20

‘Je bent zo sexy,’ mompelt Dan de volgende ochtend in bed.

Hoeveel ik ook veel van Dan hou, niets is minder sexy. Het zachte gejengel van een klein, ziek jongetje is door de muur heen bij de buren te horen. Ik kan alleen daar nog naar luisteren en ik ben al zo vreselijk gespannen, omdat ik Leo’s sms’jes van gister avond niet uit mijn hoofd kan zetten, hoe dapper ik het ook probeer… Het klonk bijna boos. Of anders laat hij zich meeslepen door zijn eigen gevoel voor dramatiek. Maar ik kan dit niet zomaar met mij laten gebeuren. Hij was niet bij die bar en het was zomaar een auto buiten. Mensen parkeren en rijden achteruit de straat uit, dat is normaal.

Maar onwillekeurig kijk ik – voor de honderdste keer – naar de gordijnen, om me ervan te vergewissen dat ze potdicht zitten, dan naar mijn mobieltje om er zeker van te zijn dat het apparaat niet op een of andere manier vanzelf weer aan is gegaan.

Verdorie! Ik moet hiermee ophouden. Dit doe ik mezelf aan en ik moet er een eind aan maken! Ik laat dit volledig uit de hand lopen… het zijn maar sms’jes, meer niet. En wat maakt het uit als Leo zegt dat hij in een diep gat zit? Met een beetje geluk blijft hij daar zitten.

Bij de buren begint Jack nu te krijsen.

‘Kunnen ze niet met hem naar beneden gaan?’ Het is eindelijk ook tot Dan doorgedrongen. Hij stopt en wacht, maar als het gehuil niet afneemt, geeft hij het op. Ik voel me schuldig omdat ik opgelucht ben als hij weer op zijn kussen gaat liggen. ‘We moeten echt verhuizen…’ Hij zucht en kijkt op zijn horloge. ‘En eigenlijk zouden we op moeten staan, het is al over negenen. Wat vind je? Zal ik snel wat croissantjes halen? Of hebben we nog cake of koekjes in de kast liggen?’

Ik ruk me los uit mijn gedachten en staar hem verward aan; hij had net zo goed Chinees tegen me kunnen praten. ‘Waar hebben we cake voor nodig?’

‘Nou, ik vind wel dat we hun iets moeten aanbieden, ja toch? Ze hebben vast wel ontbeten, maar het is heen en weer een uur rijden en dan hoeven we ze niet voor de lunch uit te nodigen.’ Hij kijkt me aan en zegt dan: ‘Je bent het vergeten, hè? Mijn ouders komen theedrinken. Dat heb ik je vorige week verteld.’

‘Echt waar? Maar je hebt ze gisteren nog gezien…’ Ik staar hem uitdrukkingsloos aan, terwijl ik in gedachten door alle kamers van het huis loop en door de ogen van mijn schoonmoeder rondkijk. De badkamer moet worden schoongemaakt, in de eetkamer hangt overal was te drogen, het huis moet gestofzuigd en de keukenvloer plakt gewoon…

Hij zegt verbaasd: ‘Maar ze willen jou ook zien. Gaat het om wat er twee weken geleden met mijn vader is gebeurd? Maak je geen zorgen, hij zal er zelf niet over beginnen, dat beloof ik je. Hij verheugt zich er gewoon op om met jou bij te praten. Wil jij eerst douchen, of zal ik?’

Jezus christus… mijn stressniveau schiet nog een tandje omhoog als ik uit bed spring en het dekbed terugsla. ‘Ga jij maar, ik moet overal nog opruimen.’

‘Dus we hebben cake?’ roept Dan me achterna.

Een uur later komt hij weer binnen, terwijl ik koortsachtig met een mes iets walgelijks maar ondefinieerbaars van het aanrecht probeer te schrapen. Hij heeft de autosleutels en een plastic tasje van een Shell-benzinestation in de hand. Dat voorspelt niet veel goeds, want ze zijn niet echt befaamd om hun bakkwaliteiten. ‘Wat heb je gehaald?’ Ik knik achterdochtig naar de tas.

