18

‘Dank je,’ zegt Dan schor. Ik sta met een kopje thee over hem heen gebogen, op het gevaar af dat het over hem heen valt, want mijn gewrichten doen pijn van alle alcohol. ‘Getver, ik voel me klote. We waren gisteravond wel ver heen, hè?’ gaapt hij, terwijl ik weer in bed stap. ‘Waarom ben je zo vroeg op?’

‘Ik moet naar de babyshower van Rose in Londen.’ Ik ga voorzichtig weer naast hem liggen, terwijl ik niet probeer te morsen met mijn eigen kopje.

‘O ja?’ Hij klinkt verbaasd. ‘Sinds wanneer?’

Ik kijk hem van opzij aan. ‘Heb ik dat niet verteld? Sorry, lieverd, dat moet ik dan vast vergeten zijn door al die flauwekul op het werk. Mijn leven is op dit moment ook zo chaotisch.’

‘Het geeft niet,’ zegt hij. ‘Ik heb nog van alles te doen vandaag. Hoe voel je je?’

‘Alsof mijn hoofd vol watten zit,’ beken ik, en ik gaap ook. ‘Maar het was leuk gisteravond.’ Ik leun voorzichtig opzij en geef hem vlug een zoen.

Hij glimlacht. ‘Heel leuk, ja. Hé!’ Hij gaat plots opgewonden iets meer rechtop zitten. ‘Ik vraag me af of we een kindje hebben gemaakt.’

Abi grinnikt als ze me betrapt. Als ze terugkomt van het toilet ziet ze namelijk nog net dat ik in de hotellounge blijf staan om een paar grote slokken uit mijn waterflesje te nemen. ‘Aha! Je bent er! Ik snap het al… lekker doorgehaald zeker gisteravond? Waarom verbaast dat me niets?’

Na een stevige omhelzing zegt ze op gemoedelijke toon: ‘Ik begrijp niet hoe je dat volhoudt. Ik ben zo doodop als ik iedereen eenmaal na het bad in bed heb gestopt, dat ik al na één glas wijn gevloerd ben. Het is gewoon zielig. Godzijdank hou jij de eer hoog. Maar liever jij dan ik. Had je trein vertraging?’

‘Ik had te weinig tijd voor de ondergrondse en de wandeling uitgetrokken. Het spijt me vreselijk. Ben ik de laatste?’

Ze wuift luchtig. ‘O, maak je niet ongerust. Er zijn in feite behoorlijk wat mensen die vandaag toch niet kunnen, dus…’

‘O! Wie dan niet?’ Onwillekeurig voel ik me teleurgesteld. In de trein had ik me verheugd bij de gedachte om met z’n allen gezellig te lunchen.

‘Eloise heeft een akelige verkoudheid opgelopen,’ zegt Abi. Ze heeft het over Nula’s dochtertje. ‘Het gaat goed, maar vannacht gloeide ze gewoon helemaal en ze zag echt grauw, dus Nula vond het beter om thuis te blijven. May komt niet, omdat ze in die fase van totale uitputting in die eerste weken zit. Ze zag vreselijk op tegen die reis helemaal uit Islington…’ Ze slaat haar ogen ten hemel. ‘Je kunt wel zien dat het haar eerste is, hoewel… eigenlijk is dat gemeen van me. Je voelt je volledig uitgeput, maar bij de tweede ga je gewoon door, want je hebt er nog eentje die maar als een gek in de rondte rent! Ha ha! Maar goed, Jacquie komt niet omdat ze, nou ja, ik weet zeker dat ik je het wel mag vertellen, maar dit is voor haar nu geen goede plek. Ze ziet op het moment overal baby’s, vandaag zou voor haar een hel zijn geweest. Volgende maand beginnen ze met een ivf-behandeling.’

‘O, dat wist ik niet. Arm kind.’

‘Ach, nou ja.’ Abi haalt haar schouders op. ‘Het komt jammer genoeg best vaak voor. Duimen maar dat het gaat lukken. En? Hoe gaat het met jou?’ vraagt ze, terwijl we de kant op beginnen te lopen waar de andere meiden moeten zijn. ‘Alles goed met Dan? Nog nieuws?’

