13

‘Ik heb er totaal geen spijt van, dus je hoeft helemaal niet zo te doen,’ zegt Joss uitdagend. Ze leunt achterover en slaat haar benen over elkaar.

‘Ik had begrepen dat je iets dringends te vertellen had.’ Ik kijk haar vermoeid aan.

‘Dat klopt. Een van mijn beste vriendinnen is gek geworden.’

‘Joss, ik had migraine gisteravond, dus ik had vanochtend wel iets langer in bed willen blijven. Ik ben kapot.’

‘Kan iemand me uitleggen wat er aan de hand is?’ Joss en ik kijken elkaar over de enigszins groezelige Starbucks’ tafel kwaad aan en natuurlijk snapt Bec er niets van. Ze kijkt van Joss naar mij. Het is zaterdag en het zit vol kerstinkopers en een hele massa meisjes op Uggs die ‘Krijgnouwat!’ Moet je zien!’ gillen, terwijl ze met hun iPhones zwaaien.

Joss zwijgt doelbewust, trekt alleen nadrukkelijk haar wenkbrauwen op, wacht tot ik iets zeg en zuigt aan het rietje in haar ijskoffie, zo’n beetje als de meisjes aan het tafeltje naast ons. Het is soms nauwelijks voor te stellen dat ze direct verantwoordelijk is voor de financiële afdeling van een respectabel, financieel kerngezond bedrijf.

‘Dan en ik hebben besloten een kind te nemen, als dat lukt.’

‘Maar dat is geweldig!’ Bec kijkt verward. ‘Ontgaat me iets? Wat is het probleem?’

Joss knarst met haar tanden. Ze zet haar glas neer en kijkt me strak aan met een blik van ‘Vertel haar over Leo. Nu.’

Ik zeg niets.

‘Nou, ik vind het een heel grote beslissing,’ zegt Joss. ‘Een beslissing die je niet zou moeten nemen als je bijvoorbeeld emotioneel gestrest bent.’

‘Maar het is toch niet zo dat Dan en Molly er niet over gepraat hebben… en soms nemen we onze belangrijkste en dapperste beslissingen onder de grootste druk,’ suggereert Bec. ‘En dat blijken dan de beste beslissingen te zijn geweest.’

‘Hoezo?’ Joss trekt haar neus op en kijkt haar boos aan. ‘Maar de rest van haar leven hangt er wel van af, Bec!’

‘Inderdaad,’ zegt Bec geduldig. ‘Dat klopt. En?’

‘En daarom zou ze er goed over moeten nadenken,’ explodeert Joss, ‘in plaats van het maar gewoon… te doen!’

‘Joss, de meeste vrouwen hebben niet meer dan een vaag idee dat het nemen van kinderen een juiste beslissing is,’ zegt Bec. ‘Ze wagen gewoon de sprong – en het werkt, echt waar. Ik moet nog steeds de vrouw ontmoeten die er spijt van heeft kinderen te hebben.’

Joss zegt niets. Ze schopt haar stoel achteruit en loopt boos naar de toiletten.

Bezorgd kijkt Bec haar na. ‘Ze heeft absoluut het recht om ze zelf niet te willen, maar ze kan niet blijven proberen anderen van haar gelijk te overtuigen. Zoiets doe je niet.’

Ik schuif ongemakkelijk op mijn stoel heen en weer en buig me over mijn beker warme chocolademelk, waarin zoveel slagroom zit dat de chocolade eronder nu lauw is. Ik lepel er wat uit en vraag me af of ik haar niet over Leo moet vertellen. Maar ik wíl het niet. Ik wil net doen alsof er niets is gebeurd. Sommige fouten mag ik toch zeker wel geheimhouden? Zelfs voor mijn beste vriendinnen.

‘Hoe dan ook, ik ben echt heel blij voor je, Molly,’ lacht Bec. Ze staat op en slaat hartelijk en heel oprecht haar armen om me heen. ‘Maar je moet het gewoon zeggen als ik mijn mond moet houden wanneer ik je overlaad met tips en dergelijk als je eenmaal zwanger bent.’ Dan bedenkt ze iets en ze kijkt enigszins gealarmeerd. ‘Maar vraag me alsjeblieft niet om jouw verloskundige te worden… dat zou heel raar zijn.’

