De zwangerschap afbreken
Bij de beschrijving van de verschillende abortusmethoden ben ik uitgegaan van de behandelwijze zoals die wordt toegepast in de Bloemenhovekliniek. Uiteraard kunnen andere klinieken of ziekenhuizen ze op een andere manier hanteren, maar ze zullen ongetwijfeld informatie over hun eigen methode geven. Het hierna volgende geeft in elk geval een indicatie van wat je te wachten staat.
De overtijdbehandeling
De overtijdbehandeling kan plaatsvinden van de twaalfde tot en met
de zestiende dag over tijd. (Dit is vierenveertig dagen na de
laatste menstruatie.) Er is geen verwijzing nodig van een arts, je
kunt je dus zelf aanmelden bij een abortuskliniek. Omdat de
zwangerschapsafbreking in dit stadium nog niet onder de Wet
Afbreking Zwangerschap valt, is ook van vijf dagen bedenktijd geen
sprake. Hoewel de ingreep geen officiële abortus is – men noemt het
ook wel ‘menstruatieregeling’ – is het wel eenzelfde soort
zuigcurettage als bij de abortus.
Voorheen werd de overtijdbehandeling (OTB) ook wel toegepast bij vrouwen van wie men niet zeker wist of zij inderdaad in verwachting waren. Tegenwoordig is dat eerder en betrouwbaarder vast te stellen, zodat de ingreep nu alleen nog maar bij zwangere vrouwen wordt gedaan.
Voor de arts is de ingreep iets moeilijker dan een abortus, omdat de vrucht nog niet goed vindbaar is. (Om die reden kan het ook niet vóór die twaalf dagen.) Het is in dit stadium een klein, transparant, fluwelig vruchtblaasje. Sommigen vinden het raadzaam om de vrouw het zwangerschapsproduct te laten zien, omdat het nog in het geheel niet als een begin van menselijk leven herkenbaar is. Dat zou akelige fantasieën kunnen voorkomen. De overtijdbehandeling is even pijnlijk als de ‘echte’ abortus. Een risico is dat bij het opzuigen het vruchtzakje net kan worden gemist.
De abortuspil
Sinds 1999 is er een nieuwe manier bij gekomen om een zwangerschap
te beëindigen: de abortuspil. In juli van dat jaar werd mifegyne
geregistreerd onder nummer RU 486, als toelaatbaar alternatief voor
abortus. De abortuspil mag alleen verstrekt worden in
abortusklinieken of ziekenhuizen die daartoe een vergunning hebben,
en de abortuswetgeving is erop van toepassing. Dat houdt onder meer
in dat de wachttijd van vijf dagen ook hier in acht moet worden
genomen, vanaf het moment dat dat ook bij een ‘gewone’ abortus zou
moeten.
De abortuspil is tot ongeveer zeven weken na de bevruchting bruikbaar. Er hoeven alleen pillen ingenomen te worden, er is dus geen gynaecologische ingreep noodzakelijk. Vrouwen die kiezen voor deze methode moeten ervoor tekenen dat ze de hele behandeling zullen afmaken.
Hoe werkt het? De eerste drie pillen, mifepristone, bevatten een antiprogestageen dat de werking blokkeert van progesteron, het hormoon dat de ontwikkeling en innesteling van de eicel bevordert. De toediening is bedoeld om de vrucht te laten afsterven, doordat de bekleding van de baarmoederwand loskomt. Na de inname van de eerste drie pillen is er geen weg terug. Na twee dagen (achtenveertig uur) kom je terug in de kliniek. Er wordt door middel van een echo gekeken naar het effect van de tabletten mifegyne. Vervolgens moet je twee tabletten misoprostol (cytotec 200 mg) innemen. Bijwerkingen kunnen zijn: koude rillingen, diarree, misselijkheid, buikkramp, hoofdpijn en duizeligheid. Deze pillen moeten de miskraam opwekken, doordat de baarmoeder samentrekt en de baarmoederhals verweekt en verwijdt. Als na drie uur nog geen uitstoting heeft plaatsgevonden, krijg je nogmaals twee tabletten. Een bloeding ontstaat er altijd, deze geeft dus geen zekerheid dat de abortus werkelijk heeft plaatsgevonden. Een uur na inname kun je naar huis en kan thuis de opgewekte miskraam plaatsvinden. Het bloedverlies kan zeven tot tien dagen duren, een enkele keer duurt het langer. Ook kun je last hebben van krampen, duizeligheid, misselijkheid en/of braken. Deze klachten kunnen van een paar uur tot een paar dagen aanhouden. Twee weken na de behandeling vindt er een nacontrole plaats om te zien of alles in orde is. Er wordt dan weer een echo gemaakt om te zien of de baarmoeder leeg is. In twee tot vier procent van de gevallen is alsnog een zuigcurettage nodig. De zwangere vrouw moet dus in totaal drie keer naar de kliniek komen, en na het toedienen van de pillen moet ze een aantal uren onder controle blijven. Na de behandeling ben je meteen weer vruchtbaar, er moet dus ook meteen goede anticonceptie worden geregeld. Een belangrijk voordeel is dat je niet onder narcose hoeft te worden gebracht en je de abortus meer ‘in eigen hand’ hebt. Sommige feministes vinden de pil juist bedrog. Wat een thuisabortus had moeten worden, draait nu uit op drie tot vier bezoeken aan een kliniek, de pil is duur (al betaal je dat niet zelf wanneer je in Nederland woont) en vormt ook nog eens een gevaar voor de gezondheid van de vrouw.
