Onze voorouder Assoernasirpal, die bekend stond als de allerwreedste wreedaard, greep de troon door zijn eigen vader te vermoorden en met het zwaard te regeren. Zijn veroveringen omvatten het gebied rond het Oermiameer vanwaar hij doordrong tot Commagene en de Khaboer. Zijn zoon ontving schatting van de Sjoeieten, van Tyros, Sidoon, Gebal en zelfs van Jehu, zoon van Omri, wiens naam alleen al duizenden doodsangst inboezemde. De veroveringen die met Assoernasirpal begonnen, brachten gewapende strijd naar Medie en later naar Israel, Damascus, Edom, Arpad, Babylon en Oemlias. Is er heden nog iemand die zich die namen en plaatsen herinnert? Ik heb je genoeg aanwijzingen gegeven: probeer de planeet te benoemen.
De Gestolen Verslagen
In de uitgehakte holte van de Keizerweg die naar de vlakke oprit van de brug over de Idaho leidde, stond de lucht doodstil. De weg kromde zich naar rechts vanuit de kunstmatige enormiteit van gesteente en aarde. Lopend naast de Keizerwagen, zag Moneo het geplaveide lint over een smalle rotsrug naar het kantwerk van piastaai leiden, dat een kilometer verder de brug over de Idaho vormde.
Nog steeds onderin een diepe kloof, maakte de rivier hier rechts een bocht naar hem toe, om vervolgens over een hele reeks stroomversnellingen in een rechte lijn naar de andere kant van het Verboden Woud te stromen, waar de steile rotswanden omlaag doken tot vlak boven het waterniveau. Daar, aan de rand van Onn, lagen de boomgaarden en de moestuinen die de stad hielpen voeden.
Toen Moneo naar het stuk rivier keek dat zichtbaar was vanaf de plaats waar hij liep, zag hij dat de bovenkant van de kloof in helder licht baadde terwijl het water nog in diepe schaduw voort stroomde, alleen af en toe doorbroken door het zwakke, zilveren glinsteren van de stroomversnellingen.
Recht voor hem uit lag de weg naar de brug te schitteren in het zonlicht en de donkere schaduwen van uitgespoelde regengoten aan weerszijden van het wegdek staken scherp af, als pijlen die de juiste richting aangaven. De steeds hoger komende zon had het wegdek flink opgewarmd. De lucht erboven stond te trillen, een aanwijzing over de komende dag.
Voor de ergste hitte zijn wij gelukkig veilig in de stad, dacht Moneo.
Hij holde voort met de gelaten matheid die hem altijd overviel op dit punt van de route, zijn blik strak naar voren gericht waar hij de Museum-Vrijmans met het verzoekschrift verwachtte. Ze zouden uit een van de uitgespoelde geulen opduiken, wist hij. Ergens aan deze kant van de brug. Dat had hij met hen afgesproken. Hij kon ze nu op geen enkele manier meer tegenhouden. En de God-Keizer vertoonde nog steeds voorboden van de Worm.
Leto hoorde de Vrijmans al, voor iemand anders uit zijn gezelschap ze hoorde of zag.
'Luister!' riep hij.
Moneo spitste zijn oren.
Leto verrolde zijn lijf op de wagen, verhief zijn borststuk boven de koepel uit en tuurde naar voren.
Moneo was vertrouwd met zulke voorvallen. De zintuigen van de God-Keizer, zoveel scherper dan die van de mensen om hem heen, hadden daar voor hen beroering bespeurd. De Vrijmans klauterden in de richting van de weg. Moneo viel een pas terug tot op de maximaal verplichte afstand. Toen hoorde hij het zelf ook.
Het geluid van vallende steentjes.
Amper honderd meter voor de Keizerlijke stoet doken de eerste Vrijmans op uit de geulen aan weerskanten van de weg.
Duncan Idaho snelde naar voren en hield vervolgens zijn pas in om naast Moneo verder te draven.
