Waarvan heeft mijn heerschappij het meest directe gevaar te duchten? Dat zal ik je vertellen. Van een echte ziener, een persoon die naast God heeft gestaan in het volle besef van waar hij stond. Profetische vervoering maakt krachten los die veel weg hebben van seksuele krachten - ze trekken zich nergens iets van aan, behalve van hun scheppingsdrang. De ene scheppingsdaad kan heel veel op de andere lijken. Dat hangt helemaal af van het visioen.

De Gestolen Verslagen

Leto lag zonder wagen op het hoge, beschutte balkon van zijn Kleine Citadeltoren, waar hij zijn onrust probeerde te bedwingen. Het onvermijdelijke uitstel, zijn huwelijk met Hwi Noree had naar een latere datum verschoven moeten worden, veroorzaakte die onrust, wist hij. Hij staarde naar het zuidwesten. Daar ergens, achter de schemerige horizon, zaten de Duncan, Siona en hun metgezellen nu al weer zes dagen in het dorp Tuono.

Het uitstel is mijn eigen schuld, dacht Leto. Ik ben degeen die de plaats van het huwelijk heeft veranderd, waardoor die arme Moneo al zijn voorbereidingen weer moest herzien.

En nu zat hij natuurlijk ook nog met het geval Malky.

Hij had geen van deze noodzaken duidelijk kunnen maken aan Moneo, die hij nu kon horen rommelen in het centrale vertrek van de toren, waar hij zich zat te verbijten over zijn afwezigheid uit de commandopost van waaruit hij de voorbereidingen voor de feestelijkheden leidde. Moneo was zo'n zorgelijk figuur!

Leto keek naar de ondergaande zon. Die zweefde vlak boven de horizon, door een recente storm verbleekt tot een vaal oranje bal. Er dreigde nog steeds regen in de lage bewolking ten zuiden van de Sarier. Leto had die regenbui daar lange tijd zwijgend gadegeslagen, een tijdspanne die zich had gerekt zonder duidelijk begin of einde. De wolken waren uit een harde, grijze lucht gegroeid en de verplaatsing van de regen was door de duidelijke striemen te zien. Hij raakte verdiept in allerlei vanzelf opkomende herinneringen. Hij kon die stemming moeilijk van zich afschudden en zonder erbij te denken, mompelde hij de oude versregel die door zijn hoofd speelde.

'Zei je iets, Heer?' klonk Moneo's stem vlak naast Leto. Leto hoefde alleen zijn ogen maar te draaien om de trouwe hofmeier, die vol aandacht stond te wachten, te zien.

Leto vertaalde de aangehaalde versregel in het Galach: 'De nachtegaal nestelt in de pruimenboom, maar wat moet ze beginnen met de wind?'

'Is dat een vraag, Heer?'

'Een oude vraag. Het antwoord is eenvoudig. De nachtegaal moet zich bij haar bloemen houden.' 'Ik begrijp het niet, Heer.'

'Hou nou eens op met dat uitspreken van vanzelfsprekende dingen, Moneo. Dat stoort me.' 'Vergeef me, Heer.'

'Wat kan ik anders?' Leto tuurde naar Moneo's neerslachtige gezicht. 'Wat we verder ook doen, Moneo, jij en ik, prachtig toneel is het wel.'

Moneo staarde Leto aan. 'Heer?'

'De plechtigheden van het religieuze Bacchusfestijn waren het zaad van het Griekse toneel, Moneo. Godsdienst leidt vaak tot toneelspel. Van ons doen en laten kunnen ze geweldig toneel maken.' Weer wendde Leto zijn blik naar de zuidwestelijke horizon.

De wolken werden nu door de wind op een hoop geblazen. Leto dacht even dat hij stuifzand over de duinen hoorde ritselen, maar er heerste slechts een diepe stilte in de torenkamer, een stilte met op de achtergrond heel vaag het zachte suizen van de wind.

'Wolken,' fluisterde hij. 'Ik zou zo graag nog eens het maanlicht indrinken, met de branding van een oude zee aan mijn voeten en wolkenflarden aan mijn sombere hemel, de blauwgrijze mantel om mijn schouders en ergens in de nabijheid hinnikende paarden.'

'Je hebt het moeilijk he, Heer,' zei Moneo. Zijn stem klonk zo meelevend dat Leto er een brok van in zijn keel kreeg.

'De heldere schimmen uit mijn verleden,' zei Leto. 'Nooit laten ze me met rust. Ik was op zoek naar een sussend geluid, de torenklok van een landelijk stadje bij het vallen van de nacht, en het enige wat ik erin hoorde was dat ik ziel en zaligheid van dit oord ben.'

Terwijl hij dat zei, viel rond de toren de duisternis in. Om hen heen floepte automatisch het licht aan. Leto bleef naar buiten kijken waar een dun sikkeltje van de Eerste Maan boven de wolken zweefde terwijl de oranje weerschijn van de planeet de ronde vorm van de satelliet onthulde.