‘Nee,’ zeg ik voorzichtig. ‘Nou ja, behalve…’

‘Behalve wat?’ Abi blijft staan. Ze voelt dat er iets bijzonders gaat komen.

‘Ik probeer zwanger te worden.’ Het is vreemd om mezelf dat hardop te horen zeggen, net zo vreemd als toen Dan zich vanmorgen hardop afvroeg of we een kindje hadden gemaakt. Hoor je anderen zoiets wel te vertellen? Of is het iets wat je voor je houdt tot het daadwerkelijk zo is?

Abi’s mond valt open, dan begint ze te lachen. ‘Ik wist het!’ roept ze uit. ‘We moeten er allemaal op den duur aan geloven, hè? O, Moll, wat fantastisch!’ Ze slaat even haar armen om me heen en met een veelbetekenende blik lacht ze tamelijk zelfvoldaan, alsof het allemaal een kwestie van tijd is geweest. Alsof ik van de ene groep in de andere ben geduwd, zonder dat me ook maar iets was gevraagd. ‘O god, jij wordt die vriendin die haar kind in de paskamer laat staan, omdat ze vergeten is dat ze er eentje heeft, hè?’

We lachen allebei, hoewel ik iets minder hartelijk dan zij. ‘Nou ja, ervan uitgaande dat het allemaal probleemloos verloopt,’ zeg ik. Ze denkt toch niet echt dat ik zoiets zou doen? ‘Zoals je al zei, misschien lukt het wel helemaal niet.’

‘Natuurlijk wel! Tegenwoordig betekent drieëndertig helemaal niets meer, je bent nog niet over je top heen, lieverd,’ zegt ze monter. Ze zingt nu een heel ander deuntje dan daarnet en loopt weer door in de richting van het restaurant. ‘Dat is echt geweldig nieuws. En? Wat gaan jullie met jullie huis doen? Jullie gaan nu zeker op zoek naar een koophuis?’

‘Abi,’ zeg ik dringend, en ik pak haar arm vast. ‘Nog niets tegen de anderen zeggen, hè?’ Opeens lijkt dat heel belangrijk. Ik kan niet van Dan verwachten dat hij het tegen niemand vertelt en het dan zelf wel gaan rondbazuinen. Dat is niet eerlijk. En vandaag gaat het om Rose, niet om mij.

‘Natuurlijk niet!’ zegt ze meteen. ‘Geloof me, die druk kun je niet gebruiken, iedereen die de hele tijd vraagt hoe het gaat.’ Ze trekt een grimas. ‘Daar raak je alleen maar gestrest van en dan wordt het nog lastiger om zwanger te worden. Van mij horen ze het niet, dat beloof ik je. Kom, we zitten allemaal daar bij het raam, Rose zit te zwaaien.’

Omdat ik de laatste ben, moet ik mijn spullen neerleggen op een stoel tussen twee vriendinnen van Rose die ik nooit eerder heb ontmoet. Abi en Rose zitten helemaal aan de andere kant van de tafel. Maar gelukkig heeft nog niemand iets te eten of te drinken, dus zoveel te laat kan ik niet zijn… maar mijn gedachtestroom stokt als ik Rose ga begroeten. Ze staat op en ik krijg de schok van mijn leven. Ik heb haar drie maanden niet gezien en ze is gewoonweg kolossaal. ‘Ik heb een kleinigheidje voor je,’ zeg ik, en ik geef haar het ingepakte cadeautje en een met linten versierde doos, terwijl ik moeite doe om er niet ‘Jezus, Rose, heb je een baby opgegeten?’ uit te flappen.

‘Zijn het soms nieuwe enkels?’ vraagt ze met een stalen gezicht; ze probeert in de doos te kijken, terwijl iedereen onmiddellijk het verplichte ‘Doe niet zo gek! Je ziet er fantastisch uit!’ en ‘Je bent er bijna! Het duurt niet lang meer!’ roept.