'Zijn dat de Vrijmans?' vroeg Idaho.
'Ja.' Onder het praten bleef Moneo strak naar de God-Keizer kijken, die zijn grote lijf weer op de wagen had laten zakken.
De Museum-Vrijmans wierpen hun overmantels af zodat de rode en paarse gewaden die ze eronder droegen zichtbaar werden en ze gingen naast elkaar op de weg staan. De Vrijmans waren uitgedost als pelgrims met onder hun kleurige gewaad een zwart kledingstuk. De voorsten begonnen met rollen papier te zwaaien terwijl de hele groep zingend en dansend in de richting van de Keizerlijke stoet trok.
'Een verzoekschrift, Heer,' riepen de aanvoerders. 'Aanvaard ons verzoekschrift!'
'Duncan!' riep Leto. 'Jaag ze weg!'
Op de kreet van hun Heer dromde een golf Vissprekers tussen de hovelingen door naar voren. Idaho wenkte ze en begon in de richting van de naderende groep te rennen. De gardisten vormden een slagorde met Idaho aan het hoofd.
Leto klapte de koepel van zijn wagen dicht, voerde de snelheid op en bulderde door zijn megafoon: 'Maak de weg vrij! Maak de weg vrij!'
Toen de Museum-Vrijmans de gardisten naar voren zagen stormen en de wagen zagen versnellen tijdens Leto's geroep, leken ze aanstalten te maken om het midden van de weg vrij te maken. Hoewel Moneo moest rennen om de wagen bij te houden en zijn aandacht even werd afgeleid door de hollende voetstappen van de hovelingen achter zijn rug, zag hij toch de eerste onverwachte manoeuvre van de Vrijmans.
Als een man gooide de zingende meute het pelgrimsgewaad af waardoor hun zwarte uniformen, identiek aan dat van Idaho, zichtbaar werden.
Wat doen ze nou? vroeg Moneo zich af.
Nog terwijl hij zich dat afvroeg, zag Moneo het vlees van de naderende gezichten vervloeien in een gelaatsdans vertoning, tot elk gezicht precies op dat van Duncan Idaho leek.
'Gelaatsdansers!' krijste iemand.
Leto was even tevoren ook afgeleid geraakt door de wirwar van gebeurtenissen, het geluid van vele hollende voeten op de weg en de scherpe bevelen van de Vissprekers die hun slagorde vormden. Hij had de snelheid van zijn wagen opgevoerd zodat de afstand tussen hem en de gardisten kleiner werd en vervolgens had hij een alarmschei ingeschakeld en toeterde hij met de vervormclaxon van de wagen. Witte ruis schetterde over het tafereel en zelfs enkele Vissprekers die er toch op getraind waren, raakten ervan in de war.
Op dat ogenblik wierpen de aanbieders van het verzoekschrift hun pelgrimsgewaad af en begon de vervormings manoeuvre waarmee ze hun gelaatstrekken razendsnel in die van Duncan Idaho veranderden. Leto hoorde de kreet: 'Gelaatsdansers!' Hij keek wie dat had geroepen; een schrijver-gemaal van de Keizerlijke Boekhouding.
In eerste instantie vond Leto het wel vermakelijk.
Gardisten en gelaatsdansers botsten op elkaar. Geschreeuw en gekrijs vervingen het gezang van de verzoekschrift-aanbieders. Leto herkende gevechtsbevelen van de Tleilaxu. Rond de in het zwart geklede gestalte van zijn Duncan vormde zich een dikke kluit Vissprekers. De gardisten gehoorzaamden Leto's vaak herhaalde opdracht om hun gholabevelhebber te beschermen.
Maar hoe kunnen ze hem van de anderen onderscheiden?
Leto bracht zijn wagen bijna tot stilstand. Aan zijn linkerhand zag hij Vissprekers hun verdoofknuppels hanteren. Zonlicht schitterde op messen. Toen klonk het donkere zoemen van laswapens, een geluid dat Leto's grootmoeder ooit had beschreven als 'het allerverschrikkelijkste in ons heelal'. Uit de voorhoede klonken nog meer schorre kreten en gillen op.
