Uit die poel van herinneringen waaruit ik naar believen kan putten, duiken patronen op. Ze lijken wel een andere taal die ik heel duidelijk versta. De maatschappelijke noodsignalen die gemeenschappen tot verdediging/aanvalshoudingen dwingen, zijn voor mij net luid uitgeschreeuwde woorden. Als volk verzetten jullie je tegen bedreiging van onschuld en gevaar voor hulpeloze, jonge kinderen. De nekharen waarvan jullie niet meer wisten dat jullie ze hadden vliegen overeind bij onverklaarde geluiden, beelden of geuren. Als jullie bang zijn, klampen jullie je vast aan je moedertaal omdat alle andere geluidspatronen vreemd aandoen. Jullie eisen aanvaardbare kleding omdat een vreemde uitdossing bedreigend is. Dit is het terugkoppelingsmechanisme in zijn meest primitieve vorm. Jullie cellen weten het nog.
De Gestolen Verslagen
De leerling-Vissprekers die pagedienst deden bij de toegang naar Leto's audientievertrek, brachten Duro Nunepi binnen, de ambassadeur van Tleilax. Het was nog vroeg voor een audientie en Nunepi werd voor zijn aangekondigde beurt binnengeroepen, maar hij liep kalm de zaal in en zijn gelaten aanvaarding was vrijwel niet te zien.
Leto wachtte zwijgend, languit uitgestrekt op zijn wagen op de verhoging aan het eind van de zaal. Het beeld van de naderende Nunepi riep een vergelijkende herinnering bij Leto op; de cobra achtige zwembewegingen van een periscoop die een bijna onzichtbare boeggolf in het water achterliet. Leto moest lachen om die herinnering. Dat was Nunepi - een trotse man met een keihard gezicht die zich in Tleilaxu bestuurskringen omhoog had gewerkt. Zelf geen gelaatsdanser, beschouwde hij de dansers als zijn persoonlijke dienaren; zij waren het water waar hij in zwom. Je moest ontzettend scherp zijn om zijn boeggolf te bespeuren. Nunepi was een akelige kerel die zijn sporen had achtergelaten in de aanslag op de Keizerweg.
Ondanks het vroege tijdstip droeg de man zijn volledige ambassadeursuitrusting - zwarte pofbroek, zwarte, met goud afgebiesde sandalen en een rood gebloemd jasje, van voren open zodat zijn behaarde borst zichtbaar was achter zijn gouden, met juwelen bezette Tleilaxu embleem.
Op de vereiste afstand van tien passen bleef Nunepi staan en hij liet zijn blik langs de rij bewapende Visspreker-gardisten dwalen die in een halve kring naast en achter Leto stonden opgesteld. Toen Nunepi eindelijk zijn Keizer aankeek en een lichte buiging maakte, straalden zijn grijze ogen van geheime binnenpret.
Op dat moment kwam Duncan Idaho, met een laswapen in een holster op zijn heup, de zaal binnen om vervolgens plaats te nemen naast het overhuifde gezicht van de God-Keizer.
Idaho's verschijnen noopte Nunepi tot een nauwlettende bestudering, en de resultaten van die studie stonden de ambassadeur in het geheel niet aan.
'Ik vind vormwisselaars buitengewoon stuitend,' zei Leto.
'Ik ben geen vormwisselaar, Heer,' zei Nunepi. Zijn stem was zacht en beschaafd en vertoonde niet meer dan een lichte aarzeling.
'Maar jij vertegenwoordigt hen en dat maakt jou een aanstootgevend voorwerp,' zei Leto.
Nunepi had gerekend op een openlijk vijandige houding, maar dit was geen diplomatieke taal en van schrik begon hij onomwonden te verwijzen naar wat volgens hem de kracht van de Tleilaxu was.
'Heer, wij zijn er altijd van uitgegaan dat we, door het in stand houden van het weefsel van de oorspronkelijke Duncan Idaho en door u te voorzien van ghola's gevormd naar zijn lichaam en persoonlijkheid-'
'Duncan!' Leto keek Idaho aan. 'Ben jij bereid om op mijn bevel een expeditie te leiden ter uitroeiing van de Tleilaxu, Duncan?'
'Met genoegen, Heer.'
'Zelfs als dat het verlies van jouw oorspronkelijke cellen en alle axolotl-tanks betekent?'
'De tanks zijn niet bepaald een aangename herinnering, Heer en die cellen ben ik niet.'
'Heer, op welke manier hebben wij u mishaagd?' vroeg Nunepi.
Leto keek hem kwaad aan. Dacht deze onbekwame idioot nu werkelijk dat de God-Keizer openlijk over de jongste aanslag van de gelaatsdansers zou spreken?
'Het is mij ter ore gekomen,' zei Leto, 'dat jij en je volk leugens verspreid hebben over wat jullie mijn "walgelijke seksuele hebbelijkheden" noemen.'
Nunepi staarde hem stomverbaasd aan. De beschuldiging was een volkomen onverwachte, brutale leugen. Maar Nunepi besefte dat niemand hem zou geloven als hij het ontkende. De God-Keizer had het zelf gezegd. Dit was een aanval van ongekende afmetingen. Nunepi deed zijn mond open en keek naar Idaho.