‘En hoe voel je je nu?’ vraag ik meelevend.

‘Het gaat,’ erkent Rose. ‘Moe, maar het gaat.’

‘O, wacht maar!’ kraait een van haar vriendinnen, ‘dit is nog niets!’ En iedereen, inclusief ikzelf, lacht hartelijk.

‘Het is waar, Rose, je zou moeten proberen om van de laatste paar “gewone” weken te genieten voor de waanzin losbreekt!’ roept iemand anders. ‘Geloof me, ik vond twee marathons nog gemakkelijker dan het klusje van Charlie krijgen!’

‘Ik moet bekennen dat toen mijn eerste net was geboren, ik een keertje ging stappen met maar één opgemaakt oog, omdat ik zo moe was dat ik was vergeten om het andere ook te doen,’ geeft Abi toe en iedereen grinnikt weer.

‘Je hebt tenminste geprobeerd om je op te maken. Ik zag het nut er niet van in om me ’s morgens aan te kleden, want ik kwam toch onder de babykots te zitten en om tien uur ’s ochtends zat ik al te snikken!’ zegt een ander meisje. ‘Maar toen wisten we natuurlijk nog niet dat ik een postnatale depressie had.’ Ze glimlacht opgewekt. We weten geen van allen of we hier wel of niet om moeten lachen.

‘Laten we de cadeautjes doen!’ zegt de jongere zus van Rose snel, want Rose kijkt een beetje alsof zij wel kan huilen. Dat zou jij ook doen als je net te horen hebt gekregen dat alle inspanning van de afgelopen negen maanden tot pure ellende zal leiden.

De cadeaus bestaan uit grote flessen lotion en drankjes bedoeld om ervoor te zorgen dat er geen stukjes van Rose afvallen of dat ze onherstelbaar beschadigd raakt – ‘alles is het proberen waard, Rose, geloof me!’, praktische dingen zoals maaltijdbonnen – ‘zo kun je de vriezer vullen en er iets uithalen als je zo afgepeigerd bent dat je wel dood wilt’ – of babykleertjes, waar we allemaal bij kirren. Ze zien er zo klein en echt uit. Als ik weer ga zitten, pak ik als vanzelf een extra klein gebreid vestje en bewonder het. Een heuse, echte baby zal dat dragen. Een vrouw kijkt ernaar en zegt dan goed geïnformeerd: ‘O, dat is van Baby Gap, toch?’

Een van de vriendinnen van Rose’ werk zwelt van trots. Het komt vast van haar.

‘Ze zijn erg goed in het praktische spul,’ zegt de eerste vrouw, ‘al vind ik wel dat hun collectie organisch katoen wat beperkt is.’

Ik zie de vriendin van Rose enigszins inzakken, maar de vrouw merkt dat niet. Ze draait zich om. ‘Wat voor aankleedtafel heb je nu gekozen, Rose?’ roept ze over de tafel.

‘Ik moet nog kiezen – ja, ja, ik weet het… als de baby te vroeg komt, heb ik een probleem, maar mocht dat gebeuren, dan moet ik me maar behelpen. Een vriendin van de zwangerschapsgym had het over een werkelijk fantastische beoordelingssite en die wil ik eerst helemaal doorspitten voor ik een beslissing neem.’

Ik begin te lachen, omdat ik denk dat ze een grapje maakt. Dit is tenslotte de Rose die, nadat we waren afgestudeerd, helemaal in haar eentje drie maanden naar Afrika ging om als vrijwilliger in een medisch centrum te werken en die overal naartoe racete in een jeep die door smeekbedes, roest en touw bij elkaar werd gehouden.

Iedereen kijkt me verbaasd aan en ik besef dat ze het meent. Dus snel doe ik alsof ik hoest en zeg dan: ‘Waarom niet? Wat research kan geen kwaad, hè? Ik koop nog geen zonnebrandolie zonder eerst op de site van TripAdvisor te kijken.’

De eerste vrouw knikt goedkeurend. ‘Je wilt niet zo eindigen als mijn vriendin, die de eerste de beste kinderstoel kocht. Rose, echt waardeloos, niet eens inklapbaar! Ze is diep teleurgesteld.’