Leto reageerde onmiddellijk op het eerste geluid van de laswapens. Hij liet de Keizerwagen rechts de berm in zwenken, schakelde van wielen op suspensie over en dreef de wagen als een stormram achterwaarts in een kluit gelaatsdansers, die zich van zijn kant af in de strijd wilden mengen. Na een krappe draai ramde hij er aan de andere kant nog meer; hij voelde de verpletterende klap van vlees tegen piastaai, zag een rode fontein van bloed opspuiten en toen zat hij in een erosiegeul naast de weg. Hij raasde omhoog en stoof over de rivierkloof naar een hoge, door rotsen omringde uitkijkpost naast de Keizerweg. Daar, ver buiten het bereik van handlaswapens, stopte hij en keerde hij de wagen.
Wat een verrassing]
Hij moest zo lachen dat zijn hele reusachtige lijf er luidruchtig van trilde en schokte. Langzaam ebde zijn plezier weg.
Vanaf zijn hoge post kon Leto de brug en de gevechtszone overzien. Over het hele wegdek en in de geulen aan weerskanten lagen kriskras allerlei lijken verspreid. Hij herkende de fraaie dracht van hovelingen, Vissprekersuniformen en het bebloede zwart van de gelaatsdansers-vermomming. De overlevende hovelingen dromden samen op de achtergrond terwijl Vissprekers tussen de gevallenen door renden om met een snelle messteek in elk lichaam zeker te stellen dat de aanvallers dood waren.
Op zoek naar het zwarte uniform van zijn Duncan, liet Leto zijn blik over het tafereel dwalen. Er stond niet een zo'n uniform meer overeind. Niet een meer! Leto onderdrukte een golf van woedende teleurstelling en zag toen ineens een kluit Vissprekers tussen de hovelingen en... en daar een naakte gestalte.
Naakt!
Dat was zijn Duncan! Naakt! Natuurlijk! De Duncan Idaho zonder uniform was geen gelaatsdanser.
Weer schudde hij van het lachen. Verrassingen van twee kanten. Wat zouden de aanvallers daarvan geschrokken zijn. Kennelijk hadden ze zich op zo'n reactie niet voorbereid.
Leto liet de wagen langzaam afdalen naar de weg, liet de wielen op hun plaats zakken en reed omlaag naar de brug. Met een sterk gevoel van deja-vu stak hij de brug over, zich bewust van de talloze bruggen in zijn geheugen, van alle keren dat hij die was overgestoken om de nasleep van een gevecht te bekijken. Toen hij van de brug afreed, maakte Idaho zich los uit de kluit gardisten en kwam over en tussen de lijken door naar hem toe rennen. Leto bracht zijn wagen tot stilstand en staarde naar de naakte hardloper. De Duncan leek net een Griekse krijgsbode die naar zijn bevelhebber snelde om hem de uitslag van de strijd mee te delen. Deze verdichting van de geschiedenis deed Leto's geheugen verstomd staan.
Idaho kwam slippend naast de wagen tot stilstand. Leto klapte de koepel open.
'Allemaal stuk voor stuk gelaatsdansers!' hijgde Idaho.
Zonder pogingen te ondernemen om zijn plezier te verhullen vroeg Leto: 'Wie kwam er op het idee om jou je uniform uit te laten trekken?'
'Ik! Maar ze wilden me niet laten vechten!'
Op dat moment kwam Moneo aanrennen met een groep gardisten, tien van de Vissprekers wierp Idaho een blauwe gardistencape toe met de woorden: 'We zijn van de lijken een compleet uniform bij elkaar aan het zoeken.'
'Ik heb het mijne afgescheurd,' legde Idaho uit.
'Zijn er nog gelaatsdansers ontsnapt?' vroeg Moneo.
