De verwezenlijking van wat ik ben, vindt plaats in het tijdloze bewustzijn dat niet vergaart of wegwerpt en evenmin prikkelt of misleidt. Ik schep een gebied waar zelfs de dood niet meer is dan een gelijkenis. Ik verlang geen resultaten. Ik laat uitsluitend dit gebied bestaan dat geen doel of verlangen kent, geen volmaaktheid en zelfs geen visioen van succes. In dat gebied bestaat alleen alomtegenwoordig oerbewustzijn. Het is het licht dat door de ramen van mijn heelal naar binnen stroomt.
De Gestolen Verslagen
De zon kwam op en liet zijn helle licht over de duinen schijnen. Het zand onder Leto's lijf voelde aan als een zachte streling. Maar zijn mensenoren, die het raspende schuren van zijn zware lijf hoorden, vertelden een ander verhaal. Het was een zintuiglijke tegenstrijdigheid die hij had leren aanvaarden.
Achter zich hoorde hij Siona's lichte stap en het zachte ruisen van het zand toen ze tegen een duin opklom om met hem op gelijke hoogte te komen.
Hoe langer ik besta, des te kwetsbaarder word ik, dacht hij.
Tegenwoordig dacht hij dat vaak als hij zijn woestijn introk. Hij tuurde omhoog. De lucht was van een onbewolkt, diep blauw dat de oude Duintijd nooit had gekend.
Wat was een woestijn zonder een onbewolkte lucht? Jammer dat hij niet de zilveren tint van de Duinhemel kon hebben.
Deze hemel werd beheerst door Ixiaanse weersatellieten, hoewel niet altijd even volmaakt als hij wel zou wensen. Zulke volmaaktheid was een machinedroom die onder menselijke leiding niet opging. Toch hadden de satellieten voldoende vaste greep op het weer om hem deze stille woestijnochtend te schenken. Hij liet zijn menselijke longen de ochtend met volle teugen inademen en luisterde ondertussen of hij Siona al hoorde naderen. Ze was blijven staan. Hij wist dat ze het uitzicht bewonderde.
Leto voelde zijn verbeelding als een goochelaar alle dingen te voorschijn toveren die de natuurkundige voorwaarden voor dit ogenblik hadden geschapen. Hij voelde de weersatellieten. Gevoelige instrumenten die de muziek maakten voor de dans van opwarmende en afkoelende luchtmassa's en die voortdurend de krachtige verticale en horizontale stromingen controleerden en bijstuurden. Hij vond het een kostelijke gedachte dat de Ixianen hadden verondersteld dat hij deze verfijnde apparatuur zou aanwenden voor een nieuw soort hydraulisch despotisme - vocht onthouden aan degenen die hun heerser trotseerden en anderen straffen met verschrikkelijke stormen. Wat waren ze verbaasd geweest toen ze hun misvatting bemerkten!
Mijn dwang is vernuftiger.
Langzaam en behoedzaam kwam hij in beweging; hij zwom over het zand en liet zich van het duin afglijden zonder zelfs een keer om te kijken naar de ranke piek van zijn toren die, zoals hij wist, over enige tijd in de nevels van de hete dag zou verdwijnen.
Siona volgde hem, voor haar doen ongewoon gedwee. De twijfel had zijn werk gedaan. Ze had de gestolen verslagen gelezen. Ze had naar de waarschuwingen van haar vader geluisterd. Nu wist ze niet wat ze moest denken.
'Wat is dat voor proef?' had ze Moneo gevraagd. 'Wat gaat hij doen?'
'Het is nooit hetzelfde.'
'Hoe heeft hij jou op de proef gesteld?'
'Hij zal het met jou heel anders doen. Het zou je alleen maar in de war brengen als ik je mijn ervaring vertelde.'
Leto had stiekem meegeluisterd toen Moneo zijn dochter voorbereidde door haar een echt Vrijmans stilpak te laten aantrekken met een donkere mantel erover, waarna hij de hielpompen op de juiste manier afstelde. Moneo had het niet vergeten.
Moneo had opgekeken van de plaats waar hij geknield haar laarzen zat vast te maken. 'De Worm zal komen. Meer kan ik je niet vertellen. Je moet een manier vinden om de verschijning van de Worm te overleven.'