Rose begint nu met mijn pakje. Ik wil bijna zeggen dat ze dat voor het laatst moet bewaren, aangezien ik voor haar een meiden-dvd, een stel glossy’s en vier cakejes heb gekocht; het heeft totaal niets met baby’s te maken – wat dacht ik verdorie wel? Gisteren leek het allemaal zo leuk. Maar nu…

Maar Rose zegt: ‘Fantastisch, die heb ik nog niet gezien. Dankjewel, Moll. En tijdschriften en cakejes! Super gewoon!’

Ze legt alles op tafel, gaat staan en komt aangepuft om me te omhelzen. Een van haar vriendinnen pakt een van de tijdschriften en leest hardop voor: ‘“Zijn gescheurde spijkerbroeken weer in?” Nou, in mijn huis zijn ze nooit weggeweest! Niet bij ons! Ha ha!’ Ze begint het door te bladeren, snuift dan geamuseerd en leest hardop voor: ‘“Ik neem bedachtzaam een bad, maak mijn eerste cappuccino van de ochtend, besluit dan dat de Marc Jacobs-jurk perfect is om papa’s sierlijkste prinsesje in te interviewen en stap in de tintelende vrieskou van een broze winterdag.”’ Ze hinnikt van het lachen. ‘Die heeft zeker geen kinderen? Wat zijn dit voor mensen? Geef je leven toch enige betekenis!’

‘Nou, nou, het is gewoon leuk. Ik vind het een hartstikke mooi cadeau, Moll!’ zegt Abi loyaal.

De vrouw kijkt me ontzet aan en zegt: ‘Goeie god, zo bedoelde ik het niet… ik ben dol op zulke dingen; tijdschriften zijn belangrijk in het leven.’

‘Dat klopt. Het lukt Suze niet meer om een echt boek te lezen. Het laatste dat ze heeft gelezen was “Dribbel gaat naar het park”,’ plaagt de tweede.

‘Duvel op jij!’ grijnst de eerste. ‘Maar het is waar,’ geeft ze toe. ‘En eerlijk gezegd is zelfs dat tegenwoordig ietsje te intellectueel. Haha!’

‘Ik dacht alleen dat als de baby ontzettend op zich laat wachten of zo, het misschien een welkome afleiding zou zijn,’ leg ik uit. Ik probeer mijn ongeloof te verbergen en niet naar de Dribbel-de-hond-vrouw te kijken, terwijl Rose naar me toe komt lopen en ik om haar buik heen kijk. ‘En de cakejes zijn duidelijk bedoeld om, nou ja, op te eten als je met je voeten omhoog zit.’

‘Wanneer heb je die voor het laatst gezien, Rose?’ plaagt iemand. ‘In september ergens?’

Rose grijnst en klopt op haar buik, terwijl ze terugloopt naar haar stoel. ‘Ik ben al maandenlang niet in staat om iets onder mijn middel te zien, wat – geloof me – waarschijnlijk maar goed is.’

Onze potten thee worden nu gebracht en echte ouderwetse zilveren taartstandaards met op de onderste schaal nette, smaakvolle sandwiches, op de volgende gesorteerd gebak en minimuffins, daar weer boven piepkleine chocoladebonbons en fruitpetitfours en helemaal bovenaan met room gevulde scones. Bijna zucht ik waarderend, het ziet er allemaal zo lekker uit. Lang leven high tea, die gaat vast wel iets van mijn inwendig bruisend champagnemeer opslorpen. Ik wil net blij een eclair pakken, als iemand zegt: ‘Ik weet wat je bedoelt, dat je niets meer kunt zien als je eenmaal een bepaald stadium hebt bereikt. Dit is best onsmakelijk, maar toen ik zwanger was, moest ik op een gegeven moment Matt zelfs vragen om me te helpen het daarbeneden bij te knippen.’

