Beschaving is meestal gegrondvest op lafheid. Het is zo eenvoudig om beschaving te brengen door lafheid te propageren. Je verwatert gewoon de normen die tot moedig gedrag zouden leiden. Je legt de wil aan banden. Je beknot de verlangens. Je begrenst de horizonten. Je maakt een wet voor elke ontwikkeling. Je ontkent het bestaan van wanorde. Je leert zelfs de kinderen om langzaam te ademen. Je temt.
De Gestolen Verslagen
Idaho was ontzet toen hij Tuono voor het eerst van dichtbij zag. Was dat het thuis van Vrijmans?
Bij het aanbreken van de dag was de groep Vissprekers met hen uit de Citadel vertrokken; Idaho en Siona samen in een grote ornithopter die vergezeld werd door twee kleinere gardetoestellen. De vlucht was traag verlopen en had bijna drie uur geduurd. Ze waren geland op het platte dak van een ronde, piastenen hangar die bijna een kilometer van het dorp af lag en ervan gescheiden werd door oude duinen, vastgelegd met een begroeiing van zegge-soorten en een paar armoedige struiken. Onder het dalen leek de rotswand achter het dorp steeds hoger te worden en het dorp naast die enorme hoogte steeds kleiner.
'De Museum worden zoveel mogelijk gevrijwaard voor beinvloeding door buitenwereldse techniek,' had Nayla uitgelegd toen hun escorte de thopters in de lage hangar wegsloot. Een van de gardisten was al op een draf vooruitgestuurd naar Tuono om hun komst bekend te maken.
Siona had bijna de hele vlucht gezwegen, maar ze had Nayla stiekem heel scherp zitten opnemen.
Toen ze in het ochtendlicht door de duinen naar het dorp liepen, had Idaho geprobeerd zich voor te stellen dat hij weer terug was in de oude tijd. Tussen de planten was overal zand te zien en in de dalen tussen de duinen was de grond kurkdroog, met verdord gras en kale struiken. Hoog aan de hemel cirkelden drie gieren, met hun gevorkte vleugels wijd uitgespreid - 'de hoge speurvlucht' noemden de Vrijmans dat. Idaho had het proberen uit te leggen aan Siona die naast hem liep. Je hoefde je over de aaseters pas zorgen te maken als ze lager gingen vliegen.
'Ik weet alles van gieren,' zei ze op kille toon.
Idaho had de zweetdruppeltjes op haar bovenlip gezien. Er hing een pikante zweetlucht tussen de gardisten die dicht om hen heen liepen.
Zijn verbeelding was niet opgewassen tegen de taak om de verschillen tussen het verleden en de tegenwoordige tijd te verdoezelen. De verplichte stilpakken die ze droegen waren meer voor de schijn dan voor een doelmatige herwinning van hun lichaamsvocht. Een echte Vrijman zou daar nooit zijn leven aan toevertrouwd hebben, zelfs niet in dit oord waar je aan de lucht kon ruiken dat er water nabij was. En de Vissprekers van Nayla's troep marcheerden geenszins in Vrijmanse stilte. Ze snaterden als kleine kinderen.
Siona sjokte gemelijk in zichzelf gekeerd naast hem voort en haar blik rustte regelmatig op de brede rug van Nayla die een paar passen voor de troep uitliep.
Wat was er gaande tussen die twee vrouwen? vroeg Idaho zich af. Nayla leek erg aan Siona verknocht. Ze hing aan Siona's lippen en gehoorzaamde elke willekeurige gril van Siona... behalve dan dat Nayla weigerde af te wijken van de opdracht om hen naar het dorp Tuono te brengen. Toch gedroeg Nayla zich als een ondergeschikte tegenover Siona en noemde ze haar 'commandant'. Er moest wel een heel sterke band tussen die twee bestaan, een band die Nayla angst en ontzag inboezemde.
