34
In de afgelopen twee dagen heb ik geleerd dat als iemand binnen vierentwintig uur na opname in een ziekenhuis sterft, er vaak een lijkschouwing wordt verricht. Maar het kan wel drie weken duren voordat het zover is, afhankelijk van hoe druk de patholoog-anatoom het heeft. Ik heb ook geleerd dat je beter niet midden in de winter dood kunt gaan, omdat het dan druk is. Veel ouderen bezwijken aan de griep en dat betekent weer dat ook de begrafenisondernemers het druk hebben. Nadat de lijkschouwing is verricht en het lichaam aan de nabestaanden is vrijgegeven.
En nu leer ik dat: als je besluit abortus te laten plegen, je persoonlijk naar de kliniek moet komen voor een gesprek met iemand van onze volledig gekwalificeerde en onbevooroordeelde professionele gezondheidswerkers. Die gaat samen met jou bepalen wat voor jou de beste methode is. We accepteren het feit dat er ongewenste zwangerschappen zijn, en vinden dat een vrouw het recht heeft om zelf te bepalen hoe ze met die situatie omgaat. Met behulp van onze zwangerschapsrekentabel kan bepaald worden welke behandelingen mogelijk geschikt voor je zijn voor het geval je voor abortus kiest.
Ik klik op de link.
Vul de verplichte velden in; met die informatie kunnen we bepalen hoe gevorderd de zwangerschap is.
Ik vul mijn postcode in, de eerste dag van mijn laatste ongesteld heid en… klik.
Afgaande op jouw informatie schatten we dat je vier weken zwanger bent.
Dat betekent dat de geschiktste methode voor mij de abortus-pil is: tot negen weken te gebruiken, die een vroege miskraam zal opwekken. Of ik kan kiezen voor een medische ingreep: een voorzichtige zuigcurettage om de vrucht te verwijderen. Ik neem aan dat de omschrijving zo voorzichtig mogelijk is geformuleerd om mensen geen schrik aan te jagen.
Ik moet hoe dan ook een afspraak maken om de opties te bespreken. Ze bellen meteen terug, en de dichtstbijzijnde kliniek waar ik meteen terechtkan, bevindt zich in Londen.
‘Is er iemand die met je mee kan komen?’ vraagt de vrouw. Ze is aardig en daar ben ik dankbaar voor. ‘Een partner? Een vriendin of een familielid?’
‘Nee.’
Ze lijkt niet verbaasd. Of misschien is ze dat wel, maar laat ze het niet merken.
Ik wil het tegen niemand zeggen. Iedereen zal een mening hebben, advies… en mijn vader kan ook nog niet begraven worden, we moeten nog een begrafenis regelen. Ik wou dat het allemaal niet echt gebeurde – niets van dat alles. Ik wou dat het allemaal wegging. Ik zie steeds weer mijn vader op het gras in elkaar zakken, de verwarring op zijn gezicht… Ik kan niet slapen, ik kan niet eten. Ik kan nog steeds niet huilen. Ik voel… nou ja, niets eigenlijk. Ik heb net de tijd van de afspraak bevestigd en opgehangen als er zacht op de slaapkamerdeur wordt geklopt.
‘Molly?’ De deur gaat open en Joss kijkt om de hoek. ‘Mag ik binnenkomen? Karen zei dat ik gewoon naar boven kon gaan.’
Ze komt onzeker in haar werkkleding de kamer binnen.
‘Is het geen bankholiday vandaag?’ vraag ik verward. Ik zit met mijn laptop op mijn gestrekte benen met mijn rug ongemak kelijk tegen de muur.
Ze schudt even haar hoofd en gaat op de rand van het bed zitten. ‘Dat was gisteren. Hoe gaat het met je?’
Ik heb werkelijk geen idee, dus haal ik alleen mijn schouders op en doe mijn laptop dicht. Ze zegt snel: ‘Sorry, dat was een stomme vraag.’
Ik schud mijn hoofd. ‘Nee, hoor, helemaal niet.’
Na een korte stilte zegt ze: ‘Ik weet niet wat ik moet zeggen.’
Ik kijk haar aan en ze steekt haar hand uit. Ik pak die en ze knijpt stevig.
Zo zitten we daar een ogenblik zwijgend.
‘Het spijt me zo.’ Tranen schieten in haar ogen.
‘Bedankt.’ Ik knijp eventjes in haar hand en trek die van mij weer terug.
‘Ik wou dat ik alles kon laten verdwijnen voor je.’
‘Dat weet ik.’
