3

Ik ging vrijwel meteen rechtop zitten, niet op mijn gemak en met het gevoel dat ik iets stoms had gedaan. Maar het was te laat, het bericht was verstuurd. Niets meer aan te doen.

Dat stomme Facebook… het was net zo’n bedenkelijk chocolaatje dat je eigenlijk moet laten liggen, maar dat je toch zit weg te schrokken.

Nou ja, ik kon het niet meer terughalen. Om te beginnen had ik zijn profiel al niet moeten bekijken. Ik zuchtte. Misschien was het gewoon een van die stomme dingen die je maar het beste voor je kon houden. En trouwens, hij zou mijn bericht waarschijnlijk gewoon negeren. Och ja, vast wel natuurlijk, het was tenslotte Leo…

Beneden viel de voordeur met zo’n klap dicht dat ik ervan schrok. ‘Hallo? Moll?’ brulde een stem. ‘Ben je boven?’

Daar was Dan. ‘Hoi!’ schreeuwde ik opgewekt, terwijl ik met een snelheid die mezelf verraste, de e-mail verwijderde, Leo’s profiel afsloot en de geschiedenis wiste.

Toen hij even later in de deuropening verscheen, zat ik onschuldig ergens op mijn eigen profielpagina te klikken.

‘Hallo!’ Hij liep de kamer door en kuste me innig. Zijn gezicht was koud omdat hij de hele middag buiten was geweest en zijn wangen waren rood. ‘Wat ben je aan het doen?’ Hij keek naar het scherm. ‘Aha, we zijn kennelijk ijverig geweest?’

‘Hoe was de wedstrijd?’ vroeg ik haastig.

‘Waardeloos,’ zei hij opgewekt, ‘maar er werd iemand van het veld gestuurd en die gaf de scheidsrechter een mep, dat was wel lollig. Maar kijk eens wat ik onderweg naar huis in een winkel vond?’ Hij haalde een paar pakjes met sterretjes tevoorschijn.

‘Wat goed! Die was ik compleet vergeten.’

Hij keek tevreden. ‘Dat dacht ik al.’ Hij ging op de stoel in de hoek van de kamer zitten en deed zijn sjaal af. Daarna haalde hij zijn hand door zijn bruine haar, dat door de muts plat was gaan liggen. ‘Ik moet naar de kapper, ik begin eruit te zien als een schaap.’

‘Ik vind schapen leuk,’ zei ik, terwijl ik de computer uitzette.

‘Ik vind jou ook leuk.’ Hij wiebelde met zijn wenkbrauwen en keek me ondeugend aan, maar toen veranderde zijn uitdrukking. Hij zat na te denken. ‘Ik zou nu snel de kapper kunnen bellen, om een afspraak te maken voordat ik het vergeet…’ Hij trok zijn mobiel tevoorschijn, praktisch als altijd. ‘Hoe laat moeten we trouwens bij je ouders zijn? Heb ik nog tijd om… O! Een sms’je,’ zei hij, nog voordat ik kon antwoorden. Fronsend keek hij een moment aandachtig naar het schermpje en toen klaarde zijn gezicht op. ‘Sjonge! Ed en Beth krijgen een kind!’ riep hij uit. Ed was zijn getuige geweest en Beth was zijn vrouw. ‘Leuk, hè? Ik zal ze even bellen…’

‘Hé Ed!’ zei hij, terwijl hij opstond. ‘Ik heb net je sms’je gehad. Geweldig nieuws! We vinden het hartstikke leuk voor jullie!’ Hij legde zacht zijn hand op mijn hoofd en streelde afwezig mijn haar. Toen trok hij zijn hand weg en zijn mond vormde het woord ‘thee?’

Ik knikte. ‘Wanneer komt het?’ vroeg hij toen. Hij stak zijn duim omhoog en kuierde opgewekt naar beneden. ‘De tijden veranderen, hè? Ik kan nauwelijks geloven dat jij váder gaat worden,’ hoorde ik hem lachen. ‘Het arme kind…’

‘…Ik hoop wel dat het de oren van Beth krijgt.’ In de auto op weg naar mijn ouders had Dan het er nog steeds over. ‘Niemand verdient zulke flappers als Ed. Of zijn haar. Wist je dat hij op zijn tweeëntwintigste al kaal begon te worden?’ Grinnikend schudde hij zijn hoofd. ‘Arme stakker… Vind je dat míjn haar bovenop al dunner begint te worden?’ vroeg hij even later, terwijl hij bezorgd in de spiegel keek. ‘Misschien moet ik volgende week vragen of ze de zijkanten wil knippen maar bovenop dezelfde lengte kan houden? Wat vind jij?’

