Göteborg 1954
Het meisje was hopeloos. Agnes zuchtte inwendig. Ze had zoveel verwachtingen van haar gehad, zoveel dromen. Ze was zo schattig geweest toen ze nog klein was, en met haar donkere haar had ze heel goed voor haar dochter kunnen doorgaan. Agnes had besloten haar Mary te noemen. Deels zou dat iedereen herinneren aan haar jaren in de vs en de status die bij het verblijf in het buitenland hoorde, deels was het een mooie naam voor een betoverend kind.
Maar na een paar jaar was er iets gebeurd. Mary was aan alle kanten uitgedijd en het vet had zich als een filter over haar lieve trekken gelegd. Agnes moest ervan walgen. Toen het meisje vier was, hadden haar dijen gedrild van het vet en haar wangen leken wel op die van een sint-bernardshond, maar ze leek niet te kunnen stoppen met eten. Terwijl Agnes werkelijk alles had geprobeerd. Maar niets werkte. Ze verstopten het eten en plaatsten sloten op de kasten, maar Mary was net een rat die al snuffelend altijd iets wist te vinden wat ze naar binnen kon proppen, en nu, op tienjarige leeftijd, was ze een echte vetzak. De uren in de kelder leken geen afschrikwekkend effect te hebben, in plaats daarvan kwam ze er altijd hongeriger dan ooit weer uit.
Agnes begreep het niet. Zelf had ze altijd veel belang gehecht aan haar uiterlijk, vooral omdat ze daardoor vaak kreeg wat ze in het leven wilde hebben. Dat iemand het bewust op die manier voor zichzelf verpestte, vond ze onbegrijpelijk.
Soms had ze er spijt van dat ze het meisje van de kade in New York had meegenomen. Maar slechts ten dele. Want het had precies het effect gehad waarop ze had gehoopt. Niemand had de rijke weduwe met haar schattige dochtertje kunnen weerstaan, en het had haar maar drie maanden gekost om de man te vinden die haar de levensstijl kon geven die ze verdiende. Åke was in juli voor een week vakantie naar Fjällbacka gekomen, waar hij zich zo doeltreffend door Agnes had laten vangen dat hij haar al na twee maanden ten huwelijk had gevraagd. Ze had met gepaste verlegenheid ja gezegd en na een rustige huwelijksplechtigheid was ze met haar dochter naar Göteborg verhuisd, waar hij een grote woning in de Vasagatan bezat. Het huis in Fjällbacka was weer verhuurd en ze had een zucht van opluchting geslaakt toen ze het isolement van de maanden in het kleine dorp achter zich kon laten. Ze had het ook niet prettig gevonden dat de mensen voortdurend haar verleden bleven oprakelen. Er waren zoveel jaren verstreken, maar toch leken Anders en de jongens nog heel erg in de herinnering van de mensen te leven, en ze kon de behoefte die ze leken te hebben om alsmaar te praten over wat er destijds was gebeurd, niet begrijpen. Eén vrouw was zelfs zo brutaal geweest haar te vragen hoe ze op de plek kon wonen waar haar gezin was omgekomen. Omdat ze Åke toen al stevig aan de haak had geslagen, had ze het zich veroorloofd de vraag simpelweg te negeren en zich om te draaien en weg te lopen. Er zou ongetwijfeld over worden gepraat, maar dat maakte haar niet meer uit. Zij had haar doel bereikt. Åke bekleedde een hoge functie bij een verzekeringsmaatschappij en zou haar een comfortabel leventje verschaffen. Hij leek weliswaar niet veel om sociale contacten te geven, maar daar zou zij snel verandering in brengen. Agnes keek ernaar uit om voor het eerst in lange tijd het middelpunt van een schitterend feest te zijn. Ze zou dansen en champagne drinken en mooie kleren en sieraden dragen, en niemand zou dat ooit weer van haar kunnen afpakken. Effectief wiste ze de herinneringen aan haar verleden uit, tot dat slechts als een onbehaaglijke, verre droom voelde.