'Geen een,' zei Idaho. 'Ik moet toegeven dat je vrouwen prima vechtjassen zijn, maar waarom ze mij niet wilden laten deel-'
'Omdat ze opdracht hebben om jou te beschermen,' zei Leto. 'Ze beschermen altijd de meest waardevolle...'
'Er zijn er vier gesneuveld toen ze me daar weghaalden!' zei Idaho.
'We hebben in totaal ruim dertig mensen verloren, Heer,' zei Moneo. 'We zijn nog aan het tellen.'
'Tegen hoeveel gelaatsdansers?' vroeg Leto.
'Zo te zien waren het er precies vijftig, Heer,' zei Moneo. Hij praatte zacht en zijn gezicht was bleek van schrik.
Leto begon te grinniken.
'Wat valt er te lachen?' wilde Idaho weten. 'We hebben meer dan dertig man...'
'Maar de Tleilaxu waren zo komiek,' zei Leto. 'Besef je dan niet dat ze amper vijfhonderd jaar geleden veel doelmatiger zouden zijn opgetreden en veel gevaarlijker. Denk je eens in dat ze deze idiote verkleedpartij hebben durven wagen! Zonder op jouw schitterende tegenzet te rekenen!'
'Ze hadden laswapens,' zei Idaho.
Leto wrong zijn omvangrijke borstsegmenten in een bocht en wees naar een brandgat in zijn koepel, vrijwel boven het midden van de wagen. Rondom het gat zat een ster van gesmolten barsten.
'Van onderen hebben ze ook op een paar plaatsen raak geschoten,' zei Leto. 'Gelukkig hebben ze de wielen of de suspensiegenerators niet beschadigd.'
Idaho staarde naar het gat in de koepel en constateerde dat het in lijn lag met Leto's lichaam.
'Ben je zelf niet geraakt?' vroeg hij.
'O, jawel hoor,' zei Leto.
'Ben je gewond?'
'Ik ben immuun voor laswapens,' loog Leto. 'Als we er tijd voor hebben zal ik je dat wel eens laten zien.'
'Nou, ik ben niet immuun,' zei Idaho. 'En je gardisten ook niet. We moeten allemaal een pantsergordel hebben.'
'Pantsers zijn in het hele rijk verboden,' zei Leto. 'Op het in bezit hebben van een pantser staat de doodstraf.'
'De kwestie van de pantsers,' zei Moneo bedeesd.
Idaho meende dat Moneo om uitleg over pantsers vroeg en zei: 'De gordels ontwikkelen een krachtveld dat alle voorwerpen die op een gevaarlijke snelheid proberen binnen te dringen, afstoot. Ze hebben een groot nadeel. Als het krachtveld door een vuurstoot uit een laswapen wordt getroffen, ontstaat er een geweldige ontploffing die die van een zeer grote kernfusiebom evenaart. Aanvaller en slachtoffer komen tegelijk om.'
Moneo staarde Idaho alleen maar aan en die knikte zelfverzekerd.
'Ik snap best waarom ze verboden werden,' zei Idaho. 'Ik neem aan dat de Grote Conventie tegen atoomwapens nog steeds van kracht is en goed werkt?'
'Zelfs beter dan ooit sinds we alle familie-atoomarsenalen opspoorden en naar een veilige plek overbrachten,' zei Leto. 'Maar we hebben geen tijd om hier zulke dingen te bespreken.'
'Een ding kunnen we wel bespreken,' zei Idaho. 'Het is veel te gevaarlijk om hier open en bloot rond te lopen. We moeten...'
'Het is traditie en die traditie zetten we voort,' zei Leto.
Moneo boog zijn hoofd naar Idaho's oor. 'Je maakt Heer Leto van streek,' zei hij.
'Maar...'
'Heb je nooit bedacht hoeveel makkelijker een bevolking die te voet gaat in de hand te houden is?' vroeg Moneo.