'Heer, waarom zijn we hierheen gegaan?' vroeg Moneo. 'Waarom wil je het me niet vertellen?'

'Ik wilde het genoegen smaken van jouw verbazing,' zei Leto. 'Weldra zal hier vlakbij een lichter van het Gilde landen. Mijn Vissprekers brengen Malky bij mij.'

Moneo hijgde van schrik en hield even zijn adem in voor hij de lucht langzaam liet ontsnappen.

'Hwi's... oom? Die Malky?'

'Je bent verbaasd dat je daar niets van wist,' zei Leto.

Moneo voelde zich tot op het bot verkillen. 'Heer, als je iets voor me geheim wilt houden...'

'Moneo?' zei Leto op zachte, overredende toon. 'Ik weet dat Malky jou grotere verleidingen bood dan enige andere-'

'Heer! Ik zou nooit-'

'Dat weet ik, Moneo.' Nog steeds op die zachte toon. 'Maar de verrassing heeft je herinneringen tot leven gewekt. Je bent nu gewapend voor alles wat ik je mogelijk kan verzoeken.'

'Wat... wat verlang je, Heer...'

'We zullen ons misschien van Malky moeten ontdoen. Hij vormt een probleem.'

'Ik? Je wilt dat ik...' 'Misschien.'

Moneo slikte moeizaam en zei toen: 'De Eerwaarde Moeder...'

'Anteac is dood. Ze heeft me trouw gediend, maar ze is dood. Er is hevig gevochten toen mijn Vissprekers de... plaats aanvielen waar Malky zich schuil hield.'

'We zijn beter af zonder Anteac,' zei Moneo.

'Ik stel je wantrouwen jegens de Bene Gesserit op prijs, maar ik had het prettiger gevonden als Anteac ons op een andere manier verlaten had. Ze is ons trouw gebleven, Moneo.'

'Een Eerwaarde Moeder was...'

'De Bene Tleilax en het Gilde wilden allebei Malky's geheim in handen krijgen,' zei Leto. 'Toen ze zagen dat wij tegen de Ixianen zouden optreden, sloegen ze toe voor mijn Vissprekers ter plaatse waren. Anteac... tja, ze kon niet meer doen dan ze enige tijd ophouden, maar dat was net genoeg. Mijn Vissprekers konden het gebouw innemen...'

'Malky's geheim, Heer?'

'Als iets verdwijnt,' zei Leto, 'is dat net zo'n duidelijke aanwijzing als wanneer iets plotseling opduikt. De lege plekken zijn de moeite van het bestuderen meer dan waard.'

'Wat bedoel je Heer, lege...'

'Malky is niet gestorven! Dat zou ik in ieder geval geweten hebben. Waar ging hij heen toen hij verdween?'

'Verdween... uit jouw gezicht Heer? Bedoel je dat de Ixianen...'

'Ze hebben een apparaat dat ze mij al heel lang geleden geleverd hebben, weten te verbeteren. Ze hebben dat heel traag en behoedzaam gedaan, geheime bolsters verstopt in geheime bolsters, maar ik bespeurde toch de schaduwen. Ik was verbaasd. Ik was verheugd.'

Moneo dacht hierover na. Een apparaat dat dingen verborg... Aha! De God-Keizer had een aantal keren over iets gesproken, een manier om zijn opgetekende gedachten te verbergen. Moneo zei: 'En Malky heeft het geheim van...'

'O ja! Maar dat is niet Malky's eigenlijke geheim. Hij verbergt nog iets anders in zijn binnenste, waarvan hij niet eens weet dat ik het vermoed.'

'Nog een geheim... maar Heer, als ze zich zelfs voor jou verborgen kunnen houden...'

'Dat kunnen er nu velen, Moneo. Toen mijn Vissprekers aanvielen, vluchtten ze weg. Het geheim van het Ixiaanse apparaat is nu wijd en zijd bekend.'

Moneo's ogen werden groot van schrik. 'Heer, als iemand...'

'Als ze een beetje handig leren zijn, zullen ze geen sporen nalaten,' zei Leto. 'Vertel me eens Moneo, wat Nayla over de Duncan zegt. Vindt ze het vervelend om rechtstreeks aan jou verslag uit te brengen?'

'Wat jij beveelt Heer...' Moneo schraapte zijn keel. Hij kon niet doorgronden waarom zijn God-Keizer in een adem over verborgen sporen, de Duncan en Nayla praatte.

'Ja natuurlijk,' zei Leto. 'Nayla gehoorzaamt elk bevel van mij. En wat zegt ze over de Duncan?'

'Hij heeft geen pogingen gedaan om met Siona te paren, als je dat bedoelt, Heer...'

'Maar wat doet hij met mijn Naib-marionet, Garun en met de andere Museum?'

'Hij vertelt ze over de oude zeden, over de oorlogen tegen de Harkonnens en over de eerste Atreides hier op Arrakis.' 'Op Duin!' 'Duin, ja.'