Maar het leven had haar wederom een poets gebakken. Er waren niet veel schitterende feesten geweest en ze baadde niet echt in mooie sieraden. Åke bleek notoir zuinig te zijn en ze moest voor elke öre vechten. Hij had ook een niet bepaald flatteuze teleurstelling getoond toen er een halfjaar na de bruiloft een telegram kwam waarin stond dat al het geld dat ze van haar vermogende overleden echtgenoot had geerfd, helaas verloren was gegaan door een verkeerde inschatting van de man die het geld voor haar beheerde. Agnes had het telegram natuurlijk zelf gestuurd, en ze was echt trots op het toneelstukje dat ze had opgevoerd toen het bericht kwam, inclusief de theatrale flauwte. Ze had er niet op gerekend dat Åke zo heftig zou reageren en dat deed haar vermoeden dat haar voorgespiegelde vermogen een grotere rol had gespeeld toen hij haar ten huwelijk vroeg dan ze zelf had gedacht. Maar gedane zaken namen geen keer, en nu probeerden ze het zo goed en zo kwaad als het ging met elkaar uit te houden.
Aanvankelijk had ze slechts een vage irritatie gevoeld ten aanzien van zijn zuinigheid en zijn totale gebrek aan initiatief. Hij wilde het liefst alleen maar thuis zijn, avond na avond, eten wat hem werd voorgezet, de krant lezen, soms gevolgd door een paar hoofdstukken uit een boek, om daarna zijn oudemannenpyjama aan te trekken en voor negen uur naar bed te gaan. In het begin van hun huwelijk had hij elke avond in bed naar haar getast, maar tot haar opluchting was dat nu gereduceerd tot twee keer per maand, altijd met het licht uit en met zijn pyjamajasje aan. Agnes had echter gemerkt dat ze de volgende ochtend veel makkelijker geld van hem kon lospeuteren en daarom liet ze een dergelijke gelegenheid nooit voorbijgaan.
Maar in de loop van de jaren was haar irritatie overgegaan in haat en had ze gezocht naar een geschikt werktuig dat ze tegen hem kon gebruiken. Toen ze merkte dat hij steeds meer naar het meisje trok, besefte ze dat ze het had gevonden. Ze wist dat hij haar bestraffingen sterk afkeurde, maar ze wist ook dat hij conflicten uit de weg ging en te slap was om het voor Mary op te nemen. En het grootste genot was dat ze het meisje langzaam maar zeker tegen hem wist op te zetten.
Ze was zich er terdege van bewust dat Mary naar een beetje aandacht en tederheid verlangde, en als ze haar dat gaf terwijl ze tegelijk haar gif in de vorm van leugens over Åke in haar oor druppelde, kon ze bijna zien hoe dit zich verspreidde en houvast kreeg. Daarna kon ze het rustig laten inwerken.
De arme Åke wist niet wat hij verkeerd had gedaan. Hij zag alleen dat het meisje zich steeds meer terugtrok, en de minachting in haar ogen kon hem eigenlijk niet ontgaan. Hij vermoedde wel dat Agnes hierachter zat, maar hij kon nooit goed ontdekken wat ze deed waardoor het meisje hem zo verafschuwde. Hij praatte zo vaak mogelijk met haar en probeerde zelfs haar genegenheid te kopen door haar de zoetigheid toe te stoppen waar ze zo naar smachtte. Maar niets leek te helpen. Ze gleed onverbiddelijk steeds verder van hem weg, en de verbittering jegens zijn vrouw groeide naarmate de afstand groter werd. Acht jaar na de huwelijksvoltrekking wist Åke dat hij een grote fout had begaan. Maar hij had de kracht niet zich eruit los te maken. En hoewel het meisje niets van hem wilde weten, voelde hij toch dat hij haar laatste kans op geborgenheid was. Als hij uit haar leven verdween, wist hij niet wat zijn echtgenote zou gaan doen. Hij maakte zich geen illusies meer over haar.
Agnes was zich van dit alles bewust. Soms was haar intuïtie beangstigend nauwkeurig en waren de mensen een open boek voor haar.
Ze zat zich mooi te maken voor haar toilettafel. Zonder dat Åke daar iets van wist, had ze al een halfjaar een hartstochtelijke relatie met een van zijn beste vrienden. Ze stak haar zwarte haar, waar nog geen spoortje grijs in te zien was, op en deed parfum achter haar oren, op haar polsen en tussen haar borsten. Ze droeg haar zwarte kanten ondergoed, waarin goed te zien was dat ze nog een figuur had waar menig jong meisje jaloers op zou zijn.
