Voorbehoedmiddelen
Waarom spreken over voorbehoedmiddelen in een boek over abortus? Omdat ik van mening ben dat je het niet alleen over abortus moet hebben, maar vooral ook over het voorkomen van abortus. Ook in de abortusklinieken wordt altijd over voorbehoedmiddelen gesproken als vast onderdeel van de behandeling. Een deel van de vrouwen die daar komen, heeft al eerder een abortus ondergaan, of zal later nog eens terugkomen. De beste abortuspreventie is natuurlijk om helemaal niet zwanger te worden. Tegenwoordig hebben we dat voor een heel groot deel in de hand, hoewel ondanks al onze goede bedoelingen en middelen ook mét voorbehoedmiddelen nog steeds een aantal vrouwen zwanger wordt. Bij iedere zaadlozing bereiken ongeveer duizend zaadcellen de eicel. Eentje zal daadwerkelijk binnendringen en een kind laten ‘ontspringen’ wanneer er geen tegenmaatregelen worden genomen. Zaadcellen hebben geduld, ze blijven achtenveertig uur in leven, in afwachting van een rijpe eicel.
Nog steeds zijn er fabeltjes in omloop, bijvoorbeeld dat je niet zwanger kunt worden als je borstvoeding geeft. Dat kan wel, al is de kans inderdaad verkleind. Er wordt aangeraden om binnen tien dagen na de bevalling te beginnen met anticonceptie. Overigens, medicijnen die de melkproductie remmen, stimuleren tevens de eisprong. Ook denken sommige vrouwen dat ze tijdens de overgang niet meer zwanger kunnen worden. De kans is wel kleiner geworden, maar er kan nog steeds een rijpe eicel vrijkomen. Juist door de onregelmatige cycli is het onduidelijk wanneer de vruchtbare dagen zijn. Pas als je een jaar lang niet gemenstrueerd hebt, mag je ervan uitgaan dat je niet meer vruchtbaar bent.
Germaine Greer schrijft in De hele vrouw:‘Als je elk abortusgeval ziet als het resultaat van een ongewenste en eenvoudig te vermijden zwangerschap, kun je je afvragen waarom vrouwen zich nog steeds aan een dergelijk risico blootstellen. Een vrouw die niet in staat is om haar baarmoederhals te beschermen tegen mannelijke supervruchtbaarheid en die geen andere manier van vrijen kan bedenken of niet om het gebruik van een condoom vraagt, heeft de zaak niet in de hand.’
Nou vergeet ze gemakshalve dat je ook ondanks een voorbehoedmiddel zwanger kunt worden, maar ik geef toe dat we er veel aan kunnen doen. En daarvoor is kennis nodig en motivatie. Vandaar deze informatie. En om te weten of je alles al weet, zul je het toch even moeten lezen. Bovendien zijn er ook weer allerlei noviteiten op de markt. Als je even niet oplet, weet je niet meer wat er allemaal verkrijgbaar is op dit gebied.
Sommige voorbehoedmiddelen zijn erop gericht het
sperma niet toe te laten, andere verhinderen het rijpen van de
eicel of maken de innesteling in de baarmoeder vrijwel
onmogelijk.
Ik behandel hier de belangrijke voorbehoedmiddelen, voor zover ik
weet in volgorde van veiligheid. We beginnen met de veiligste.
Sterilisatie
Bij de vrouw biedt het operatief afsluiten van de eileiders een
veiligheid van bijna honderd procent. De eicel kan het sperma niet
ontmoeten; deze komt in de buikholte terecht en wordt weer door het
lichaam opgenomen (geresorbeerd). Een sterilisatie gebeurt in
dagbehandeling. Sterilisatie van de vrouw is niet omkeerbaar.