Wanneer de abortuspil gedurende de eerste weken wordt toegepast, valt hij nog niet onder de abortuswetgeving. Na zes weken en vier dagen is er sprake van een abortus en geldt dus ook voor de abortuspil de wettelijke bedenktijd van vijf dagen.
Niet iedereen is dus even gelukkig met de abortuspil. Medici vinden deze methode bewerkelijk (een zuigcurettage is tenslotte maar een ingreep van een paar minuten), er kunnen behoorlijke bloedingen optreden, en dan is het ook nog eens vrij pijnlijk. Toen het middel getest werd, kregen drie op de tweehonderd vrouwen ernstige inwendige bloedingen, waarvoor zelfs een bloedtransfusie nodig was. In twee tot vier procent van de gevallen mislukt de behandeling, andere bronnen dan de folders van de Bloemenhovekliniek noemen zelfs het cijfer vijf. Dan is er alsnog een ‘echte’ abortus nodig. Naarmate je langer zwanger bent, is de methode minder betrouwbaar. Tussen vijf en zeven weken is de kans het grootst dat het niet werkt. Progesteron wordt dan namelijk in zulke grote hoeveelheden door het placentaweefsel aangemaakt dat het niet meer te blokkeren valt. Het middel kan beschadiging geven van de foetus als de zwangerschap alsnog wordt voldragen. Maar het is ook weleens voorgekomen dat er ondanks de pillenkuur een gezonde baby werd geboren.
L. Querido, medisch directeur van de Utrechtse abortuskliniek, vraagt zich in de NRC Handelsblad van juli ’99 af of deze pil wel een zinvolle aanvulling betekent als abortusmethode.‘…een slechte techniek waaraan veel risico zit. Het bezorgt de vrouw urenlang pijn, veel langer dan bij de gebruikelijke operatieve ingreep die drie minuten duurt. De kans dat het misgaat is bovendien veel groter.’ Hij heeft echter ook collega’s die het daar absoluut niet mee eens zijn. Dr. Schipper van de Bloemenhovekliniek spreekt in de Volkskrant (juli ’99) van een absolute aanwinst. Hij vindt namelijk dat abortus door de abortuspil meer iets van de vrouw zelf is geworden en heeft geen ernstige bijwerkingen meegemaakt.
Tegenstanders van abortus vinden dat de abortuspil, die zij graag als ‘moordpil’ aanduiden, de drempel verlaagt om tot levensbeëindiging van de vrucht over te gaan. Je neemt uiteindelijk gemakkelijker een paar pillen in dan dat je een curettage ondergaat. Ze vinden dat de keuze tussen dood en leven daardoor minder confronterend wordt. Je zou inderdaad kunnen stellen dat de abortuspil zo’n beetje in het verlengde ligt van de morning-afterpil. De directeur van de Vereniging voor de Belangen van het Ongeboren Kind (VBOK), Mirjam den Boer-Neele, zegt: ‘De abortuspil maakt het vrouwen gemakkelijker. Het heeft iets van medicijnen of vitaminen innemen. Abortus wordt op deze wijze minder omstreden. Het lijkt minder erg.’Ook is zij bang dat vrouwen door die grens van zeven weken een te snelle beslissing nemen. Een ander nadeel zou kunnen zijn dat de vrouw de pil gemakkelijk kan gebruiken zonder anderen (partner, familie, vrienden) daar in te kennen, zodat ze in een isolement dreigt te raken.