Ze verheugde zich op de ontmoeting, die zoals gewoonlijk in Hotel Eggers zou plaatsvinden. Per-Erik was in tegenstelling tot Åke een echte man, en tot haar grote vreugde had hij het er steeds vaker over dat hij van zijn vrouw zou scheiden. Ze was niet zo naïef dat ze dat soort uitspraken van getrouwde mannen voetstoots aannam, maar ze wist dat hij haar talenten in bed meer waardeerde dan gezond voor hem was, en zijn mollige kleine echtgenote was vergeleken met haar maar heel middelmatig.
Bleef dus het probleem met Åke. Agnes’ hersenen werkten onder hoge druk. In de spiegel zag ze haar dochters bolle gezicht en grote ogen, die haar hongerig gadesloegen.
Hoewel hij schone kleren had aangetrokken en lang onder de douche had gestaan, had Martin het idee dat hij zijn braaksel van gisteren nog steeds kon ruiken. De zelfmoord en het daaropvolgende telefoontje van Patrik waarin hij vertelde dat iemand Maja kwaad had gedaan, hadden hem geschokt en hij was vervuld van een gevoel van machteloosheid. Er waren zoveel draden, zoveel vreemde dingen die tegelijk gebeurden, dat hij zich absoluut niet kon voorstellen hoe ze deze wirwar moesten ontrafelen.
Hij aarzelde even voor Patriks deur. Na wat er gisteren was gebeurd, wist hij niet zeker of Patrik vandaag zou werken. Maar het geluid vanuit de kamer zei hem dat Patrik toch was gekomen.
Hij klopte voorzichtig aan.
‘Kom binnen,’ riep Patrik en Martin stapte de kamer in.
‘Ik wist niet zeker of je hier vandaag zou zijn,’ zei hij. ‘Ik dacht dat je misschien liever bij Erica en Maja wilde blijven.’
‘Dat wilde ik zeker,’ zei Patrik. ‘Maar nog liever wil ik de psychopaat vinden die dit soort dingen uithaalt.’
‘Wilde Erica werkelijk alleen thuisblijven?’ vroeg Martin voorzichtig, onzeker of hij dat zo wel kon zeggen.
‘Ja, ik weet het, ik had ook liever gewild dat er iemand bij hen was, maar ze hield vol dat het goed was. Ik heb wel haar vriend Dan gebeld, hij was gisteren bij ons toen het gebeurde, en hij heeft beloofd even bij ze te gaan kijken.’
‘Heb je geen sporen kunnen vinden?’ vroeg Martin.
‘Helaas niet.’ Patrik schudde zijn hoofd. ‘Het regende, dus alle sporen waren weggespoeld. Maar ik heb Maja’s overall met de as naar het lab gestuurd, we moeten maar zien wat dat oplevert. Volgens mij is het slechts een formaliteit, het zou veel te toevallig zijn als het geen verband houdt met de andere zaken.’
‘Maar waarom Maja?’
‘Wie zal het zeggen?’ zei Patrik. ‘Waarschijnlijk was het een waarschuwing aan mijn adres. Iets wat ik heb gedaan, of juist niet heb gedaan, tijdens deze zaak. Ach, ik weet het niet,’ zei hij gefrustreerd. ‘We kunnen er nu maar beter hard tegenaan gaan, zodat het allemaal zo snel mogelijk wordt opgelost. Zolang dat niet het geval is, kan waarschijnlijk niemand van ons zich ontspannen.’
‘Wat doen we eerst? Kaj verhoren?’
‘Ja,’ zei Patrik grimmig. ‘We gaan Kaj verhoren.’
‘Maar je realiseert je toch wel dat Kaj al vastzat toen…’
‘Ja, natuurlijk weet ik dat,’ zei Patrik geïrriteerd. ‘Maar dat wil nog niet zeggen dat hij er niets mee te maken had. Bovendien zijn er nog andere dingen waarvoor hij zich moet verantwoorden.’
‘Oké, ik wilde het alleen even zeker weten,’ zei Martin en hij hief zijn handen in een defensief gebaar. ‘Ik ga even mijn jas ophangen, dan zien we elkaar daar,’ zei hij en hij liep naar zijn kamer.