Bij de man biedt de vasectomie (de doorgankelijkheid van de zaadleiders wordt geblokkeerd door er een stukje tussenuit te halen en de eindstukjes worden afgebonden; nu wordt er nog wel vocht uitgestoten tijdens een orgasme, maar dit bevat geen zaadcellen meer) een veiligheid van vrijwel honderd procent. De ingreep gebeurt onder plaatselijke verdoving en de man kan meteen weer naar huis. Na de sterilisatie kunnen er echter nog twaalf weken zaadcellen in het vocht aanwezig zijn. Je kunt via laboratoriumonderzoek laten vaststellen of je nog vruchtbaar bent. Maar zelfs sterilisatie is niet geheel veilig. Een piepklein kansje op zwangerschap blijft bestaan. Soms ontstaat er bij de man spontaan een nieuwe doorgang voor spermacellen. Bij de man kan de sterilisatie soms nog ongedaan worden gemaakt, maar je mag daar niet te vast op rekenen. In het eerste jaar zou dat nog zonder problemen kunnen, maar daarna loopt de kans op hernieuwde vruchtbaarheid steeds verder terug. Na een jaar of dertien is het absoluut onmogelijk om de vruchtbaarheid te herstellen. In beginsel moet je ervan uitgaan dat sterilisatie voor man en vrouw definitief is. Wanneer je er zeker van bent dat je je wilt laten steriliseren, moet je ook bedenken dat je na het verbreken van je huidige relatie of na overlijden van je partner ineens in heel andere omstandigheden kunt komen.
Ik ken een gesteriliseerde man die na zijn scheiding een vriendin kreeg die dolgraag een kind van hem wilde. Toen realiseerde hij zich pas wat hij gedaan had. Ze moest zich kunstmatig laten insemineren met zaad van een andere man.
Het Mirenaspiraaltje
Het Mirenaspiraaltje is een T-vormig hormoon houdend
spiraal, dat geen metaal bevat. Het is een kruising tussen een
gewoon spiraal en de pil, omdat het voortdurend een kleine
hoeveelheid hormoon (levonorgestrel) afgeeft, dat innesteling van
een bevruchte eicel in de baarmoeder voorkomt omdat er geen
baarmoederslijmvlies meer wordt opgebouwd. Ook wordt het slijm in
de baarmoedermond taaier en dikker, zodat de zaadcellen minder
makkelijk kunnen doordringen. Het middel is het veiligste
voorbehoedmiddel (één op de vijfhonderd vrouwen wordt toch nog
zwanger tijdens een jaar gebruik). Na een aanvankelijke verheviging
van de bloeding heeft het middel als voordeel dat de menstruatie
er minder pijnlijk en langdurig van wordt, ja,
soms zelfs helemaal stopt (in twintig procent van de gevallen).
Door de lokale werking van de hormonen zijn er weinig bijwerkingen.
Het spiraal is niet geschikt voor heel jonge vrouwen en het moet
door een arts worden ingebracht. Het inbrengen kan vervelend zijn.
Het spiraal kan vijf jaar blijven zitten. Meteen na verwijdering
kun je weer vruchtbaar zijn, het middel beïnvloedt namelijk de
normale cyclus niet. Het Mirenaspiraal is qua veiligheid
vergelijkbaar met sterilisatie en een goede optie als je later toch
nog zwanger wilt worden. Het Mirenaspiraal kan het best geplaatst
worden tijdens de menstruatie of in de eerste week daarna.
Double Dutch
De combinatie van de pil met een condoom wordt wel double Dutch
genoemd. De pil dient om tegen zwangerschap te beschermen, het
condoom beschermt tegen aids en geslachtsziekten, maar natuurlijk
ook tegen zwangerschap, waardoor het een extra beschermende werking
heeft.
De pil
Het gebruik van de anticonceptiepil is gebaseerd op het gebruik van
kunstmatige hormonen die sterk lijken op de hormonen die het
vrouwenlichaam zelf ook maakt. De hormonen voorkomen dat er een
eicel rijp wordt, er vindt dus geen eisprong plaats. Ook wordt het
slijm in de baarmoederhals ontoegankelijker voor zaadcellen en de
bekleding van de baarmoeder wordt ongeschikt gemaakt voor
innesteling, voor de zeldzame gevallen dat er toch een bevruchting
tot stand komt. Gewoonlijk neem je eenentwintig dagen hormoonpillen
in, waarna je een stopweek inlast waarin de ‘onttrekkingsbloeding’
optreedt, die nog het meest op een menstruatie lijkt, maar dat dus
eigenlijk niet is en vaak ook wat minder bloedverlies geeft. De
meest gebruikte anticonceptiepillen zijn de eenfasepillen of
combinatiepillen, ze bevatten oestrogeen en progestageen
(bijvoorbeeld gestodeen, levonorgestrel en desogestrel).