De eclair blijft halverwege mijn mond in de lucht zweven. Ik ken haar naam zelfs niet eens. Ik herinner me haar vaag van Rose’ huwelijk, maar dat is het. Moet ik werkelijk weten dat haar man haar schaamhaar bijknipt? Ik dacht het niet.

Niemand anders lijkt zich ook maar enigszins aan haar opmerking te storen, het tegenovergestelde juist, want iemand zegt enthousiast: ‘O jeetje, dat ken ik – je durft je gewoon niet te waxen, want het doet zo’n pijn – en het lijkt trouwens allemaal zo zinloos…’

Dat lijkt heel letterlijk een vloed aan woorden te veroorzaken. Er volgen nu afgrijselijke oorlogsverhalen over zwangerschap en bevallingen.

‘… zo erg dat ze daadwerkelijk plastische chirurgie nodig had. Ja, ik weet het.’

‘… en halverwege zeiden ze tegen Jim, we hadden het verkeerd, het wordt toch een keizersnede, maar tegen die tijd was Milo al zover gezakt dat ze hem daadwerkelijk terug hebben moeten duwen, nee, serieus. God, ik had echt iets van: als je wilt kun je via mijn neus naar binnen zolang je HEM ER MAAR UIT HAALT.’

‘… nou nee, omdat ze inderdaad niet willen dat het te lang duurt, dus besloten ze om me in te leiden, maar zelfs na de pros-taglandinetabletjes gebeurde er niets, behalve dan dat ik tegen die tijd natuurlijk zoveel pijn had… en me een ongeluk perste. Toen werkte de ruggenprik ook niet en werd het een vacuümextractie…’

Ik weet niet waarom, maar om een of andere reden doet dat me denken aan een medisch team met blonde vlechten, dat gekleed is in lederhosen. Ik ga nu maar proberen aan iets leuks te denken.

‘… ruim drie liter in totaal. Maar weet je wat? De borstvoeding, dat was nog het ergste… elke keer als ze zich vastzoog, schrééuwde ik het bijna uit.’

Alles begint om me heen te draaien en ik heb het punt bereikt dat ik mijn oren wel kan afsnijden, als Abi luid zegt: ‘Maar goed, Rose, het gaat vast prima allemaal, en voor alle andere “aankomende” vrouwen aan tafel,’ ze knipoogt naar me met alle subtiliteit van een baksteen die recht op een broeikas afvliegt, ‘als het eenmaal voorbij is, beloof ik jullie dat je het drama onmiddellijk vergeten bent en het het allemaal dubbel en dwars waard was. Heb je een doula, Rose?’

‘Nee, zo zit ik nu eenmaal,’ glimlacht Rose, en iedereen grinnikt. Ik snap het niet, wat is een doula?

‘En ben je al voor de laatste keer naar zwangerschapsgym geweest?’

‘Ja zeker.’ Rose gaat ongemakkelijk verzitten. ‘Vorige week. Nathan is dolblij. Na de les met “en trouwens, je kunt je ook letterlijk bevuilen” begon hij er een hekel aan te krijgen. Hij moest ter plekke bijna overgeven,’ zegt ze lachend. ‘We hadden zo’n al te enthousiaste vader in onze groep, die letterlijk overal vragen over stelde. We bespraken wat er zou gebeuren als je per ongeluk in het bevallingsbad poepte, en de verloskundige legde uit dat ze een poepzeef hebben…’

De ober die komt vragen of alles naar wens is, hoort dit en maakt vol afschuw onmiddellijk rechtsomkeert.

‘… en die al te enthousiaste vader vraagt of hij een pen kan lenen om het op te schrijven,’ lacht Rose. ‘Ik zweer dat ik hem in alle ernst “poepzeef” op zijn lijstje zag zetten. Alsof je zoiets vergeet! O, en een vrouw vroeg of ze een badpak in het bevallingsbad kon dragen! Ja, hoor – trek het gewoon opzij, zoals je doet als je aan het zwemmen bent en moet plassen!’

‘Ongelooflijk,’ zegt de Dribbel-de-hond-moeder lachend. ‘Ze komt er nog wel achter.’