Patrik was net bezig de spullen te verzamelen die hij wilde meenemen naar de verhoorkamer, toen de telefoon ging. Hij zag op het display dat het Annika was en toen hij de hoorn van de haak nam, hoopte hij dat het niets belangrijks was. Hij verheugde zich echt op een gesprek met de klootzak die ze in de cel hadden zitten. Nu meer dan ooit.
‘Ja?’ Hij hoorde zelf dat hij nogal kortaf klonk, maar Annika had een dikke huid en zou het zich niet aantrekken. Hoopte hij.
Patrik luisterde met toenemende belangstelling en zei uiteindelijk: ‘Oké, stuur ze maar naar mijn kamer.’
Hij rende snel naar Martin, die net zijn jas had uitgetrokken, en zei: ‘Charlotte en Niclas zijn hier. Ze willen me spreken. We moeten even wachten met het verhoor tot ik weet wat zij willen.’
Zonder op antwoord te wachten rende hij snel terug naar zijn eigen kamer. Een paar tellen later hoorde hij voetstappen en een zacht gemompel in de gang. Sara’s ouders stapten afwachtend naar binnen en Patrik schrok toen hij zag hoe geteisterd Charlotte eruitzag. Ze was aanzienlijk ouder geworden sinds de laatste keer dat hij haar had gezien en haar kleren slobberden om haar lichaam. Ook Niclas zag er moe en versleten uit, maar niet in dezelfde mate als zijn vrouw. Ze gingen op de bezoekersstoelen zitten en in de stilte die volgde, vroeg Patrik zich af wat voor hen zo belangrijk was dat ze onaangekondigd naar het politiebureau kwamen.
Niclas begon als eerste te praten: ‘Wij… wij hebben tegen jullie gelogen. Of liever gezegd, we hebben dingen voor jullie verzwegen, en dat is waarschijnlijk bijna net zo erg als liegen.’ Patrik merkte dat zijn belangstelling toenam, maar hij wachtte tot Niclas weer verder ging, wat hij even later ook deed. ‘Albins verwondingen. Waarvan jullie dachten, ja, of waarschijnlijk zelfs denken, dat ik ze hem heb toegebracht. Het was, het was…’
Hij leek naar de woorden te zoeken en Charlotte nam het van hem over.
‘Het was Sara.’ Haar stem klonk mechanisch en vertoonde geen emoties.
Patrik veerde op. Dit had hij niet verwacht te horen.
‘Sara?’ zei hij zonder het te begrijpen.
‘Ja,’ zei Charlotte. ‘Jullie weten dat Sara bepaalde problemen had. Ze had moeite haar impulsen te beheersen en kon de meest vreselijke woedeaanvallen krijgen. Voordat Albin was geboren, richtte ze haar woede op ons, maar wij waren groot genoeg om ons te verdedigen en ervoor te zorgen dat ze zichzelf en ons niets aandeed. Maar toen Albin was geboren…’ Haar stem brak en Charlotte keek naar haar handen die trillend op haar schoot lagen.
‘Na Albins geboorte is het totaal geëscaleerd,’ zei Niclas. ‘In onze onschuld dachten we dat een broertje of zusje misschien een positieve invloed op Sara zou hebben. Iemand voor wie ze zich verantwoordelijk kon voelen en die ze kon beschermen. Maar achteraf gezien was dat kennelijk behoorlijk naïef van ons. Ze haatte hem en de tijd die hij van ons eiste. Ze greep elke kans om hem pijn te doen en hoewel we probeerden hen voortdurend in de gaten te houden, was dat toch onmogelijk. Ze was zo snel…’ Hij keek naar Charlotte, die zachtjes knikte.
Niclas vervolgde: ‘We hebben alles geprobeerd. Maatschappelijk werkers, psychologen, agressiebeheersing, medicijnen. Er is niets dat we niet hebben geprobeerd. We hebben getracht haar eetgewoonten te veranderen, we hebben alle suiker en snelle koolhydraten uit haar dieet gehaald, omdat dat volgens bepaalde onderzoeken een positieve invloed zou hebben, maar niets, echt niets, leek te werken. Uiteindelijk wisten we niet wat we moesten doen. Vroeg of laat zou ze hem echt serieus verwonden. En we wilden haar natuurlijk niet naar een instelling sturen. En waar hadden we haar trouwens heen moeten sturen? Dus toen die vacature in Fjällbacka kwam, dachten we dat dat misschien de oplossing was. Een totale verandering van omgeving, en Charlottes moeder en Stig in de buurt die ons konden helpen. Het klonk perfect.’
