15
We staan op het punt om weg te gaan. ‘Neem je je telefoon niet mee?’ Dan knikt naar mijn mobieltje op het buffet.
Ik kijk ernaar – sinds gisteravond staat het uit – en schud mijn hoofd.
Hij kijkt lichtelijk verbaasd. Hij had net zo goed kunnen zeggen dat ik er normaal gesproken aan vastgegroeid zit. ‘Ik wil gewoon een dagje zonder,’ leg ik uit, en hij knikt begrijpend.
‘Oké.’ Hij steekt zijn hand uit. ‘Kom mee dan.’
In de auto onderweg naar mijn ouders luisteren we in ontspannen stilte naar muziek. Nou ja, Dan dan. Ik probeer niet aan Leo te denken. Het enige wat ik voelde toen ik hem weer in het hotel zag, was verbaasde verwarring. Oké, ik geef toe dat we een vrij flirterig gesprek voerden, maar bij mij kwam dat door de alcohol. Ik kan niet ontkennen dat ik vroeger altijd graag met Leo praatte, heus, het was een van de redenen waarom ik hem zo aantrekkelijk vond. Maar ons gesprek droeg zeker niet de emotionele lading die hij er nu aan geeft, het was gewoon zo’n flirt die je je kunt veroorloven, omdat je weet dat je al in een relatie zit. Maar misschien was het dat wel, misschien kun je werkelijk nooit zo met een ex flirten, omdat het gewoon allemaal te beladen is. Ik voel niets meer voor Leo, behalve een oprecht, onvervalst en zeer sterk verlangen dat hij ophoepelt. Ik kan niet geloven wat we hebben gedaan. Hoe gemakkelijk het is gebeurd. Angstaanjagend gewoon.
‘We zijn er!’ zegt Dan. We kunnen onze auto nog net kwijt op het garagepad achter de auto’s van mijn beide broers.
‘Het is dus gelukt een plekje te vinden? Dag lieverd.’ Mijn vader geeft me een zoen als hij de voordeur opendoet. ‘Waarom hebben jullie een huurauto?’
‘Ik heb een ongelukje gehad,’ zeg ik, terwijl ik langs hem heen loop.
‘O jeetje.’ Hij trekt een raar gezicht. ‘Ik zal verder maar niets vragen. Dan, kom binnen, het is steenkoud buiten.’ Hij legt vriendelijk een hand op Dans schouder en loopt met hem mee naar binnen, terwijl hij tegelijkertijd de overenthousiaste honden met zijn voet opzij duwt. ‘We probeerden jullie juist te bellen, Molly – een melksausnoodsituatie – maar je telefoon stond uit.’
‘Ik heb hem thuisgelaten.’ Ik maak mijn jas los. ‘Ik heb vandaag vrij.’
‘Heel verstandig. Als je permanent beschikbaar bent, word je aldoor gevraagd iets te doen. Goed, wat willen jullie drinken?’ Hij loopt nu van de hal naar de keuken, terwijl de honden blij achter hem aan draven.
In de buurt van de keuken wordt de huiselijke herrie steeds luider. Gekletter van pannen, Karen die vraagt ‘Moet ik alle broccoli doen, Meg?’, mijn broers die lachen en een klein stemmetje dat geestdriftig ‘Papa, kijk wat ik heb gemaakt! Papa, kijk!’ roept.
‘Hallo.’ Ik kom onder een koor van begroetingen binnen, zwaai naar iedereen en stap over mijn jongste neefje Harry heen om mijn moeder een zoen te geven.
‘Hallo, stouterd.’ Ze geeft mij ook een zoen. Ze veegt haar handen af aan haar schort en loopt naar het groenterek. ‘Opzettelijk je telefoon niet opnemen. Hé, hallo Dan! Hoe gaat het?’
‘Heel goed, dankjewel, Meg. En met jou?’
‘Prima, bedankt,’ zegt ze opgewekt. ‘Heb je een goeie week gehad?’
‘Niet slecht, niet slecht.’
‘Mooi zo.’ Ze bukt zich en begint tussen de aardappelen en uien te zoeken.
‘Is er nog nieuws, zusje?’ vraagt mijn oudste broer Chris vanaf zijn vaste plek op de bank, waar hij afwezig door de krant bladert.
‘Absoluut niets,’ zeg ik voorzichtig. Ik zie Lily’s haarelastiekje op de grond en raap het op voor het zoekraakt.
‘Behalve dan dat we officieel voor een kind gaan!’ zegt Dan enthousiast.
Als een omgekeerd duveltje probeer ik in het doosje terug te kruipen, terwijl ik me ontzet omdraai. Iedereen zwijgt, ook de kinderen. Ik kan praktisch een druppel condens langs het beslagen keukenraam boven het aanrecht naar beneden horen glijden.