Daarna was hij opgestaan en had hij haar de werking van het stilpak uitgelegd, hoe het al het lichaamsvocht telkens opnieuw gebruikte. Hij liet haar de buis uit een vangzak halen, liet haar eraan zuigen en vervolgens de buis weer afdichten.
'Je zult helemaal alleen met hem in de woestijn zijn,' had Moneo gezegd. 'Shai-hulud is nooit erg ver als je in de woestijn bent.'
'En als ik nou eens niet ga?' vroeg ze.
'Je gaat heus wel... maar of je terugkomt?'
Dit gesprek had plaatsgevonden op de begane grond van de Kleine Citadel terwijl Leto in de torenkamer lag te wachten. Toen hij wist dat Siona klaarstond, was hij in de ochtendschemering op de suspensiebollen van zijn wagen omlaag komen zweven. De wagen was in de toren op de begane grond gestald nadat Moneo en Siona naar buiten waren gekomen. Terwijl Moneo over de vlakke grond naar zijn 'thopter beende en met ruisende vleugelslagen wegvloog, had Leto Siona laten controleren of de benedendeur goed op slot zat en vervolgens had hij haar omhoog laten kijken naar de onmogelijke spits.
'De enige uitweg is dwars door de Sarier,' zei hij.
Toen leidde hij haar bij de toren vandaan. Hij droeg haar niet op om hem te volgen, maar vertrouwde op haar gezonde verstand, haar nieuwsgierigheid en haar twijfels.
Leto's zwembewegingen brachten hem langs de glijkant van het duin omlaag naar een blootgewaaid stuk bodemrots en vervolgens onder een kleine hoek weer omhoog tegen een volgende zand-helling, waarbij hij in zijn kielzog een pad voor Siona achterliet. Vrijmans hadden zulke aangeplempte sporen 'Gods geschenk aan de vermoeiden' genoemd. Hij verplaatste zich langzaam om Siona ruim de tijd te geven om te begrijpen dat dit zijn terrein was, zijn natuurlijke leefomgeving.
Hij bereikte een nieuwe duintop, waar hij zich omdraaide om te zien hoe ze vorderde. Ze bleef in het spoor dat hij had achtergelaten en ze stond pas stil op de top. Haar ogen zochten zijn gezicht en vervolgens draaide ze langzaam helemaal rond om de horizon af te turen. Hij hoorde haar adem stokken. De top van de toren was verdwenen in een hittewaas. De voet ervan kon zo doorgaan voor een verre rotsformatie. 'Zo was het vroeger,' zei hij.
De woestijn had iets dat de eeuwige ziel van mensen met enig Vrijmans bloed aansprak, wist hij. Hij had deze plek speciaal uitgekozen omdat de woestijn hier zo overweldigend op je afkwam -een duintop die iets boven de andere uitstak.
'Kijk goed om je heen,' zei hij en hij liet zich langs de andere kant van het duin omlaag glijden zodat zijn grote lijf haar niet langer het uitzicht benam.
In de verte turend, draaide Siona nog een keer langzaam rond.
Leto kende de diepste gewaarwording van wat ze zag. Afgezien van die onbetekenende, vage stip van de onderkant van zijn toren, was er nergens ook maar enige verhoging in de horizon te ontdekken - plat, overal even plat. Geen planten, geen levend wezen te bekennen. Vanaf haar hoge standpunt kon ze een afstand van ongeveer acht kilometer overzien tot aan de lijn waarachter de kromming van de planeet verder alles onzichtbaar maakte.
Vanaf de plek waar hij vlak onder de top van het duin was gestopt, zei Leto: 'Dit is de echte Sarier. Die leer je pas kennen als je hier te voet rondloopt. Dit is alles wat er van de bahr bela ma over is.'
'De oceaan zonder water,' fluisterde ze.
Weer draaide ze rond om de hele horizon af te turen.
Het was windstil en Leto wist dat zonder wind de menselijke ziel werd aangevreten door de stilte. Siona voelde het verlies van alle vertrouwde orientatiepunten. Ze stond verlaten in een gevaarlijke ruimte.