Hij kijkt naar mijn rode gezicht, mijn verwarde haar dat in een staart zit en het slobberige T-shirt dat over mijn broek hangt en negeert mijn vraag. ‘Waarom ga je niet naar boven om je aan te kleden?’ zegt hij kalm en hij pakt het mes uit mijn hand. ‘Ik maak het hier wel af. Het zijn mijn ouders maar… ze komen voor ons, niet voor het aanrecht. Ik zou ze niet hebben uitge nodigd als ik had geweten dat je daardoor in de stress zou schieten.’

Ik begin de rubberhandschoenen uit te trekken.

‘O ja, heb ik trouwens nog een schoon overhemd voor morgen?’

‘Dat weet ik niet, Dan!’ explodeer ik.

‘Hé!’ Verrast houdt hij me tegen als ik langs hem heen probeer te stuiven, en hij pakt me bij mijn arm. ‘Waarom ben je zo boos?’

Ik voel tranen in mijn ogen prikken. Ik probeer weg te kijken, maar ik weet dat hij ze heeft gezien. ‘Kom hier.’ Hij trekt me tegen zich aan en wiegt me voorzichtig heen en weer, maar deze keer helpt het niet. Ik voel me niet getroost, ik wil eigenlijk dat hij me loslaat, maar het zou oneerlijk tegenover hem zijn om dat te zeggen…

‘Vertel het maar,’ zegt hij rustig. ‘Ik kan alleen helpen als ik weet wat er is.’

… in aanmerking genomen dat het allemaal mijn eigen en niet zijn schuld is.

‘Maak je je bezorgd over je werk en de geldsituatie, zoals je vrijdag al zei?’

En als ik mezelf niet in de hand krijg – en snel ook – is het gevaar zeer groot dat ik er een complete puinhoop van maak. Ik maak alles al veel erger dan het is.

‘Ja, nogal,’ zeg ik, en ik trek me los. ‘Het spijt me, ik had niet zo tegen je moeten uitvallen.’

‘Is dat echt alles?’

Ik knik.

‘Ik meen het, Moll. Mijn vader zal zich prima gedragen. Ga je maar douchen,’ zegt hij. ‘Ik maak het hier beneden wel af. Toe maar.’

Ik laat mijn hoofd zwaar onder het warme water hangen.

Dit draait allemaal alleen om een man die weer gemakkelijke seks zoekt… nauwelijks schokkend. Ik ben hem op straat tegengekomen en we hebben een paar keer ge-sms’t. Dat was het. Punt uit. Er zijn echt veel belangrijkere dingen waar ik over moet nadenken.

Ik stap lusteloos onder de douche vandaan en sla mijn handdoek stevig om me heen. Op de badmat sta ik even te rillen en vervolgens loop ik naar onze slaapkamer. Ik wil me net gaan aankleden als ik aarzel en de kamer door loop om te controleren of de gordijnen nog wel goed dichtzitten. Maar dan zie ik door de kier de fonkelende auto van mijn schoonvader voor de deur stoppen. Shit! Ik kijk verwilderd op mijn horloge. Ze zijn veertig minuten te vroeg.

‘Ze zijn er!’ roep ik luidkeels. Ik ren naar de trap met mijn handdoek om me heen. Onder aan de trap verschijnt Dan met de ongelezen krant in zijn ene hand en een volle mok thee in de andere. ‘Ik dacht dat je gezegd had dat ze hier om elf uur zouden zijn?’ zeg ik beschuldigend.

‘Ga je je niet aankleden?’

Nee, ik ga met een handdoek om koffie drinken met je ouders. Natuurlijk ga ik me aankleden, maar ze zijn maar liefst véértig minuten te vroeg.

‘Je ging tijden geleden al naar boven. Wat heb je daar allemaal gedaan?’

De deurbel klinkt schel.

‘Ik ga opendoen,’ zegt hij onnodig, ‘kom jij maar naar beneden als je klaar bent. Serieus, Moll, kalmeer wat… wat is er toch met je vandaag?’

