’t Is wisseling
van zijn en niet zijn dat ieder ding,

Zielen en bloemen, drijven naar dat rijk,

Waar het wit en stil is en den dood gelijk
Herman Gorter

Rouwen

Een groot Amerikaans onderzoek onder 1418 geaborteerde vrouwen gaf de volgende cijfers over de gesteldheid van vrouwen na de ingreep:

 

  •   4% ronduit blij
  •   43% opgelucht
  •   29% verdrietig
  •   10% schuldgevoelens
  •   6% spijtgevoelens
  •   8% geen duidelijke mening

Internationaal onderzoek geeft aan dat na twee jaar 10% van de vrouwen last heeft van schuldgevoelens, zenuwachtigheid, verwardheid, depressie, stress, slaapproblemen, afgenomen libido en energie; 5-7% heeft spijt.
Sommige Amerikaanse onderzoekers signaleren bij vrouwen die een abortus hebben ondergaan, een speciale vorm van het posttraumatische stress syndroom, Post Abortion Syndrome genoemd. Deze vrouwen zouden herinneringen aan de zwangerschap herbeleven, en gedachten erover vermijden. In Nederland menen onderzoekers van de Rutgers Nisso Groep dat PAS niet overtuigend is aangetoond. Er is in Nederland overigens tot voor kort geen diepgaand onderzoek geweest naar de psychologische effecten van abortus. In opdracht van de STISAN heeft er onlangs een studie plaatsgevonden. De conclusie is, dat het merendeel van de vrouwen geen ernstige problemen ondervindt; hun problemen verschillen niet van die van de vrouwen die een ongewenste zwangerschap hebben uitgedragen. Kort na de ingreep ervaren de meeste vrouwen gevoelens van opluchting of zelfs euforie. Jonge vrouwen, vrouwen die weinig steun vanuit de omgeving krijgen, bij wie de besluitvorming erg moeizaam is verlopen, die zich erg onder druk voelden staan van ouders of partner, die psychisch labiel zijn of die negatief tegenover abortus staan, bijvoorbeeld door hun geloof, hebben een grotere kans op verwerkingsproblemen. Soms hangen deze problemen ook samen met eerdere emotionele moeilijkheden. Vrouwen die een ‘late’ abortus hebben ondergaan en die het kind dus al gevoeld hebben, en vrouwen die al eerder een zwangerschap hebben laten afbreken, hebben meer klachten.
Maar hoe dan ook, de abortus moet ergens een plaats krijgen in je leven. Rouw is niet iets dat je passief ondergaat. Rouw is een actief proces dat een heleboel bloed, zweet en tranen kost. De rouw na een abortus kent een aantal aspecten. De vrouw heeft de abortus vrijwillig ondergaan en heeft dus zelf deel gehad aan het verlies van de vrucht. Zij zal dus niet alleen gevoelens hebben over het verlies van het kindje, maar ook gevoelens van schuld en schaamte omdat ze het verlies zelf veroorzaakt heeft. Soms zijn er gevoelens van boosheid naar de verwekker, de ouders, God of het kind. Vooral wanneer het een moeizaam besluit is geweest, dat onder druk van belangrijke personen in de omgeving is genomen, kan dat het rouwproces bemoeilijken. Het gaat om een anoniem verlies, omdat in de meeste gevallen niet duidelijk is of het om een jongetje of een meisje gaat en hoe het kindje eruit zou hebben gezien. Bovendien is het verlies voor de buitenwereld grotendeels onzichtbaar, er is geen sociale acceptatie van dit verlies, zoals bij een doodgeboren kindje; soms wordt de abortus zelfs angstvallig geheimgehouden. Het is belangrijk dat de vrouw voldoende steun vanuit haar omgeving ondervindt. Is zij eenzaam, afhankelijk, zonder zelfvertrouwen, is ze jong, slecht opgeleid of zeer religieus, dan is de kans op een problematische verwerking groter (NISSO-onderzoek 1994 over post-abortusproblematiek).
Elisabeth Kübler-Ross was de eerste die een theorie ontwikkelde rond een aantal fasen in de rouw. Zij onderscheidt ontkenning, boosheid, onderhandeling, depressie en aanvaarding. Deze ‘stadia’ hoeven zich niet noodzakelijkerwijs in die volgorde voor te doen, en het is ook niet noodzakelijk dat je ze allemaal doormaakt. Het zijn echter wel aspecten die vaak tijdens een rouwproces worden gezien. Inmiddels zijn er veel schema’s ontwikkeld, maar wat alle fasen die je maar bedenken kunt gemeen hebben, is dat ze geen voorgeschreven rouwprogramma inhouden. Ieder rouwproces is anders, omdat ieder mens verschillend is, en ook omdat de relatie tot het geleden verlies steeds weer een andere is. Rouw is een persoonlijk proces, dat bij iedereen anders verloopt en dat zijn pieken en dalen kent. Soms lijkt het een tijd prima te gaan en dan ineens zit je er weer middenin. Verdriet om een verlies en alle gemengde gevoelens die daar, zeker bij een abortus, bij horen, heeft zijn tijd nodig. In Je kind verliezen schrijft Marinus van den Berg over rouw: ‘Een van de kenmerken van deze tijd is: haast. Die haast leidt ertoe dat er weinig tijd is voor verdriet. Alles moet snel, en zo leeft ook de eis dat verdriet snel moet. Verdriet gaat niet snel en laat zich ook niet haasten. Verdriet heeft haar eigen tijd. Verdriet moet je gegund worden en je moet het jezelf gunnen. Tijd nemen voor je verdriet.’ En even later schrijft hij:‘Ook rouwen vraagt om creativiteit: het scheppen van vormen om het verdriet niet te verdringen maar om het in te voegen in de gebeurtenissen.’ In zijn boek roept hij rouwenden niet alleen op om die tijd te nemen, maar ook om zelf bewust te zoeken naar mensen die daarbij steun kunnen bieden, zoals lotgenoten. Maar ook vindt hij het een taak van de gemeenschap om rouwenden te ondersteunen en te troosten.