Nu brak Niclas’ stem en Charlotte legde haar hand op de zijne en kneep er zachtjes in. Ze waren samen in de hel geweest en waren omgekeerd, maar in zekere zin bevonden ze zich daar nog steeds.
‘Ik vind het echt heel erg voor jullie,’ zei Patrik. ‘Maar ik moet jullie toch vragen of jullie dit allemaal kunnen bewijzen?’
Niclas knikte. ‘Ik begrijp dat je dat moet vragen. We hebben een lijst meegenomen van de mensen met wie we contact hebben gehad over Sara. We hebben hen al gebeld om te zeggen dat de politie misschien vragen gaat stellen en dat ze zich dan niet aan hun geheimhoudingsplicht hoeven te houden, maar juist alles moeten vertellen.’
Niclas overhandigde de lijst aan Patrik, die hem zwijgend in ontvangst nam. Hij twijfelde geen moment aan het waarheidsgehalte van wat hij zojuist had gehoord, maar het moest toch officieel worden bevestigd.
‘Zijn jullie al verder gekomen? Met Kaj?’ vroeg Charlotte voorzichtig terwijl ze Patrik aankeek.
‘We verhoren hem over bepaalde zaken. Meer kan ik helaas niet zeggen.’
Ze knikte slechts.
Patrik zag dat Niclas nog iets wilde zeggen, maar dat hij moeite had de juiste woorden te vinden. Hij wachtte rustig af.
‘Wat betreft mijn alibi…’ Hij keek naar Charlotte, die wederom alleen maar knikte, bijna onmerkbaar. ‘Ik raad je aan met Jeanette te gaan praten. Ze loog toen ze zei dat ik niet bij haar was. Dat was uit wraak omdat ik een eind had gemaakt aan de relatie. Ik weet zeker dat ze de waarheid zal zeggen als jullie haar een beetje onder druk zetten.’
Patrik was niet verbaasd. Hij had de hele tijd al gevonden dat Jeanettes verklaring iets vals had gehad. Nou ja, dat kwam later wel. Als het nodig was. Hopelijk zou de vraag of Niclas wel of geen alibi had na het verhoor van vanmiddag overbodig zijn.
Ze stonden op en gaven elkaar een hand. Plotseling begon de mobiele telefoon van Niclas te rinkelen. Hij antwoordde op de gang en keek algauw ontsteld.
‘Het ziekenhuis? Nu? Rustig maar, we komen er meteen aan.’
Hij draaide zich om naar Charlotte, die nog steeds naast Patrik in de deuropening stond.
‘Stig is opeens hard achteruitgegaan. Hij is op weg naar het ziekenhuis.’
Patrik keek hen lange tijd na toen ze zich door de gang haastten. Hadden ze niet al genoeg geleden?
Hij had zijn toevlucht genomen tot de kerk. Asta’s woorden zoemden nog steeds als een woedende zwerm wespen in hem rond. Zijn hele wereld was bezig in elkaar te storten en de antwoorden die hij had gehoopt in de kerk te vinden, hadden zich nog niet aangediend. In plaats daarvan leek het wel alsof de stenen muren zich langzaam om hem heen sloten toen hij op de voorste rij zat. En had Jezus aan het kruis geen honende grijns op zijn lippen, iets wat hem nooit eerder was opgevallen?
Toen hij achter zich een geluid hoorde, draaide hij zich met een heftige beweging om. Een paar late Duitse toeristen stapten luid pratend door de deur en begonnen als bezetenen te fotograferen. Hij had zich altijd al geërgerd aan de toeristen die hier in de loop van de jaren waren gekomen, en dit was de druppel die de emmer deed overlopen.
Arne kwam overeind en schreeuwde terwijl het speeksel uit zijn mond spatte. ‘Wegwezen. Meteen! Naar buiten met jullie!’
Hoewel ze geen woord verstonden van wat hij zei, was de manier waarop hij sprak niet mis te verstaan en verschrikt dropen ze af.
