Spirituele abortusverwerking

Wanneer je van mening bent dat er bij een abortus alleen sprake is van verlies van materie, kun je dit stukje rustig overslaan. Maar veel vrouwen geloven en ervaren dat er een geestelijke band bestaat tussen henzelf en het ongeboren kind. In Licht-kind beschrijft Isabella Kirton haar spirituele zoektocht rondom haar abortus. Toen ze besloot haar vierde kind niet te krijgen en zich liet aborteren, maakte ze een ernstige psychische ontregeling door. Het wonderlijke was dat ze weliswaar haar vrucht verloren had, maar dat ze het gevoel bleef houden zwanger te zijn. Ze maakte zelfs een soort schijnbevalling door, waarbij ze hevige, weeachtige pijnen voelde. Voor haar geestesoog kon ze duidelijk haar dochtertje waarnemen en in de jaren daarna hield ze regelmatig contact met haar kind, zo zelfs dat zij samen in het park gingen wandelen. De conclusie ligt voor de hand dat deze vrouw het verdriet van haar abortus niet aankon en vluchtte in een imaginaire wereld. Zelf deed ze haar ervaringen aanvankelijk af als ‘gek’ en zij durfde er niet met anderen over te praten. Maar langzamerhand legde ze meer contact met deze spirituele kant van zichzelf, ze ontdekte genezende krachten die ze in het contact met haar patiënten (zelf is zij therapeute en ze leidt ook anderen op tot therapeut) kon gebruiken. In verschillende energetische therapieën, die ze min of meer intuïtief koos en die ze stuk voor stuk beschrijft met een uitleg wat ze voor haar betekenden, ontdekte ze allerlei nieuwe dingen over de werking van haar lichaam en geest. Haar ‘licht-kind’ zette haar ertoe aan om haar verhaal op papier te zetten en zo ontstond bovengenoemd boek, waarvan de woorden haar vanbinnen uit werden ‘voorgeschreven’. Een paar citaten:

…‘Je hebt ervoor gekozen om naar me toe te komen terwijl je wist dat ik je nooit geboren zou laten worden. Dank je wel dat je ervoor hebt gekozen om voor deze korte tijd bij mij te zijn.’

‘Ik bewaarde mijn kind en mijn droom in mijn hart terwijl ik op reis was. Ik voelde dat zich nieuwe wegen voor me openden doordat ik meer bewustzijn ontwikkelde over de sfeer van het ongrijpbare, de sfeer van het goddelijke. Ik voelde dat ze tegen me zei:“Kijk ik slaap vredig. Ik vertrouw erop dat jij voor me zorgt. Nu moet jij op jezelf vertrouwen. Jij moet het innerlijke kind dat in je hart leeft vertrouwen. Volg je hart en het zal je helpen op te gaan in iets groters dan jijzelf. Volg je hart en je zult je eigen innerlijke licht vinden!”’

Haar zoektocht is ongetwijfeld een pijnlijke. Er komen veel tranen bij kijken en veel uitputtende dagen die eindigen in een bodemloze slaap. Maar gaandeweg raakt ze meer en meer overtuigd dat ze op de goede weg is, en krijgt ze allerlei signalen die haar duidelijk maken dat ze niet gek geworden is, maar dat ze contact heeft met een andere dimensie.

Tijdens een bezoek aan een medium ontspint zich het volgende gesprek:

‘Heb jij een licht-kind?’

‘Een licht-kind? Hoe bedoel je?’

Ik was door die vraag in verwarring gebracht. Ik was er niet op voorbereid.

‘Er is nu een licht-kind bij me. Ze vraagt me of ik tegen je wil zeggen dat je er niet verdrietig om moet zijn dat ze niet meer bij je is. Ze wil dat ik tegen je zeg dat het de bedoeling was dat ze maar kort bleef. Ze had maar een korte aanraking met het leven nodig. Het is de bedoeling dat jij langer blijft. Jij hebt in de wereld werk te doen en het was haar doel om je bij dat werk te helpen. Ze zegt:“Ik heb mijn werk gedaan. Heb geen spijt over wat er is gebeurd. Het is zoals het moet zijn.”’