Leto keek naar het volgende duin. In die richting zouden ze na een tijdje bij een rij lage heuvels komen; oorspronkelijk bergen, maar nu niet meer dan hopen puin en sintels. Hij bleef zwijgend liggen wachten en liet de stilte zijn werk voor hem doen. Het was wel prettig om je voor te stellen dat deze duinen, net als vroeger, eindeloos doorgingen, de hele planeet rond. Maar zelfs deze paar duinen waren aan het afkalven. Nu de oorspronkelijke coriolis-stormen van Duin niet meer woedden, blies er in de Sarier op zijn hoogst nog een stijve bries of een door de hitte veroorzaakt windhoos je dat alleen plaatselijk enige uitwerking had.
Een van die kleine 'zandhoosjes' danste nu midden door de woestijn naar het zuiden. Siona volgde het met haar ogen. Ineens zei ze: 'Heb jij zelf een eigen godsdienst?'
Leto nam even de tijd om zijn antwoord te formuleren. Het verbaasde hem steeds weer dat woestijnen kennelijk altijd godsdienstige gedachten opriepen.
'Durf jij mij te vragen of ik persoonlijk een godsdienst heb?' wilde hij weten.
Hij wist dat Siona doodsbang was, maar ze draaide zich zonder een spier te vertrekken om en staarde hem onbewogen aan. Atreides waren van oudsher beroemd om hun vermetelheid, bedacht hij.
Toen ze geen antwoord gaf, zei hij: 'Je bent in ieder geval wel een rasechte Atreides.'
'Is dat je antwoord?' vroeg ze.
'Wat wil je nu eigenlijk weten, Siona?'
'Wat jij gelooft.'
'Aha! Je vraagt naar mijn geloof. Tja-nou, ik geloof dat zonder goddelijke tussenkomst niet iets uit niets kan ontstaan.' Zijn antwoord bracht haar van haar stuk. 'Hoe kan je dat een...' 'Natura non facit saltus' zei hij.
Ze schudde haar hoofd omdat ze niets begreep van de antieke toespeling die hem voor de mond was gekomen. Leto vertaalde: 'De natuur maakt geen sprongen.'
'Wat was dat voor taal?' vroeg ze.
'Een taal die in mijn heelal nergens meer gesproken wordt.'
'Waarom gebruikte je hem dan?'
'Om je oerherinneringen wakker te schudden.'
'Die heb ik niet! Ik moet alleen weten waarom je me hierheen hebt laten brengen.'
'Om je iets te laten proeven van je verleden. Kom naar beneden en klim op mijn rug.'
Eerst aarzelde ze nog, maar toen ze inzag dat het geen zin had om hem te trotseren, liet ze zich langs het duin omlaag glijden en klauterde ze op zijn rug.
Leto wachtte tot ze op haar knieen bovenop zijn rug zat. Het was niet hetzelfde als vroeger, wist hij. Ze had geen makerhaken zodat ze niet op zijn rug kon staan. Hij tilde zijn voorste ring-segment een stukje van de grond.
'Waarom doe ik dit?' vroeg ze. Aan haar stem was te horen dat ze zich daarboven belachelijk voelde.
'Ik wil je laten proeven hoe ons volk zich vroeger, hoog bovenop een reusachtige zandworm, trots door dit land verplaatste.'
Hij begon evenwijdig aan de top over het duin te glijden. Siona had hologrammen gezien. Met haar verstand kende ze deze ervaring, maar de harteklop van de werkelijkheid had een heel ander ritme en hij wist dat ze dat ritme zou voelen.
Ach Siona, dacht hij, )e hebt er nog geen flauw vermoeden van hoe ik )e op de proef zal stellen.
Toen verhardde Leto zijn hart. Ik mag geen medelijden kennen. Als ze sterft, dan sterft ze. Als een van hen sterft is dat een noodzakelijke gebeurtenis, meer niet. En hij prentte zich in dat dit zelfs voor Hwi Noree opging. Het ging er maar om dat ze niet allemaal zouden sterven.
Op een gegeven moment voelde hij dat Siona plezier begon te krijgen in de rit op zijn rug. Hij voelde de druk van haar gewicht van plaats veranderen toen ze op haar hielen ging zitten om uit te kunnen kijken.
Toen stoof hij weg over de kromming van een barkhaan duin om samen met Siona te genieten van de oude ervaringen. Recht voor zich zag Leto heel vaag de puinheuvels boven de horizon uitsteken. Ze lagen daar te wachten als zaad van het verleden, een verwijzing naar de zichzelf in stand houdende, uitdijende kracht die in de woestijn werkzaam was. Even kon hij vergeten dat op deze planeet, waar nog maar een klein deel van het oppervlak uit woestijn bestond, de stuwende kracht van de Sarier slechts bestond bij de gratie van een met veel moeite in stand gehouden klimaat.
