Het probleem van leiding geven is altijd de onvermijdelijke vraag: Wie moet er voor God spelen?
Muad'Dib (uit de Mondelinge Overlevering)
Hwi Noree volgde een jonge Visspreker gids over een breed pad dat spiraalsgewijs omlaag helde naar de diepten van Onn. De oproep van Heer Leto had haar op de derde Festivaldag laat in de avond bereikt en onderbrak een ontwikkeling die haar vermogen om haar emotionele evenwicht te bewaren zwaar op de proef had gesteld.
Haar eerste assistent, Othwi Yake, was een onaangenaam mens - hij had zandkleurig haar, een smal gezicht en ogen die nooit lang naar hetzelfde keken en helemaal nooit rechtstreeks naar de ogen van iemand tegen wie hij sprak. Yake had haar een enkel vel memowispapier overhandigd met daarop wat hij omschreef als 'een samenvatting van recente berichten over gewelddadigheden in de Festivalstad'.
Van zijn standplaats vlak voor het bureau waaraan zij zat, had hij naar een punt links naast haar hoofd gestaard en gezegd: 'Door de hele stad zijn Vissprekers bezig met het afslachten van gelaatsdansers.' Kennelijk was hij daar niet erg van onder de indruk.
'Waarom?' wilde zij weten.
'Er gaat een gerucht dat de Bene Tleilax een moordaanslag op de God-Keizer heeft gepleegd.'
Angst vlijmde door haar lijf. Ze leunde achterover in haar stoel en keek het ambassadeurskantoor rond - een cirkelvormig vertrek met een enkel halfrond bureau dat onder zijn glanzend gepolijste blad het bedieningspaneel voor een grote hoeveelheid Ixiaanse apparatuur verborg. Het kantoor was een somber, indrukwekkend vertrek met een donkerbruine houten lambrisering waarachter anti-spionage apparatuur was weggewerkt. Het had geen ramen.
Proberend haar ontsteltenis niet te laten merken, keek Hwi omhoog naar Yake. 'En Heer Leto is...'
'De moordaanslag heeft kennelijk geen enkel resultaat gehad. Maar het is een mogelijke verklaring voor die geseling.'
'Jij gelooft dus dat er inderdaad een aanslag heeft plaatsgevonden?'
'Ja.'
Op dat moment stapte de Visspreker van Heer Leto binnen, onmiddellijk na melding van haar aanwezigheid in het aangrenzende vertrek. Ze werd gevolgd door een oude Bene Gesserit, een persoon die zij voorstelde als 'De Eerwaarde Moeder Anteac'. Anteac staarde gespannen naar Yake terwijl de Visspreker, een jonge vrouw met een glad, bijna kinderlijk gezicht haar boodschap overbracht: 'Hij droeg me op om u te herinneren aan: "Kom vlug als ik je laat roepen". Hij laat u roepen.'
Yake begon te draaien tijdens de woorden van de Visspreker. Zijn ogen dwaalden door de hele kamer alsof hij iets zocht dat er niet was. Hwi nam alleen even de tijd om een donkerblauwe mantel over haar japon aan te trekken en Yake op te dragen om in het kantoor te blijven tot zij terugkwam.
In het oranje avondlicht buiten de ambassade op straat, waar vreemd genoeg helemaal geen ander verkeer te bespeuren viel, keek Anteac de Visspreker aan en al wat ze zei was: 'Ja.' Vervolgens ging Anteac haar eigen weg en de Visspreker had Hwi daarna door de lege straten naar een hoog, raamloos gebouw gebracht met in zijn ingewanden dit eindeloos omlaag spiralende gangpad.
De krappe bochten van het pad maakten Hwi duizelig. In de centrale koker zweefden kleine, felwitte gloeibollen die een paarsgroene klimplant met olifantsbladeren verlichtten. De klimplant hing aan glanzende, goudkleurige draden.
De zachte, zwarte bekleding van het gangpad dempte het geluid van hun voetstappen zodat het vaag schurende ruisen van haar zwaaiende mantel Hwi buitengewoon opviel.
'Waar breng je me heen?' vroeg Hwi.
'Naar Heer Leto.'
'Dat weet ik, maar waar is hij?'
'In zijn eigen kamer.'
'Die ligt wel ontzettend diep.'
'Ja, Heer Leto heeft vaak een voorkeur voor grote diepten.' 'Ik word duizelig van dat alsmaar rondjes lopen.' 'Als u niet naar de klimplant kijkt wordt dat minder.' 'Wat is dat voor plant?'