‘Dat zal ik niet doen,’ glimlach ik.

‘Poeh.’ Ze kijkt opgelucht, leunt achterover en neemt weer een slokje koffie. ‘Mag ik je iets vragen, nu we een moment alleen zijn?’ Het brengt me in verwarring, die serieuze toon van haar, en ik knik behoedzaam.

‘Ik heb op zo’n datingsite op internet zitten kijken. De bedoeling is dat je een single vriendin voordraagt die jij fantastisch vindt. Jij geeft dan een beschrijving van haar op haar profiel en dan kunnen anderen, als ze geïnteresseerd zijn, contact met haar opnemen. En ik vroeg me af,’ ze kijkt een beetje verlegen, ‘zou jij dat willen doen?’

‘Natuurlijk,’ zeg ik meteen. ‘Met liefde.’

‘Bedankt,’ zegt ze dankbaar. ‘Dit is de website.’ Ze haalt een pen uit haar tas, schrijft iets op een stukje papier en schuift dat naar me toe. Ik stop het in de zak van mijn spijkerbroek. ‘Ik besefte eindelijk dat ik op mijn werk nooit iemand zal ontmoeten… niemand zonder zwangere vrouw op sleeptouw, of die geen dokter is. Daar begin ik zeker niet meer aan. Maar ik wil niet dat je denkt dat ik wanhopig op zoek ben naar een man. Dat is niet zo. Ik dacht alleen dat het leuk zou zijn om – je weet wel – mijn sociale kring wat uit te breiden. Daar is toch niets mis mee?’

Ik aarzel, terwijl ik denk aan de problemen waarin ik de afgelopen paar dagen door internet ben beland. ‘Natuurlijk niet, maar is het wel veilig?’

Ze knikt ernstig. ‘Heel veilig. Er staan een heleboel veiligheids-tips op de site. Kun je dit onder ons houden?’

‘Tuurlijk.’

We houden onze mond als Joss terugkomt en gaat zitten. Een minuut lang blijft het stil.

‘En? Wat doet Dan vandaag, Moll?’ Bec probeert dapper het gesprek weer op gang te brengen.

‘Hij is met Ed naar een voetbalwedstrijd.’

‘Je bedoelt zijn getuige Ed?’ vraagt Bec, en ze kijkt plagend naar Joss, maar ze heeft het moment verkeerd ingeschat.

‘Jezus, Bec, dat was verdomme jaren geleden,’ zegt ze kwaad. ‘In hemelsnaam, we hebben één keer gezoend – zoiets doe je op een bruiloft – en zo lekker was dat niet. Hij heeft een kuiltje in zijn kin.’

‘Ik vraag me alleen af wat er zou zijn gebeurd als je erin had toegestemd een keertje met hem uit te gaan,’ peinst Bec. ‘Misschien had hij je verrast.’

‘Wat, en dan ook een kuiltje in mijn kin?’

‘Best,’ zucht Bec, en ze richt zich weer tot mij.

‘Hij is nu trouwens getrouwd,’ zeg ik, en ik til mijn kopje op. ‘Hij had een bliksemaffaire, en nu is er ook een baby onderweg.’

‘Goed voor hem en mevrouw Kinkuiltje,’ zegt Joss kortaf. ‘Het kan me geen flikker schelen.’

‘Maar goed, Moll, ik ben echt blij dat het weer goed is tussen jou en Dan.’ Bec besluit Joss te negeren. ‘Ik vond het vreselijk dat de sfeer tussen jullie twee net zo gespannen was als wanneer mijn vader en moeder ruzie hebben. Van jullie is eigenlijk erger, want ik vind jullie allebei aardig. Ik weet het, het klinkt wat sentimenteel,’ ze haalt verlegen haar schouders op, ‘maar jullie zijn voor mij zo’n beetje het ideale stel.’

Zelfs Joss heeft de moed niet daar iets onaardigs op te zeggen. In de stilte die volgt klinkt Becs pieper, wat de spanning breekt. ‘Oooo,’ kreunt ze, ‘wat nu weer? Ik kom net uit de nachtdienst. Laat me met rust. Een moment, meiden, ik ben zo terug.’ Ze pakt haar tas en loopt al zoekend naar haar telefoon de koffiebar uit. Joss en ik zien door het raam dat ze geanimeerd begint te praten.