Vrouwen die ouder zijn dan vijfendertig jaar en roken, hoge bloeddruk hebben, stollingsproblemen, een verhoogd risico op een hartinfarct of lijden aan een nierziekte mogen de abortuspil niet gebruiken. In Frankrijk is in 1991 iemand overleden ten gevolge van het middel. Zij viel qua leeftijd net buiten de risicogroep. Een markant detail is, dat het haar dertiende abortus was!
Het ligt voor de hand dat in confessionele kringen de abortuspil vergelijkbare reacties oproept als de abortus door middel van zuigcurettage. Bisschop Simonis zei hier bijvoorbeeld over:‘De abortuspil verdoezelt maatschappelijk kwaad. Ik ben bang dat de introductie van de pil leidt tot een verdere uitholling van het besef van de volstrekte eerbied die wij moeten hebben voor het menselijk leven, van begin tot einde.’ In de praktijk wordt de abortuspil nog veel minder vaak toegepast dan de ‘ouderwetse’ abortus.
De abortus
Wanneer je zes weken en vier dagen over tijd bent, is er sprake van
een ‘echte’ abortus, waarvoor de abortuswetgeving geldt. Je hebt
hiervoor een verwijzing nodig van een arts (huisarts of
abortusarts) en wanneer je jonger bent dan zestien jaar de
toestemming van je ouders. Als je die niet wilt vragen, kan ook het
Fiom toestemming geven voor abortus, wanneer de maatschappelijk
werker ervan overtuigd is dat je op een volwassen manier tot je
besluit bent gekomen en je leeftijd geen belemmering is om
weloverwogen te beslissen.
Aan de abortus gaat een gesprek vooraf, waarin de vrouw wordt gevraagd naar haar motieven en waarin gepeild wordt hoe ver ze is met haar besluitvorming. Ook moet duidelijk worden dat ze vrijwillig is gekomen en dat zij ervaart dat abortus voor haar noodzakelijk is. Ook wordt er gesproken over voorbehoedmiddelen, omdat ze meteen na de abortus weer vruchtbaar kan worden. Er wordt een echo gemaakt om te kijken in welk stadium de zwangerschap zich bevindt. Wanneer het nodig is, kan er een vervolggesprek plaatsvinden of kan de vrouw naar huis gaan, als ze nog twijfelt. De wettelijke bedenktijd van vijf dagen wil zeggen dat er tussen het eerste contact met de abortuskliniek en de werkelijke ingreep vijf dagen moeten zitten. In de praktijk blijkt deze wachttijd overigens niet altijd in acht te worden genomen.
De zuigcurettage kan plaatsvinden tot twaalf weken. Je kunt kiezen voor narcose (een roesje) of een plaatselijke verdoving. Bij plaatselijke verdoving wordt de baarmoedermond ongevoelig gemaakt. Vervolgens wordt de baarmoedermond opgerekt, zodat het buisje kan worden ingebracht dat, aangesloten op een vacuümpomp, de baarmoeder kan leegzuigen. Daarmee verdwijnt het slijmvlies van de baarmoeder, met daarin het aanwezige vruchtzakje. De abortus wordt voor in Nederland wonende vrouwen vergoed. Je moet dan een ziekenfondskaart of een uittreksel uit het bevolkingsregister kunnen laten zien. Vrouwen die vanuit het buitenland komen, moeten de abortus zelf betalen: een behandeling kost gemiddeld 325 euro, de late abortus is zo’n honderd euro duurder. Als de vrouw dat wil, kan meteen een koperspiraal worden geplaatst. Over het algemeen is er weinig bloedverlies en is de pijn na afloop te vergelijken met een fikse menstruatiepijn. Na een behandeling onder plaatselijke verdoving is het raadzaam nog anderhalf uur onder controle te blijven en eventueel even in bed te gaan liggen. Je krijgt een recept mee voor antibiotica.
Na een zuigcurettage onder algehele narcose word je pas na de behandeling wakker. Na afloop blijf je nog zo’n twee tot tweeëneenhalf uur in de kliniek. Nadat je bent bijgekomen, voel je je nog een halfuur slaperig en duizelig. In twee procent van de gevallen is herhaling van de curettage noodzakelijk omdat deze de eerste keer de zwangerschap niet heeft afgebroken.
