Een kleine toegift, speciaal voor de gelovigen:

All things bright and beautiful,

All creatures great and small,

All things wise and wonderful

The Lord God made them all.

Cecil Frances Alexander (1818-1895)

 

Levensbeschouwing en abortus

De grote wereldgodsdiensten spreken zich in grote lijnen uit tegen abortus.

Het jodendom vindt kinderloosheid een schande, kinderen een zegen en een geschenk van God. Abortus kwam van oudsher onder joden niet zo veel voor. Momenteel heeft Israël wel een abortuswetgeving die vrouwen in staat stelt een legale abortus te ondergaan.

De islam is overwegend tegen abortus. Er zijn echter stromingen die er meer of minder welwillend tegenover staan. De malikitische wetgeleerden keuren abortus zonder meer af. Voor sommige islamieten is abortus toegestaan tot het moment waarop volgens hen de ziel wordt ingeblazen, namelijk tachtig dagen na de conceptie. Voor de hanafitische wetgeleerden is abortus toegestaan tot honderdtwintig dagen na de conceptie, namelijk tot het moment dat de foetus als een compleet menselijk wezen moet worden beschouwd. De familie is bij de islam van groot belang. Binnen het gezin is het praten over seksualiteit, voorbehoedmiddelen en abortus over het algemeen taboe.

Het boeddhisme pleit voor het beschermen van het leven en wijst het doden van levende wezens af. Bovendien wordt bij abortus de ongeborene de gelegenheid ontnomen om zich spiritueel te ontwikkelen, waarbij een kindje gezien wordt als een Boeddha in de dop. Over het algemeen kun je stellen dat boeddhisten tegen abortus zijn. Ze hebben echter een grote verantwoordelijkheid ten aanzien van hun eigen morele gedrag, en laten bij de afweging inzicht en mededogen meespelen. Vrouwen die toch abortus plegen en dus het eerste voorschrift overtreden, moeten daarna weer met zichzelf in het reine zien te komen en hun karma zuiveren. Dit kan door rituelen, door meditatie of door zich bewust in te zetten voor de maatschappij. In het kwartaalblad Boeddhisme, winter 2003, staat een interessant artikel van William LaFleur over de Jizo-cultus in Japan, die al sinds de Middeleeuwen bestaat. Er zijn daar langs de wegen (vooral op kruispunten en op plekken waar water en land elkaar raken) kleine stenen beelden die lijken op kinderen. Deze zijn bedoeld om ‘de dode kinderen’ te gedenken en via de bodhisattva Jizo iets voor hen te doen.‘Rinne’ ofwel reïncarnatie gaat ervan uit dat een leven dat door abortus of infanticide is beëindigd, teruggaat naar de goden en boeddha’s, en als de tijd rijp is, weer terugkeert in onze wereld.‘Dode kinderen’ was in een tijd waarin abortus verboden was een andere benaming voor geaborteerde foetussen. De moeder richt zich via dit beeldje tot het kind om het duidelijk te maken dat ze het liever niet op had willen geven, maar dat ze door haar levensomstandigheden daartoe genoodzaakt werd en dat haar dat zeker niet koud laat. In de Jizo-schrijnen vind je slabbetjes, bloemen, kleertjes, geschreven spijtbetuigingen. Soms worden de wel geboren kinderen er mee naartoe genomen omdat men het als gepast ziet dat de levenden beseffen dat er ook ongeborenen tot het gezin behoren.

Het hindoeïsme is tegen abortus. Ook hier is de beschermwaardigheid van menselijk en dierlijk leven van groot belang. De foetus wordt gezien als een bewust persoon die bescherming verdient en de kans moet krijgen om zich uit de kringloop van leven en sterven te bevrijden en Moksha, de verlossing, te bereiken. In de Rig Veda is een lofzang te vinden waarin gesmeekt wordt om de bescherming van foetussen. In verschillende teksten zijn afkeuringen te vinden van het begrip abortus. Uit het oogpunt van geweldloosheid (Ahimsa) en omdat men zorg moet hebben voor alles wat groeit en bloeit (Ballisvaishwa-jayna). In de Kaushitaki Upanishad wordt abortus bijvoorbeeld gelijkgesteld met het vermoorden van de eigen ouders. En in de Atharva Veda wordt de aborteur beschouwd als een van de grootste zondaars.