Toch waarde hier het verleden rond. Hij voelde het onder het gaan. Verbeelding natuurlijk, hield hij zich voor, een verdwijnend verzinsel dat slechts stand hield zolang zijn met geweld afgedwongen rust duurde. Zelfs het lange sikkelduin waar hij nu overheen trok was niet zo groot als die uit het verleden. De duinen waren geen van alle meer zo groot.
Deze hele kunstmatig onderhouden woestijn kwam hem plotseling belachelijk voor. Op een kiezelbank tussen de duinen wilde hij eerst eigenlijk stoppen, ging toen toch verder, maar wel veel langzamer, ondertussen alle zaken opsommend die nodig waren om het hele stelsel draaiende te houden. Hij stelde zich voor hoe door de draaiing van de planeet grote luchtstromingen ontstonden, die enorme hoeveelheden koude en opgewarmde lucht naar nieuwe gebieden verplaatsten - alles gadegeslagen en geregeld door die kleine satellieten met hun Ixiaanse apparatuur en parabolische hittespiegels. Als de weerregelaars hoog in de lucht al iets zagen, dan zagen ze de Sarier gedeeltelijk als een 'reliefwoestijn' met zijn ommuring van tastbare steen en koude lucht. Daardoor ontstond vaak ijsafzetting langs de randen, wat nog weer verfijnder klimaatregeling nodig maakte.
Het was niet makkelijk en dat was dan ook de reden dat Leto de nu en dan voorkomende vergissingen door de vingers zag.
Toen hij de duinenvlakte weer introk raakte hij die indruk van wankel evenwicht kwijt. Hij zette de herinnering aan de kiezelwoestenij buiten de centrale zandvlakte van zich af en gaf zich helemaal over aan het genietend ervaren van zijn 'versteende oceaan' met zijn bevroren en schijnbaar onbeweeglijke golven. Evenwijdig met de rij puinheuvels begon hij naar het zuiden te trekken.
Hij wist dat veel mensen aanstoot namen aan zijn liefde voor de woestijn. Zij werden er zenuwachtig van en wendden hun blik af. Maar Siona kon haar blik niet afwenden. Overal waar ze keek eiste de woestijn haar aandacht op. Ze reed zwijgend op zijn rug, maar hij wist dat haar ogen vol waren. En de oude oer herinneringen begonnen zich te roeren.
Bijna drie uur later bereikte hij een gebied met dwars op de overheersende windrichting liggende, bolle stuifduinen van soms wel honderdvijftig kilometer lang. Daarachter liep een rotsig dal tussen lengteduinen naar een gebied met sterduinen van bijna vierhonderd meter hoog. En ten slotte bereikten ze dan de zandzee van de centrale erg, waar de gewoonlijk hoge luchtdruk en de sterk elektrisch geladen lucht hem opmonterden. Hij wist dat die toverkracht ook op Siona zijn uitwerking niet zou missen.
'Hier zijn de gezangen over de Lange Trek ontstaan,' zei hij. 'Ze zijn ongeschonden bewaard gebleven in de Mondelinge Overlevering.'
Ze gaf geen antwoord, maar hij wist dat ze het had gehoord.
Leto minderde vaart en begon tegen Siona te praten. Hij vertelde haar over hun Vrijmanse verleden. Hij voelde haar groeiende belangstelling. Ze stelde zelfs af en toe een vraag, maar hij voelde ook haar angst toenemen. Hier was zelfs de onderkant van zijn Kleine Citadel niet langer zichtbaar. Ze kon nergens iets bespeuren dat door mensen was gemaakt. En ze zou denken dat hij nu over koetjes en kalfjes babbelde, over onbelangrijke zaken, om iets van meer gewicht nog even uit te stellen.
'Hier ligt ook de oorsprong van de gelijkheid tussen onze mannen en vrouwen,' zei hij.
'Jouw Vissprekers ontkennen dat mannen en vrouwen gelijk zijn,' zei ze.
