Uittreksel uit Hadi Benotto's vertrouwelijke eindverslag over de ontdekkingen in Dar-es-Balat.
Hierbij het minderheidsstandpunt. We zullen ons natuurlijk neerleggen bij het meerderheidsbesluit om de Verslagen van Dar-es-Balat zorgvuldig te zeven, te herschrijven en te censureren, maar ons betoog moet gehoord worden. Wij erkennen het belang van de Heilige Kerk in deze aangelegenheden en ook de politieke gevaren zijn niet aan onze aandacht ontsnapt. We delen de wens van de Kerk om Rakis en het Heilige Reservaat van de Gespleten God geen 'trekpleister voor zich vergapende toeristen' te laten worden.
Maar nu we alle Verslagen gewaarmerkt en vertaald in ons bezit hebben, komt de ware vorm van het Atreides-Patroon naar voren. Als door de Bene Gesserit in het begrijpen van onze voorouders opgeleide vrouw, heb ik een natuurlijk verlangen om te delen in het door ons blootgelegde patroon - dat zoveel meer is dan van Duin naar Arrakis naar Duin en vandaar naar Rakis.
Het belang van de geschiedenis en de wetenschap moet gediend worden. De Verslagen werpen een waardevol nieuw licht op die verzameling van persoonlijke herinneringen en levensbeschrijvingen uit de Duncantijd, de Gardebijbel. We kunnen toch zo'n bekende aanroep als 'Alle Duizend Zonen van Idaho!' of 'Alle Negen Dochters van Siona!' niet zomaar vergeten. De hardnekkige Verering van Zuster Chenoeh krijgt ook nieuwe betekenis door de onthullingen van de Verslagen. En de karakterbeschrijving van Judas/Nayla door de Kerk verdient een zorgvuldige herwaardering.
Wij van de minderheid moeten de politieke censoren eraan herinneren dat de armzalige zandwormen in hun Rakische Reservaat ons nooit een vervanging kunnen bieden voor de Ixiaanse Navigatie machines en dat ook de kleine beetjes door de Kerk beheerste melange geen echte commerciele bedreiging kunnen vormen voor de producten uit de Tleilaxu kweekbakken. Nee! Wij betogen dat de mythen, de Mondelinge Overlevering, de Gardebijbel en zelfs de Heilige Geschriften van de Gespleten God vergeleken moeten worden met de Verslagen van Dar-es-Balat. Elke historische verwijzing naar de Verstrooiing en de Grote Hongersnood moet worden opgespoord en opnieuw bekeken! Wat hebben we te vrezen? Geen enkele Ixiaanse machine kan doen wat wij, nakomelingen van Duncan Idaho en Siona, gedaan hebben. Hoeveel heelals hebben wij bevolkt? Niemand kan het raden. Niemand zal het ooit weten. Is de Kerk bang voor een gelegenheidsprofeet? Wij weten dat zieners ons niet kunnen zien en ook onze beslissingen niet kunnen voorspellen. Geen enkele dood kan de hele mensheid vinden. Moeten wij van de minderheid ons eerst bij onze kameraden van de Verstrooiing voegen, voor we gehoord kunnen worden? Moeten wij de oorspronkelijke kern van de mensheid onwetend en on-ingelicht houden? Als de meerderheid ons wegjaagt, weten jullie dat wij nooit meer te vinden zullen zijn!
Wij willen helemaal niet weg. Wij worden hier gehouden door die -parels in het zand. Wij zijn geboeid door de manier waarop de Kerk de parel hanteert als 'de zon van begrip'. Een verstandig denkend mens kan toch de onthullingen van de Verslagen in dit opzicht niet over het hoofd zien? De weliswaar vluchtige, maar onmisbare voordelen van de archeologie moeten hun kans krijgen! Zoals het primitieve instrument waarmee Leto n zijn Verslagen verborg ons alleen maar iets kan leren over de ontwikkeling van onze machines, zo moet ook dat oeroude bewustzijn in staat worden gesteld om tegen ons te spreken. Het zou een misdaad tegen de historische nauwkeurigheid en tegen de wetenschap zijn als we onze pogingen om met deze door de Verslagen aangewezen 'parels van bewustzijn' in contact te komen zouden moeten opgeven. Blijft Leto II verloren in zijn eindeloze droom of zouden we hem in onze tijd kunnen laten ontwaken om hem tot volledig bewustzijn te brengen als een pakhuis van historische nauwkeurigheid? Hoe kan de Heilige Kerk deze waarheid vrezen?
Wij van de minderheid zijn er vast van overtuigd dat geschiedkundigen moeten luisteren naar die stem uit onze begintijd. Al zijn het alleen de Verslagen, we moeten luisteren. We moeten minstens zoveel jaar in onze toekomst luisteren als die Verslagen in ons verleden verborgen hebben gelegen. We zullen niet proberen te voorspellen wat er nog in die bladzijden ontdekt zal worden. Wij zeggen alleen dat het ontdekt moet worden. Hoe kunnen wij ons belangrijkste erfgoed de rug toekeren? Zoals de dichter Lon Bramlis reeds zei: 'Wij zijn de bron van verrassingen!'