‘Nou ja, binnenkort dan,’ corrigeert Dan zichzelf en ik doe mijn ogen dicht. ‘Maar het gaat gebeuren. Wat eh… heel opwindend is.’ Zijn stem sterft weg.
Mijn moeder, die normaal gesproken handig met ongemakkelijke situaties omgaat, staat als verstijfd midden in de keuken met in de ene hand een grote kool en in de andere een zak wortels. Stuart staart Dan kwaad aan, een beetje zoals een middelbare mannetjesgorilla zou kijken als een jongere nieuwkomer met bananen om zich heen begint te smijten terwijl Maria aandachtig naar een plekje op de grond staart. Chris laat langzaam zijn krant zakken. Hij wil geen snelle bewegingen maken, omdat hij anders per ongeluk paniek zou kunnen veroorzaken. Hij kijkt Karen ongelovig aan, zo van ‘zei hij dat echt?’
Alleen mijn vader doet alsof er niets is gebeurd. ‘Nou, dat is geweldig nieuws, Dan,’ zegt hij vriendelijk. ‘Wie rijdt er?’ Hij steekt zijn hoofd om de koelkast. ‘Jij zeker, Molly?’
Ik knik, terwijl Dan ongemakkelijk zijn keel schraapt als hij beseft dat hij iets te veel heeft verteld.
‘Okidoki, een cola light dan?’ biedt mijn vader aan. ‘Dan, rood of wit? Ze zijn allebei open. Meg,’ hij knikt naar mijn moeder, ‘er zit een gat onder in de zak wortelen.’
Mijn moeder slaagt er op de een of andere manier in om zich weer te herstellen. ‘Wat? O ja, inderdaad. Karen, mag ik ze aan jou geven? Ja? Bedankt. Het schilmesje ligt in de la, of in de vaatwasser… of zo,’ zegt ze verward. Alleen Lily bemoeit zich stilletjes met haar eigen zaken. Nu niemand oplet, is ze water uit de waterbakken van de honden aan het scheppen en met de tuit van een klein plastic theepotje dwingt ze een van de honden stiekem om ervan te drinken.
‘Hoe laat is de lunch?’ vraagt mijn vader kalm. ‘Kan ik nog naar de aftrap kijken voor ik de tafel dek?’ Hij wacht niet op antwoord. ‘Gaat er nog iemand kijken?’
‘Ik, papa.’ Stuart staat snel op, terwijl hij Harry als een rugbybal onder zijn op de sportschool getrainde arm neemt. Hij kijkt niet naar Dan, stampt gewoon langs hem heen, terwijl hij in plaats daarvan mij op weg naar de woonkamer kwaad aankijkt, alsof het allemaal mijn schuld is dat hij gedwongen wordt te erkennen dat zijn kleine zusje seksueel rijp is.
‘Ik ook,’ zegt Chris als een hooiwagen die een open raam ziet. ‘Kom, jongens, we laten ze verder met rust.’
De honden zijn opgelucht dat ze een reden hebben om aan Lily’s ondeugende handen te ontsnappen. Ze krabbelen overeind en volgen, en de kinderen draven weer vrolijk achter de honden aan. Zo blijven we alleen achter. We schillen de groenten en maken doelloos de kastjes en de oven open, terwijl we onze hersenen afpijnigen om iets te zeggen wat sociaal gezien geschikter is.
‘Ik geloof dat ik ook maar even rugby ga kijken.’ Dan gebaart naar de deur, terwijl hij zo verstandig is om mijn blik te ontwijken.
‘Zou ik zeker doen,’ zegt mijn moeder vlug, en hij loopt met grote stappen weg.
Nu we alleen zijn, laten mijn moeder, Karen en Maria al het werk voor wat het is, en ze wachten tot ik iets zeg.
‘Ik denk,’ zeg ik quasiluchtig, ‘dat ik toch maar een glas wijn neem.’
Na de lunch wordt het weer wat gezelliger. Oscar, die tevreden onder tafel met een autootje uit de speelgoedkist zit te spelen, begint tijdens het toetje in zichzelf te zingen.
‘Wat een leuk liedje, Os,’ merkt Chris op. ‘Hoe heet het?’
‘Het is voor Kerstmis, ik heb het zelf verzonnen. Het heet “De rat…”’ Os zwijgt nadenkend, en voor het dramatische effect, ‘“… is dood.”’
We giechelen allemaal, en Karen haalt stomverbaasd haar schouders op, zo van ‘vraag mij maar niets’.