‘Ik begon te ontwaken en ik werd me bewust, echt bewust van de wereld waarin ik leefde. Niet alleen van de stoffelijke wereld die ik kon zien, aanraken, ruiken, proeven en horen, maar ook van de onzichtbare wereld die daar parallel aan loopt.’

Uiteindelijk krijgt ze een visioen:

‘Ik kan ze nu zien al die niet opgehaalde kinderen. Ze zijn daar en ze zijn hier; ze zweven in de ether als ballonnen, ballonnen met touwtjes eraan.

Ze zweven alle kanten op en blijven net boven het aardoppervlak hangen. Ik kan ze zien. Ik kan hun aanwezigheid voelen. Ze wachten tot hun moeder contact met ze zal maken en het koord zal vastpakken, hun koord, de gouden draad die ze zou verankeren in de wereld, in onze wereld en in hun wereld… de hemelse sferen…’

Op een symposium vertelt ze haar verhaal. Ze stimuleert de aanwezigen om contact te maken met de geest van hun ongeboren kind. En ze krijgt als antwoord de verhalen van andere vrouwen die omstreeks de uitgerekende datum een soort ‘bevalling’ hebben meegemaakt en het gevoel delen dat ze een kind bij zich hebben. Ze beschrijft verder nog hoe ze in haar tuin een boom voor haar ongeboren kind plant, wat me een nuttige tip lijkt in het kader van de rouwrituelen. Het is het soort boek waar je beslist open voor moet staan, anders heb je er niet veel aan. Maar geloof je in de fijnstoffelijke wereld, dan is het meteen een onmisbaar boek geworden.

Contact met je ongeboren kind hoef je je niet meteen voor te stellen als een soort seance. Veel vrouwen hebben een vaag geloof in ‘iets’ (het ‘ietsisme’, zoals Joost Zwagerman dat noemt), ze geloven niet dat er helemaal niks overblijft van iemand die sterft. En wanneer je denkt dat er een geestelijke dimensie is, dan zou je kunnen proberen om daar contact mee te leggen. Riekje Boswijk-Hummel schrijft in Afscheid nemen loslaten wat dierbaar is:
‘Je moet je zo’n gesprek als volgt voorstellen: je gaat zitten, je stelt je voor dat de ander tegenover je zit (door hem te visualiseren) en je begint vervolgens gewoon te praten. Zoals bij een gewoon gesprek, begin je met het eerste dat bij je opkomt en als je dat hebt gezegd, komt het volgende vanzelf en dan weer het volgende. Omdat je de ander tegenover je ziet, of beter gezegd: visualiseert, zul je merken dat hij op je reageert. Je kunt zelfs registreren dat hij antwoord geeft. Er is dus sprake van een werkelijke dialoog: jij zegt iets en de ander geeft antwoord. (…) Door dit gesprek uit de weg te gaan, stagneert het verwerkingsproces, door het te voeren vindt er een ontwikkeling plaats en gaat het verwerkingsproces door.’
Ongeacht of er inderdaad een ‘ontvanger’ is van je boodschap, denk ik dat het helend kan zijn om je verdriet woorden te geven, om je motieven te benoemen en het contact vervolgens af te sluiten. Het is hetzelfde soort opluchting dat je voelt wanneer je een boze brief geschreven hebt, die je toch echt nooit gaat versturen. Een soort kanalisatie van emoties en structurering van het probleem.

In Opzij van juni ’99 zegt een vrouw die na negen weken haar zwangerschap liet afbreken:
‘Vlak voor de ingreep plaatsvond heb ik de vrucht proberen uit te leggen waarom abortus voor ons beiden het beste was. Ik wist intuïtief dat het een meisje was en ik heb haar Roos genoemd. Ik heb tegen Roos gezegd dat ik heel veel liefde voor haar voelde, maar dat ik haar niet kon bieden waar ze recht op had. Jij gaat terug naar waar je vandaan komt, legde ik haar uit. Ik had het gevoel dat het kindje het snapte.’

