De ontwikkeling van de foetus

Inderdaad, je blijkt zwanger te zijn. Je berekent of hoort van de arts hoe lang ongeveer. Je probeert je een voorstelling te maken van het vruchtje dat in je baarmoeder zit. Hoe ziet het eruit? En wat gebeurt er allemaal op weg naar een compleet kind?

4 weken (1 dag over tijd): kleiner dan 1 mm

6 weken (2 weken over tijd): 0,3 cm

7 weken: 0,7 cm

8 weken: 1,3 cm

9 weken: 1,8 cm

10 weken: 3 cm

12 weken: 7 cm, 20 gr

16 weken: 15 cm, 120 gr

20 weken: 23 cm, 300 gr

Bij de conceptie, wanneer eicel en zaadcel versmelten en hun genetische informatie verenigd wordt, is de kiem gelegd voor het menselijk leven dat zich daarna gaat ontwikkelen. Een uniek menselijk leven. Alle informatie is aanwezig, dus ook het geslacht, de schoenmaat, het blonde krulhaar, de blauwgrijze ogen, de wrat op de linkerschouder, de aanleg voor pianospelen, het slecht tegen verlies kunnen bij spelletjes en een speciale gevoeligheid voor aandoeningen van de luchtwegen. De hele blauwdruk voor het kind is klaar. Het hoeft alleen maar uit te groeien tot de persoon die het in feite al is.

Nu begint het grote werk, van celdeling, celdeling en nog eens celdeling. En van specialisatie van de cellen. De ontwikkeling van de vrucht maakt eenzelfde proces door als de ontwikkeling van het leven tijdens de evolutie. Uit een soort pantoffeldiertje groeit een compleet mens, met alles erop en eraan. Er is zelfs een fase waarin het menselijk wezentje bedekt is met fijne haartjes. Onduidelijk is wat de functie daarvan precies is en deze verdwijnen later weer. Na tien dagen ontwikkelt zich de neurale buis, de basis voor de hersenen.
Vanaf omstreeks de tweeëntwintigste dag van de zwangerschap is het hartje hoorbaar. Het geluid ervan lijkt nog het meest op dat van een treintje, maar dan razendsnel. Het hart klopt als een bezetene, namelijk twee keer zo snel als dat van de moeder. Ik heb me eigenlijk nooit gerealiseerd dat de vrucht zo jong al een eigen hartslag heeft. Als ik dat destijds geweten had, was het misschien wel nooit tot een abortus gekomen. Ik vind het nogal wat om de hartslag van je kind moedwillig op te laten houden.

Oriana Fallaci schrijft in Brief aan een nooit geboren kind over een vrucht van vijf weken: ‘Vier vinnen, die armen en benen zullen worden. Je ogen zijn al twee minuscule zwarte korreltjes, met een kring eromheen, en onder aan je lichaam heb je een staartje! De verklarende tekst zegt dat het in dit stadium bijna onmogelijk is om je te onderscheiden van het embryo van elk willekeurig zoogdier: als je een kat was, zou je er nu ook ongeveer zo uitzien. Het gezicht is er dan ook niet. Zelfs de hersenen zijn er niet.’

Met zes weken kunnen er echter al hersengolven worden gemeten en kan er dus al een e.e.g. worden gemaakt, met acht weken een e.c.g., er is dus geen ‘flatliner’ meer. De foetus kan bewegen en op aanrakingen reageren. Nu wordt ook al een start gemaakt met de aanleg van het gebit. Met acht weken zijn er gelaatstrekken te zien en heeft de vrucht al eigen vingerafdrukken. Er is een grijpreflex wanneer er iets in de hand van de foetus wordt gelegd. Het oog is geheel ontwikkeld, de oogleden moeten het beschermen tegen het vruchtwater. De foetus schijnt echter wel fel licht en donker te kunnen onderscheiden.

Fallaci schrijft:‘Je hebt twee maanden voltooid, en die twee maanden betekenen een heel delicate overgang: die gedurende welke het embryo foetus wordt. Je bent je eerste beendercellen aan het vormen die het kraakbeen vervangen. Je bent je benen aan het verlengen, werkelijk als een boom die zijn takken vooruitsteekt, en ook aan je voetjes ontbloeien nu tenen.’
Vanaf het eind van de tweede maand is de vrucht in beweging om de ruggengraat elastisch te houden en het zenuwstelsel en spieren te ontwikkelen. De moeder merkt daar de eerste zestien weken nog niet zoveel van omdat de stoten door het vruchtwater gedempt worden.
Pas vanaf de achtste of negende week is microscopisch aan de vrucht te zien of deze zich in mannelijke of vrouwelijke richting ontwikkelt, maar het uiteindelijke geslacht ligt al vanaf de conceptie vast.
Na tien weken reageert het kind op pijnprikkels.
Vanaf de elfde week is het geslacht met het blote oog te zien.