Eindelijk bereikten ze een helling die naar het dorp en de rotswand erachter leidde. Vanuit de lucht had Tuono eruitgezien als een verzameling glinsterende rechthoeken net buiten de schaduw van de rotswand. Maar van dichtbij gezien was het niet meer dan een verzameling vervallen hutten die nog armzaliger leken door de pogingen om het dorp een wat vrolijker aanzien te geven. Op de muren van de huizen waren met stukjes glanzend materiaal en metaalafval krulpatronen aangebracht. Aan een metalen staak bovenop het grootste gebouw wapperde een rafelig, groen vaandel. Af en toe blies een windvlaag de stank van vuilnis en open beerputten in de richting van Idaho's neus. De hoofdstraat van het dorp liep over het schaars begroeide zand door tot vlak voor de groep, waar de bestrating ineens heel brokkelig ophield.
Naast het gebouw met de groene vlag stond een in mantels gehuld ontvangstcomite hen ongeduldig op te wachten, in gezelschap van de Visspreker die Nayla met de boodschap vooruit had gestuurd. Acht personen telde Idaho in de afvaardiging; allemaal mannen in donkerbruine, zo op het oog authentieke Vrijmanse mantels. Onder de kap van een van de afgevaardigden was een stukje van een groene hoofdband te zien - dat was vast de Naib. Aan een kant van de straat stonden kinderen met bloemen te wachten, en op de achtergrond zag hij zwartgemutste vrouwen nieuwsgierig toekijken in de zijstraten. Idaho vond het hele tafereel uiterst bedroevend.
'Vooruit maar, dan is het des te eerder achter de rug,' zei Siona.
Nayla knikte en begon de helling af te lopen in de richting van de straat. Siona en Idaho volgden haar op een paar passen afstand. De overige gardisten sjokten rommelig achter hen aan en tuurden zwijgend en met onverholen nieuwsgierigheid om zich heen.
Toen Nayla vlak bij de delegatie was kwam de man met de groene hoofdband naar voren en maakte een buiging. Hij bewoog zich als een oude man, maar Idaho zag dat hij helemaal niet oud was en zelfs amper de middelbare leeftijd had bereikt. Zijn wangen waren glad en zonder rimpels en op zijn mopsneus was nergens een litteken van een adem-filterbuis te bekennen. En dan zijn ogen! Die ogen hadden duidelijk afgetekende pupillen en waren niet effen blauw door specieverslaving. Het waren bruine ogen. Een Vrijman met bruine ogen!
'Ik ben Garun,' zei de man toen Nayla voor hem tot stilstand kwam. 'Ik ben Naib van dit dorp. Ik heet u welkom in het Vrijmanse Tuono.'
Nayla wees over haar schouder naar Siona en Idaho die vlak achter haar waren komen staan. 'Is alles voor jullie gasten in gereedheid gebracht?'
'Wij Vrijmans staan bekend om onze gastvrijheid,' zei Garun. 'Alles is klaar.'
Idaho trok zijn neus op voor de zure stank en de geluiden van dit dorp. Hij keek door de open ramen van het gebouw met de vlag aan zijn rechterhand. Het Atreides-vaandel bovenop dat hok? Door het raam zag hij een lage zaal met aan het eind een klein podium, omgeven door een orkestbak. Hij zag rijen stoelen en donkerrood tapijt op de vloer. Het had veel weg van een toneeldecor, een plek om toeristen te vermaken.
Het geluid van schuifelende voeten trok Idaho's aandacht en hij keek weer naar Garun. Rondom de vertegenwoordiging drongen de kinderen naar voren met tuiltjes opzichtige rode bloemen in hun smerige knuistjes. De bloemen waren half verlept.
Garun had de gouden biezen van de Vissprekers op Siona's uniform herkend en dus richtte hij het woord tot haar.
'Kunnen we u een plezier doen met een uitvoering van onze Vrijmanse rituelen?' vroeg hij. 'De muziek, misschien? Of de dans?'
Nayla nam een bosje bloemen van een van de kinderen aan, maar toen ze er aan rook moest ze niezen.