Rosemarijn Roes is de schrijfster van Mama luister je? Wat je van je kind kunt leren, dat voor een groot deel gaat over het contact met ongeboren en gestorven kinderzielen. Ze is gescheiden van haar partner en woont alleen met haar drie kinderen. Ze koos eenmaal in haar leven voor abortus en eenmaal, toen ze niet gewenst zwanger was, bewust niét. Ze werkt als coach in Amsterdam. Haar onderwerp is allang niet meer alleen moederschap, ze begeleidt inmiddels ook mensen met vragen op het gebied van werk. Was zij een aantal jaren geleden nog duidelijk op het spirituele pad, inmiddels is zij wat aardser geworden. Ik stelde haar een aantal vragen.

‘Wil je wat vertellen over je spirituele ontwikkeling?’
‘Ik wilde daar vroeger niets mee te maken hebben, met dat spirituele, maar op een bepaald moment kreeg ik een relatie met iemand die daar erg mee bezig was. Ik ging met hem mee naar weekenden, en ik merkte dat mensen mij serieus namen. Ik zag altijd meteen heel veel bij iemand, maar zelf nam ik dat niet zo serieus. Maar dat veranderde dus en later ben ik allerlei cursussen op dat gebied gaan volgen. Ik leerde onder andere aura’s lezen. Als er een klant bij mij komt, ga ik ervoor zitten. Dan zie ik wat iemands overlevingsstrategie is en wat voor kwaliteiten die persoon heeft. Mensen hebben vaak veel meer in zich dan ze zich bewust zijn. Vroeger hield ik me ook wel bezig met vorige levens. Toen ik Mama luister je schreef, had ik het gevoel dat ik dat doorkreeg van een geest. Nu zou ik dat misschien anders benoemen. Maar het maakt eigenlijk niet uit. Mensen vragen mij vaak of ze nu echt contact met de ziel van hun kindje leggen. Ik weet niet of die geesten er werkelijk zijn. Misschien praat je eigenlijk met jezelf. Maar het maakt me niet uit. Je identificeert je vaak zo duidelijk met je persoon, de dingen die je doet, keuzen, goed en fout. Maar eigenlijk ben je het leven zelf. Hoe persoonlijker je het allemaal maakt, hoe zwaarder het wordt. Vroeger wist ik precies hoe alles zat, ik was betweterig, totdat ik merkte dat ik allerlei signalen in mijn eigen relatie over het hoofd gezien had. Blijkbaar zag ik de dingen dus helemaal niet zo duidelijk als ik dacht. Dat heeft me een stuk bescheidener gemaakt. Ik moest blijkbaar heel erg met mijn voeten op de grond komen. Maar het heeft me ook veel rustiger gemaakt. Ik doe niet meer zo erg mijn best, maar laat de dingen op mij afkomen. Het leven gaat zoals het gaat. Ik denk dat we daarin weinig keuze hebben.’