'Hij heet Tunyonrank en hij schijnt totaal geen geur te verspreiden.'
'Ik heb er nog nooit van gehoord. Waar komt hij vandaan?' 'Dat weet alleen Heer Leto.'
Ze liepen zwijgend verder en Hwi probeerde haar eigen gevoelens te begrijpen. De God-Keizer vervulde haar met droefenis. Ze voelde de man die in hem school, de man die hij had kunnen zijn. Waarom had zo'n man deze koers voor zijn leven gekozen? Wist iemand dat? Wist Moneo het?
Misschien wist Duncan Idaho het.
Haar gedachten dwaalden af naar Idaho - wat zag die man er aantrekkelijk uit. Zo intens! Ze voelde zich erg tot hem aangetrokken. Had Leto maar het uiterlijk en de gestalte van Idaho. Toen besefte ze dat ze Leto's gedaanteverandering niet met Idaho kon bespreken. Maar Moneo - dat lag heel anders. Ze keek naar de rug van de Visspreker die haar vergezelde.
'Kan jij me inlichten over Moneo?' vroeg Hwi.
De Visspreker keek over haar schouder met een eigenaardige uitdrukking in haar lichtblauwe ogen - angst of een bizarre vorm van ontzag.
'Is er iets mis?' vroeg Hwi.
De Visspreker keek weer voor zich naar het omlaag hellende wentelpad.
'Heer Leto zei dat u naar Moneo zou vragen,' zei ze. 'Vertel me dan eens wat over hem.'
'Wat valt er te vertellen? Hij is de naaste vertrouweling van Heer Leto.'
'Meer vertrouwd nog dan Duncan Idaho?'
'O ja. Moneo is een Atreides.'
'Moneo kwam gister bij me,' zei Hwi. 'Hij zei dat ik iets moest weten over de God-Keizer. Moneo zei dat de God-Keizer tot alles in staat is, wat dan ook, als er maar lering uit te trekken valt.'
'Dat geloven een heleboel mensen,' zei de Visspreker. 'Geloof jij het zelf dan niet?'
Hwi stelde die vraag juist toen het pad na een laatste ronding uitmondde in een klein portaal met een paar passen verder een halfronde deuropening.
'Heer Leto zal u onmiddellijk ontvangen,' zei de Visspreker. En ze liep meteen het wentelpad weer op, zonder een woord over haar eigen mening.
Hwi stapte onder de boog door en belandde in een laag vertrek. Het was veel kleiner dan de audientiezaal. De lucht voelde er droog en fris aan. Uit de hoeken bij de zoldering straalde een lichtgeel indirect schijnsel. Terwijl ze haar ogen aan het lagere verlichtingsniveau liet wennen, zag ze tapijten en zachte kussens nonchalant gerangschikt rond een hoop... Toen bewoog de hoop en ze sloeg haar hand voor haar mond in het besef dat het Heer Leto op zijn wagen was, maar dat de wagen in een kuil in de vloer stond. Ze wist meteen waarom de kamer deze voorziening had. Het was om hem voor mensen die hij te gast had minder indrukwekkend te maken, minder overweldigend door de verheven positie van zijn lichaam. Maar aan de lengte en de onontkoombare omvang van zijn lijf was niets anders te doen dan het een beetje in de schemering te houden en het licht voor het grootste deel op zijn gezicht en zijn handen te laten vallen.
'Kom binnen en ga zitten,' zei Leto. Hij sprak op een zachte, aangename gesprekstoon.
Hwi liep naar een rood kussen dat een paar meter voor Leto's gezicht lag en ging daarop zitten.
Leto bekeek haar doen en laten met duidelijk genoegen. Ze had een donkere, goudglanzende japon aan en ze droeg haar haar in vlechten, wat haar gezicht een jeugdig en onschuldig aanzien gaf.
'Ik heb uw boodschap doorgestuurd naar lx,' zei ze. 'En ik heb hun verteld dat u mijn leeftijd wenst te weten.'
'Misschien geven ze wel antwoord,' zei hij. 'Misschien is hun antwoord zelfs wel waar.'
'Ik zou wel graag willen weten wanneer ik geboren ben en onder welke omstandigheden,' zei ze, 'maar ik weet niet waarom u daar zo'n belang in stelt.'
'Ik stel belang in alles wat met jou te maken heeft.'
'Het zal ze niet bevallen dat u mij tot ambassadeur voor het leven hebt benoemd.'