Idaho draaide zich met een ruk om en staarde Moneo plotseling vol begrip aan.
Leto maakte van de gelegenheid gebruik om de eerste van een reeks bevelen te geven. 'Moneo, zorg ervoor dat hier geen spoor van de aanval achterblijft, geen druppeltje bloed en geen stukje stof - helemaal niets.'
'Ja Heer.'
Toen hij een heleboel mensen hoorde naderen draaide Idaho zich om en hij zag dat alle overlevenden, zelfs de gewonden met hun noodverbanden, waren komen luisteren.
'Jullie allemaal,' zei Leto tegen de menigte rondom de wagen. 'Geen woord hierover. Laat de Tleilaxu maar piekeren.' Hij keek naarIdaho.
'Duncan, hoe kwamen die gelaatsdansers in een gebied waar alleen mijn Museum-Vrijmans vrij mogen rondlopen?' Onwillekeurig keek Idaho naar Moneo.
'Heer, dat is mijn schuld,' zei Moneo. 'Ik had met de Vrijmans afgesproken dat ze hier hun verzoekschrift mochten aanbieden. Ik heb Duncan Idaho zelfs over hen gerustgesteld.'
'Ik herinner me inderdaad dat je het over een verzoekschrift hebt gehad,' zei Leto.
'Ik dacht dat je het wel vermakelijk zou vinden, Heer.'
'Verzoekschriften vind ik niet vermakelijk, ik vind ze ergerlijk. En ik erger me vooral aan verzoekschriften van mensen wier enige doel in mijn grote plan is dat ze antieke levenswijzen in stand houden.'
'Heer, het kwam doordat je zo vaak hebt gezegd dat je deze tochten zo vervelend vindt...'
'Dat wil nog niet zeggen dat ik de verveling van anderen moet verdrijven!'
'Heer?'
'De Museum-Vrijmans begrijpen geen snars van de oude levenswijze. Het enige wat ze goed kunnen is doen alsof. Dat gaat ze natuurlijk vervelen en hun verzoekschriften zijn altijd pogingen om veranderingen in te voeren. Dat ergert me. Ik weiger veranderingen toe te staan. En waar hoorde je voor het eerst van dat zogenaamde verzoekschrift?'
'Van de Vrijmans zelf,' zei Moneo. 'Een afvaar-' Hij zweeg en fronste nadenkend zijn voorhoofd.
'Kende je de afgevaardigden persoonlijk?'
'Natuurlijk, Heer. Anders zou ik-'
'Ze zijn dood,' zei Idaho.
Moneo keek hem niet begrijpend aan.
'De mensen die jij kende zijn vermoord en vervangen door gelaatsdansimitators,' zei Idaho.
'Ik heb een fout gemaakt,' zei Leto. 'Ik had jullie allemaal moeten leren hoe je een gelaatsdanser opspoort. Nu ze zo idioot brutaal worden zal ik die fout herstellen.'
'Waarom zijn ze zo brutaal?' vroeg Idaho.
'Misschien om onze aandacht van iets anders af te leiden,' zei Moneo.
Leto lachte Moneo toe. Onder de hoogspanning van levensgevaar werkte de geest van de hofmeier altijd uitstekend. Hij was in gebreke gebleven door gelaatsdansimitators voor bekende Vrijmans te houden. Nu verkeerde Moneo in de veronderstelling dat het voortduren van zijn dienstverband misschien afhing van die vaardigheden waarvoor de God-Keizer hem oorspronkelijk had uitgekozen.
'En nu hebben we tijd om ons voor te bereiden,' zei Leto.
'Ons afleiden waarvan?' wilde Idaho weten.
'Van een andere samenzwering waarbij zij betrokken zijn,' zei Leto. 'Ze denken dat ik hen hiervoor streng zal straffen, maar de kern van de Tleilaxu blijft buiten schot vanwege jou, Duncan.'
