36
‘Hoewel de zwangerschapstest die we zojuist hebben gedaan, positief is, moet een van onze artsen nog wel de duur van de zwangerschap vaststellen,’ legt de medewerker uit. ‘Daarna bespreken we je mogelijkheden. Dan volgt nog een gesprek met een arts, en vervolgens spreken jij en ik elkaar nog een keer om te zien of je het nog steeds wilt. Goed?’
Ik knik. Het gebeurt allemaal razendsnel. Ik voel me als verdoofd. Heb ik echt Dan net gesproken? Zijn Waar ben je weergalmt nog steeds door mijn hoofd.
‘Ik loop nu met je mee naar je eerste consult, is dat goed?’
‘Dus Molly…’ zegt de dokter, terwijl ze de gel met de transductor over mijn buik verspreidt en naar een monitor tuurt, waar ik niet op kan kijken. ‘Je denkt dus dat je nog maar vier weken zwanger bent? Hmmm. Ik denk niet dat ik iets kan… o, wacht…’
Mijn hart bonst onwillekeurig.
‘Daar, ik zie het vruchtje, het is nog erg klein, maar het zit er wel. Volgens mij ben je in feite eerder bijna zes weken.’
‘Zes?’ zeg ik verbijsterd. ‘Maar de eerste dag van mijn laatste menstruatie was op…’ ik probeer het me te herinneren, ‘dertien of veertien november?’
Ze zwijgt even. ‘Dus, ja, ongeveer zes weken.’
Dus het was letterlijk de eerste keer al raak?
‘Mag ik het zien?’ Mijn stem trilt.
‘Natuurlijk,’ zegt ze vriendelijk, en ze draait de monitor naar me toe. ‘Maar jij zult niets kunnen zien, het is nog te vroeg. Maar het zit er wel.’
Gebiologeerd staar ik zwijgend naar het scherm, maar ik kan niets zien. Ze heeft gelijk, ik zie niets bijzonders, alleen korrelige, onduidelijke vlekken. Maar toch vullen mijn ogen zich met tranen en ik sla mijn hand voor mijn mond. Ik móét gewoon blijven kijken. Zij heeft het gezien – het ís er – en ik weet meteen dat ik dit absoluut niet kan doen. Ik kan het gewoon niet.
Het maakt niet uit wat ik dacht dat ik wilde, of niet wilde, wat iedereen verder denkt, dat doet absoluut niet ter zake. En wéér is alles anders geworden.
Alleen het hier en nu tellen, en hoe ik me nú voel. In mijn leven ben ik nog nooit ergens zo zeker van geweest. Er valt niet te kiezen.
Dus vertel ik het haar, leg ik haar alles uit; ze is ongelooflijk begripvol en aardig, biedt me meer hulp aan als ik dat zou willen en vertelt me dan dat ze met mijn toestemming een verwijsbrief zal schrijven voor de zwangerschapsgymnastiek die ik straks nodig heb.
Ik heb me net langzaam weer aangekleed, terwijl ik het allemaal probeer te bevatten, gewend begin te raken aan hoe het voelt, denk aan hoe het verder zal gaan, als we gestoord worden door een klop op de deur. Terwijl ik mijn jas pak, glipt een jongere vrouw de kamer in en ze mompelt discreet iets tegen de dokter. Stilletjes verdwijnt ze dan weer.
‘Molly, ik moet je vertellen dat je man hier net was. Hij vroeg naar je.’ De stem van de dokter klinkt opzettelijk neutraal en kalm.
‘Dan was hier?’ vraag ik ongelovig, en mijn hart springt op. ‘Zo-even?’
‘Ze hebben hem niets verteld, niemand zal hebben bevestigd of je hier al dan niet was, dus als je liever wilt wachten en niet meteen weg wilt…’
‘Nee, nee, u begrijpt het niet…’ Ik leg dringend mijn hand op haar arm. ‘Ik wil hem juist zien!’
‘Ik ben bang dat hij niet naar binnen mocht, om je recht op privacy te beschermen…’
Ik ben haar één stap voor. Ik grijp mijn tas, vlieg de kamer uit, ren de gang door – met elke stap word ik lichter – door de anonieme ontvangsthal en het portaal in. Dan duw ik de zware deur open en sta buiten in de koude Londense straat. Ik kijk naar links en dan naar rechts, maar ik zie hem niet. Waar is hij? Ik loop gehaast de straat in.
Dan zie ik aan de overkant, helemaal aan het einde, een zeer bekend gezicht uit een kiosk tevoorschijn komen. Zijn vingers plukken vertwijfeld aan een pakje sigaretten. Hij kijkt op en tegelijkertijd ziet hij ook mij… mijn spieren blokkeren, mijn hart begint te bonzen en angstig begin ik nu zwaar in en uit te ademen.
Geschokt doe ik een stap naar achteren… ik draai me om, en begin te rennen…