‘Mensen komen vaak bij je met vragen rondom de zwangerschap?’
‘Ja, vooral toen ik zelf moeder werd, merkte ik dat ik daar graag mee bezig was. Soms zijn dat ouders wier kindje is overleden, vrouwen die steeds miskramen krijgen of niet zwanger raken, maar ook vaak vrouwen die bezig zijn met besluitvorming rondom abortus. Vrouwen vertellen dat weer aan elkaar door, dus zo komen ze bij mij terecht. Met dat keuzeproces zit je vaak heel erg in je hoofd. Je bent maar met voor en tegen bezig. Ik begin dan eerst wat over die persoon zelf te vertellen, over iemands kracht en kwaliteit. Dan komt zo’n vrouw tot rust. Ze hoeft even niks. Dan laat ik haar contact maken met het kindje door daar rechtstreeks vragen aan te stellen. Vrouwen raken dan vaak in verwarring. Ben ik dat nu zelf, of is dat het kindje? Ze gaan het op allerlei manieren “proberen”, maar eigenlijk zit je het contact daarmee in de weg. Want het is er eigenlijk steeds al, alleen zijn ze zich dat niet altijd zo bewust. Ik laat ze heel direct vragen stellen, dingen zeggen, liefst hardop. Daarmee maak je het heel voelbaar. Ik ga geen antwoorden geven, je moet zelf ervaren wat er gebeurt, het gaat niet om weten, maar om voelen. Ik heb ook geen idee wat beter zou zijn en daar wil ik ook helemaal niet over oordelen. Maar dat steeds heen en weer gaan met argumenten levert je niets op. Je kunt je beter een paar dagen alleen concentreren op hoe het zou zijn als het kindje komt, en een paar dagen op hoe het zou zijn als je voor abortus kiest. Dan wordt het heel voelbaar hoe het zit. Laat het maar gebeuren. Je voelt wel wat je gaat doen. Op een bepaald moment bel je misschien toch de abortuskliniek. Het wordt veel duidelijker als je de ruimte neemt om te kijken wat er is.

Wanneer je onverwacht zwanger wordt, word je eigenlijk stilgezet. Je kunt van alles voelen: machteloosheid, woede, verdriet, soms komen er allerlei herinneringen boven. Hoe je in het gewone leven met zulke dingen omgaat, wordt ineens heel zichtbaar gemaakt. Maar je wilt het niet voelen, je wilt het weten. Mensen denken: als ik maar goede argumenten kan vinden, dan krijg ik wel rust. Maar zo werkt het niet. De onrust is de ingang, je moet er niet uit komen, maar juist erin gaan. Met al die redeneringen hou je eigenlijk de pijn, de kou, de angst, de eenzaamheid tegen. De rust zit juist niet in het weten, maar in het ervaren, het beleven van het verdriet. Vaak hebben mensen moeite om het echte verdriet, de echte pijn te voelen, ze blijven dan meer in een depressief soort verdriet hangen. Sommige mensen houden het verdriet ook erg vast, omdat dat het gevoel geeft dat er nog contact bestaat.

Ouders die een kindje verloren hebben, willen weten waarom. Maar ook dat haalt ze weer uit de ervaring van pijn. Bij het sterven van een kind zie je vaak dat die ervaring afschuwelijk is, maar tegelijkertijd mooi. Er komt een soort dankbaarheid voor wat je wel gekregen hebt, je ziet mensen soms opengaan, anders gaan kijken, gevoeliger worden.’

‘Wil je wat vertellen over je eigen abortus?’
‘Toen ik voor het eerst in verwachting raakte, wist ik meteen dat ik het niet wou. Mijn partner wilde het heel graag, hij was heel blij. Maar voor mij was het niet het juiste tijdstip, ik wist zeker dat het kindje niet zou komen. Ik heb er toen mee gepraat om te zeggen dat het niet het goede moment was. Ik heb er nooit spijt van gehad, ben er nooit meer mee bezig geweest, het is nooit teruggekomen. Het was klaar. Bij mijn derde kind merkte ik dat ik er helemaal geen zin in had. Ik was onbedoeld zwanger geworden, ik wilde maar twee kinderen. Het voelde als een heel duidelijk “nee”. Maar ik wilde het ook niet laten weghalen. Toen ben ik naar een therapeut gegaan om daaruit te komen. Die therapeut liet me ook contact maken met het kindje. En ik zei: “Ja, maar ik heb geen zin.” En mijn kind zei: “Dat is jammer, maar ik ben er.” Dat was zo duidelijk. Ik schrok daar ook wel een beetje van, dat het zo duidelijk was. Maar het heeft mijn conflict opgelost. En nu ben ik heel blij met hem. Abortus is voor niemand zomaar iets. Maar ik denk dat je een ongeboren vrucht, die nog zo jong is, niet als een eigen persoonlijkheid moet zien. Wel levend, natuurlijk, maar niet als een kind dat bewust op jou reageert. Het ervaart alleen wat er is. Als je dat wat neutraler kunt zien, zie je niet alleen de pijn, het kan ook heel liefdevol zijn.’