Tweedegeneratiepillen zijn pillen die lager gedoseerd zijn met oestrogeen dan de pillen die aanvankelijk
in de jaren zeventig werden gebruikt. De derdegeneratiepillen
kwamen in de jaren tachtig op de markt; het zijn nog veiliger
pillen als we het hebben over hart- en vaatziekten, ze bevatten
selectieve progestagenen, zoals desogestrel en gestodeen. Toch
geven ze, vooral bij jongere gebruiksters in het eerste jaar van
gebruik, een verhoogde kans op trombose. Tot slot zijn er ook nog
‘minipillen’, die alleen progestageen bevatten. Als je wilt weten
welke hormonen je slikt, lees dan vooral de bijsluiter. Omdat de
hormonen in de diverse pillen verschillend gedoseerd zijn, wordt de
ene pil beter verdragen dan de andere. Dan zijn er nog tweeen
driefasepillen, die niet gedurende de hele cyclus dezelfde
hormoonsamenstelling hebben. Ze bootsen de normale maandelijkse
hormoonschommelingen van de vrouw het meest na. De tweefasepillen
worden tot de ‘zware’ pillen gerekend, waarin dus meer oestrogenen
voorkomen.
De pil krijg je op recept via de huisarts. Hij wordt tegenwoordig voor vrouwen die ouder zijn dan achttien jaar niet meer vergoed door het ziekenfonds, wat in het kader van het verminderen van het aantal abortussen natuurlijk een slechte ontwikkeling is. De veiligheid van de pil is bij perfect gebruik zo’n 99,5 tot 99,9%. Door de hormonen wordt voorkomen dat er een eicel rijpt. In de praktijk wordt toch zo’n drie op de honderd pilgebruiksters zwanger, omdat de pil lang niet altijd perfect wordt gebruikt (niet consequent of oordeelkundig ingenomen, vergeten, te lange stopweek, onbetrouwbaarheid door braken, diarree of griep (in dat geval moet je er condooms bij gebruiken). Ook de combinatie met bepaalde geneesmiddelen (lees de bijsluiter!) of natuurlijke preparaten (sint-janskruid) kunnen de veiligheid van de pil verminderen. Voor optimale veiligheid is het aan te raden de pil dagelijks op dezelfde tijd in te nemen.
Veel vrouwen hebben een aversie tegen hormoongebruik. Het gaat wel om lichaamseigen stoffen, maar toch! Vrouwen die de pil gebruiken, kunnen last hebben van tussentijds bloedverlies, gespannen borsten, misselijkheid, gewichtstoename, humeurigheid en een lichte verhoging van de bloeddruk. Vrouwen die roken en of hoge bloeddruk hebben, hebben een verhoogde kans op trombose wanneer ze de pil gebruiken. Het tromboserisico bij pilgebruik, is echter kleiner dan dat bij een zwangerschap.
Voor jonge vrouwen met acne kan de anti-acnepil uitkomst bieden: dit is een pil die een bepaald soort progestageen bevat dat de acne kan verminderen of laten verdwijnen en natuurlijk tevens beschermt tegen zwangerschap. Rokende vrouwen boven de vijfendertig jaar wordt een ander voorbehoedmiddel dan de pil aangeraden evenals vrouwen die ooit trombose gehad hebben, die een hoge bloeddruk hebben of een slecht functionerende lever, of die borstkanker hebben gehad. De pil biedt bescherming tegen goedaardige borstgezwellen, eierstok- en baarmoederkanker.
Na het gebruik van de (prik)pil kan het erg lang duren voordat de vrouw weer vruchtbaar is.