Inderdaad. En ik denk dat ik nu graag naar huis wil.

‘Als dat al zou gebeuren, dan pakt de verloskundige het uiterst discreet aan. Ze dekt het gewoon af en niemand die er iets van merkt. Zorg dat Dan gewoon aan het hoofdeinde blijft staan, dan komt het allemaal goed! Geen paniek.’ Bec geeft me een bemoedigend klopje op mijn arm.

‘Het leek alsof ze gewoon wilden dat het zo’n vreselijk mogelijke ervaring was.’ Ik zucht diep en pak mijn glas. ‘En het enige waar ze over konden praten, was hoe erg het allemaal is als je eenmaal kinderen hebt. Je bent uitgeput en alles is even afschuwelijk. Zo erg als zij het maken, kan het toch niet zijn? Als het zo vreselijk is, waarom begint iedereen er dan aan?’

Joss snuift en doet onmiddellijk haar mond open, dus kijk ik vlug naar Bec.

‘Een bepaald type moeder,’ zegt Bec zorgvuldig, ‘is behoorlijk zelfzuchtig – een tikkeltje vermoeiend om eerlijk te zijn – alsof zij de enige op de wereld is die een kind heeft gehad.’

‘Dat was het niet alleen, Bec, het was ranzig! Wie wil nu in het openbaar over zulke dingen praten? Hallo? TE VEEL INFORMATIE, VERDOMME! Ben ik de enige die dat vindt? Ben ik vreemd?’

‘Nee, hoor, helemaal niet! Maar niet iedereen is zo, geloof me, en ik weet zeker dat als je ze zou vragen of ze liever géén kinderen hadden gehad, niemand dat zal beamen,’ antwoordt Bec. ‘Je denkt er te veel over na. Je moet het gewoon doen.’

Joss draait razendsnel, zoals in de film The Exorcist, haar hoofd om. ‘Sorry?’ zegt ze gebiedend. ‘Wát zei je?’

‘Nou ja, de bevalling doet natuurlijk pijn,’ zegt Bec verstandig. ‘Mensen hebben tegenwoordig heel onrealistische verwachtingen van pijn, maar je slaat je erdoorheen en er komt een einde aan.’

‘O, ik dacht dat je bedoelde dat ze er niet over moest nadenken of ze echt een gelukkig, kinderloos leven wil opgeven voor iets waar ze nooit meer van afkomt, of ze dat nou leuk vindt of niet,’ geeft Joss toe. ‘Sorry.’

Ik bijt op mijn nagel. ‘Bedankt allebei, hier heb ik echt iets aan…’

Ik ben totaal in de war. Gisteren leek alles uitvoerbaar, was het zelfs een leuke gedachte. En nu? Ik heb het gevoel dat ik terug ben bij af. Stel dat Joss gelijk heeft en dat mijn beslissing om een kind te nemen niet meer is dan een automatische reactie op wat er met Leo is gebeurd? Het is hem inderdaad gelukt om echt alles te bederven!

‘Ik begin er zeker niet aan als het betekent dat ik mijn kind Milo moet noemen,’ grap ik, terwijl ik alle andere ongewenste gedachten uit mijn hoofd probeer te bannen.

‘Alleen omdat niemand heeft gezegd hoe geweldig het is om een kind te krijgen, betekent het nog niet dat dat niet zo is,’ zegt Bec kalm. ‘Geloof me, ik zie massa’s heel normale vrouwen die een kind krijgen en daarna zeggen dat het het beste is wat ze ooit is overkomen.’

‘En hun tieten waarschijnlijk met hormonen aftrekken,’ zegt Joss somber. ‘Hoewel ik ook vind dat sommige vrouwen wel erg zelfzuchtig zijn. Op mijn werk is een meisje dat me minstens één à twee keer per week moet vragen of ze eerder naar huis mag, omdat ze naar prenatale pogoyogoles of zoiets onzinnigs moet, of ze wil niet in de spits naar huis reizen, of ze voelt zich “lichtelijk moe en duizelig”. Het is haar keuze om zwanger te worden, zeur dan ook niet. Iedereen voelt zich uitgeput. Je ziet de jongens nooit met zulke onzin wegkomen.’