‘Onthou dat jullie niet echt haar ouders zijn,’ zegt Joss dan. ‘Ideaal of niet, je bent maar een gewoon mens.’

‘Waarom ben je zo kwaad op me?’ vraag ik. ‘Ik heb het niet allemaal gedaan om je boos te maken.’

Ze zucht. ‘Ik ben niet boos, ik maak me zorgen om je. Ik wil niet dat je te haastig een beslissing neemt en daar dan langzaam spijt van krijgt, zoals mijn oma zou zeggen als ze niet dood was geweest.’

‘Eerlijk, Joss, ik wil het echt.’

Ze zucht alleen weer.

Eigenlijk wil ik haar over Leo’s e-mails en sms’jes van gisteren vertellen, zijn voorstel om elkaar weer te ontmoeten, maar ze is nog maar net gekalmeerd. Ik wil niet dat ze weer nijdig en woest wordt – ik maak me zorgen om haar bloeddruk, aangezien ze onder de gunstigste omstandigheden een baan heeft die vele malen veeleisender is dan die van mij, en die van mij is al zo stressy. Trouwens, ik weet heus wel wat ik moet doen. Ik ga hem negeren, en als hij weer contact opneemt, zal ik het voor hem uitspellen.

‘Het zou veel gemakkelijker zijn om mijn mond te houden en je niet te vertellen wat ik werkelijk denk,’ zegt Joss opeens tot mijn verbazing. ‘En Bec heeft ongelijk. Ik weet vrij zeker dat als je het aan mijn moeder zou vragen, zij zou zeggen dat ze er wél spijt van heeft kinderen te hebben – en dat zeg ik niet omdat ik medelijden wil…’ ze steekt haar hand op als ik mijn mond opendoe, ‘… ik vertel gewoon de waarheid. Ik zeg ook niet dat ik bang ben dat Dan erachter komt wat er tussen jou en die klootzak is gebeurd, en je in de steek zal laten. Zelfs als dat gebeurt, wat niet zo is,’ zegt ze snel als ze mijn gezicht ziet, ‘kun je dat wel aan. Ik vind het vervelend om weer over haar te beginnen, maar zelfs mijn moeder is het twee keer gelukt, en de tweede keer kreeg ze een tweeling, weet je nog?’ zegt ze, doelend op haar halfzusjes.

‘Joss…’ begin ik.

‘Ho, laat me uitpraten. En ik zeg dit ook niet allemaal om egoïstische redenen. Dat ik zelf geen kinderen wil, betekent nog niet dat ik niet voor honderd procent achter jouw beslissing sta om nu zwanger te worden, als je heel zeker weet dat je dat echt wilt.’ Ze gaat energiek rechtop zitten. ‘Ik wil alleen dat je weet dat dit hele babygedoe een keuze is die je maakt. Je hóéft er niet aan te beginnen, snap je? Niet als je niet wilt. Heb je jezelf afgevraagd of je wel echt kinderen wilt? Denk je niet dat je een reden had om een zwangerschap uit te stellen? Want ik weet niet zeker of je…’

‘Ik weet dat het een keuze is, Joss.’

‘Is dat echt zo?’ Ze kijkt me ernstig aan. ‘Zolang jij gelukkig bent, ben ik het ook, maar er is één persoon tegen wie je niet kunt liegen, Moll, en dat is tegen jezelf.’

Als ik weer in de auto stap en nadenk over wat ze heeft gezegd, en min of meer wens dat ze het niet had gedaan, gaat mijn telefoon. Tot mijn afgrijzen verschijnt Leo’s nummer op het scherm. Deze keer belt hij me daadwerkelijk.

Ik neem op.

‘Komt het nu uit?’ zegt hij onmiddellijk voor ik de kans heb hallo te zeggen.

‘Hoe haal je het in je hoofd om me te bellen?’ zeg ik meteen. ‘Stel dat Dan hier bij me was?’

‘Daar zit wat in.’ Hij ademt uit. ‘Maar… je hebt gisteravond mijn e-mail toch gehad?’

‘Dat klopt.’

‘Waarom heb je me dan niet teruggemaild, of ge-sms’t?’

‘Dat wilde ik niet.’