Ik negeerde zijn vraag en zei vriendelijk: ‘Voor je kijken.’

‘Dus het wórdt dunner. Laten we dan maar hopen dat onze kinderen niet míjn haar krijgen… of mijn lengte en jouw voeten. Dan vallen ze constant op hun smoel.’ Hij zweeg even. ‘Of jouw lengte en míjn voeten. Dat zou nog erger zijn, een baby met supergrote clownsvoeten.’ Hij schoot in de lach. ‘Beangstigend, hè?’

‘Is er dan niemand die me helpt?’ schreeuwde ik. ‘Ik ben zo bang!’

Mijn neefje Oscar hield op met grommen en trok zijn masker omhoog, onzeker balancerend op zijn step. ‘Ik ben het maar,’ zei hij opgetogen, terwijl ik op een van de keukenkrukken neerviel.

‘Oef!’ zei ik zogenaamd opgelucht en ik nam een slokje thee. Oscar zette het masker weer op en stepte naar de andere kant van het vertrek, waar zijn jongere zusje Lily steeds gefrustreerder raakte in haar poging om haar poppenwagen over de keuken-drempel te tillen.

Oscar bleef staan en nam de situatie kalm op. ‘Dat moet je ook aan een jongen vragen,’ zei hij en hij wilde haar helpen. Maar Lily dacht dat hij de poppenwagen probeerde af te pakken en begon woest te krijsen, waarop Oscar uiteraard besloot dat het de moeite niet waard was, de wandelwagen liet vallen en weg stepte. Lily keek hem kwaad na met een blik van ‘heel verstandig, vriend, maak dat je wegkomt’. Aanvaringen tussen de seksen kwamen kennelijk op steeds jongere leeftijd voor.

Tijdens zijn vlucht botste Oscar bijna tegen mijn moeder op, die bezig was de keuken op te ruimen. ‘Eh… het begint hier wel wat vol te worden,’ zei ze waarschuwend tegen de rest van ons, van wie het merendeel lui de zaterdagkrant zat te lezen.

‘Ik ga al.’ Mijn oudste broer Chris legde het economiekatern neer, strekte zijn lange benen en stond op. ‘Oké, tijd voor verstoppertje spelen voordat we vuurwerk gaan afsteken!’

‘Ik wil hem wel zijn, pap,’ bood Oscar grootmoedig aan, terwijl hij opgewonden opkeek naar zijn vader.

‘Wat een goed idee.’ Mijn moeder pakte vlug mijn halfvolle kopje onder mijn neus vandaan en bracht het naar de gootsteen.

‘Het was nog niet leeg,’ protesteerde ik.

‘O nee? Niets aan te doen,’ zei ze kordaat. ‘Vort.’

‘Het zou me niets verbazen als ík een dezer dagen op het afdruiprek beland,’ merkte mijn vader op, terwijl hij het boek-katern en zijn eigen beker stevig vastgreep.

‘Doet u ook mee verstoppertje spelen, opa?’ vroeg Oscar.

‘Nee, jochie,’ zei mijn vader spijtig. ‘Ik zit aan mijn stoel vastgeplakt. Maar ik help wel met aftellen.’ Oscar keek ons allemaal vol verwachting aan, zodat mijn schoonzus Karen en ik onwillig overeind kwamen. Stuart, mijn andere broer, bleef gewoon doorlezen in het sportkatern en zijn vrouw Maria was onmiskenbaar opgelucht dat ze een excuus had: mijn jongste neefje Harry kreeg de fles. ‘We tellen tot dertig, goed, Os? Een, twee, drie…’

‘Toe nou, oom Stu en oom Dan!’ drong Oscar aan. ‘We zijn al begonnen. Jullie moeten je ook verstoppen!’

‘We zouden vaker gezellig samen in het donker moeten zitten,’ zei Dan in de hangkast van de logeerkamer en hij kneep me in mijn bil.

‘Hopelijk was jij dat en niet meneer Tumnus uit Narnia,’ grijnsde ik. Hij bukte zich en kuste me. Heel eventjes begonnen we een heel ander spelletje te spelen tot Dan met tegenzin rechtop ging staan. ‘Daar kunnen we maar beter mee ophouden,’ zei hij. ‘Zodra we weer thuis zijn, gaan we gewoon verder, goed?’