Het blijkt dat Nederlandse vrouwen nogal
onnauwkeurig zijn in hun pilgebruik. Het onderzoeksbureau
TNS NIPO heeft 2250 Europese vrouwen naar hun
pilgebruik gevraagd en daarbij bleken de Nederlandse vrouwen het
‘ergst’. Het blijkt dat 80 procent van de Nederlandse vrouwen de
pil weleens vergeet. In Frankrijk is dat 70 procent en in Spanje
maar 47 procent. Vrouwen geven als oorzaken: onverwachte
gebeurtenissen, stress en langdurig van huis zijn. Ook kun je je
natuurlijk afvragen of een deel van de vrouwen die zo ‘rommelig’
zijn met hun pilgebruik, op onbewust niveau niet naar een kind
verlangt. Maar deze toevoeging is van mij!
Het vergeten van één pil maakt de methode al minder betrouwbaar,
maar als je meerdere pillen vergeet, neemt het zwangerschapsrisico
toe. Het meest riskant is dit in de eerste en derde week van de
cyclus. In dit onderzoek geeft driekwart van de vrouwen aan dat ze
een voorkeur heeft voor een anticonceptie die een maand of zelfs langer achtereen kan worden
gebruikt zonder dat ze er steeds aan hoeft te denken. Het aantal
vrouwen dat de pil gebruikt, loopt terug. Mogelijk zijn vrouwen
bang geworden door publicaties over het tromboserisico.
Prikpil
De prikpil wordt, zoals het woord al aanduidt, ingespoten in de
vorm van een injectie, op recept via de huisarts. De hormonen
blijven drie maanden werkzaam, daarna moet je je weer op tijd
melden voor de volgende prik. Een groot voordeel is dat vrouwen die
vergeetachtig zijn aangelegd of die misschien niet zo stilstaan bij
de gevolgen van seksueel verkeer (verstandelijk gehandicapten) drie
maanden beschermd zijn zonder verder te hoeven nadenken. Ook is de
pil geschikt voor vrouwen die slecht reageren op oestrogenen. In de
prikpil zit namelijk alleen progestageen. Vaak verdwijnt op den
duur de menstruatie. Ook hier wordt de rijping van een eicel
voorkomen.
Implanon
Het implanon is een staafje ter grootte van een lucifer dat
gedurende de eerste zeven dagen van de cyclus in de arm wordt
ingebracht, via een sneetje van drie millimeter diep in de huid,
acht centimeter boven de elleboog. Na acht uur gaat het zijn werk
doen, en dat is het afgeven van progestagenen, namelijk
etonogestrel. Het effect daarvan is dat het slijm van de
baarmoedermond dikker wordt, zodat zaadcellen niet meer naar binnen
kunnen. Ook wordt door de hormonen de eisprong onderdrukt en wordt
door verandering van de baarmoederwand innesteling van de eicel
voorkomen. Op zich zou het dus een heel betrouwbaar
voorbehoedmiddel kunnen zijn (0,1 procent van de vrouwen die het
een jaar gebruiken, wordt zwanger), het is in veiligheid
vergelijkbaar met de anticonceptiepil. In de praktijk blijkt echter
dat niet elke huisarts even bedreven is in het implanteren ervan,
hoewel de fabrikant wel een cursus over dit onderwerp aanbiedt. Er
is al een flink aantal vrouwen ongewenst zwanger geworden.
Het implanon kan drie jaar blijven zitten. Twintig procent van de gebruiksters wordt niet meer ongesteld, ook kan het voorkomen dat het menstruatiepatroon verandert. Acht dagen na verwijdering van het staafje kan de vruchtbaarheid al weer terugkeren.
Nuvaring
De Nuvaring is sedert februari 2003 op de markt. Dit is een soepele
kunststofring met een doorsnee van 5,4 cm, die wordt ingeknepen en
via de vagina om de baarmoedermond wordt aangebracht. Deze ring
geeft hormonen af, waardoor er geen eisprong optreedt. Na het
inbrengen blijft de ring drie weken zitten. Daarna wordt hij
verwijderd en is er een ‘stopweek’. Een tot twee op de honderd
vrouwen wordt (tijdens een jaar gebruik) toch nog zwanger. Na
verwijdering ben je snel weer vruchtbaar.