'Heer, als wij-'
'Kijk me aan!' droeg Leto hem op.
Met een ruk verplaatste Nunepi zijn blik naar Leto's gezicht. 'Ik vertel je dit maar een keer,' zei Leto. 'Ik heb geen seksuele hebbelijkheden. Geen enkele.'
Het zweet stroomde van Nunepi's gezicht. Hij staarde Leto aan met de strakke gespannenheid van een dier in de val. Toen Nunepi zijn stem terugvond, was die niet langer het zachte, beheerste werktuig van een diplomaat, maar een bevend, angstig ding.
'Heer, ik... er moet een vergissing in-'
'Zwijg, Tleilaxu gluiperd!' bulderde Leto. En vervolgens: 'Ik ben de metamorfe vector van de heilige zandworm - Shai-hulud! Ik ben jullie God!'
'Vergeef ons, Heer,' fluisterde Nunepi.
'Jullie vergeven?' Leto's stem liep over van vriendelijke redelijkheid. 'Natuurlijk vergeef ik jullie. Dat is de functie van jullie God. Jullie misdaad is vergeven. Maar jullie stompzinnigheid vereist een reactie.'
'Heer, ik wilde dat-'
'Zwijg! De Tleilaxu worden bij de specietoewijzing voor de komende tien jaar overgeslagen. Jullie krijgen niets. En wat jou persoonlijk betreft; jij wordt nu door mijn Vissprekers naar het plein gebracht.'
Twee zwaargebouwde gardisten kwamen toesnellen en grepen Nunepi bij zijn armen. Ze keken naar Leto in afwachting van zijn instructies.
'Op het plein,' zei Leto, 'moet zijn kleding verwijderd worden. Hij moet in het openbaar gegeseld worden - vijftig slagen.'
Met een gezicht waarop een mengsel van schrik en woede te lezen viel, probeerde Nunepi zich los te worstelen uit de greep van de gardisten.
'Heer, ik wijs u erop dat ik de ambassadeur van-'
'Jij bent een ordinaire misdadiger en je zult als zodanig behandeld worden.' Leto knikte tegen de Vissprekers en ze begonnen Nunepi weg te slepen.
'Ik wou dat ze u vermoord hadden!' raasde Nunepi. 'Ik wou-'
'Wie?' riep Leto. 'Je wou dat wie mij had vermoord? Weet je dan niet dat ik niet vermoord kan worden?'
De gardisten sleepten Nunepi het vertrek uit, maar hij bleef brullen: 'Ik ben onschuldig! Ik ben onschuldig!' De protestkreten stierven langzaam weg.
Idaho boog zijn hoofd in Leto's richting.
'Ja Duncan?' vroeg Leto.
'Heer, alle gezanten zullen hier bang van worden.'
'Ja. Ik geef ze een lesje in verantwoordelijkheid.' 'Heer?'
'Deelname aan een samenzwering bevrijdt mensen van het gevoel van persoonlijke verantwoordelijkheid, net als in het leger.'
'Maar dit gaat moeilijkheden geven, Heer. Ik kan maar beter wat extra wachtposten uitzetten.'
'Geen een extra wachter!'
'Maar je lokt-'
'Ik lok een beetje militaire poespas uit.' 'Dat is precies wat ik-'
'Duncan, ik ben een leraar. Onthoud dat. Telkenmale weer prent ik ze de les in.' 'Welke les?'
'De buitengewoon zelfmoordachtige aard van militaire malligheid.'
'Heer, ik begrijp niet-'
'Duncan, neem nu de onbekwame Nunepi. Hij is de kern van deze les.'
'Vergeef me mijn kortzichtigheid Heer, maar ik begrijp niets van die opmerking over militaire-'
'Zij zijn van mening dat ze elk gewelddadig gedrag tegen een zelfgekozen vijand afkopen door zelf de dood te riskeren. Zij hebben een overvallers mentaliteit. Nunepi vindt dat hij niet verantwoordelijk is voor dingen die anderlingen worden aangedaan.'
Idaho keek naar de deur waardoor de wachters Nunepi hadden weggesleept. 'Hij heeft gewaagd en verloren, Heer.'
'Maar hij heeft zich losgemaakt van de remmingen van het verleden en hij weigert de prijs te betalen.'
'Voor zijn volk is hij een heldhaftig vaderlander.'
'En hoe ziet hij zichzelf, Duncan? Als een werktuig van de geschiedenis.'
Idaho liet zijn stem dalen en boog dichter naar Leto toe. 'Waarin verschil jij van hem, Heer?'
Leto grinnikte. 'Ahh Duncan, wat ben je toch verrukkelijk scherpzinnig. Je hebt opgemerkt dat ik de waarlijke anderling ben. Vraag je je nooit af of ik misschien ook een verliezer kan zijn?'
'Die gedachte is wel eens bij me opgekomen.'
'Zelfs verliezers kunnen zich in de trotse mantel van "het verleden" hullen, oude vriend.'
'Zijn jij en Nunepi daarin gelijk?'