In zijn algemeenheid kan je, denk ik, wel zeggen dat het belangrijk is om gevoelens van verdriet te doorleven, ze te uiten en ze niet weg te stoppen of op te kroppen. Wanneer je verdriet de ruimte krijgt, kun je later weer ruimte voor andere dingen krijgen, en kan de ervaring bijdragen tot je persoonlijke groei. Ik ben altijd bang dat ik bij zo’n onderwerp meteen iets domineeachtigs krijg (een betovergrootvader van moederskant was dominee, volgens mij zit dat toch nog ergens weggemoffeld in mijn genen). Maar welke gevoelvolle of diepzinnige dingen je ook over rouw kunt zeggen, het blijft een feit dat bij het leven van ons allemaal een portie verdriet en verlies hoort, dat we ons steeds moeten aanpassen aan veranderende omstandigheden en dat we vaak onze uiterste best doen om die pijn niet te hoeven voelen. Leven met de Dood van Raymond A. Moody en Dianne Arcangel is een heel onderhoudend boek over het leren omgaan met verlieservaringen. Het is smeuïg geschreven, staat bol van de case-histories, heeft korte alinea’s met pakkende titels, en het sluit beslist aan bij de dagelijkse praktijk van rouwenden. Ik heb het met veel plezier gelezen, ik aarzelde zelfs of het mee naar bed zou mogen, want in mijn slaapkamer komen alleen ‘leuke’ boeken. Even een aardig citaat: ‘De meeste nabestaanden voelen berusting in plaats van aanvaarding. Berusting is passief en wil zeggen: “Dit is het einde, er is niets meer aan te doen.”Wanhoop en hulpeloosheid kunnen gepaard gaan met berusting. Aanvaarding daarentegen brengt dankbaarheid, troost en vrede. Ze is actief en betekent: “Dit is niet het einde, maar het einde van de dingen zoals ze waren.”Tevredenheid over het verleden en hoop voor de toekomst maken deel uit van aanvaarding.’ Dit geeft ook aan dat rouwen een actief proces is. William Worden onderscheidt een aantal rouwtaken:

  •   Het accepteren van de realiteit van het verlies (de dood is een feit, onomkeerbaar, het komt niet meer goed en het is echt waar);
  •   Het accepteren van de emotionele pijn van het verlies (idealiter doe je dit na het verlies zelf, hoewel je rouw ook bewust of onbewust uit kunt stellen);
  •   Het aanpassen aan de omgeving (een aanpassing aan de situatie zonder zwangerschap, zonder kind);
  •   Het voorwaarts gaan (het losmaken van de aandacht voor de abortus en het investeren van energie in andere mensen en andere onderwerpen).

In Leven met de Dood worden ook handreikingen gegeven hoe je goed met je rouw om zou kunnen gaan. De schrijvers raden de volgende dingen aan:

– Blijf goed letten op het evenwicht tussen je fysieke, emotionele, intellectuele, sociale en spirituele behoeften. Sommige mensen zijn geneigd geheel en al op de rationele toer te gaan (‘het leven gaat verder’), andere storten zich diep in de emoties en verliezen daardoor alle ordening en (sociale) structuur uit het oog. Weer een ander zal zich kapotwerken en volkomen voorbijgaan aan de behoeften van zijn lichaam, en bijvoorbeeld overwerkt raken en twintig kilo afvallen. Kortom, alle aspecten verdienen aandacht tijdens het verwerken van het verlies, zodat het evenwicht niet zoek raakt.