'Ze waren helemaal niet van plan om hier niet te slagen,' zei Idaho.
'Maar het was wel een mogelijkheid waarop ze zich hadden voorbereid,' zei Moneo.
'Ze zijn ervan overtuigd dat ik hen niet zal vernietigen omdat zij de oorspronkelijke cellen van mijn Duncan Idaho bezitten,' zei Leto. 'Begrijp je wel, Duncan?'
'Hebben ze gelijk?' vroeg Idaho.
'Ze beginnen aardig in de buurt te komen van ongelijk,' zei Leto. Hij wendde zich weer tot Moneo. 'We mogen hiervan geen enkel teken mee naar Onn nemen. Schone uniformen, nieuwe gardisten om de doden en de gewonden te vervangen... alles precies zoals het was.'
'Onder de hovelingen zijn ook slachtoffers gevallen, Heer,' zei Moneo.
'Dan vervang je die!' Moneo boog. 'Ja Heer.'
'En laat een nieuwe koepel voor mijn wagen komen!' 'Tot je orders, Heer.'
Leto reed zijn wagen een paar passen achteruit, keerde hem en ging op weg naar de brug terwijl hij over zijn schouder tegen Idaho riep: 'Duncan, jij gaat met mij mee.'
Aanvankelijk heel traag, met in elke beweging zijn tegenzin duidelijk zichtbaar, liet Idaho Moneo en de anderen achter, maar ineens versnelde hij zijn pas tot hij naast de opengeklapte koepel liep, waar hij bleef lopen terwijl hij Leto aanstaarde.
'Wat zit je dwars, Duncan?' vroeg Leto.
'Beschouw je mij werkelijk als jouw Duncan?'
'Natuurlijk, op dezelfde manier als jij mij als jouw Leto beschouwt.'
'Waarom wist je niet dat deze aanval op komst was?'
'Via mijn beroemde voorzienigheid?'
'Ja!'
'De gelaatsdansers hebben al heel lang mijn aandacht niet getrokken,' zei Leto.
'Dat is zeker nu wel veranderd?' 'Niet in hoge mate.' 'Waarom niet?'
'Omdat Moneo gelijk had. Ik wens me niet te laten afleiden.'
'Zouden ze je daar echt hebben kunnen vermoorden?'
'Heel goed mogelijk. Weet je Duncan, maar weinig mensen begrijpen wat een ramp mijn dood zal zijn.'
'Wat zijn de Tleilaxu aan het bekokstoven?'
'Een valstrik volgens mij. Een verrukkelijke valstrik. Ze hebben me een teken gestuurd, Duncan.'
'Wat voor teken?'
'De wanhopige beweegredenen van een aantal van mijn onderdanen zijn aan een nieuw soort escalatie onderhevig.'
Ze verlieten de brug en begonnen omhoog te klimmen naar Leto's uitkijkpost. Idaho stapte voort in een gistend zwijgen.
Boven gekomen liet Leto zijn blik over de steile rotsen in de verte naar de dorre vlakten van de Sarier glijden.
De klaagzangen van de mensen uit zijn gevolg die geliefden hadden verloren, bleven doorklinken op de plaats van de overval aan de andere kant van de brug. Met zijn scherpe gehoor kon Leto Moneo's stem onderscheiden die hen waarschuwde dat de rouwtijd uit noodzaak maar kort kon zijn. Ze hadden nog meer geliefden in de Citadel en ze kenden de toorn van de God-Keizer maar al te goed.
Tegen de tijd dat we Onn bereiken zijn hun tranen verdwenen en zit er weer een lach op hun gezicht geplakt, dacht Leto. Ze denken dat ik hen veracht! Wat maakt dat eigenlijk uit? Deze ellende heb je telkens met mensen die op korte termijn leven en denken.