We zwijgen weer.
‘Ik kan me niet eens een voorstelling beginnen te maken van hoe je je wel niet moet voelen.’
Volgens mij weet ze dat waarschijnlijk wel zo’n beetje. Joss is bijna haar hele volwassen leven al bang dat iemand in het ziekenhuis zegt: ‘We hebben er alles aan gedaan.’ Telkens als haar moeder de telefoon niet opneemt, telkens als ze dat wel, maar lallend doet, telkens als ze Joss in een opgewonden roes belt omdat ze besloten heeft morgen voorgoed te stoppen met drinken, telkens vreest Joss het ergste en ze moet het allemaal alleen doen. Ze weet het beter dan wie ook. Hoe kan ze al die tijd zo moedig blijven?
Ik steek mijn hand nogmaals uit en zij pakt hem weer.
‘Hoe gaat het met Bec?’ vraag ik dan. ‘Ze belde gisteren. Als je haar ziet, wil je dan zeggen dat het me spijt dat ik niet heb opgenomen? Ik was in slaap gevallen. Ik wil niet dat ze denkt dat ik niet met haar wil praten.’
‘Dat denkt ze niet,’ zegt Joss snel. ‘Helemaal niet. Ze wil alleen – dat willen we allebei – je zoveel mogelijk helpen.’
‘Dat is heel aardig,’ zeg ik automatisch. ‘Dat waardeer ik. En hoe staat het met die nieuwe kerel van je?’
Enigszins verward aarzelt ze een moment. ‘Goed. Heel goed, maar we hoeven het niet over hem te hebben.’
‘Ik wil hem graag een keer ontmoeten. We moeten een keer afspreken.’
‘Oké,’ zegt ze langzaam. ‘Dat zou leuk zijn. Hij zou dat leuk vinden… Moll. Bec vroeg zich af of ze morgen langs zou kunnen komen? We wilden vanavond niet samen gaan, voor het geval dat te veel werd.’
‘Nee, nee… ik wil haar graag zien.’ Maar dan herinner ik me mijn afspraak. ‘Denk je dat ze na zessen kan komen?’ Ik laat haar hand los en krab bezorgd op mijn hoofd. ‘Zou ze dat goedvinden, denk je?’
‘Natuurlijk!’ Joss kijkt me bezorgd aan. ‘Wat jij wilt.’
‘Na zessen zou me goed uitkomen.’
‘Prima,’ zegt ze behoedzaam. ‘Ik zal het tegen haar zeggen.’
‘Bedankt.’
Er volgt weer een stilte en dan haalt ze diep adem. ‘En heb je nog iets van…’
‘Joss, als je het niet erg vindt wil ik nu even rusten,’ zeg ik snel. Ze gaat me naar Dan vragen en ik heb niets van hem gehoord. Ik weet zelfs niet waar hij is. ‘Ik heb niet geslapen en plotseling ben ik erg moe. Is dat goed?’
Ze kijkt me enigszins onthutst aan, maar dan herstelt ze zich. ‘Natuurlijk. Dan ga ik maar. Kan ik je morgen bellen? Mag dat?’
‘Ja, ik zal er zijn.’
O nee, niet dus. Nou ja, dat zie ik dan wel weer.
‘Heb je nog iets van thuis nodig?’ vraagt ze, terwijl ze opstaat.
‘Nee, dank je.’ Daar wil ik op dit moment niet aan denken, dat ik ergens een huis vol spullen heb. Naar mijn gevoel hoort dat bij een ander leven.
Ze kijkt me bezorgd aan.
‘Bedankt voor je komst.’ Ik snoer haar opzettelijk de mond en dat weet ze, dus in plaats daarvan bukt ze zich en geeft me voorzichtig een zoen op mijn hoofd, wat helemaal niets voor Joss is.
Het zegt wel alles, maar niettemin draait ze zich bij de deur voor alle zekerheid om. ‘Als je me nodig hebt, ik ben er voor je. Je kunt me te allen tijde bellen, dag en nacht. Ik laat mijn telefoon aanstaan.’
Ik weet dat ze dat zal doen en ik ben haar daar echt vreselijk dankbaar voor. Ik ben niet gemeen… ik… nou ja… ik zou haar alles willen vertellen, maar ik weet niet hoe. In feite ben ik doodop, al mijn energie lijkt te zijn verdwenen. Ik wil gewoon met rust gelaten worden. Dus in plaats daarvan knik ik, en ze verlaat stilletjes de kamer en doet de deur achter zich dicht.