'Jouw meerderen zijn een eigenaardig mengsel van nauwgezetheid en laksheid,' zei hij. 'Ik kan domkoppen niet uitstaan.'
'Vindt u mij een domkop, Heer?'
'Malky was geen domkop en dat ben jij ook niet, lieve kind.'
'Ik heb al jaren niets van mijn oom gehoord. Soms vraag ik me wel eens af of hij nog in leven is.'
'Misschien komen we daar ook nog wel achter. Heeft Malky ooit met je over mijn taquiyy -praktijkea gesproken?'
Ze dacht er een ogenblik over na en zei toen: 'Heette dat bij de oude Vrijmans ketman?'
'Ja. Het is het verbergen van je identiteit wanneer het mogelijk schadelijk zou zijn om die bekend te maken.'
'Nu herinner ik het me weer. Hij vertelde me dat u onder een schuilnaam geschiedenisboeken schreef, waaronder een aantal heel beroemde.'
'Dat was de gelegenheid waarbij ik met hem over taquiyya sprak.'
'Waarom brengt u dit ter sprake, Heer?'
'Om andere onderwerpen te kunnen vermijden. Wist je dat ik de boeken van Noah Arkwright heb geschreven?'
Ze moest grinniken. 'Wat grappig, Heer. Ik heb zijn levensverhaal moeten lezen.'
'Dat verhaal is ook van mijn hand. Welke geheimen moest je mij proberen te ontfutselen?'
Ze vertrok geen spier bij zijn strategische overgang naar een ander onderwerp.
'Ze zijn nieuwsgierig naar het interne reilen en zeilen van de godsdienst van Heer Leto.'
'O ja?'
'Ze willen graag weten hoe u de Bene Gesserit de religieuze macht uit handen hebt genomen.'
'Ongetwijfeld in de hoop om mijn verrichting ten eigen bate te herhalen.'
'Ik geloof stellig dat dat hun bedoeling is, Heer.'
'Hwi, je bent een verschrikkelijk slechte vertegenwoordigster van de Ixianen.'
'Ik ben uw dienares, Heer.'
'Ben je zelf nergens nieuwsgierig naar?'
'De dingen waarnaar ik nieuwsgierig ben zouden u vast van streek maken,' zei ze.
Hij staarde haar een ogenblik aan en zei toen: 'Juist. Ja, je hebt gelijk. We kunnen voorlopig het gesprek maar beter niet te intiem maken. Zal ik je iets over de Zusters vertellen?'
'Ja, dat lijkt me wel. Weet u dat ik vandaag een lid van de Bene Gesserit afvaardiging heb ontmoet?'
'Dat zal Anteac geweest zijn.'
'Ik vond haar eng,' zei ze.
'Van Anteac heb je niets te duchten. Ze was op mijn bevel in jullie ambassade. Had je er enig idee van dat er gelaatsdansers binnengedrongen waren?'
Hwi hijgde van schrik. Toen bleef ze doodstil zitten, met een ijskoud voorgevoel in haar borst. 'Othwi Yake?' vroeg ze.
'Vermoedde je het al?'
'Ik mocht hem alleen niet en er was me verteld dat...' Ze haalde haar schouders op. Ineens begreep ze wat dat inhield en ze vroeg: 'Wat is er met hem gebeurd?'
'Met de echte? Hij is dood. Dat is in zulke omstandigheden de gebruikelijke werkwijze van gelaatsdansers. Mijn Vissprekers hebben uitdrukkelijke opdracht om geen enkele gelaatsdanser in jullie ambassade te sparen.'
Hwi bleef zwijgen, maar de tranen stroomden over haar wangen. Dit verklaarde de stille straten en Anteacs raadselachtige 'Ja'. Het verklaarde een heleboel.
'Ik zal een aantal Vissprekers sturen om je te helpen tot je een andere regeling kunt treffen,' zei Leto. 'Mijn Vissprekers zullen goed op je passen.'
Hwi schudde de tranen van haar gezicht. De Inquisiteurs van lx zouden woedend zijn op Tleilax. Zou lx haar verslag geloven? Iedereen in haar ambassade vervangen door gelaatsdansers! Ze kon het maar moeilijk geloven.
'Iedereen?' vroeg ze.
'De gelaatsdansers hadden geen reden om iemand van het oorspronkelijke personeel in leven te laten. Jij zou de volgende geweest zijn.'
Ze huiverde.