‘Hè ja, fijn,’ mompelde ik. Toen hoorden we Oscar de trap op stommelen. Hij schreeuwde behulpzaam: ‘Ik kom jullie zoeken…’ We gaven geen kik meer. ‘…maar ik moet eerst plassen!’

Dan snoof en ik giechelde. ‘Dit kan nog wel even duren, sorry.’

Heel even stonden we zwijgend te wachten. ‘Ik hoop dat ze ook allemaal zulke spelletjes met ónze kinderen zullen spelen,’ fluisterde Dan.

‘Natuurlijk wel!’

‘Ik zat net beneden te denken… Je weet toch dat Ed en Beth een kind krijgen? Die zijn ná ons getrouwd. Ik weet wel dat we een tijdje geleden hebben afgesproken te wachten tot we iets hadden gekocht… maar waarom dóén we het niet gewoon?’

‘Wat?’ vroeg ik verbijsterd. ‘Een huis kopen?’

‘Nee! Een kind nemen. Waarom doen we dat niet gewoon?’

‘Klaar!’ schreeuwde Oscar, terwijl de wc werd doorgetrokken. Ik legde mijn vinger op mijn lippen om Dan te laten zwijgen.

‘Wat vind je ervan?’ vroeg hij enthousiast.

‘Sst!’ zei ik. ‘Hij hoort je nog. Laten we het spel niet bederven.’

Op de terugweg naar huis was Dan ongewoon stil geweest.

‘Is er iets?’ vroeg ik een tikje bezorgd, terwijl hij fronsend voor zich uit keek.

‘Hmm?’ Hij rukte zich los uit zijn overpeinzingen, keek even naar me en lachte kort. ‘Nee, hoor, er is niets. Lichtelijk afgepeigerd, meer niet.’

‘Dat komt door al die ritjes die je Oscar op je rug hebt laten maken.’ Ik kneep even in zijn hand. ‘Je was vandaag zo leuk met hem, dankjewel… maar het verbaast me niets dat je moe bent.’ Ik gaapte, dat gold ook een beetje voor mezelf. ‘We moeten er maar vroeg in kruipen vanavond.’

Maar toen Dan later op de avond naast me kwam liggen, leek hij niet van plan om te gaan slapen…

Net toen ik tevreden bedacht dat we eigenlijk vaker met elkaar moesten vrijen omdat we daar erg goed in waren, zei hij: ‘Zullen we het zonder doen?’

Met een schok kwam ik weer met beide benen op de grond terecht en flapte er volkomen overrompeld uit: ‘Maar dan zou ik…’

‘Dat weet ik,’ zei hij geduldig, alsof ik wat traag van begrip was.

‘O, bedoel je dat.’ Het bleef even stil en toen begon hij me weer te zoenen. Maar hoewel ik me net nog ontspannen en min of meer in de wolken had gevoeld begon mijn hart nu sneller te kloppen. Gingen we het werkelijk doen? Was dit het? Het gróte moment? Gingen we het nu… proberen?

Binnen vijf minuten zou ik zwánger kunnen zijn.

Mijn hart bonsde opnieuw… met een gevoel dat verdacht veel op angst leek.

‘Dan, zouden we daar niet over moeten praten?’

‘Wil je nú praten?’ Hij richtte zich half op en keek op me neer. ‘Waarover?’

‘Nou, over timing en zo,’ zei ik snel.

Duidelijk verbijsterd herhaalde hij: ‘Timing? Ik begrijp niet…’

Mijn paniek groeide. Ik zei: ‘We moeten er eerst over praten. Dit kunnen we niet zomaar doen.’

‘Niet?’ Hij was duidelijk perplex, maar omdat het Dan was – vriendelijk, zorgzaam en door en door verstandig – wilde hij niets verkeerd doen, dus vertrouwde hij mij. Hij haalde zijn schouders op en pakte een condoom uit het doosje.

Tot mijn verbazing ervoer ik vrijwel onmiddellijk een gevoel van opluchting, maar dat maakte me ook erg onzeker.

De volgende ochtend reden we naar Chichester voor de zondagse lunch bij Dans ouders en dit keer was het mijn beurt om nadenkend te zwijgen. Ik zat met mezelf te debatteren over mijn reactie gisteravond in bed en kwam tot de slotsom dat het vast normaal was om me zo te voelen. Het was per slot van rekening een hele stap, zo’n besluit om het te gaan proberen. Dat ik mijn bedenkingen had, betekende verdorie heus niet dat ik geen kinderen wílde.