‘Vorige week,’ vertrouwt Chris ons toe, ‘toen ik twee dagen naar Parijs moest, zat ik in de Eurostar. Twee mannen aan de overkant van het gangpad zaten te praten over hoe erg ze het vonden om ’s morgens naar hun werk te gaan, omdat hun kinderen hun met betraande gezichtjes aankeken en zeiden “niet weggaan, papa, blijf met me spelen!” en zich aan hun broekspijp vastklemden als ze de deur probeerden uit te gaan. Van die dingen. Een van hen had bijna een brok in zijn keel. Ik zat daar ietwat neerbuigend te denken “Ach… heerlijk” als een zelfvoldane oudere vader. Toen ik bij het hotel kwam en mijn koffer openmaakte, had iemand er,’ hij gebaart overdreven naar Oscar onder de tafel, ‘een tekening in gestopt. Van een vader, een klein jongetje met een verdrietig gezicht, en een groot hart met in het midden een zigzaglijn.’
‘O!’ Mijn moeder laat haar vork vallen en slaat haar hand voor haar mond.
‘Ik weet het,’ zegt Chris lachend. ‘Ik brulde als een baby.’
Er klinkt een klein stemmetje. ‘Heb je het over mij, papa?’
Chris lacht weer. ‘Ja, dat klopt, kleine man.’ Dan horen we gehuil in de andere kamer en weten we dat Harry niet meer slaapt.
‘Ik ga wel,’ zegt Maria. Ze staat juist op als Lily de kamer weer binnenrent. ‘Ik heb hem niet wakker gemaakt! Ik zat alleen aan zijn voet!’ houdt ze onschuldig vol.
Dan grijnst naar me en knijpt onder tafel in mijn hand, waarmee hij wil zeggen: ‘Zo gaat het straks ook bij ons!’ Hij kijkt echt heel blij.
Ik knijp terug en focus me helemaal op zijn glimlach.
Na de lunch, als we allemaal de vochtige theedoeken ophangen en volgegeten naar de woonkamer gaan om lekker onderuit te zakken, lukt het mijn moeder eindelijk om me te bespringen, als een sluwe, oude leeuwin die haar kans heeft afgewacht. Ik besef pas dat ik de laatste van het roedel ben die de keuken verlaat als ze me stevig vastpakt, me weer naar binnen trekt en de deur dichtdoet.
‘En?’ zegt ze met een hand in haar zij.
‘Wat?’ Ik schuifel ongemakkelijk met mijn voeten en denk weer aan vroeger, aan de tijd dat ze me bijna routineus telkens betrapte als ik stiekem achter mijn vaders schuurtje stond te roken. Ik had precies genoeg tijd om de sigaret over het hek weg te schieten in de tuin van de buren, en wanhopig te wapperen met de slobberige mouwen van mijn enorme jarentachtigtrui, terwijl ik er nooit helemaal zeker van was of ze de rook nog kon ruiken.
‘Voor de draad ermee, Molly.’
Wie probeer ik voor de gek te houden? Zij ruikt de rook altijd. Die vrouw heeft de neus van een politiespeurhond. ‘Wat is er aan de hand?’
Mijn bloed wordt koud. ‘Hoezo?’
‘Dinsdag mopperde je nog dat iedereen je onder druk zette om zwanger te worden en vandaag zegt Dan dat jullie…’ ze probeert de juiste uitdrukking te vinden, ‘er voor gaan.’
‘Ik weet niet wat je bedoelt.’
‘Er is iets wat je me niet vertelt,’ zegt ze, en ze kijkt me strak aan. ‘Ik weet het gewoon.’
Ik zet de herinnering aan mezelf en Leo – terwijl we zoenend weer op het bed vallen – uit mijn hoofd en hoop uit alle macht dat haar paranormale moederkrachten niet zo groot zijn dat ze daadwerkelijk mijn gedachten kan lezen.
‘Nee, hoor,’ lieg ik verongelijkt. Bijna wil ik haar alles vertellen. Ze is mijn moeder, maar dat is precies de reden waarom dat niet gaat. Ik kan haar niet vertellen dat ik zo dronken was dat ik niet meer wist wat ik deed, en met Leo het bed ben ingedoken tijdens het verkoopoverleg in een hotel in Windsor.
‘Ik geloof je gewoon niet. Er is iets veranderd. Ik voel het.’
‘Ja, ik,’ zeg ik ten slotte, en ik begin aan de rand van de theedoek te plukken. ‘Ik ben van mening veranderd.’
‘Oké,’ zegt ze opeens, ‘vertel me dan maar wat je aanvankelijk dwarszat en nu blijkbaar niet meer.’
Er beginnen alarmbelletjes te rinkelen. Ik trap niet in die uitgekookte moederpsychologie.