‘Maar aardig van je dat je zo begripvol bent,’ zegt Bec. ‘Ze boft.’

‘Natuurlijk mag ze weg,’ antwoordt Joss opstandig. ‘Wat voor keuze heb ik, verdorie? Anders klaagt ze ons vast aan. Je begrijpt het niet, Bec…’

‘Ik ben verloskundige!’ roept Bec schril. ‘Eigenaardig genoeg ontmoet ik inderdaad af en toe een zwangere vrouw.’

‘Kunnen we ergens anders over praten?’ onderbreek ik haar wanhopig.

Ze zwijgen alle twee en kijken me aan. En ik weet wel zeker dat ze elkaar veelbetekenend aankijken. Daarop zegt Bec sussend: ‘Natuurlijk kunnen we dat. Heb je nog tijd voor een glaasje tegen de kater, of moet je alweer weg?’

Ik kijk op mijn horloge en aarzel. Hoewel ik nog steeds een kater heb, denk ik dat ik er wel eentje kan gebruiken. ‘Vooruit dan.’

‘Was Dan gisteravond net zo dronken als jij?’ plaagt Bec, terwijl ze opstaat.

‘Zo dronken was ik niet,’ zeg ik vlug. Ik kijk niet naar Joss. ‘Gewoon gelukkig.’

‘Het was niet als kritiek bedoeld,’ verontschuldigt Bec zich meteen. ‘Het mag. Je bent nog niet zwanger. Waar is Dan vandaag?’

‘Naar Chichester om zijn vader te helpen een kleerkast op te ruimen. En naar welke film gaan jullie straks?’ Vastberaden verander ik van onderwerp.

Joss haalt haar schouders op. ‘Een leuke film denk ik, of misschien blijven we nog een poosje hier. Niets extreems. Bec moet morgen werken en zondag komt de tweeling bij me lunchen.’

‘O, hoe gaat het met ze?’ vraag ik, terwijl Bec naar het toilet loopt.

Joss haalt haar schouders op. ‘Volgens mij wel goed. Ze eten rotzooi, drinken te veel, geven geld uit als water en beweren bij hoog en bij laag dat ze niet zoveel hoeven te doen, omdat ze pas in hun eerste jaar zitten. Ik heb hun roosters bekeken. Elke week vier colleges van een uur, Moll… een lachertje. Ze weten het nog niet, maar morgen laat ik ze een behoorlijk budget voor de rest van dit semester maken… en voor het volgende.’ Zelfvoldaan drinkt ze haar glas leeg.

‘Ze boffen met zo’n grote zus als jij,’ plaag ik.

Ze grijnst. ‘Dat weet ik, ze zullen een hekel aan me krijgen. Maar tegenwoordig is het niet grappig meer om met zo’n grote schuld de universiteit te verlaten, weet je.’ Ze wordt weer ernstig.

‘Logeren ze vannacht dan bij je moeder?’

Joss schudt haar hoofd. ‘Ze komen morgen met de trein. Mijn moeder heeft niet zo’n beste week.’

‘Dat spijt me,’ zeg ik. ‘Wil je erover praten?’

‘Nee,’ zegt ze ferm, ‘dat wil ik niet. Maar bedankt. Ik wil het over jou hebben. Wat is er aan de hand? Je lijkt echt vreselijk opgefokt. Ik zal niet kwaad op je worden, dat beloof ik je, maar,’ ze aarzelt, ‘is er iets wat ik moet weten?’

Ik schud mijn hoofd. ‘Nee, hoor, niets.’

‘Heb je nog iets van Leo gehoord?’ Ze kijkt me strak aan.

Ik haal diep adem. Ik kan niet tegen haar liegen. ‘Ja.’

‘Ik wist het!’

‘Het is niet wat je denkt!’ onderbreek ik haar snel. ‘Alleen sms’jes.’

Ze zegt niets, kijkt me slechts uitdrukkingsloos aan, dus ik begin te brabbelen. ‘Het is niets om je zorgen over te maken, Joss.’