Het kindje kan inmiddels ook al de ogen dichtknijpen, slikken (het neemt slokjes vruchtwater) en duimzuigen. Vanaf de tiende week begint de aanleg van de nageltjes aan de handen, in de vierentwintigste week zijn die helemaal klaar. De teennagels beginnen in de achttiende week te groeien. Vanaf elf tot twaalf weken zijn alle systemen van het lichaam aanwezig en in werking, behalve het gehoor. Wanneer men het voorhoofd aanraakt, draait de foetus zijn hoofd om en fronst; wanneer de lippen worden aangeraakt, volgen er slikbewegingen.

Er zijn opnames gemaakt door de Engelse professor Ian Donald, waarop te zien is hoe een foetus van elf weken ronddanst in de baarmoeder. Myriam Terlinden schrijft daarover in Abortus, ja, nee, misschien?: ‘Men zou kunnen zeggen dat de baby zich vermaakt met trampolinespringen. Hij buigt de knieën, zet zich af tegen de baarmoederwand, komt rechtop en valt dan terug.’ Zij vergelijkt het met de vloeiende bewegingen die astronauten maken tijdens hun verblijf in het luchtledige.

Er vindt nu een verdere uitgroei plaats van alles wat in essentie al is aangemaakt. Er bestaat een film, De stille kreet van de abortusarts Nathanson, waarop een abortus zichtbaar is die wordt uitgevoerd op een foetus van twaalf weken. Daarop is duidelijk te zien dat de foetus het instrument dat hem zal vernietigen, probeert te ontwijken. Deze arts, die ontelbare abortussen had uitgevoerd, en die deze film uit wetenschappelijke belangstelling maakte, was zo gechoqueerd door wat hij zelf gefilmd had dat hij een tegenstander van abortus werd. In Frankrijk was men er niet zo enthousiast over om deze film als voorlichtingsmateriaal te gebruiken, omdat ‘afschuw niet opvoedend zou werken’ (Myriam Terlinden, Abortus ja, nee, misschien?). Zo’n film zou echter wel de ogen kunnen openen van veel mensen die denken het over ‘een klompje cellen’ te hebben. Hoe gruwelijk de realiteit ook is, we moeten haar wel onder ogen zien. De film is met Nederlandse ondertiteling te bestellen bij de Stichting Schreeuw om Leven. Er zijn overigens ook mensen die twijfelen aan het waarheidsgehalte van deze beelden. Ik kom daar nog op terug in het interview met de abortusarts dr. Schipper.

Na zestien weken is er duidelijk leven te voelen. Bij eenentwintig weken is er al een compleet herkenbaar mensje aanwezig. Het is volgens de abortuswetgeving op dat moment echter nog steeds ‘vogelvrij’. Bij vierentwintig weken zijn de gehoorgang en de oorschelp gevormd en kan het kindje horen. Het zou het vage gebrom van de stem van de aborteur dus kunnen horen. En nu, eindelijk, eindelijk, mag het niet meer geaborteerd worden. Overigens wordt er in Nederland vanaf het moment van levensvatbaarheid buiten de baarmoeder (tussen de vierentwintig en vijfentwintig weken) slechts bij hoge uitzondering geaborteerd. Deze grenzen worden echter niet overal hetzelfde gehanteerd. In Engeland is bijvoorbeeld een abortus tot vierentwintig weken toegestaan. In het katholieke Spanje is abortus mogelijk tot maximaal dertig weken.

Ik kan mij nog herinneren dat ik een paar jaar na mijn abortus in een ziekenhuis een tentoonstelling zag met anatomische ‘rariteiten’. Daar waren ook foetussen op sterk water bij, in verschillende ontwikkelingsstadia. Ik vond het erg confronterend hoeveel herkenbaars er ook aan deze prille levensstadia te zien is. Je kunt de vingertjes tellen. Die tentoonstelling raakte me als een stomp in mijn maag. Wat een abstractie was, werd concreet, zo zichtbaar. Dit heb ik dus vernietigd! En zo had het kunnen worden. Iedereen die twijfelt, raad ik aan om een boek met plaatjes van de stadia van de zwangerschap te bekijken. Zodat je je een zo eerlijk mogelijk beeld kunt vormen van datgene wat je wilt laten ‘wegmaken’. Een abortus is geen abstractie, maar een werkelijkheid, met de aanblik die daarbij hoort. Het is eerlijk tegenover je kind om daarnaar te kijken en dan je besluit te (her)overwegen. Maar of het nu gaat om een ‘vliesje’ of om een foetus met een gezichtje en ledematen, in alle gevallen blijft de uiteindelijke keuze dezelfde, namelijk om het kind al dan niet geboren te laten worden.

Brigitte Pasteels schrijft in Tranen in mijn buik:
‘Gisteren zag ik een foto van een embryo, zeven weken jong. Ik schrok ervan. Dat hoofdje en die stompjes van beentjes en armpjes, met die vingertjes en die teentjes. (…) al zo duidelijk een beginnend mensje. (…) Zo verwonderlijk ‘groot’ al is het in werkelijkheid amper tweeëneenhalve centimeter) en zo verwonderlijk ‘echt’.