‘Het maakt niet meer uit,’ zeg ik afwerend.
Voor ze nog iets kan zeggen, gaat de keukendeur open en komt mijn vader met een leeg kopje binnen. ‘Oscar heeft mijn thee omgegooid. Heb je een doekje? Karen gebruikt de handdoek uit de wc beneden.’ Hij kijkt van de een naar de ander. ‘Is er iets?’
Plotseling moet ik tot mijn verbazing bijna huilen. ‘Kunnen we dit alsjeblieft laten rusten? Kunnen jullie niet gewoon zeggen dat jullie blij voor me zijn? Wat jullie twee ook mogen denken?’
Verbluft kijken ze elkaar bezorgd aan.
‘Het is niet zo dat wij…’ begint mijn moeder, maar mijn vader zegt vriendelijk: ‘Sst.’ Hij schudt even zijn hoofd. Ze houdt haar mond en mijn vader zet het kopje neer, loopt naar me toe en slaat troostend zijn armen om me heen. Hij wiegt me zachtjes heen en weer en geeft me een zoen boven op mijn hoofd, alsof ik weer een klein meisje ben. Dan laat hij me los, pakt de vaatdoek en kuiert vervolgens zonder een woord naar de kamer terug.
‘Het spijt me, ik wilde je niet van streek maken. Zolang jij gelukkig bent, ben ik het ook,’ zegt mijn moeder; dan voegt ze er langzaam aan toe: ‘Je bent toch wel gelukkig, hè Molly?’
‘Ja,’ hou ik vol, ‘dat ben ik.’
Dat is waar, want Dan is zo in de wolken over een toekomstig kind – hoewel ik later nog een hartig woordje met hem moet spreken over zijn aankondiging, alsof het werk in uitvoering is – en dat is het enige wat telt.
Die avond belt Bec me om me te bedanken voor mijn online bijdrage op de datingsite.
‘Moll, dat was hartstikke lief! Ik moest bijna huilen om alle aardige dingen die je over me zei. En? Hoe ging het vandaag?’
‘Niet slecht, bedankt. Hoor eens, kan ik je terugbellen? Ik zit namelijk in bad.’
‘O! Doe ik het weer! Het spijt me! Je bent aan het multitasken zeker?’
Zoiets ja. Feitelijk zit ik met mijn telefoon veilig in de afgesloten badkamer mijn berichten te checken zonder bang te hoeven zijn dat Dan over mijn schouder meekijkt. Maar nu voel ik me wel wat dwaas dat ik uit overdreven voorzichtigheid mijn telefoon de hele dag uit heb gelaten. Want ondanks zijn ‘ik geef het niet op’, heeft Leo me de hele dag niets gestuurd en hij heeft me ook niet gebeld… ik wist het wel. Voor hem waren het alleen maar woorden. Woorden die hij zichzelf graag hoort zeggen. Leo is altijd de ster van de film die hij zelf aan het maken is.
Als ik mezelf, nu ik me in een vals gevoel van veiligheid heb gesust, in onze slaapkamer sta af te drogen en Dan binnenkomt, zegt mijn telefoon op bed dat er een sms’je is. Alsof het apparaat opzettelijk op hem heeft gewacht.
‘Wie is dat?’ vraagt hij, terwijl hij in bed stapt.
Ik tuur naar het schermpje en mijn hart knijpt zich samen tot nog maar de halve grootte, maar dan ontspan ik me. ‘Pearce,’ zeg ik naar waarheid.
‘Waarom sms’t hij je op zondagavond?’
‘Hij heeft in een van de zondagskranten iets negatiefs over MediComma gelezen,’ zeg ik, terwijl ik afwezig zijn sms’je lees. ‘Dat laat hij me weten.’ Ik wis het.
‘O, oké.’ Dan kijkt niet-begrijpend. ‘Hoe gaat het met je buik? Nog steeds menstruatiekrampen?’
‘Een beetje, ja,’ zeg ik, terwijl ik instinctief mijn hand op mijn buik leg. Dan herinner ik me dat ik hem wil vertellen dat ik liever niet heb dat hij iedereen vertelt dat we het aan het proberen zijn. ‘Hoor eens, nog even over die opmerking voor de lunch van je over ons…’ maar voor ik verder nog iets kan zeggen, licht mijn telefoon weer op.
‘Ik gooi dat verdomde ding nog eens uit het raam,’ zegt Dan half schertsend. ‘Is het Pearce weer?’
‘Nee.’ Ik draai me nonchalant van hem weg, zodat hij mijn gezicht niet kan zien. ‘Het is Joss. Ik zet hem nu uit.’ Ik staar strak naar het scherm.