'Ze hebben het alleen maar uitgesteld,' zei hij, 'omdat ze wisten dat ze jou nauwkeurig genoeg moesten nabootsen om mijn zintuigen te bedriegen. Ze weten niet precies wat ik allemaal kan.'
'Dan heeft Anteac...'
'De Zusters verstaan net als ik de kunst om gelaatsdansers te herkennen. En Anteac... tja, wat ze doet, doet ze voortreffelijk.'
'Niemand vertrouwt de Tleilaxu,' zei ze. 'Waarom zijn ze niet lang geleden al uitgeroeid?'
'Deskundigen hebben naast hun beperkingen ook hun nut. Je doet me versteld staan, Hwi. Ik had nooit verwacht dat je zo bloeddorstig kon zijn.'
'De Tleilaxu... ze zijn te wreed om nog mensen te zijn. Ze zijn onmenselijk!'
'Ik verzeker je dat mensen net zo wreed kunnen zijn. Ik ben zelf bij gelegenheid ook wel eens wreed geweest.' 'Dat weet ik, Heer.'
'Met aanleiding,' zei hij. 'Maar de enige mensen van wie ik uitroeiing heb overwogen zijn de Bene Gesserit.' Ze was sprakeloos van schrik.
'Ze zijn zo dicht bij wat ze zouden moeten zijn en tegelijk zo ver ervandaan,' zei hij.
Ze vond haar stem terug. 'Maar de Mondelinge Overlevering zegt...'
'De religie van de Eerwaarde Moeders, ja. Ooit ontwierpen ze religies die ze helemaal toesneden op bepaalde samenlevingsvormen. Dat noemden ze werktuigkunde. Hoe vind je dat?'
'Harteloos.'
'Zeg dat wel. De gevolgen evenaarden de vergissing. Zelfs na alle grootscheepse pogingen tot eucumene waren er door het hele rijk nog talloze goden, godjes en zogenaamde profeten.'
'Daar hebt u verandering in gebracht, Heer.'
'Tot op zekere hoogte. Maar goden zijn moeilijk klein te krijgen, Hwi. Mijn monotheisme overheerst, maar het oorspronkelijke veelgodendom bestaat nog steeds; het is in verschillende vermommingen ondergedoken.'
'Heer, ik proef in uw woorden... een...' Ze schudde haar hoofd.
'Ben ik even kil berekenend als de Zusters?'
Ze knikte.
'Het waren de Vrijmans die mijn vader, de grote Muad'Dib, vergoddelijkten. Hoewel hij er eigenlijk een hekel aan heeft om groot genoemd te worden.'
'Maar hadden de Vrijmans dan...'
'Of ze gelijk hadden? Lieve Hwi, ze waren gevoelig voor de vruchten van macht en ze wensten vurig hun overwicht te handhaven.'
'Ik vind dit... verwarrend, Heer.'
'Dat zie ik. De gedachte dat god worden zo eenvoudig kan zijn, alsof iedereen het zou kunnen, staat jou helemaal niet aan.'
'Het klinkt veel te terloops, Heer.' Haar stem had een afstandelijke en onderzoekende klank.
'Ik verzeker je dat niet iedereen het zou kunnen.'
'Maar u zegt min of meer dat u uw goddelijkheid erfde van...'
'Opper dat nooit tegen een Visspreker,' zei hij. 'Ze reageren heel gewelddadig op ketterij.'
Ze probeerde te slikken met een droge mond.
'Ik zeg dit alleen maar om je te beschermen,' zei hij.
Haar stem klonk zwak: 'Dank u, Heer.'
'Mijn goddelijkheid nam een aanvang toen ik mijn Vrijmans meedeelde dat ik niet langer het doodswater aan de stammen kon geven. Weet je wat doodswater is?'
'Het water dat in de Duintijd uit de lijken van doden werd herwonnen,' zei ze.
'Aha, je hebt Noah Arkwright gelezen.'
Er verscheen een flauw lachje op haar gezicht.
'Ik vertelde mijn Vrijmans dat het water aan een onbenoemde oppergod gewijd zou worden. Door mijn vrijgevigheid mochten de Vrijmans dit water nog beheren.'
'Water moet in die dagen heel kostbaar geweest zijn.'
'Heel kostbaar! En als vertegenwoordiger van deze naamloze godheid, heb ik bijna driehonderd jaar lang toegezien op het beheer van dat kostbare water.'
Ze kauwde op haar onderlip.
'Klinkt het nog steeds berekenend?' vroeg hij.
Ze knikte.