Aan haar stem, vol ongeloof en twijfel, kon hij haar plaats beter bepalen dan aan de druk van haar knieen op zijn rug. Waar twee geribbelde duinen elkaar raakten kwam Leto tot stilstand en liet hij de door zijn inwendige hitte opgewekte zuurstofwind tot bedaren komen.
'Tegenwoordig ligt alles anders,' zei hij. 'Maar de evolutie stelt andere eisen aan mannen dan aan vrouwen. Bij de Vrijmans was men onderling van elkaar afhankelijk. Dat kweekte een sfeer van gelijkheid in deze omgeving waar overlevingskwesties ineens heel dringend kunnen worden.'
'Waarom heb je me hierheen gebracht?' wilde ze weten.
'Kijk eens achter ons,' droeg hij haar op.
Hij voelde dat ze zich omdraaide. Even later zei ze: 'Wat moet ik zien?'
'Hebben we een spoor achtergelaten? Kan je zien waar we geweest zijn?'
'Er staat nu een beetje wind.' 'Heeft die onze sporen uitgewist?' 'Dat denk ik wel... ja.'
'Deze woestijn heeft ons gemaakt tot wat we waren en tot wat we zijn,' zei hij. 'Dit is het ware museum van al onze oude gebruiken. Geen van die gebruiken is echt verloren gegaan.'
Leto zag een kleine zandstorm, een ghibli, langs de zuidelijke horizon trekken. Hij zag de smalle linten van stof en zand voor de wind uithollen. Dat had Siona vast ook gezien.
'Waarom wil je me niet vertellen waarom je me hierheen hebt gebracht?' vroeg ze. Haar angst klonk duidelijk door in haar stem.
'Maar dat heb ik je verteld.'
'Dat heb je niet!'
'Wat voor afstand hebben we volgens jou afgelegd, Siona?'
Ze dacht erover na. 'Dertig kilometer? Twintig misschien?'
'Veel verder,' zei hij. 'Ik kan me op mijn eigen terrein heel snel verplaatsen. Heb je de wind niet op je gezicht gevoeld?'
'Ja.' Nors. 'Waarom vraag je dan aan mij hoe ver we gekomen zijn?'
'Stap af en ga ergens staan waar ik je kan zien.' 'Waarom?'
Mooi, dacht hij. Ze denkt dat ik haar hier zal achterlaten en zelf zo vlug zal verdwijnen dat zij me niet kan volgen.
'Kom eraf, dan zal ik het je uitleggen,' zei hij.
Ze liet zich van zijn rug glijden en ging zo staan dat ze hem recht in zijn gezicht kon kijken.
'Als je zintuigen druk in de weer zijn, vliegt de tijd,' zei hij. 'We zijn al bijna vier uur onderweg. We hebben ongeveer zestig kilometer afgelegd.'
'Waarom is dat belangrijk?'
'Moneo heeft gedroogd voedsel in de buidel van je mantel gedaan,' zei hij. 'Eet wat, dan zal ik je onderwijl alles vertellen.'
Ze vond een blikje gedroogde protomor in de buidel en daar kauwde ze op terwijl ze hem bleef aankijken. Het was het echte antieke Vrijmansvoedsel, tot en met de lichte melangetoevoeging.
'Je hebt je verleden gevoeld,' zei hij. 'Nu moet je gevoelig gemaakt worden voor je toekomst, voor de Gouden Weg.'
Ze slikte. 'Ik geloof niet in jouw Gouden Weg.'
'Als je het overleeft, zul je erin geloven.'
'Is dat jouw proef? Geloof in de Grote God Leto of sterf?'
'Je hoeft helemaal niet in mij te geloven. Ik wil dat je in jezelf gelooft.'
'Waarom is het dan belangrijk hoeveel kilometer we hebben afgelegd?'
'Om je te laten begrijpen hoe ver je nog moet trekken.'
Ze legde haar hand tegen haar wang. 'Ik begrijp niet...'
'Waar je op dit moment staat,' zei hij, 'bevind je je onmiskenbaar in het midden van de oneindigheid. Kijk om je heen naar wat oneindigheid betekent.'
Ze keek links en rechts naar de eindeloze woestijn.
'We trekken samen lopend mijn woestijn uit,' zei hij. 'Wij met zijn tweeen.'
'Jij loopt niet,' zei ze honend.
'Beeldspraak. Maar jij zult lopen, reken maar.'
