Een droom

Nu we toch in de persoonlijke sfeer beland zijn, ga ik nog even door. Gek eigenlijk, voor zover ik weet, droomde ik nooit eerder over abortus. Wel vaak over baby’s. Blijkbaar roept het bezig zijn met dit boek toch van alles op, want vanmorgen werd ik wakker uit een gedetailleerde abortusdroom. Meteen maar even opschrijven:

Ik was bij een vriendin te eten gevraagd. Er waren op de achtergrond nog wat meer mensen aanwezig, onder wie waarschijnlijk ook mijn moeder. Ik zat met de dochter van mijn vriendin te praten, een nors en onverschillig pubermeisje. Ze was tweeëntwintig weken zwanger en ze wilde een abortus.‘Weet je dat het kind dan al levensvatbaar is?’ vroeg ik. ‘Ja,’ zei ze, ‘kan me niet schelen.’ Ik zat met ontzetting naar haar dikke buik te kijken, die uitpuilde in haar strakke minijurkje. Ik bedacht dat als ik mijn hand erop zou leggen, ik het kind waarschijnlijk zou voelen bewegen. Ik vroeg haar om een eindje met me te gaan lopen, want ik wilde met haar over die abortus praten.

‘Weet je dat de foetus al een echte baby is? Heb je daar weleens foto’s van bekeken? Weet je dat je al zou kunnen zien of het een jongen of een meisje is? Dat het kindje al op zijn duim zuigt? En het instrument van de aborteur ontwijkt, als dat te dichtbij komt? Weet je dat ze zo’n schedeltje eerst moeten verbrijzelen, voordat ze de vrucht kunnen opzuigen?’ Ik zag dat ze wat begon te aarzelen.‘Nou, misschien hou ik het wel,’ zei ze. Maar ik wist bijna zeker dat ze, zodra ik mijn hielen gelicht had, toch voor die abortus zou kiezen. ‘Waarom sta je het kind niet af?’ vroeg ik. ‘Dat geeft maar problemen,’ zei ze. Daar kon ik wel in meevoelen, want degene die haar kindje adopteerde, zou ook met háár te maken krijgen, en dat leek me geen pretje. Hoewel ik, zelfs met haar erbij, het kindje best zou willen. We liepen terug naar huis, waar mijn vriendin de macaroni klaar had.

Ik kon alleen nog maar heel hard huilen. De tranen liepen onafgebroken over mijn gezicht. ‘Sorry,’ zei ik, ‘ik vind dit zo vreselijk. Ik zou je buik wel open willen snijden om het kind er zelf uit te halen, je moest eens weten hoe graag ik dat kind zou willen hebben!’
Dit deel van de droom eindigde met veel tranen. Ik weet niet of het meisje de abortus inderdaad onderging. Maar even later bleek ik zelf zwanger. Ik was verdrietig, want het moest een abortus worden. Maar toen realiseerde ik mij dat ik GEWOON ZWANGER was en het kind dus ook zou kunnen houden. In een droom kan zoiets meteen opgelost worden. Want even later beviel ik inderdaad. Veel te vroeg, na vijf maanden, het kindje moest in de couveuse. Het was een gezond jongetje, en ik was er godsgruwelijk blij mee.