De aanblik van de woestijn suste hem. Zonder zich helemaal om te draaien en in de richting van de Festivalstad te kijken, kon hij van dit punt af de rivier in zijn kloof niet zien. Gelukkig bleef de Duncan zwijgend naast de wagen staan. Als hij zijn blik een beetje naar links richtte kon Leto een randje van het Verboden Woud zien. Bij het zien van dat glimpje weelderig groen landschap perste zijn geheugen de Sarier samen tot een piepklein, verwaterd overblijfsel van de planeetomvattende woestijn die ooit zo geweldig was dat alle mensen er bang voor waren, zelfs de wilde Vrijmans die erin rondzwierven.
Het is de rivier, dacht Leto. Als ik me omdraai krijg ik te zien wat ik heb aangericht.
De kunstmatige kloof waar de Idaho zich doorheen stortte was slechts een verwijding van de bres die Paul Muad'Dib door de torenhoge Pantsermuur had geblazen om de weg vrij te maken voor zijn legioenen wormruiters. Waar nu water vloeide, had Muad'Dib zijn Vrijmans aangevoerd uit het stof van een coriolis-storm naar de geschiedenis... en naar dit.
Leto hoorde Moneo's vertrouwde stap, en hij hoorde de hofmeier moeizaam tegen de helling omhoogklauteren. Toen Moneo naast Idaho stond, bleef hij een ogenblik uitblazen tot hij zijn adem terughad.
'Hoe lang duurt het nog voor we verder kunnen?' vroeg Idaho.
Moneo legde hem met een gebaar het zwijgen op en richtte het woord tot Leto. 'Heer, we hebben een boodschap uit Onn ontvangen. De Bene Gesserit laten weten dat de Tleilaxu een aanslag zullen plegen voor je de brug bereikt.'
Idaho snoof. 'Zijn ze daar niet een beetje laat mee?'
'Dat is hun schuld niet,' zei Moneo. 'De bevelvoerder van de Vissprekerswacht wilde hen niet geloven.'
Langzamerhand arriveerden meer leden van Leto's hofhouding op het uitzichtpunt. Sommigen waren nog zo onder de indruk dat ze wel verdoofd leken. De Vissprekers liepen kwiek tussen hen door om hen tot opgewektheid te manen.
'Hef de bewaking van het Bene Gesserit gezantschap op,' zei Leto. 'Stuur hun een boodschap. Deel mee dat ze bij de audientie toch als laatsten aan de beurt komen, maar dat ze zich daar geen zorgen over hoeven te maken. Zeg hun dat de laatsten de eersten zullen zijn. Die toespeling begrijpen ze wel.'
'En wat doen we aan de Tleilaxu?' vroeg Idaho.
Leto bleef Moneo aankijken. 'Ja, de Tleilaxu. Die zullen we een teken geven.'
'Ja Heer?'
'Als ik daartoe opdracht geef en niet eerder, moet je de Tleilaxu ambassadeur in het openbaar laten geselen en hem vervolgens wegjagen.'
'Heer!'
'Ben je het er niet mee eens?'
'Als we dit geheim moeten houden...' Moneo keek over zijn schouder, '...wat voor verklaring moeten we dan geven voor de geseling?'
'We verklaren helemaal niets.'
'We geven geen enkele reden?'
'Geen enkele.'
'Maar Heer, de verhalen en de geruchten die dan zullen...'
'Dit is een primaire reactie, Moneo! Ze moeten maar eens kennismaken met mijn ondergrondse deel dat dingen doet waarvan ik geen weet heb omdat het niets heeft om mee te weten.'
'Dit zal grote angst veroorzaken, Heer.'
Idaho moest bulkend lachen. Hij ging tussen Moneo en de wagen in staan. 'Hij bewijst deze ambassadeur nog een dienst! Er zijn heel wat heersers geweest die zo'n idioot boven een klein vuurtje levend geroosterd zouden hebben.'
Moneo probeerde achter Idaho om tegen Leto te praten. 'Maar Heer, met die daad geven we de Tleilaxu de verzekering dat de aanslag heeft plaatsgevonden.'