De late abortus
Vanaf twaalf weken vindt er een curettage plaats. Er wordt dan
gesproken van een tweedetrimesterabortus. Ook deze kan onder
algehele of plaatselijke verdoving gebeuren. Eventueel worden er
eerst medicijnen toegediend die de baarmoedermond wat soepeler
maken. Dan wordt de baarmoederhals opgerekt, zodat de inhoud van de
baarmoeder gecuretteerd kan worden. Na de behandeling blijf je
tweeëneenhalf uur onder controle in de kliniek.
Van dertien weken tot vierentwintig weken spreekt men van een late abortus. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de vrouw heel moeilijk tot een beslissing kon komen, dat zij pas laat in de zwangerschap ontdekte dat zij in verwachting was, of dat er bij echo of vruchtwaterpunctie werd ontdekt dat er iets mis was met het kindje. Bij jonge vrouwen komen naar verhouding meer late abortussen voor. Jonge meisjes zijn, omdat ze nog geen zwangerschap hebben meegemaakt, vaak minder goed in staat om deze te herkennen, soms verwachten ze het ook helemaal niet, en als ze eenmaal weten dat ze zwanger zijn, durven ze het lang niet altijd aan zichzelf of hun ouders toe te geven. Ze zijn bang voor afkeuring en straf en houden de zwangerschap zo lang mogelijk verborgen.
De late abortus mag alleen in daarvoor gekwalificeerde klinieken en ziekenhuizen plaatsvinden. Veel vrouwen proberen bij hun besluitvorming binnen de termijn van twaalf weken te blijven. Vanaf zestien weken wordt de methode-Finks toegepast:om de vrucht in stukken te breken, en armen en benen van het lichaam te trekken, wordt er een abortustang gebruikt, waarna de vrucht in delen uit de baarmoederholte verwijderd kan worden door middel van een zuigcurettage.
Vanaf achttien weken vinden alle behandelingen plaats onder narcose. Vrouwen die niet eerder op natuurlijke wijze een kind gekregen hebben, krijgen een voorbereidende behandeling om de baarmoedermond op te rekken. Er wordt een infuus aangesloten en om de twee uur prostaglandine toegediend in de vorm van tabletjes om weeën op te wekken. Deze kunnen pijnlijk zijn. Ook misselijkheid, braken en diarree kunnen voorkomen. Na de behandeling wordt er altijd gecuretteerd. Een nachtje overblijven in de kliniek is nodig voor controle en rust.
Late abortussen om medische redenen (een slechte prenatale diagnose) vinden soms ook na de wettelijke vierentwintig weken plaats. In veel gevallen wordt er dan een verklaring van overlijden door een natuurlijke oorzaak afgegeven, dit om juridische problemen te voorkomen, want strafbaar is het wel.
Hierbij spelen twee met elkaar strijdige, ethische beginselen: de bescherming van het leven en het niet willen laten lijden van het kindje. Een dergelijke abortus ligt heel dicht tegen euthanasie aan. Veel ouders hebben ook absoluut niet het gevoel dat ze hierin een keuze hebben en ze zijn vaak wat in hun wiek geschoten als het woord ‘abortus’ valt. Ze ervaren het als hulpverlening aan een doodziek of niet levensvatbaar kind. Voorstanders van een medische late abortus vinden het wreed om de vrouw te dwingen een dergelijke zwangerschap toch uit te dragen en de risico’s van zwangerschap en bevalling te riskeren, terwijl het gaat om een kansloos kind. De bevalling wordt in dergelijke gevallen op gang gebracht door een infuus dat de weeën opwekt. Wanneer er zorgvuldig wordt gehandeld, zal de arts niet worden vervolgd. De kans is groot dat er een wettelijke aanpassing komt, waardoor de bevalling in omschreven noodgevallen ook na vierentwintig weken mag worden opgewekt, wanneer er sprake is van ernstige ziekte of ontbreken van levenskansen. Er is overigens een lichte stijging te zien van het aantal late abortussen, omdat door de gemiddeld latere leeftijd waarop de vrouw kinderen krijgt er meer sprake is van afwijkingen en omdat door de betere prenatale diagnostiek meer vrouwen in staat zijn om laat in de zwangerschap alsnog tot afbreking te besluiten.