Een andere kruimel hield Siona zijn bloemen voor terwijl hij haar met grote ogen aanstaarde. Ze pakte de bloemen aan zonder zelfs maar naar het kind te kijken. Idaho stuurde de kinderen die op hem af kwamen met een handgebaar weg. Ze aarzelden, bleven hem even staan aanstaren en trippelden toen om hem heen naar de andere gardisten.
Garun zei tegen Idaho: 'Als u ze wat kleingeld geeft, vallen ze u niet meer lastig.'
Idaho rilde. Was dit de manier waarop Vrijmanse kinderen werden grootgebracht?
Garun richtte zich weer tot Siona. Terwijl Nayla meeluisterde, begon Garun uit te leggen hoe het dorp in elkaar stak.
Idaho liep bij hen vandaan de straat in. Telkens zag hij hoofden in zijn richting draaien, maar als hij terugkeek meden ze zijn blik. Hij voelde zich zwaar beledigd door de versieringen op de huizen die het duidelijke verval op geen enkele manier verdoezelden. Hij tuurde door een open deur naar binnen in de gehoorzaal. Tuono had iets wreeds; achter de verlepte bloemen en de onderdanige toon van Garuns stem worstelde iets. In een andere tijd en op een andere planeet zouden er ezels in dit straatje gelopen hebben - en drommen armoedig geklede boeren met verzoekschriften. Hij hoorde de jankerige, smekende ondertoon in Garuns stem. Dit waren geen Vrijmans! Deze arme schepsels hadden een armzalig bestaan, ondanks al hun pogingen om stukjes van een oeroud geheel te behouden. En ondertussen glipte die verloren werkelijkheid steeds verder uit hun handen. Wat had Leto hier geschapen? Deze Museum- Vrij mans waren overgeleverd aan een karig bestaan en aan het uit het hoofd leren van oude woorden die ze niet begrepen en die ze niet eens goed uitspraken!
Teruggekeerd bij Siona, bukte Idaho zich om de snit van Garuns bruine mantel te bekijken. Hij vond hem tamelijk krap; zeker vanwege de noodzaak om zuinig met stof om te springen. Het gladde grijze materiaal van een stilpak was eronder zichtbaar, zomaar blootgesteld aan het zonlicht. Een echte Vrijman zou zijn stilpak nooit op die manier door de zon laten beschijnen. Idaho keek naar de overige afgevaardigden en bespeurde daar een zelfde spaarzaam stofgebruik. Dat verraadde hun hele emotionele instelling. Zulke kleren stonden geen ruime gebaren toe, geen bewegingsvrijheid. De mantels waren krap en benauwd, net als dit hele volk!
Gedreven door afkeer stapte Idaho ineens naar voren en hij trok Garuns mantel opzij om naar het stilpak te kijken. Precies wat hij had verwacht! Het pak was ook nep - het had geen mouwen en geen hielpompen!
Garun deinsde achteruit en greep naar het heft van zijn mes dat door Idaho's toedoen zichtbaar was geworden. 'He! Wat moet dat?' vroeg hij op gemelijke toon. 'Een Vrijman laat zich zo niet behandelen!'
'Jij een Vrijman?' vroeg Idaho honend. 'Ik heb tussen Vrijmans geleefd! Ik heb aan hun zijde tegen de Harkonnens gevochten! Ik ben met Vrijmans gesneuveld! Jij! Jij bent nep!'
Garuns knokkels om zijn mesheft werden spierwit. Op hoge toon vroeg hij aan Siona: 'Wie is die man?'
Nayla gaf antwoord. 'Dit is Duncan Idaho.'
'De ghola?' Garun draaide zich om en keek Idaho aan. 'We hebben hier nog nooit zo iemand als u gezien.'
Idaho werd overvallen door een plotseling verlangen om dit hele oord schoon te vegen, al zou het hem zijn leven kosten, dat waardeloze leven dat eindeloos herhaald kon worden door mensen die zich totaal niet om hem bekommerden. Een verouderd model, jawel. Maar dit was geen Vrijman.
'Trek je mes of haal je hand daar weg,' zei Idaho.