'Doordat Duin niet meer bestaat zijn ook de Vrijmans verdwenen,' zei Leto. 'Heb je mijn boodschap aan Nayla doorgegeven?' 'Heer, waarom vergroot je het gevaar dat je loopt?' 'Heb je mijn boodschap doorgegeven?'

'De boodschapper is onderweg naar Tuono, maar ik kan haar nog terug laten roepen.' 'Daar komt niets van in!' 'Maar Heer...'

'Wat gaat ze tegen Nayla zeggen?'

'Dat... dat jij Nayla opdraagt om mijn dochter onvoorwaardelijk en strikt te blijven gehoorzamen met uitzondering van... Heer! Dit is gevaarlijk!'

'Gevaarlijk? Nayla is een Visspreker. Ze zal me gehoorzamen.'

'Maar Siona... Heer, ik ben bang dat mijn dochter je niet met haar hele hart dient. En Nayla is...'

'Nayla moet zich strikt aan haar opdracht houden.'

'Heer, laten we je huwelijksplechtigheid ergens anders houden.'

'Nee!'

'Heer, ik weet dat je visioen heeft onthuld...' 'De Gouden Weg houdt stand, Moneo. Dat weet jij net zo goed als ik.'

Moneo zuchtte. 'Jij bezit de oneindigheid, Heer. Ik twijfel niet aan de-' Hij zweeg abrupt toen een donderend geraas, dat steeds luider werd, de toren op zijn grondvesten deed schudden.

Ze draaiden allebei hun hoofd in de richting van het geluid -een pluim van blauw met oranje licht vol warrelende schokgolven zweefde langzaam omlaag en landde nog geen kilometer ten zuiden van de toren in de woestijn.

'Aha, daar is mijn gast,' zei Leto. 'Ik stuur jou op mijn wagen omlaag, Moneo. Neem alleen Malky mee terug. Zeg tegen de Gildelieden dat ze hiermee mijn vergiffenis hebben verdiend en stuur ze dan weg.'

'Jouw verg- ja Heer. Maar als zij het geheim van-'

'Zij beantwoorden aan mijn doel, Moneo. Dat moet jij ook doen. Breng Malky bij me.'

Gehoorzaam liep Moneo naar de wagen die aan de andere kant van de torenkamer in het donker stond. Hij klom erop en zag de gapende muil van de nacht in de muur verschijnen. Een landingslip schoof naar buiten in de nacht. De wagen zweefde licht als een veertje naar buiten en zakte in een schuine lijn omlaag naar het zand tot naast een Gildelichter die rechtop stond, als een mismaakt schaalmodel van de Kleine Citadeltoren.

Leto keek vanaf het balkon toe. Om een betere gezichtshoek te krijgen had hij zijn voorste ringsegmenten een stukje van de vloer getild. Met zijn scherpe ogen onderscheidde hij de bewegingen van Moneo's witte gestalte in het maanlicht op de wagen. Gildeknechten met hun lange benen kwamen naar buiten met een draagbaar die ze op de wagen schoven, waarna ze een ogenblik met Moneo bleven staan praten. Toen ze wegliepen, sloot Leto de koepel van de wagen en hij zag de maan zich erin weerspiegelen. Op een wenk van zijn gedachten keerde de wagen met zijn last terug naar de landingslip. De Gildelichter steeg onder luid geraas alweer op toen Leto nog bezig was de wagen naar het licht van de torenkamer te sturen en de ingang erachter te sluiten. Leto liet de koepel openklappen. Zand knarste onder zijn lijf toen hij naar de draagbaar toerolde, waar hij zijn voorste segmenten verhief om te kijken naar Malky die, alsof hij sliep, met grijze elastische banden op de draagbaar lag vastgesnoerd. Het gezicht van de man was asgrauw onder zijn donkergrijze haar.

Wat is hij oud geworden, dacht Leto.

Moneo stapte van de wagen en keek achterom naar de man op de draagbaar. 'Hij is gewond, Heer. Ze wilden een dokter meesturen...'

'Ze wilden een spion meesturen.'

Leto staarde naar Malky, naar zijn donkere, gerimpelde huid, zijn ingevallen wangen, zijn scherpe neus die zo'n tegenstelling vormde met de rondingen van zijn ovale gezicht. De zware wenkbrauwen waren bijna spierwit geworden. Had hij niet zijn hele leven testosteron gevormd dan... ja.

Malky's ogen gingen open. Wat een schok om in die bruine herte-ogen kwaadaardigheid aan te treffen! Malky's mond vertrok in een grijns.

'Heer Leto.' Malky's woorden waren niet veel meer dan schor gefluister. Zijn ogen draaiden naar rechts waar ze op de hofmeier bleven rusten. 'En Moneo. Vergeef me dat ik dit keer niet opsta.'

'Heb je pijn?' vroeg Leto.

'Af en toe.' Malky's ogen zochten zijn omgeving af. 'Waar zijn de hoeri's?'