Vrouwencondoom
Het vrouwencondoom is een condoom van sterk polyurethaan, dat wordt
gebruikt door de vrouw met het doel het sperma op te vangen, zodat
er geen bevruchting kan plaatsvinden. Het voordeel boven het
mannencondoom is dat de vrouw het gebruik ervan helemaal zelf in de
hand heeft en dat het al voor de geslachtsgemeenschap kan worden
geplaatst. Het neemt bovendien snel de lichaamstemperatuur aan. Het
condoom wordt door de vrouw ingebracht door de kleinere binnenring
ingeknepen in de vagina te brengen en dan los te laten, zodat deze
om de baarmoedermond valt en daar op zijn plaats wordt gehouden.
Met de vinger in het condoom kan het verder naar binnen worden
geschoven. Pas op voor scherpe nagels! De zachtere buitenring valt
om de schaamlippen. Een voordeel is dat het vrouwencondoom een
redelijke bescherming biedt tegen aids en geslachtsziekten. Het
condoom hoeft niet meteen na het vrijen verwijderd te worden, je
kunt de buitenring een slag draaien, zodat er geen sperma uit kan
lopen. Je hoeft er geen zaaddodende middelen bij te gebruiken. Het
condoom is vrij kostbaar in vergelijking met het mannencondoom; je
haalt het bij de apotheek of drogist in een verpakking met drie
exemplaren. Je moet wat ervaring opdoen in het
inbrengen. Een nadeel is dat het kraakt; voor een gepassioneerde
nacht met een nieuwe geliefde lijkt het mij niet geschikt.
Condoom
Een condoom is een dun latex hoesje dat kan worden uitgerold over
de penis en dat als het goed blijft zitten en niet knapt, het
sperma kan opvangen. Bij het aanbrengen moet je altijd zorgen voor
een lege ruimte om het sperma in op te vangen, daar houd je bij het
omdoen je vingers op. In zo’n twaalf op de honderd gevallen gaat
het mis, bijvoorbeeld omdat het condoom scheurt. Een andere reden
zou kunnen zijn het gebruik van glijmiddelen op olie- of
alcoholbasis, zij tasten namelijk de structuur en daarmee de
veiligheid van het condoom aan. Ook zou het kunnen dat er een
piepklein fabricagefoutje in zit. Na het vrijen moet de man de
penis meteen terugtrekken en daarbij de rand van het condoom
vasthouden. Daarmee voorkom je dat er sperma weglekt. Het condoom
moet tijdig worden omgedaan, want ook in het ‘voorvocht’ dat bij
opwinding uit de penis komt, zitten zaadcellen. Die zijn dan, als
je niet oppast, al binnen voor het condoom wordt omgedaan. Een
groot voordeel van het condoom is dat het niet alleen voorbehoedt
tegen zwangerschap, maar ook tegen hiv-besmetting en andere
seksueel overdraagbare aandoeningen. Ze zijn er in allerlei maten,
kleuren en smaken, met prikkelende uitstulpinkjes en (ja echt!)
tegenwoordig zelfs met een muziekje. Nu hoeven we ons werkelijk
helemaal niet meer te vervelen tijdens de seks. De firma Durex is
hard aan het studeren op condooms die zowel voor man als vrouw het
orgasme verhevigen. Ze hopen daarmee binnen twee jaar op de markt
te komen. Ook is er een trend in gekleurde, lichtgevende
rubbertjes. Condooms moet je zelf aanschaffen en betalen. Om een
goede bescherming tegen zwangerschap te bieden, moet er een
zaaddodend middel bij gebruikt worden. Een leuke slogan van de
aids/soa-infolijn: ‘Als je later kinderen wilt, gebruik dan nu een
condoom.’
Zowel het vrouwen- als het mannencondoom biedt een redelijke bescherming tegen geslachtsziekten. (Het aantal geslachtsziekten is weer stijgende. Je kunt ook een geslachtsziekte hebben zonder dat er ziekteverschijnselen zijn.) Dus een condoom (erbij) gebruiken maakt het vrijen ook in die zin veiliger. Voor anaal contact is er een extra stevig condoom te krijgen. Sommige condooms zijn voorzien van een zaaddodende emulsie; dat moet dan op de verpakking staan.
Koperspiraaltje
Een spiraaltje is een plastic vormpje, vaak T-vormig
of in de vorm van een ankertje, omwikkeld met koperdraad met een
paar losse draadjes eraan, dat wordt ingebracht in de baarmoeder.