Maar ook in de hindoeïstische dagelijkse praktijk komt abortus voor. Tegenwoordig kampt men bijvoorbeeld in de Indiase deelstaat Punjab met een toenemend vrouwentekort, omdat hier sekseselectieve abortus wordt toegepast en zint men op maatregelen om het aborteren van vrouwelijke foetussen tegen te gaan.

Het christendom is in beginsel tegen abortus. De afwijzing daarvan is onder katholieken het grootst. De paus spreekt zich onomwonden uit tegen anticonceptie en abortus. Pater J. Koopman voerde jaren actie tegen abortus. Hij ontwierp een button met daarop een babylijfje en de tekst:‘Mag ik blijven leven?’ En:‘Stop de terreur van de aborteur.’

Moeder Teresa was van mening dat abortus het grootste kwaad op de wereld was, waarbij men niet alleen het kind doodde, maar ook het geweten van de betrokken vrouwen en abortushulpverleners werd gedood.

In de bijbel is een aantal teksten te vinden die pleiten tegen abortus:

‘Gij zult niet doodslaan’, Genesis 20:13

‘Ziet nu dat Ik, Ik, Die ben, en geen God met mij, Ik dood en maak levend’, Deuteronium 32:39

‘God schiep de mens naar zijn beeld’, Genesis 1:27

Er zijn echter ook teksten te vinden die vóór zouden kunnen pleiten:

‘Prediker 4:2 en 3 (Willibrordvertaling):‘Daarom zeg ik:wie dood en begraven is, is beter af dan een die nog leeft. Maar het beste af is hij die nooit werd geboren: hij hoeft al dat ellendig gedoe onder de zon niet mee te maken.’ En in Job 3: 11 staat:‘Waarom in de schoot niet gestorven?’

De kerksheid van de gelovigen is ook weer van invloed op hun opvattingen. Mensen die regelmatig een kerk bezoeken, spreken zich vaker tegen abortus uit dan degenen die hun geloof thuis belijden (Rossi,1967). Het feit dat de Kerk abortus verbiedt, houdt natuurlijk niet in dat de gelovigen zich zonder meer conformeren aan de voorschriften van hun geloof. Cijfers wijzen uit dat volgelingen van de verschillende geloven zonder uitzondering overgaan tot abortus als ze geen andere uitweg zien. Een vrouw verwoordde haar religieuze twijfel op een ontroerende manier: ‘God had het liever anders gezien, maar hij staat wel achter me.’ Van vrouwen met een stevige geloofsovertuiging is bekend dat ze grotere verwerkingsproblemen na hun abortus kunnen verwachten. Het ligt voor de hand dat bij de besluitvorming het twijfelen over de goddelijke wil en de goddelijke straf een grote rol kunnen spelen.

Pastorale hulp om met jezelf en je geloof in het reine te komen zal in zo’n geval geen overbodige luxe zijn. Maar wanneer je dan te horen krijgt dat je moet branden in de hel, kun je misschien beter met God zelf in conclaaf gaan.

Als agnost durf ik er geen zinnig woord over te zeggen of God bestaat of niet. Maar als hij er werkelijk is, dan denk ik niet dat hij een bekrompen, ijdel, wraakzuchtig Opperwezen zal zijn, zoals ons door sommige gelovigen wordt voorgehouden. Ik durf te wedden dat hij veel wijzer en liefdevoller is dan de menselijke soort, dat hij zich onze strijd om het bestaan, met alle materiële en psychische zorgen, dan wel zal kunnen voorstellen. Zou hij dan geen compassie hebben met die voortzwoegende aardwurmen die wij allemaal zijn en die hij nota bene zelf geschapen heeft?