‘Het gaat me niets aan als jij wilt…’

Bits onderbreek ik haar. ‘Dat wil ik niet. Ik wil helemaal niets van hem. Ik was ladderzat, weet je nog?’

Ze zucht.

‘Niemand zou zo’n nacht snel nog eens willen beleven, hè?’ zeg ik. ‘Nou ja, behalve Leo blijkbaar.’

Joss grimast. ‘Hoezo?’

Ik schud vermoeid mijn hoofd. ‘Hou er maar over op. Ik heb hem trouwens verteld waar hij naartoe kan gaan. Die boodschap zal wel overkomen.’

We zwijgen alle twee.

‘Het spijt me,’ zegt ze dan. ‘Ik dacht alleen…’

‘Absoluut niet,’ hou ik vol. ‘Ik begin er absoluut niet meer aan… En, denk je dat Bec al besteld heeft?’ Ik ga rechtop zitten en kijk rond. ‘Ik kan dat drankje wel gebruiken.’

Precies op dat moment verschijnt er een ober met op een dienblad drie champagnecocktails.

‘Bec kijkt niet op een cent,’ roept Joss uit. ‘Weet je zeker dat dit voor ons is?’ vraagt ze hem.

‘Volgens mij wel,’ zegt hij, maar hij kijkt ietwat onzeker. ‘Een moment, ik controleer het nog een keer,’ en haastig loopt hij naar de bar.

Bec is eerder terug dan de ober. ‘Oooo!’

‘Heb jij dit niet besteld?’ Joss wijst naar de glazen. Bec schudt haar hoofd, terwijl de ober weer grijnzend bij ons tafeltje verschijnt. ‘Met de complimenten van de heer aan de bar,’ zegt hij met een lachje, alsof hij dat niet vaak mag zeggen.

‘Echt waar?’ roept Bec opgetogen uit. We draaien ons allemaal om en kijken. Een Chinese man op leeftijd en zijn vrouw glimlachen beleefd naar ons. ‘O…’

‘Het is niet van hem.’ De ober fronst zijn wenkbrauwen. ‘Een moment, mijn collega heeft afgerekend. Ik vraag het even…’ Hij verdwijnt. Bec haalt haar schouders op en pakt een glas.

‘Ho, stop!’ zegt Joss streng. ‘Wat doe je?’

‘Eh… drinken?’ Bec kijkt verbaasd.

‘Bec, je weet niet van wie het komt, en je hebt niet gezien dat ze gemaakt werden. Er kan van alles in zitten!’

Bec zet snel haar glas weer neer.

‘Een of andere knul had in een club iets in het drankje van een vriendin van de tweeling gedaan. Ze beseften niet wat er aan de hand was, dachten gewoon dat ze vreselijk dronken was, maar toen verloor ze het bewustzijn en moesten ze met haar naar de afdeling Spoedeisende Hulp. Ik weet dat het…’ Joss kijkt op haar horloge, ‘pas zes uur is, maar toch.’

‘Nee, je hebt absoluut gelijk,’ zegt Bec. ‘Goed opgemerkt. Maar wel jammer, hè? Dat je niet kunt genieten van iets wat waarschijnlijk een aardig gebaar is.’

De ober is terug. ‘Nou, dames, hij heeft contant betaald en lijkt te zijn vertrokken.’

‘Sorry,’ zegt Joss, ‘maar we sturen ze terug. Gewoon voor de veiligheid.’

Hij haalt zijn schouders op. ‘Prima.’ Het lijkt hem allemaal niets uit te maken, en hij neemt het blad weer mee.

Bec pakt haar portemonnee. ‘Ik zal nog iets bestellen. Wat willen jullie?’

Maar dan komt er een afschuwelijke gedachte bij me op.

Plotseling pak ik mijn tas en mijn jas. ‘Ik wilde eigenlijk net weggaan. Ik bel jullie nog, goed?’ En zonder een afscheidszoen en duidelijk tot hun verbazing loop ik snel naar de deur…