Dan keek me van opzij aan en zei: ‘Niet op je nagels bijten,’ waarna hij voorzichtig mijn hand bij mijn mond wegtrok. ‘We gaan alleen maar lunchen, Moll, we blijven niet lang als mijn vader een van zijn buien heeft.’ Hij glimlachte geruststellend. ‘Weet je wat? Waarom vertel je niet wat meer over die timingkwesties waarvan ik meer moet weten? Wanneer moeten we het dan doen? Tijdens de eisprong?’

Ik wierp hem een verbaasde blik toe. Wat ik eigenlijk bedoelde, was dat als ik in november zwanger werd, ik in augustus hoogzwanger zou zijn en dat was geen pretje… En wat het kind betreft, dat zou voor de rest van zijn of haar schoolcarrière altijd in de zomervakantie jarig zijn. Eisprong? Sinds wanneer was Dan zo goed geïnformeerd?

‘Je bent nogal onregelmatig, hè?’ vervolgde hij kalm. ‘Is het dan moeilijker uit te rekenen?’

Mijn mond viel open. ‘Moeten we het daar nu over hebben?’ vroeg ik zwak.

‘Waarom niet?’ zei hij verbaasd.

‘Nou, we zijn er haast.’

‘Moll,’ hij liet zijn stem tot een overdreven gefluister dalen, ‘zelfs mijn moeder kan ons op deze afstand niet horen. Het is nog tien kilometer.’

‘Laten we er op de terugweg maar over praten,’ stelde ik voor en ik probeerde net te doen alsof ik niet zag dat hij me van opzij aankeek.

‘Oké,’ zei hij ten slotte. ‘Mij best. We praten er later over.’

Voor het eerst was ik blij dat we in Chichester arriveer den. Mijn schoonvader Michael was in een uitzonderlijk goed humeur. Hij liet ons trots zijn nieuwe golfijzer 9 zien. Jammer genoeg bleef dat niet zo. Als hij wilde, kon hij geestig, charmant en ongelooflijk goed gezelschap zijn, maar hij kon ook zomaar zonder duidelijke reden in een knorrige, oude klootzak veranderen. Het was mij een raadsel hoe Susan het uithield met zo’n onberekenbare man. Maar al die tijd dat ik haar ken, heb ik haar nauwelijks horen vloeken of daadwerkelijk haar humeur zien verliezen. Misschien liet het haar inmiddels koud, of misschien hoefde ze gewoon niet te schreeuwen… één of twee keer heb ik haar alleen ijzig ‘Michael!’ horen zeggen, waarmee ze duidelijk maakte dat hij te ver was gegaan en dan had hij kwaad maar gehoorzaam zijn mond gehouden. Maar ik had ook vaak genoeg gezien dat ze gegeneerd het gesprek weer probeerde op te pakken, als Michael nijdig en ongemanierd de kamer was uitgelopen. Na al die tijd was het nog steeds verdomd moeilijk te bepalen wie nu werkelijk de broek aanhad.

Toen we aan tafel gingen, vertelde Dan dat een van zijn schoolvrienden ontslagen was.

‘Maar jouw branche blijft toch wel overeind?’ vroeg Michael bits.

Dan pakte de waterkan. ‘Nou, pa, dat maakt tegenwoordig weinig verschil. Ze hebben ons loon bevroren.’ Hij haalde zijn schouders op en vulde zijn glas bij.

‘Pardon?’ Michael legde zijn mes en vork neer, leunde naar achter, veegde met een servet zijn mond af en keek Dan uitdagend aan. ‘Bevroren? Wat bedoel je daarmee?’

Mijn hart sloeg even over.

‘Ik heb er maar weinig over te zeggen, pa.’ Onbedoeld zette Dan de kan hard neer.

‘Voorzichtig!’ zei Michael waarschuwend. ‘En doe niet zo belachelijk. Natuurlijk is er altijd een manier om door de woelige baren te navigeren – ik zeg niet dat die er niet zijn – maar je moet wel het roer in handen blijven houden.’

Diplomatiek hield Dan zijn mond. Hij pakte de schaal met gebakken aardappelen en bediende zich. Susan keek Michael strak aan, maar ze zei niets. Ik legde mijn bestek neer toen ik zag dat haar oude vader, Dans opa, zijn servet op de grond had laten vallen en er niet bij kon.