Vijf minuten later verschijn ik in de woonkamer met het leugentje ‘Sorry, hoor, ik wilde net naar beneden gaan toen de telefoon ging’ op mijn lippen, maar de woorden besterven als ik zie dat Dan een doos Jaffa-koekjes en Bakewell-cakejes midden op het tapijt heeft gezet, met daarnaast een plastic melkbekertje en een paar schoteltjes. Hij kauwt vrolijk op een cakeje en kruimelt vreselijk. Michael is ijverig bezig om die van hem zonder succes uit de verpakking te krijgen en Susan zit op het puntje van de bank. De beker die ze op de messcherpe vouwen van haar broek laat balanceren is beschadigd.

Ik kijk Dan wanhopig aan. ‘Wat is er?’ zegt hij met volle mond. ‘Ze hadden geen croissants.’

‘Ik haal snel even het melkkannetje…’ In een vertwijfelde poging doe ik nog alsof ik alles onder controle heb. ‘Misschien hebben jullie liever geroosterd brood bij de thee?’ Dat is, laten we wel wezen, normaler om te eten op zondagochtend om twintig over tien.

‘Nee, nee, het is prima zo, Molly, dankjewel, en laat dat melkkannetje maar zitten.’ Susan zet voorzichtig haar thee neer, staat op en glimlacht heel oprecht naar me. ‘Hoe gaat het met je?’ Verbeeld ik het me, of duurt haar hartelijke omhelzing iets langer dan normaal?

Michael laat zijn cakeje in de steek en komt ook overeind. ‘Hallo,’ zegt hij kortaf, wat duidelijk als handreiking is bedoeld. De verplichte zoen plant hij snel ergens bij mijn linker-oor. Vervolgens geeft hij me ook heel onverklaarbaar twee klopjes op mijn hoofd, zoals de jachtmeester bij zijn favoriete hond zou doen. Verbijsterd zie ik dan hoe hij weer gaat zitten en daarbij zijn best doet om niet op een doos of op de melk te stappen. Voor Michael komt dit zo’n beetje neer op een verontschuldiging, meer hoef ik niet te verwachten, en het is grootmoedig van hem, vooral als je nagaat dat ik juist heel onbeschoft ben geweest.

‘Het is erg leuk om jullie weer te zien,’ zeg ik oprecht.

‘Wij vinden het ook leuk om jou weer te zien,’ zegt Susan, die haar beker weer oppakt en snel overgaat tot de orde van de dag. ‘Een drukke week gehad, Molly?’

Ik probeer op die vraag een gepast antwoord te bedenken, als we allemaal Mel hard bij de buren ‘Nee, Jack! Heel stout. Geef hier!’ horen schreeuwen, gevolgd door een bons – waarschijnlijk haar zoon die zich uit protest op de grond gooit – en een kwaaie brul waar een babybuffel trots op zou zijn. Susan doet stoïcijns alsof er niets gebeurt. ‘Dan vertelde net dat het ernaar uitziet dat er moeilijke tijden aanbreken op je werk. Wat vervelend om te horen.’

Maar Michael onderbreekt haar. ‘Wat heeft dat kind verdomme?’

‘Hij is vast ziek,’ zegt Dan. ‘Normaal gedraagt hij zich niet zo.’

‘Ik mag hopen van niet! Goeie genade!’

‘Hij houdt zo wel op,’ zegt Dan. ‘Maar we zouden ze binnenkort wel eens nodig kunnen hebben, als onze baby er is.’

Susan slaakt opgetogen een zucht, zet wiebelig haar thee neer en slaat beide handen voor haar mond. ‘Ben je zwanger?’ zegt ze tegen me; haar ogen glanzen en ze kijkt opgetogen. Dan kijkt ze snel weer naar Dan. ‘Maar gisteren zei je…’

O? Wat heeft hij gisteren gezegd?

Dan kijkt me niet aan. ‘Ik zei dat we het aan het proberen waren, ma. Ze is nog niet zwanger.’

‘O.’ Susan ziet er zichtbaar teleurgesteld uit, maar bijna onmiddellijk fleurt ze weer op. ‘Maar het is evengoed geweldig nieuws! We zeiden gisteren al, Molly, dat mijn vader het zo leuk zou vinden om overgrootvader te worden. In zijn tehuis zou hij dan de tweede zijn. En ik ga weer breien!’ Ze straalt gewoon. ‘Ik heb al een patroon dat ik een tijdje geleden heb gekocht. Van een vestje… met zulke lieve sokjes en een bijpassend mutsje.’