'Dat weten ze al lang,' zei Leto. 'Maar daar houden ze hun mond wel over.'
'En als geen van de overvallers terugkeert...' zei Idaho.
'Begrijp je, Moneo?' vroeg Leto. 'Als we schijnbaar ongedeerd Onn binnentrekken, zullen de Tleilaxu geloven dat het totaal mislukt is.'
Moneo keek over zijn schouder naar de Vissprekers en de hovelingen die geboeid naar dit gesprek stonden te luisteren. Ze hadden stuk voor stuk zelden zo'n onthullende woordenwisseling tussen de God-Keizer en zijn naaste medewerkers meegemaakt.
'Wanneer geef je het sein voor de bestraffing van de ambassadeur?' vroeg Moneo.
'Tijdens de audientie.'
Leto hoorde de 'thopters naderen. Hij zag het zonlicht op hun vleugels en rotors schitteren en als hij heel scherp keek, zag hij de nieuwe koepel voor zijn wagen onder een van de 'thopters hangen.
'Laat deze beschadigde koepel naar de Citadel terugbrengen en herstellen,' zei Leto terwijl hij naar de naderende 'thopters bleef turen. 'Als er vragen gesteld worden zeg je maar tegen de ambachtslieden dat het een gewoon routinekarwei is, de zoveelste koepel die door stuifzand gekrast is.'
Moneo zuchtte. 'Ja Heer. Het zal gebeuren zoals je hebt opgedragen.'
'Kom Moneo, kop op,' zei Leto. 'Kom verder naast me lopen.' En tegen Idaho zei Leto: 'Ga met een paar gardisten de route verkennen.'
'Denk je dat er een tweede aanslag zal komen?' vroeg Idaho.
'Nee, maar dan hebben de gardisten iets om handen. En trek een schoon uniform aan. Ik wil niet dat je iets draagt dat door de smerige Tleilaxu is besmet.'
Idaho ging gehoorzaam op pad.
Leto wenkte Moneo steeds dichterbij. Toen Moneo met zijn gezicht nog amper een meter bij dat van Leto vandaan over de wagen gebogen stond zei Leto op zachte toon: 'Dit is speciaal voor jou een goede les, Moneo.'
'Heer, ik weet dat ik op mijn hoede had moeten zijn voor ge-laats -'
'Ik heb het helemaal niet over de gelaatsdansers! Het is een les voor je dochter.'
'Siona? Wat heeft zij...
'Zeg haar het volgende: Op een broze manier is zij net zoiets als die kracht in mij die handelt zonder mijn medeweten. Door haar herinner ik me hoe het was om een mens te zijn... en om lief te hebben.'
Moneo staarde Leto vol onbegrip aan.
'Geef haar gewoon die boodschap maar door,' zei Leto. 'Je hoeft niet te proberen het te begrijpen. Breng haar mijn woorden over, meer niet.'
Moneo trok zijn hoofd terug. 'Zoals je wenst, Heer.'
Leto klapte de koepel dicht zodat de werkmensen van de naderende 'thopters de hele bovenkant in een keer konden vervangen.
Moneo draaide zich om en keek naar de mensen die op het vlakke deel van de uitkijktop stonden. Toen zag hij iets dat hem eerder niet was opgevallen, iets dat zichtbaar werd door de wanordelijke toestand van de kleren die sommige mensen nog niet in orde hadden gebracht. Een aantal hovelingen was uitgerust met een klein apparaatje dat hun gehoor versterkte. Ze hadden staan afluisteren. En zulke apparaatjes konden alleen maar van lx afkomstig zijn.
Ik zal de Duncan en de Garde waarschuwen, dacht Moneo.
Om een of andere reden beschouwde hij deze ontdekking als een symptoom van rottenis. Hoe konden ze zulke dingen ook verbieden als het grootste deel van de hovelingen en de Vissprekers wist of vermoedde dat de God-Keizer verboden apparaten van lx betrok?