‘Klopt het dat je je boek nu anders geschreven zou hebben?’
‘Ja, ik ben daarin wel veranderd. Maar ik merk dat veel mensen er toch veel steun aan hebben, die kijken er nog wel op die manier tegenaan. Er is nog steeds veel vraag naar. Ik weet de dingen niet meer zo zeker. Daardoor ben ik wat aardser geworden, ik voel nu meer verwondering over het gewone.’
En nu over het boek
Mama, luister je? Wat je van je kind kunt leren
De bedoeling was om te laten zien dat kinderen een diepe wijsheid in zich hebben, waarmee ze hun ouders een spiegel voorhouden. Het zijn kinderen met een opdracht! ‘Door zo naar je kinderen te kijken, kun je dichterbij de essentie van je eigen levensverhaal komen, en verbinding maken met de liefde, die er eigenlijk altijd al was.’ In het eerste deel van het boek gaat het om ongeboren of gestorven kinderzielen, in het tweede deel komen de opgroeiende kinderen aan bod. Rosemarijn en haar geest Nathan laten ook de lichtstraaltjes, ongeboren kinderen, aan het woord (‘een ongeboren kind vertelt’).‘De “lichtstraaltjes” komen recht in mijn hart en ik “hoor” net als bij mijn kind en die van de twee andere vrouwen een kind dat me heel duidelijk een verhaal vertelt.’
‘… Help je me om me aan mijn opdracht te herinneren?
Ik kom voor jullie!
Ik kom om jullie te leren vanuit je hart te leven.
Ik zal met heel veel liefde bij jullie aanwezig zijn.
Ik voel me wat rustiger nu.
Ik merk dat je met je aandacht wat meer bij me bent…’
Rosemarijn beschrijft hoe zielen van de kinderen in de ‘tussensfeer’ worden voorbereid op hun gang naar de aarde. Daar moeten de ouders wel voor openstaan. Wanneer je je blijft afwenden, zal het kind weggaan en op een later tijdstip terugkomen. Op die manier wordt jou de tijd gegeven om je in je eigen tempo bewust te worden van dit afwenden, of van het onderdrukken van je verlangen.

‘…Dan weet ik weer wat er tegen me gezegd was.

Dat dit alleen nog maar het begin is.

Dat ik wel bij jullie mag komen, maar nog niet zo snel.

Dan merk ik dat mijn lichaam uit jouw buik verdwijnt

Ik kan er niet meer in, ik kan alleen nog maar bíj jullie zijn….’

Over abortus schrijft Rosemarijn Roes: ‘Als er in de zwangerschap wordt ingegrepen door middel van een abortus, dan is het belangrijk hóe dit wordt gedaan. Van belang is dat het altijd in contact met het kind gebeurt. Je kunt dan samen met je kind voelen wat de beste oplossing is op dat moment en daar kun je dan ook voor gaan staan. Wanneer je werkelijk contact maakt met wat het beste is voor jezelf, dan zal dat ook door het kind geaccepteerd worden.’
Ze schrijft vervolgens over de kinderen die wél met hun speciale opdracht op aarde komen, soms zijn dat onrustige kinderen, teruggetrokken of onzekere kinderen, en ook dat heeft natuurlijk een bedoeling.
Moet ik nog verder gaan? Welnee, ik denk dat je inmiddels wel weet of dit jouw piece of cake is. Het is een oprecht boekje, omdat Rosemarijn er zeker achter stond toen ze het schreef. Als je ervan uitgaat dat ook een abortus zin heeft, en dat je een dialoog kunt aangaan met je ongeboren kind, dan kan je beslist steun uit haar boekje putten. Een beetje zweverig is het natuurlijk wel, maar als je daarvoor openstaat, is het vast niet erg dat Rosemarijn inmiddels niet meer met ons meezweeft. En wie zegt dat ze niet is afgedwaald?