Ik gaf hem zijn servet terug. ‘Dankjewel, Molly,’ zei hij zacht. Zijn bevende handen wilden de waterkan pakken, die Dan afwezig had neergezet.

‘Zal ik?’ bood ik zacht aan en hij knikte dankbaar. Ik vulde zijn glas bij en gaf het hem. Hij keek even naar Michael en sloeg toen nauwelijks merkbaar zijn vochtige, vriendelijke ogen ten hemel toen hij mij weer aankeek. Onwillekeurig glimlachte ik en sloeg toen discreet mijn ogen neer, terwijl hij verder at.

‘Zo moeilijk kan het volgens mij niet zijn om voor jezelf op te komen, hoor,’ begon Michael weer. Zijn nog altijd dikke haar wipte op en neer, terwijl hij energiek een vet stuk vlees afsneed. ‘Dat is ontstellend gemakkelijk feitelijk. Je loopt gewoon naar binnen en zegt: “Dat voorstel van u om mijn salaris te bevriezen is onacceptabel. Dat zou u toch ook vinden als u in mijn schoenen stond?” Echt, Daniel, straks vertel je me nog dat er van je wordt verwacht dat je eerder komt en later weggaat.’

‘Min of meer,’ zei Dan, ‘maar het is niet anders.’

Michael schudde ongelovig zijn hoofd. ‘Nou, laat ik je dan dit vertellen,’ hij wees met zijn vork naar Dan en ik voelde dat ik inwendig begon te koken. Ik staarde naar mijn bord en concentreerde me op het motief erop. ‘Ik kwam nooit na zevenen thuis, dat was een principekwestie. Als je niet alles voor die tijd afkrijgt, werk je niet efficiënt of je werkgevers buiten je uit. Word níét de man die door iedereen als voetveeg wordt gebruikt. Loop nooit weg, hou altijd voet bij stuk.’ Hij haalde een stukje vlees door een royale hoeveelheid jus en stopte het in zijn mond. ‘Je zit niet meer op school.’ Toen wendde hij zich tot mij. ‘Wist je dat hij minstens drie keer van school is weggelopen, Molly? De kleine klootzak.’

‘Echt waar?’ zei ik. Ik probeerde rustig te blijven praten, want natuurlijk wist ik dat allang. Dan was ontzettende ongelukkig geweest op kostschool en had meer dan eens gevraagd of hij naar huis mocht. Van Susan mocht dat, maar Michael had voet bij stuk gehouden en tegen zijn achtjarige zoon gezegd dat hij ‘dat als een man moest dragen’.

‘Zelfs dat kon hij niet behoorlijk. Die stommerd nam de verkeerde trein en kwam verdomme in Bristol terecht.’

Niemand zei iets.

‘We moesten helemaal daarheen om hem op te halen. Hij zat te grienen op de afdeling Gevonden Voorwerpen toen we er arriveerden. Weet je nog, Susan?’

Ik was vast niet de enige die Dan voor zich zag als een angstig en eenzaam jochie, dat aan de ene kant met smart op zijn ouders zat te wachten, maar tegelijkertijd doodsbang was voor hun komst. Ik voelde heel even een steek van sympathie, maar tegelijkertijd walgde ik bijna van Michael.

Mijn arme Dan probeerde heldhaftig het gesprek weer op te pakken. ‘Hoe dan ook, zo’n baan van negen tot vijf zoals jij vroeger had dat zou ik maar al te graag willen, pa, maar die bestaan niet meer. Ze lachen me in mijn gezicht uit als ik zeg dat ik elke avond om zeven uur thuis moet zijn.’

Michael snoof laatdunkend. ‘Onzin. Ik dacht dat er voordelen hoorden te zitten aan al die ontwikkelingen in de IT waarvan jij altijd zegt dat ze zo doorslaggevend en noodzakelijk zijn. Waren die niet bedoeld om het leven gemakkelijker te maken, zodat je “flexibel kunt werken” zoals dat geloof ik wordt genoemd?’ Hij keek triomfantelijk. ‘Ik vind het niet erg flexibel klinken. Je kunt niet eens op een fatsoenlijk tijdstip thuiskomen, en je werkt verdorie in de IT.’

‘Kan die muziek niet wat zachter?’ Dan begon nu ook geïrriteerd te raken. ‘Hij staat erg hard. Molly krijgt er nog migraine van en opa’s oren zullen ook wel tuiten.’