– Zoek een uitlaatklep voor de stress die het verlies je heeft gebracht. Dit kan door fysieke inspanning die gepaard gaat met geluiden die de emotie naar buiten brengen. Squashen, om maar iets te noemen.

– Neem ook af en toe afstand van de rouw, en geef je over aan ontspannende activiteiten, met het verstand op nul (muziek luisteren, een warm bad, een zak chips leegeten voor de tv).

–Voed je ziel met dingen die je speelsheid, creativiteit en humor activeren. Je kunt zelf vormend bezig zijn (tekenen, kleien) of je openstellen voor andermans creatieve processen (films, boeken), kortom, dingen die je inspireren en tevens in staat stellen emoties los te laten.

Zelf heb ik een keer toen ik erge kiespijn had een tekening gemaakt. Het was mijn bedoeling om de tandarts te schilderen die mijn arme kies te lijf zou gaan en iets uit te drukken van de pijn die ik op dat moment voelde. Het wonderlijke was dat al schilderend, de tekening ineens over mijn abortus bleek te gaan. De tandarts werd de aborteur, de bedreigde kies bleek in een kindje te veranderen. En zo kwam er ineens iets naar boven dat ik op een creatieve manier kon uiten en daarmee ontladen.

image

– Bedenk een passend afscheidsritueel. Dianne Arcangel schrijft: ‘Rituelen hebben geen fanfare en toehoorders nodig, het enige wat ze nodig hebben is betekenis.’ Aan rituelen wil ik een apart hoofdstukje besteden, omdat ik denk dat ze erg belangrijk kunnen zijn bij het ‘afsluiten’ van een ervaring die achter je ligt, maar die je toch nog parten speelt.

Uiteindelijk kun je door het verwerkingsproces boven jezelf uitstijgen, transcendentie bereiken, waardoor je een rijper, liefdevoller en socialer mens kunt worden, die ook weer in staat is om anderen te helpen. Een laatste citaat uit dit boek:

‘Verdriet kent slechts één maat: extra large. Als we het wegstoppen achter in een lade waar geen daglicht ooit doordringt, dan zal het onveranderd blijven. Maar als we het dragen, voelen, erover praten, en het met anderen delen, zal het waarschijnlijk vervagen, krimpen, slijten of eenvoudigweg niet meer passen. Wanneer verdriet zijn doel bereikt heeft, zijn we in staat de vele goede dingen die we hebben gehad te herkennen.’

Marijke Voois-van Heteren, maatschappelijk werkster, geeft in Ik zal je blijven dragen richtlijnen voor een planmatige post-abortusbehandeling. Er moet ruimte zijn voor verdriet, onverwerkte rouw. Daarbij zou de hulpverlener moeten aansluiten bij de beleving van de vrouw; ze moet kunnen praten over haar woede en op wie die woede zich richt, ze kan bijvoorbeeld een brief schrijven. Er moet begrip zijn voor eventuele depressieve gevoelens. Daarnaast is het goed om de schuldbeleving aan een onderzoek te onderwerpen. Wie is er nu eigenlijk echt schuldig en aan wat, het ont-schuldigen. Aan wie wil de vrouw vergeving vragen? Wil ze haar schuld belijden, boete doen, een brief aan het kind schrijven, de weg effenen om zichzelf te vergeven? Tot slot zou ze de opgedane leerervaring moeten integreren in haar verdere leven.

In de abortusgroepen van het maatschappelijk werk komen de volgende dingen aan de orde:

  •   Kennismaken door middel van een creatieve opdracht;
  •   Praten over de beleving van de abortus;
  •   Terugkijken op de periode van zwangerschap;
  •   Terugkijken op de besluitvorming rond de abortus;
  •   De relatie tot de verwekker van het kind;
  •   Het verdriet om het nooit geboren kind;
  •   Het afscheid van het kind (ritueel);
  •   Een presentatie van het eigen verhaal van de abortus.

Een onverwerkte abortus kan lichamelijke en psychische klachten geven. In Abortus, een levensbesluit komt de volgende opsomming voor:

  •   Lichamelijke klachten zoals buikpijn en hoofdpijn;
  •   Blijvend overheersend verdriet;
  •   Problemen met seksualiteit;
  •   Relationele problemen;
  •   Verwarring over de identiteit als vrouw en moeder;
  •   Slecht slapen; nachtmerries over baby’s, operaties en dergelijke.

Brigitte Pasteels schrijft in Tranen in mijn buik over rouw:

‘Maar ik weet nu ook dat we allemaal weleens in ons leven zeggen: “Had ik maar…” en dat het niets helpt om daarbij stil te blijven staan. Spijt- en schuldgevoelens zijn ondermijnende krachten die je niet vooruithelpen. Wat helpt is het doorleven van het verlies, het rouwen om wat verloren ging, met alle gevoelens die daar bij horen. Het verlies een plaats geven. Loslaten. Want naast elk verlies is er ook een winst.’