Het veroorzaakt daar een plaatselijke ontstekingsreactie en door
die irritatie verhindert het dat een eitje zich kan innestelen, het
‘vreemdlichaameffect’. Onze voorouders brachten met dat oogmerk al
een steentje in de baarmoeder in. We hebben het dus niet van een
vreemde. In de praktijk kan er iedere maand een bevruchting
plaatsvinden, alleen krijgt het eitje geen gelegenheid om zich in
te bedden. In een op de honderd gevallen wordt de vrouw toch
zwanger. Een nadeel is dat de menstruatie vaak pijnlijker wordt en
soms ook overvloediger. Het spiraal moet door een arts worden
ingebracht en kan dan vijf jaar blijven zitten. De eerste drie
maanden is de kans op uitstoting het grootst, dus kan het raadzaam
zijn er tijdelijk een condoom bij te gebruiken. (Dit geldt
overigens ook voor het Mirenaspiraal; je kunt ze altijd tijdens het
vrijen of ‘zomaar’ verliezen en dat kan ook gebeuren zonder dat je
het merkt.) Het inbrengen van het spiraal kan vervelend zijn.
Sommige huisartsen doen het zelf, andere verwijzen je naar een
bureau voor geboorteregeling of een gynaecoloog. Na verwijdering
kun je meteen weer zwanger worden.
Pessarium
Het pessarium is een rubberkapje van zes tot tien centimeter
doorsnee met een metalen veer in de rand. Het moet op maat worden aangemeten door een arts of verpleegkundige.
Je moet leren hoe je het moet inbrengen en hoe je kunt controleren
of het goed zit. De bedoeling is namelijk dat het de baarmoedermond
afsluit voor sperma, dus het moet goed passen en dat moet het ook
blijven doen. Ben je erg afgevallen, heb je een abortus of
zwangerschap ondergaan, dan kan het dat het niet goed meer
aansluit. Het pessarium breng je bij voorkeur een paar uur voor het
vrijen in. Als je dan tot ‘de daad’ overgaat, gebruik je ook nog
een zaaddodende pasta of gelei en vrij je na een tijdje nog eens,
dan moet je opnieuw een zaaddodend middel aanbrengen. Het pessarium
moet acht uur na de gemeenschap blijven zitten, om er zeker van te
zijn dat alle zaadcellen gedood zijn. Daarna moet het worden
afgespoeld en afgedroogd. Je moet het regelmatig controleren op
gaatjes en dunne plekken. Het middel is niet zo heel erg veilig en
biedt geen bescherming tegen aids. Bij perfect gebruik zouden twee
of drie op de honderd vrouwen toch zwanger worden, maar in de
praktijk gaat het veel vaker (achttien op de honderd keer) mis.
De temperatuurmethode
Bij deze methode moet de vrouw iedere ochtend voor het opstaan haar
temperatuur meten en deze noteren in een grafiek. Halverwege de
cyclus stijgt de lichaamstemperatuur 0,3-0,5 graad. Wanneer de
ochtendtemperatuur op de helft van de cyclus vier dagen achter
elkaar minstens 0,3 graad hoger is dan de zes dagen ervoor, mag je
aannemen dat de eisprong heeft plaatsgevonden. Er is dan geen kans
meer op bevruchting (die kan alleen plaatsvinden wanneer er seks is
op de twee dagen voorafgaand aan de eisprong en op de dag zelf). De
eicel kan gedurende maximaal vierentwintig uur versmelten met de
zaadcel, daarna lukt het niet meer. Omdat temperatuursschommelingen
ook een andere oorzaak kunnen hebben (verkoudheid, griep, slecht
slapen, zonnebrand), is het geen sluitende en dus een onveilige
methode.
Methode-Billings
Deze methode is erop gebaseerd dat het slijm dat uit de vagina komt
gedurende de cyclus verandert en dat je daar dus conclusies over de
vruchtbaarheid aan kunt verbinden. De dagen vóór de eisprong wordt
er meer slijm afgescheiden en het is dunner en helderder. Tijdens
de rest van de cyclus is het kleverig en troebel, korreliger.