'Krijgshaftige zendingsgodsdiensten kunnen deze waan van het "trotse verleden" delen, maar slechts weinigen begrijpen het grootste risico voor de mensheid - dat valse gevoel van verlost zijn van de verantwoordelijkheid voor je eigen daden.'
'Dit zijn vreemde uitspraken, Heer. Hoe moet ik ze opvatten?'
'Je moet ze opvatten naar hoe ze je aanspreken. Kan je niet luisteren?'
'Ik heb uitstekende oren, Heer.'
'O ja? Ik zie ze anders niet.'
'Hier, Heer. Hier en hier!' Bij die woorden wees Idaho op zijn oren.
'Maar ze horen niets. Dus jij hebt geen oren, hier niet en hoor niet.'
'Neem je een loopje met me, Heer?'
'Horen is horen. Bestaande zaken kunnen niet tot stand gebracht worden want ze bestaan al. Zijn is zijn.' 'Je vreemde woorden...'
'Zijn niet meer dan woorden. Ik heb ze gezegd. Ze zijn verdwenen. Niemand heeft ze gehoord en dus bestaan ze niet meer. Als ze niet meer bestaan, kunnen ze misschien een nieuw bestaan krijgen en misschien zal dan wel iemand ze horen.'
'Waarom hou je me voor de gek, Heer?'
'Ik hou je niets voor, behalve woorden. En dat kan ik doen zonder angst om je te beledigen want ik heb gemerkt dat jij geen oren hebt.'
'Ik begrijp je niet, Heer.'
'Dat is het begin van kennis - het ontdekken van iets dat we niet begrijpen.'
Voor Idaho kon reageren, maakte Leto een gebaar naar een nabije gardist, waarop zij haar hand op en neer bewoog voor een glashelder regelpaneel in de wand achter de verhoging van de God-Keizer. Midden in het vertrek verscheen een driedimensionaal beeld van Nunepi's bestraffing.
Idaho stapte omlaag naar de vloer van de zaal en tuurde nauwlettend naar het tafereel. Het beeld toonde het plein vanaf een iets verhoogd standpunt, compleet met het rumoer van de nog groeiende mensenmenigte die op de eerste tekenen van beroering was toegesneld.
Met zijn benen wijd en zijn armen boven zijn hoofd haast op het hoogste punt samengesnoerd, was Nunepi aan twee poten van een driepoot gebonden. Zijn kleren waren van zijn lijf getrokken en lagen in vodden om hem heen. Vlakbij stond een zwaargebouwde, gemaskerde Visspreker met een geimproviseerde zweep, een elaccakoord dat aan het uiteinde was uitgeplozen tot dunne, vezelige draden. Idaho meende in de gemaskerde vrouw de Vriendin van zijn eerste onderhoud te herkennen.
Op een gebaar van een gardeofficier stapte de gemaskerde Visspreker naar voren en liet ze de elaccazweep in een zwiepende boog op Nunepi's blote rug neerkomen.
Idaho kromp in elkaar. De menigte hijgde.
Op de door de zweep getroffen plaatsen verschenen rode striemen, maar Nunepi gaf geen kik.
Weer kwam de zweep omlaag. De striemen van de tweede slag waren bloederig.
Weer geselde de zweep Nunepi's rug. Er was meer bloed te zien.
Leto voelde een afstandelijke droefheid. Nayla is te ijverig, dacht hij. Ze zal hem nog doodslaan en dat gaat moeilijkheden geven.
'Duncan!' riep Leto.
Idaho staakte zijn geboeide bestudering van het geprojecteerde tafereel op het moment dat er uit de meute juist een kreet opsteeg - reactie op een bijzonder bloedige slag.
'Stuur iemand om te zeggen dat de geseling na twintig slagen gestaakt moet worden,' zei Leto. 'Laat omroepen dat de God-Keizer in zijn grootmoedigheid de straf heeft verminderd.'
Idaho stak zijn hand op naar een van de gardisten; ze knikte en holde het vertrek uit.
'Kom hier Duncan,' zei Leto.
Nog steeds gekwetst door Leto's vermeende voor de gek houderij, keerde Idaho aan Leto's zijde terug.
'Wat ik ook doe,' zei Leto, 'is altijd bedoeld om anderen iets te leren.'
Idaho dwong zichzelf met geweld om niet over zijn schouder naar het schouwspel van Nunepi's bestraffing te kijken. Hoorde hij Nunepi daar kreunen? Het gekrijs van de meute sneed Idaho door merg en been. Hij staarde Leto recht in zijn ogen.
'Je hebt een vraag op je hart,' zei Leto.
'Een heleboel vragen, Heer.'
'Laat horen.'
'Wat valt er te leren uit de bestraffing van die idioot? Wat zeggen we als daarnaar gevraagd wordt?'
'We zeggen dat niemand de God-Keizer mag belasteren.' 'Een bloedige les, Heer.'
'Lang zo bloedig niet als ik ze vroeger wel heb gegeven.' Zichtbaar ontzet schudde Idaho zijn hoofd. 'Hier komt niets goeds van!' 'Juist!'