'Dat was het ook. Toen het tijd werd om het water van mijn zuster te wijden, verrichtte ik een wonder. Uit Ghani's urn klonken de stemmen van alle Atreides. Op die manier ontdekten mijn Vrijmans dat ik hun Oppergod was.'
Met een stem vol verwarde onzekerheid over deze onthulling zei Hwi angstig: 'Heer, probeert u me te vertellen dat u niet echt een god bent?'
'Ik probeer je te vertellen dat ik geen verstoppertje speel met de dood.'
Ze bleef hem een paar minuten lang aanstaren voor ze antwoord gaf, op een manier die hem duidelijk maakte dat ze de diepere betekenis van zijn woorden begreep. Het was een reactie die haar alleen nog meer voor hem innam.
'Uw dood zal aan geen andere dood gelijk zijn,' zei ze.
'Allerliefste Hwi,' mompelde hij.
'Het verwondert me dat u niet bang bent voor het oordeel van een echte Oppergod,' zei ze. 'Oordeel jij over mij, Hwi?' 'Nee, maar ik heb angst om u.'
'Denk eens aan de prijs die ik betaal,' zei hij. 'Alle delen waarin ik zal opgaan, zullen stuk voor stuk een deel van mijn bewustzijn bevatten, dat daar verloren en hulpeloos opgesloten zal zitten.'
Ze sloeg haar handen voor haar mond en staarde hem ontzet aan.
'Dit is de verschrikking waar mijn vader niet aan wilde en die hij probeerde te voorkomen: de oneindige deling en onderverdeling van een blinde persoonlijkheid.'
Ze liet haar handen zakken en fluisterde: 'Zult u dat bewust meemaken?'
'In zekere zin wel... maar stom. Een klein korreltje van mijn bewustzijn zal met elke zandworm en elke zandforel meetrekken - volledig bij kennis en toch niet in staat om ook maar een enkele cel te besturen, bewust in een eindeloze droom.'
Ze rilde.
Leto zag dat ze zo'n bestaan probeerde te begrijpen. Kon ze zich het uiteindelijke kabaal voorstellen wanneer de verdeelde stukjes van zijn persoonlijkheid zouden worstelen om de verdwijnende heerschappij over de Ixiaanse machine die zijn verslagen optekende? Kon ze de hartverscheurende stilte voelen die op dat afschuwelijke uiteenvallen zou volgen?
'Heer, als ik dit bekend zou maken, zouden ze deze kennis tegen u gebruiken.'
'Ga je het vertellen?'
'Natuurlijk niet!' Ze schudde heftig haar hoofd. Waarom had hij deze verschrikkelijke gedaanteverandering aanvaard? Was er geen uitweg?
Na enige tijd zei ze: 'De machine die uw gedachten vastlegt, zou die niet afgesteld kunnen worden op...'
'Op een miljoen stukjes mij? Een miljard? Of nog meer? Mijn beste Hwi, geen van die bewuste korreltjes zal echt mij zijn.'
Haar ogen vulden zich met tranen. Ze knipperde en zuchtte eens diep. Leto herkende de Bene Gesserit oefening hierin, de manier waarop ze een vloed van kalmte over zich liet komen.
'Heer, u hebt me verschrikkelijk bang gemaakt.'
'En je begrijpt niet waarom ik dit heb gedaan.'
'Is het mogelijk om het te begrijpen?'
'O ja. Een heleboel mensen zouden het kunnen begrijpen. Wat mensen met dat begrip doen is weer een heel andere zaak.' 'Wilt u me leren wat ik moet doen?' 'Dat weet je al.'
Dat verwerkte ze in stilte en toen zei ze: 'Het heeft iets met uw godsdienst te maken. Dat voel ik.'
Leto lachte. 'Ik kan je Ixiaanse meerderen bijna vergeven vanwege het welkome geschenk dat jij bent. Vraag en je zult het krijgen.'
Ze kantelde met kussen en al naar voren zodat haar hoofd het zijne bijna raakte. 'Vertel me over het interne reilen en zeilen van uw religie.'
'Je zult me spoedig genoeg door en door kennen, Hwi. Dat beloof ik. Onthoud alleen goed dat de zonaanbidding van onze primitieve voorouders er niet erg ver naast was.'
'Zon...aanbidding?' Ze kantelde het kussen terug.
'Die zon die alle beweging beheerst maar die zelf niet beroerd kan worden - die zon is de dood.'
'Uw... dood?'
'Elke religie draait als een planeet om een zon; een zon die hij nodig heeft voor zijn energie, waarvan zijn hele bestaan volledig afhankelijk is.'