Ze kijkt naar Dan, en verbijsterd besef ik dat er tranen in haar ogen staan. ‘O, kijk mij nou!’ zegt ze haastig. Ze zoekt in haar mouwen naar een zakdoek, maar vindt er geen. Michael haalt zwijgend een keurig gestreken zakdoek uit zijn zak en geeft die aan haar. ‘Dwaze, ouwe vrouw. Wat zal er wel niet gebeuren als jullie echt een baby hebben!’ Ze laat even een hoog lachje horen en snuit haar neus. ‘Ik ben toch zo opgewonden!’

‘Mijn moeder was echt helemaal ondersteboven, hè?’ zegt Dan later tegen me, terwijl hij in bed de krant doorbladert. ‘Mijn vaders reactie was voorspelbaar, meneertje praktisch met zijn “Is dat wel verstandig als Molly’s baan zo onzeker is?” Jullie twee hebben meer gemeen dan je beseft, maar mijn moeder… sjonge,’ hij schudt ongelovig zijn hoofd en glimlacht dan naar me. ‘Verbazingwekkend gewoon.’

Ik lig naar het plafond te staren. ‘Ik had me niet gerealiseerd dat het zo belangrijk voor andere mensen zou zijn.’

‘Nou, dat komt alleen omdat mijn moeder behalve ons, mijn vader en mijn opa geen familie heeft,’ zegt Dan verstandig. ‘Het is voor haar waarschijnlijk belangrijker dan het bijvoorbeeld voor jouw ouders zou zijn. Ik zeg niet dat het voor hen ook niet bijzonder zou zijn, maar ze hebben al de kinderen van je broers, hè? Het is voor mijn moeder de eerste keer. Het is geweldig.’

‘Was het wel een goed idee om het ze te vertellen?’ zeg ik langzaam. Ik herinner me dat ik het er tegen Abi uitflapte en wenste dat ik dat niet had gedaan.

Dan kijkt me verbaasd aan. ‘Waarom zouden we ze zoiets niet vertellen?’

‘Omdat het privé is,’ zeg ik. ‘Iets tussen jou en mij.’

Hij haalt zijn schouders op. ‘We hebben het jouw ouders verteld, waarom dan niet aan die van mij?’

‘Ik begrijp dat je opgewonden bent, maar…’

Hij legt de krant neer. ‘Wat is er? Is er soms iets wat je voor me achterhoudt?’

‘Nee! Ik bedoel alleen, stel dat het niet lukt?’ zeg ik vlug. ‘Iedereen zal vragen stellen en zo teleurgesteld zijn en…’

Zijn gezicht ontspant. ‘O, ik snap het. Maak je niet bezorgd, Moll. Het gebeurt heus wel, zo oud ben je niet.’ Hij knipoogt naar me en pakt de krant weer.

Hij klinkt net als Abi.

‘Het komt allemaal goed.’

En als Bec.

‘Mijn moeder is gewoon opgewonden. Ze kalmeert wel weer. Ze had zelf een heleboel kinderen gewild,’ zegt Dan terloops, en hij slaat een bladzijde om.

Ja, die indruk had ik al.

‘Maar ik weet niet of mijn vader míj eigenlijk wel had gewild, hij heeft het alleen voor haar gedaan…’

Abrupt draai ik me naar hem toe, maar hij blijft achter de krant. ‘Je vader aanbidt je.’

‘Dat weet ik,’ zegt hij luchtig, en hij legt de krant neer. Na een korte stilte zegt hij: ‘Dus kwam het uiteindelijk toch allemaal goed met ze, hè?’

Ik kijk hem aan. Hij glimlacht hoopvol naar me. Zijn woorden blijven met heel hun onuitgesproken betekenis in de lucht hangen.

Ik knik. Gerustgesteld leunt hij naar voren en hij kust me. Dan kussen we elkaar… en nog een keer… en nu huilt er geen baby bij de buren. We zijn met ons tweetjes.