Ze keek in de richting vanwaar ze waren gekomen. 'Daarom vroeg je me dus naar die sporen.'
'Al waren er wel sporen, dan zou je nog niet terug kunnen gaan. Er is in mijn Kleine Citadel niets te vinden dat je zou kunnen pakken en gebruiken om te overleven.'
'Geen water?' 'Helemaal niets.'
Ze zocht de vangzakbuis op haar schouder, zoog eraan en stopte hem weer weg. Hij zag dat ze het uiteinde zorgvuldig afdichtte, maar de gezichtsflap trok ze niet voor haar mond, hoewel Leto had gehoord dat haar vader haar daarover waarschuwde. Ze wilde haar mond vrij hebben om te praten.
'Je probeert me wijs te maken dat ik niet kan weglopen,' zei ze.
'Loop maar weg als je wilt.'
Ze draaide een volle slag rond en bestudeerde de woestenij.
'Een oude wijsheid zegt over open land dat de ene richting net zo goed is als de andere,' zei hij. 'Dat gaat in zekere zin nog steeds op, maar ik zou er niet al te vast op vertrouwen.'
'Maar als ik wil ben ik vrij om zo bij je vandaan te lopen?'
'Vrijheid kan een ontzettend eenzame toestand zijn,' zei hij.
Ze wees naar de steile kant van het duin waarop ze halt hadden gehouden. 'Maar ik zou daar gewoon naar beneden kunnen lopen en...'
'Als ik jou was, Siona, zou ik niet afdalen op de plek die jij aanwijst.'
Ze keek hem kwaad aan. 'Waarom niet?'
'Als je aan de steile kant van een duin niet de natuurlijke krommingen volgt, kan het zand over je heen storten en je bedelven.'
Onder het verwerken van die mededeling keek ze omlaag langs het duin.
'Wat kunnen woorden toch mooi zijn, he?' zei hij. Ze richtte haar blik weer op zijn gezicht. 'Moeten we dan niet op pad?'
'Hier leer je kalmte pas echt waarderen. En voorkomendheid. We hebben geen haast.'
'Maar we hebben geen ander water dan dat van het...' 'Bij verstandig gebruik zal dat stilpak je in leven houden.' 'Maar hoe lang zullen we nodig hebben om...' 'Ik sta versteld van je ongeduld.'
'Maar we hebben alleen dit gedroogde voedsel in mijn buidel. Wat moeten we eten als...'
'Siona! Heb je gemerkt dat je praat alsof deze toestand gemeenschappelijk is? Wat moeten wij eten? Wij hebben geen water. Moeten wij niet op pad? Hoe lang hebben wij nodig?'
Ze probeerde te slikken en hij kon bijna voelen hoe droog haar mond was.
'Zou het kunnen zijn dat we afhankelijk van elkaar zijn?' vroeg hij.
Met tegenzin zei ze: 'Ik weet niet hoe ik me hier in leven moet houden.'
'Maar ik wel?' Ze knikte.
'Waarom zou ik zulke kostbare kennis met jou delen?' vroeg hij.
Ze haalde haar schouders op, een zielig gebaar dat hem trof. Wat sneed de woestijn toch razendsnel elke vroegere houding weg.
'Ik zal mijn kennis met je delen,' zei hij. 'En dan moet jij iets waardevols bedenken dat je met mij kunt delen.'
Haar blik dwaalde over zijn lange lijf, bleef even rusten op de vinnen die eens zijn benen en voeten waren geweest, en keerde vervolgens weer terug naar zijn gezicht.
'Een met dreigementen gekochte afspraak is geen afspraak,' zei ze.
'Ik dreig je niet met geweld.'
'Geweld heb je in veel soorten,' zei ze.
'En ik heb je hierheen gebracht waar je kunt omkomen?'
'Had ik in deze dan enige keus?'
'Het is moeilijk om als Atreides geboren te zijn,' zei hij. 'Geloof me, ik kan het weten.'
'Je hoefde het niet op deze manier te doen,' zei ze. 'Dat heb je toch mis.'
Hij draaide haar zijn rug toe en begon zigzaggend langs het duin af te dalen. Hij hoorde haar glijend en struikelend achter hem aan komen. Midden in de duinschaduw hield Leto halt.
'We wachten hier de nacht af,' zei hij. "s Nachts reizen vergt minder water.'