Garun trok met een ruk zijn hand uit de buurt van het mes. 'Het is geen echt mes,' zei hij. 'Het is alleen maar voor de sier.' Zijn stem werd enthousiast. 'Maar we hebben wel echte messen, zelfs krysmessen! Die bewaren we in vitrines achter slot en grendel om ze goed te houden.'
Idaho kon er niets aan doen. Hij wierp zijn hoofd achterover en brulde van het lachen. Siona glimlachte, maar Nayla keek bedenkelijk en de overige Vissprekers kwamen waakzaam om hen heen staan.
Het lachen had op Garun een vreemde uitwerking. Hij liet zijn hoofd hangen en kneep zijn handen stijf tegen elkaar, maar toch zag Idaho nog net dat ze hevig beefden. Toen Garun weer opkeek, tuurde hij Idaho vanonder zijn zware wenkbrauwen aan. Idaho was ineens helemaal ontnuchterd. Het leek wel of Garuns ego door een afschuwelijke laars verpletterd was tot een angstig en onderdanig ding. Er lag een waakzame, afwachtende blik in 's mans ogen. En zonder dat hij kon verklaren waarom, schoot Idaho ineens een passage uit de Oranje Katholieke Bijbel te binnen. Hij vroeg zich af: Zijn dit nu de zachtmoedigen van geest die ons allemaal zullen overleven en die de aarde zullen beerven?
Garun schraapte zijn keel en zei toen: 'Zou de ghola Duncan Idaho misschien zo goed willen zijn om onze gewoonten en onze rituelen in ogenschouw te nemen en te beoordelen?'
Idaho schaamde zich door dit klaaglijke verzoek. Zonder erbij na te denken zei hij: 'Ik zal jullie alles van de Vrijmans leren wat ik weet.' Toen hij opkeek zag hij dat Nayla hem kwaad aankeek. 'Dan heb ik tenminste iets te doen,' zei hij. 'En wie weet? Misschien keert er daardoor wel iets van de ware Vrijmans in dit land terug.'
Siona zei: 'We hebben er helemaal geen behoefte aan om oude cultusspelletjes te spelen! Breng ons naar onze verblijven.'
Nayla liet verlegen haar hoofd hangen en zei zonder Siona aan te kijken: 'Commandant, er is iets dat ik je nog niet heb durven vertellen.'
'Dat jij ervoor moet zorgen dat we in dit smerige oord blijven,' zei Siona.
'O nee!' Nayla keek Siona aan. 'Waar zouden jullie heen kunnen? De Muur is niet te beklimmen en erachter ligt trouwens toch de rivier. En de andere kant op ligt de Sarier. O nee... het is heel iets anders.' Nayla schudde haar hoofd.
'Voor de draad ermee!' snauwde Siona.
'Ik heb zeer strikte bevelen gekregen, commandant, die ik niet durf te trotseren.' Nayla keek naar de andere gardisten en daarna weer naar Siona. 'Jij moet met de... Duncan Idaho in een vertrek worden ondergebracht.'
'Heeft mijn vader dat bevolen?'
'Vrouwe commandant, er is me verteld dat de God-Keizer het in eigen persoon bevolen heeft en we moeten wel gehoorzamen.'
Siona keek Idaho recht in zijn gezicht. 'Je weet wat ik tegen je heb gezegd, he Duncan, laatst in de Citadel?'
'Ik doe met mijn handen wat ik wil!' gromde Idaho. 'Ik denk niet dat je reden hebt om aan mijn verlangens te twijfelen!'
Ze gaf hem een kort knikje en wendde zich vervolgens tot Garun. 'Wat maakt het ook uit waar we slapen in dit walgelijke oord? Breng ons naar onze kamers.'
Idaho vond Garuns reactie heel boeiend - hij draaide zijn hoofd in de richting van de ghola, verborg zijn gezicht half achter de Vrijmanse kap en gaf Idaho toen een heimelijke samenzweerders-knipoog. Pas toen ging hij hen voor door de smerige straat.