‘Hoezo?’ Hij kan de verbazing niet uit zijn stem houden. Er volgt een stilte. ‘Moll, lieverd, ik kan niet vaak genoeg zeggen dat het me spijt dat ik ervandoor ging. Maar nu ben ik er voor je… voor honderd procent.’

Vol ongeloof haal ik de telefoon van mijn oor en staar ernaar. ‘Leo, ik was vreselijk dronken. Ik weet dat ik je gezoend heb en ik weet dat we…’ Ongemakkelijk sterft mijn stem weg, maar dan keert mijn vastbeslotenheid terug. ‘Het feit blijft dat het niet had mogen gebeuren. Ik herinner me trouwens het meeste van die nacht niet eens.’

‘Ja, dat begreep ik al,’ zegt hij ijzig. ‘Vleiend natuurlijk, maar ik weet dat je iets voelde toen we samen in de bar zaten. Je kunt me niet vertellen dat het niet zo was.’

‘We zijn allebei getrouwd! Ik kan niet voor jou en Helen spreken, maar Dan en ik… we zijn gelukkig. Iets anders wil ik niet.’

‘Oké,’ zegt hij vlug. ‘Ik snap dat het je overstuur heeft gemaakt. Maar je kunt niet net doen alsof er niets meer is, Molly. Want dat is wel zo, dat weten we allebei.’ Hij laat die woorden in de lucht hangen. ‘Ik moet je weer zien. Laten we elkaar nu treffen. Ik snap dat je misschien moeilijk weg kunt, maar kom alsjeblieft. Dan praten we erover.’

‘Nu afspreken?’ Ik ben verbijsterd. ‘Waar heb je het over?’

‘Ik ben in Brighton.’

Wat zegt hij? Mijn ogen worden heel groot. Ik kijk zenuwachtig om me heen alsof ik half verwacht dat hij tussen de gepar keerde auto’s tevoorschijn zal springen, wat gewoon belachelijk is. ‘Leo, dat gaat niet.’

‘Jawel!’ onderbreekt hij me geestdriftig. ‘Ik vraag geen beloften, ik heb geen verwachtingen. Ik wil alleen met je praten, meer niet.’

‘Maar ik wil jóú niet zien! Ik ben helemaal niet in Brighton!’ voeg ik er snel aan toe.

Er volgt weer een lange stilte.

‘O?’ zegt hij vinnig. ‘Waar ben je dan?’

‘Bij een vriendin in Londen, om te lunchen,’ lieg ik.

‘Nou… dat is dan pech, hè?’ zegt hij gespannen. ‘Jij helemaal daar, terwijl ik helemaal hiernaartoe ben gekomen.’

‘Maar Leo, ik heb daar niet om gevraagd!’ barst ik uit. ‘Ik zou toch niet gekomen zijn, ook al zou ik hier… daar zijn geweest,’ verbeter ik mezelf vlug. ‘Ik heb een man. Jij hebt een vrouw. We hebben een gigagrote fout gemaakt! Het had nooit mogen gebeuren.’

‘Maar het is gebeurd,’ zegt hij kalm. ‘Het is gebeurd, en ik móét je weer zien, Molly, ik moet je iets heel belangrijks vertellen.’

‘Wat bedoel je?’ Ik ben onmiddellijk achterdochtig. ‘Belangrijk? In welk opzicht?’

‘Dat kan ik je over de telefoon niet vertellen,’ zegt hij zacht. ‘Dat zou niet eerlijk zijn. Iets wat ik je woensdag heb verteld, vertrouw me, en wat jij je overduidelijk niet meer herinnert.’

‘Iets ergs?’

‘We moeten elkaar zien. Ik kan wachten tot je…’ hij ademt even hoorbaar uit, ‘terug bent uit Londen.’

‘Vertel het nu maar gewoon.’ Mijn god… heeft hij aids of zo? ‘Is het iets wat ik móét weten? Ben je ziek?’

‘Zou dat je iets kunnen schelen?’ Zijn stem klinkt nu ongepast plagend, en ik word boos.

‘Er is helemaal niets, hè?’ zeg ik langzaam.

Hij is weer ernstig. ‘Jawel,’ houdt hij vol. ‘En ik moet het je persoonlijk vertellen.’

‘Ik geloof je niet.’

‘Het is echt zo! Molly, ik zweer…’

‘Dag Leo.’

Ik hang op, stap in de auto en rij naar huis.