Bij alle abortusmethoden zal door middel van een vingerprik de rhesusfactor worden vastgesteld en zo nodig een antirhesus-Dinjectie worden toegediend.
Na de abortus
Na de abortus mag je niet fietsen en autorijden. Sommige vrouwen
voelen zich al meteen goed, andere hebben toch wel een paar dagen
nodig om te herstellen. Ze houden last van krampen of bloedingen.
Omdat de baarmoedermond wat is opgerekt, is de kans op infecties
groter. Om die reden wordt seksueel contact, maar ook andere
handelingen die bacteriën naar binnen kunnen smokkelen, de eerste
drie weken na de ingreep afgeraden. Ook tampongebruik, baden,
zwemmen en saunabezoek zijn dus af te raden. Het lichaam heeft
enige tijd nodig om te ontzwangeren, want van het ene moment op het
andere moment is de zwangerschap met de daarbij behorende
hormoonhuishouding ten einde. Het kan bijvoorbeeld dat je nog wat
last houdt van gespannen borsten, soms is er melkproductie op gang
gekomen. Het in oude staat terugkeren van de baarmoeder gaat
gepaard met krampen. In veel gevallen is de vrouw extra kwetsbaar
en dus snel in tranen. Er kunnen zich allerlei vervelende gedachten
en gevoelens voordoen met betrekking tot de abortus. In feite moet
je jezelf dus de tijd gunnen om lichamelijk en psychisch weer op
orde te raken. Veel vrouwen gunnen zich die tijd niet. Ze gaan
ervan uit dat ze de abortus zelf gewild hebben en dat ze dus alle
vervelende gevolgen zonder morren moeten aanvaarden. Het feit dat
de abortus een bewuste keuze is geweest, sluit echter niet uit dat
die keuze ook gevolgen kan hebben waar je gewoon last van hebt.
De huisarts wordt – tenzij de vrouw dat pertinent niet wil – op de hoogte gesteld van de behandeling.
Complicaties na een abortus
Tot achttien weken zwangerschap is de kans op complicaties niet zo
groot. Daarna is er meer kans op bloedingen en beschadigingen van
de baarmoeder. In Nederland treden er maar in een half procent van de abortussen complicaties op. Een
abortus is minder riskant dan een zwangerschap plus bevalling.
Mogelijke gevolgen van een abortus, waarvan sommige heel incidenteel:
- Hormoonschommeling, waardoor de vrouw stemmingsproblemen ondervindt;
- Krampen als bij een (heftige) menstruatie (gebruik pijnstillers);
- Koorts, flauwvallen, ernstige duizeligheid (boven achtendertig graden een arts waarschuwen);
- Heftig bloedverlies of vies ruikende afscheiding, langer dan drie dagen buikpijn (arts raadplegen);
- Langdurig bloedverlies: dit kan een aanwijzing zijn dat er weefsel is achtergebleven. Soms is dan alsnog een curettage nodig (ijzerpillen);
- Ontsteking (te behandelen met antibiotica);
- Beschadiging of perforatie (met als gevolg littekenvorming) van de baarmoeder;
- Miskraam/voortijdige geboorte (en daardoor meer kans op een gehandicapt kind) bij een volgende zwangerschap;
- Steriliteit;
- Buitenbaarmoederlijke zwangerschap;
- Onregelmatige menstruatie;
- Psychisch letsel (schuldgevoelens, depressie), agressiviteit tegen de partner, aversie tegen seks in het algemeen of frustraties ten opzichte van het ongeboren kind (tien tot twintig procent zou verwerkingsproblemen hebben);
- Gevoel van persoonlijk verval, waardeverlies;
- Jaloersheid op vrouwen met kinderen*;
- Zelfdoding (uiterst zeldzaam, maar komt toch voor);
- Overlijden (uiterst zeldzaam, maar komt toch voor en dan meestal als gevolg van de narcose).
- Van veel vrouwen hoor je dat het heel pijnlijk is als er in hun omgeving vrouwen zwanger worden. Brigitte Pasteels schrijft in Tranen in mijn buik:
‘Het jaar 1988 begon met de eerste van – door de jaren heen – vele pijnlijke confrontaties met zwangere vrouwen. Telkens wanneer een vriendin of een nichtje zwanger bleek te zijn of er een kind werd geboren, voelde ik de pijn om mijn eigen afgebroken zwangerschap, om mijn kindje dat niet geboren werd.’