Tevreden omdat hij eindelijk iets aan die ongewenste bezoekers had gedaan, ging hij weer op de bank zitten, maar Jezus’ honende glimlach bracht hem alweer snel terug in zijn sombere gemoedstoestand.
Een blik op de preekstoel gaf hem nieuwe moed. Het was tijd om te doen wat hij al lang, al heel lang had moeten doen.
Het leven was zo onrechtvaardig. Had hij niet al sinds zijn geboorte tegen de stroom moeten oproeien? Hij had niets voor niets gekregen. Niemand zag zijn echte kwaliteiten. Ernst begreep gewoonweg niet hoe de mensen in elkaar zaten. Wat was het probleem? Waarom keken ze hem altijd scheef aan, fluisterden ze achter zijn rug, beroofden ze hem van de mogelijkheden die eigenlijk van hem waren? Het was altijd hetzelfde. Op de lagere school waren ze al tegen hem te hoop gelopen. De meisjes hadden gegiecheld en de jongens hadden hem op weg naar huis geslagen. Zelfs toen zijn vader op een hooivork viel, had hij geen sympathie ondervonden. Hij wist best wat de mensen in hun kleine huisjes met hun babbelzieke tongen zeiden. Dat zijn arme moeder er iets mee te maken zou hebben gehad. Ze moesten zich schamen.
Hij had altijd gedacht dat het beter zou gaan zodra hij van school kwam. Als hij in de echte wereld kwam. Hij had voor de politie gekozen om te kunnen laten zien wat voor krachtpatser hij was, maar na vijfentwintig jaar in het vak moest hij toegeven dat de dingen niet precies waren gelopen zoals hij had gehoopt. Maar hij had nog nooit zo diep in de nesten gezeten als nu. Hij had zich gewoon niet kunnen voorstellen dat Kaj daar iets mee te maken zou hebben. Ze kaartten immers samen, Kaj was een jofele maat en bovendien was hij een van de weinigen die met hem wilde omgaan. En Ernst wist hoe dergelijke ongegronde beschuldigingen het leven van onschuldige mannen konden verpesten. Dus toen hij de kans had een vriend een dienst te bewijzen, had hij dat natuurlijk gedaan. Daar hoefde hij toch niet voor berispt te worden? Hij had de allerbeste bedoelingen gehad toen hij naliet dat gesprek uit Göteborg te rapporteren, maar niemand leek dat te begrijpen. En nu was alles tot ontploffing gekomen. Dat hij ook altijd zo’n pech moest hebben! Hij wist natuurlijk ook dat die zelfmoord van gisteren hem geen goed zou doen, integendeel.
Maar toen hij op zijn kamer zat, als een gevangene in Siberië verbannen tot eenzaamheid, kreeg hij een geniale ingeving. Hij wist precies hoe hij de situatie in zijn eigen voordeel zou veranderen. Hij zou de held van de dag worden en voor eens en altijd zou hij die snotneus van een Hedström laten zien dat hij de meest ervaren politieman van hen tweeën was. Hij had best gezien hoe Hedström had gekeken toen Mellberg er tijdens het overleg op had gewezen dat ze de dorpsgek wat nader onder de loep moesten nemen. Maar de een zijn dood was de ander zijn brood. Als Hedström niet voor de voor de hand liggende oplossing wilde kiezen, dan deed Ernst het wel. Het was toch voor iedereen duidelijk dat Morgan schuldig was en het feit dat de jas van het meisje bij hem thuis was gevonden, nam alle twijfel daarover weg.
Wat hem het allermeest aansprak was de geniale eenvoud van zijn plan. Hij zou Morgan voor een verhoor ophalen, hem binnen een mum van tijd laten bekennen en daarmee de moordenaar te pakken hebben. Tegelijkertijd kon hij Mellberg laten zien dat hij, Ernst, wel degelijk luisterde naar wat een superieur zei, terwijl die Hedström niet alleen incompetent was, maar ook het oordeel van zijn chef in twijfel trok. Daarna zou hij zeker weer in genade worden aangenomen.
Hij stond op en liep met ongebruikelijk energieke passen naar de deur. Hier zou even wat hoogkwalitatief politiewerk worden verricht. In de hal keek hij goed om zich heen om te controleren dat niemand hem zag wegglippen. Maar de kust was veilig.