Periodieke onthouding
Bij periodieke onthouding probeert men niet te vrijen op de
vruchtbare dagen. Deze dagen liggen ongeveer in het midden van de
cyclus, namelijk rond de eisprong en dan wel de drie dagen ervoor
tot en met de vier dagen na de te verwachten eisprong. Dat is best
een hele tijd. In tien tot vijftien procent van de gevallen wordt
de vrouw toch zwanger. Het is dus bepaald geen veilige methode. Om
enig succes te hebben met deze ‘kalendermethode’ moet de vrouw
bovendien een heel regelmatige cyclus hebben.
Coïtus interruptus (‘voor het zingen de kerk
uit gaan’)
Dit is een beslist onveilige methode, waarbij de man vlak voor de
zaadlozing de penis terugtrekt uit de vagina. Dit is riskant, omdat
ook al in het voorvocht spermacellen aanwezig kunnen zijn.
Bovendien lukt het mannen vaak niet om zich in het vuur van de
actie tijdig terug te trekken.
Zaaddodende pasta
Zaaddodende pasta en schuim zijn zonder meer geen goede
voorbehoedmiddelen. Zij kunnen wel behulpzaam zijn om andere
anticonceptie, zoals het pessarium of het condoom, te
ondersteunen.
Ovulatietests
Er zijn ovulatietests op de markt, waarmee je je speeksel of je
urine kunt onderzoeken om vast te stellen of je vruchtbaar bent. Ze
zijn niet zozeer als voorbehoedmiddel aan te
raden, maar kunnen je wel een goede indicatie geven of je
vruchtbaar bent, wanneer je besloten hebt dat je zwanger wilt
worden.
Anticonceptie op doktersrecept wordt niet meer automatisch door het ziekenfonds vergoed, maar vaak wel door de aanvullende verzekering of door de particuliere zorgverzekeraar.
In De rivier die tegen de berg opstroomt van William Calvin lees ik: ‘We doen al lang aan geboorteregeling, daarbij gebruik makend van primitieve versies van voorbehoedmiddelen en abortus, sociale regels en seksuele taboes, enzovoort. Een bevolkingsgroei van nul zal in de geschiedenis van de mensheid vaak zijn nagestreefd. Wanneer we naar de overgebleven primitieve gemeenschappen kijken, treffen we vaker een stabiele populatie aan dan een exponentiële groei. Ze weten hoeveel monden ze kunnen voeden en passen de voortplanting aan de mogelijkheden aan. Langdurige borstvoeding onderdrukt de ovulatie weten wij nu, maar het werd al duizenden jaren in de praktijk gebracht – het is een van de redenen waarom bij jagende en voedsel verzamelende stammen tussen twee kinderen gemiddeld vier jaar ligt. Dan zijn er ook nog de sociale middelen om geboorten te beperken. Vrijwel alle vormen van seksuele taboes dragen ertoe bij het aantal baby’s te verkleinen. Ook sociale regels beperken het aantal baby’s per moeder door de vruchtbare periode, tussen puberteit en menopauze effectief te verkorten. Ze verleggen het moment van de eerste zwangerschap: door allerlei middelen wordt de huwelijkssluiting uitgesteld, het vergaren van een bruidsschat, het bouwen van een huis voor het jonge paar, enzovoort. Sociale regels kunnen nog andere functies hebben, maar een van de gevolgen is de beperkende uitwerking op de totale voortplanting.’
Het is duidelijk dat dergelijke regels steeds minder dwingend worden, omdat we steeds meer greep krijgen op onze vruchtbaarheid. Je ziet nu ook dat kinderen steeds jonger seksueel actief worden en dat het steeds minder dramatisch wordt om een kind groot te brengen buiten een huwelijkssituatie. Ouderschap is inderdaad steeds meer een keuze geworden en geen natuurlijk gegeven. Dat neemt echter niet weg dat het ‘ideale’ voorbehoedmiddel nog steeds niet bestaat, en er altijd sprake zal zijn van menselijke fouten. Greep krijgen op de voortplanting hangt samen met technische kennis over voorbehoedmiddelen en met de verantwoordelijkheid en nauwkeurigheid van de mensen die ze toepassen.