Michael zei niets, pakte eenvoudigweg de afstandsbediening, drukte op een van de knopjes en zette de muziek helemaal uit, waardoor het ineens nadrukkelijk stil werd.

Maar na enkele ogenblikken kon hij zich niet langer inhouden. Hij wilde altijd het laatste woord hebben. ‘Dat is het probleem met carrières die op wispelturige modebanen zoals die in de informatietechnologie zijn gebaseerd…’

Ik meende te zien dat Susan haar mes iets steviger vastpakte.

‘… alles komt uiteindelijk gewoon neer op vraag en aanbod, Daniel. Misschien denk jij van niet, maar zoveel is er niet veranderd, dat kan ik je wel verzekeren. Er zal altijd behoefte blijven aan dokters, tandartsen… maar toch kunnen we heel goed zonder computers als je die morgen allemaal weg zou halen. Ik heb je gezegd dat een traditionelere studie zijn waarde zou behouden, maar je wilde niet luisteren, hè!’

Ik kon het echt niet langer verdragen. ‘Hoe gaat het met je geopereerde knie, Michael?’ vroeg ik.

‘Veel beter, dank je,’ zei hij nu tegen mij. ‘Ik was na een dag al weer thuis! Het is dat het weer zo gruwelijk slecht is, anders zou ik al weer op de golfbaan staan.’

‘Er stond eigenlijk een week voor,’ zei Susan zuur, ‘maar dankzij die kijkoperatie… Maar hij moet toch niet vergeten dat hij bijna drieënzeventig is.’

‘Het stelde allemaal niets voor,’ zei Michael en hij pakte de schaal met erwtjes. ‘Ik begrijp werkelijk niet waar al die drukte om was.’

‘Het is ongelooflijk, hè? Ze gebruiken die kijkoperaties tegenwoordig zelfs voor bypasses,’ zei ik onschuldig. ‘Een arts vertelde me onlangs dat de chirurg instrumenten gebruikt die verbon den zijn met een computer…’ Michaels hand met de opscheplepel bleef boven zijn bord zweven ‘…die zijn bewegingen interpreteert en de instrumenten stuurt om een eventueel beven van de handen van de chirurg te elimineren. Die samenwerking levert het beste resultaat voor de patiënt op. Ik ben blij dat het al zo snel beter gaat met je knie.’ Ik pakte mijn glas water, terwijl er een dankbare glimlach over Dans gezicht gleed.

Met fonkelende ogen keek Michael me strak aan. Toen ik mijn glas neerzette, zei hij: ‘Drink je niet, Molly?’

‘Vandaag niet, nee.’

‘O?’ zei hij op een gevaarlijke toon. ‘Is daar een reden voor? Je bent toch niet zwanger?’

‘Nee, hoor.’ Ik lachte luchtig, maar dacht ondertussen: Sodemieter op. Zo gemakkelijk laat ik me niet pakken.

‘Ik heb gewoon geen trek in alcohol.’

Hij leunde achterover in zijn stoel met zijn handen op zijn buik, die opmerkelijk plat was voor een man van zijn leeftijd en eetlust, en zei: ‘Ben je niet bang dat, tenzij hij verdomme eens een beetje opschiet…’ hij knikte naar Dan, ‘alles er binnenkort gewoon mee ophoudt?’

‘Pa!’

‘Míchael!’

Ik had mijn mond moeten houden. Ik had het aan Susan over moeten laten, maar terwijl ik Michael aanstaarde, voelde ik de drang opkomen om mijn man te beschermen. Mijn verontwaardiging over zijn grofheid, opgeteld bij iets anders dat ook meespeelde, een vorm van irritatie of spanning die ik onbewust had opgebouwd, maakte dat ik ontplofte van woede. Ik moest mijn man verdedigen. En voordat iemand de kans had om te reageren, hoorde ik mezelf zeggen: ‘Ik herinner me dat iemand me een keer vertelde dat als mannen een bepaalde leeftijd hebben bereikt, ze nooit zonder te stoppen een wc voorbij moeten lopen, nooit een erectie moeten verspillen…’

Dan verslikte zich in een hap yorkshirepudding. Hij keek me vol afgrijzen aan. Hij greep zijn glas en morste daarbij overal water op het tafelkleed. Ook Susan keek verbijsterd.

‘… en goed moeten oppassen met scheten laten. Klopt dat een beetje, Michael?’