Haar stem was nauwelijks meer dan gefluister: 'Wat ziet u in uw zon, Heer?'
'Een heelal met vele ramen waar ik doorheen mag kijken. Waar het raam toevallig op uitkijkt, dat zie ik.' 'De toekomst?'
'Het heelal is even tijdloos als zijn oorsprong en het bevat dus elk verleden en elke toekomst.'
'Dan is het dus waar,' zei ze. 'U zag iets dat u hiermee...' ze wees naar zijn lange, geribde lijf, '...kunt voorkomen.'
'Kun jij ergens in je binnenste de overtuiging bespeuren dat dit, op een of andere nietige manier, heilig is?' vroeg hij.
Ze kon alleen maar zwijgend knikken.
'Als je het allemaal met me wilt delen,' zei hij, 'moet ik je wel waarschuwen dat het een verschrikkelijke last zal zijn.'
'Zal het uw last lichter maken, Heer?'
'Niet lichter maar wel makkelijker te aanvaarden.'
'Dan zal ik het met u delen. Vertel me alles, Heer.'
'Nog niet, Hwi. Je moet nog even geduld hebben.'
Ze slikte zuchtend haar teleurstelling weg.
'Mijn Duncan Idaho begint zijn geduld te verliezen, zie je,' zei Leto. 'Ik moet me met hem bezighouden.'
Ze keek achterom, maar het kleine vertrek bleef leeg.
'Wenst u dat ik nu wegga?'
'Ik wens dat je me nooit meer zou verlaten.'
Ze staarde hem aan en zag zijn gespannen blik, de hongerige leegte in zijn gezicht die haar met droefheid vervulde. 'Heer, waarom vertelt u mij uw geheimen?'
'Ik wilde je niet vragen de bruid van een god te worden.'
Ze sperde haar ogen open van schrik.
'Geen antwoord geven,' zei hij.
Bijna zonder haar hoofd te bewegen liet ze haar ogen langs de in schaduw gehulde lengte van zijn lichaam glijden.
'Zoek maar niet naar lichaamsdelen die niet langer bestaan,' zei hij. 'Bepaalde vormen van lichamelijke intimiteit zijn voor mij niet meer mogelijk.'
Ze richtte haar blik weer op zijn overhuifde gezicht en zag de roze huid van zijn wangen, het ontzettend menselijke effect van zijn gelaat in dat vreemde lijf.
'Als je kinderen verlangt,' zei hij, 'zou ik je alleen vragen om mij de vader te laten kiezen. Maar ik heb je nog niets gevraagd.'
Haar stem klonk zwak. 'Heer, ik weet niet wat ik moet...'
'Ik zal weldra naar de Citadel terugkeren,' zei hij. 'Kom daar bij me, dan zullen we praten. Ik zal je dan vertellen over het ding dat ik wil voorkomen.'
'Ik ben bang Heer, banger dan ik ooit voor mogelijk had gehouden.'
'Je hoeft voor mij niet bang te zijn. Tegen mijn zachtmoedige Hwi kan ik alleen maar zachtmoedig zijn. En tegen andere gevaren zullen mijn Vissprekers je met hun eigen lichaam beschermen. Ze zullen het niet wagen om jou iets te laten overkomen!'
Hwi krabbelde overeind en stond te trillen op haar benen.
Leto zag hoe hevig zijn woorden haar hadden aangegrepen en hij voelde de pijn ervan. In Hwi's ogen glinsterden tranen. Ze hield haar handen stijf ineengeslagen om het trillen tot bedaren te brengen. Hij wist dat ze uit vrije wil bij hem zou komen in de Citadel. Wat hij ook vroeg, haar antwoord zou het antwoord van zijn Vissprekers zijn:
'Ja Heer.'
Als ze met hem zou kunnen ruilen, bedacht Leto, als ze zijn last zou kunnen overnemen, zou ze zich beschikbaar stellen. Het feit dat ze dit niet kon doen maakte haar pijn nog heviger. Zij was verstand op een ondergrond van diepe gevoeligheid, en totaal gespeend van Malky's hedonistische zwakheden. In haar volmaaktheid was ze angstaanjagend. Alles aan haar versterkte zijn besef dat zij precies het soort vrouw was dat hij als levensgezel gewenst (Nee! Geeist!) zou hebben als hij tot een normale volwassen man had kunnen uitgroeien.
En de Ixianen wisten dat.
'Ga nu maar,' fluisterde hij.