Fjällbacka 1924
De bevalling was erger geweest dan ze zich ooit had kunnen voorstellen. Ze had twee dagen lang in barensnood verkeerd en daarbij zelf bijna het leven gelaten, tot de dokter uiteindelijk met zijn hele gewicht op haar buik was gaan liggen en het eerste kind de wereld in dwong. Want het waren er twee. De andere jongen kwam er meteen achteraan en ze lieten de kinderen trots aan haar zien nadat ze waren gewassen en in warme dekens waren gewikkeld. Maar Agnes wendde haar gezicht af. Ze wilde de wezens niet zien die haar leven hadden vergald en haar bovendien bijna de dood in hadden gejaagd. Wat haar betreft mochten ze hen weggeven, in de rivier gooien, het maakte niet uit. Hun schelle stemmetjes deden zeer aan haar oren en nadat ze een tijdje naar het geluid had moeten luisteren, drukte ze haar handen tegen haar hoofd en schreeuwde tegen de vrouw die hen vasthield dat ze hen weg moest brengen. De verpleegkundige gehoorzaamde geschrokken en Agnes hoorde hoe iedereen om haar heen begon te fluisteren. Maar het gekrijs van de kinderen verwijderde zich gelukkig en nu wilde ze alleen maar slapen. Honderd jaar slapen en dan gewekt worden door de kus van een mooie prins die haar uit deze ellende haalde, ver bij die veeleisende monstertjes vandaan die haar lichaam had geproduceerd.
Toen ze wakker werd, dacht ze aanvankelijk dat haar droom in vervulling was gegaan. Er stond een lange, donkere gestalte over haar heen gebogen en even meende ze de prins te zien op wie ze had gewacht. Maar toen drong de werkelijkheid tot haar door en zag ze dat het Anders’ simpele smoel was. Ze walgde van de liefdevolle uitdrukking op zijn gezicht. Dacht hij dat alles tussen hen nu zou veranderen, alleen omdat ze twee zonen voor hem naar buiten had geperst? Wat haar betreft mocht hij hen hebben en haar haar vrijheid teruggeven. Bij die gedachte voelde ze even een bruisend gevoel in haar borst. Ze was niet langer groot, vormeloos en zwanger. Ze kon vertrekken wanneer ze wilde, teruggaan naar het leven dat ze verdiende, waar ze in thuishoorde. Vervolgens besefte ze hoe onmogelijk dat was. Als ze niet naar haar vader terug kon, waar moest ze dan naartoe? Ze had zelf geen geld en kon daar ook niet aan komen, behalve door zichzelf als straatmeid te verkopen, en dan was zelfs dit leven beter. Haar situatie was hopeloos en ze wendde haar hoofd af en huilde. Anders streek zachtjes over haar hoofd, en als ze het had kunnen opbrengen had ze haar armen opgetild en zijn handen weggeduwd.
‘Ze zijn zo mooi, Agnes. Ze zijn helemaal perfect.’ Zijn stem trilde licht.
Ze gaf geen antwoord, staarde alleen naar de muur en sloot de buitenwereld buiten. Kwam iemand haar maar uit deze situatie redden.
Sara was nog steeds niet teruggekomen. Mama had uitgelegd dat dat ook nooit zou gebeuren, maar toch had Frida gedacht dat het alleen maar iets was wat mama had gezegd. Sara kon toch niet zomaar verdwijnen? In dat geval had Frida spijt dat ze niet aardiger was geweest. Ze had geen ruzie met Sara moeten maken wanneer zij haar speelgoed afpakte, maar het haar gewoon moeten laten houden. Nu was het misschien te laat.
Ze liep naar het raam en keek weer naar de hemel. Vandaag was die grijs en viezig. Daar kon Sara het toch nooit leuk hebben?
Dan was er ook nog dat met die meneer. Ze had Sara beloofd dat ze haar mond zou houden, maar toch. Mama zei dat je altijd de waarheid moest spreken en als je iets niet vertelde, was dat toch eigenlijk net zoiets als jokken?
Frida ging voor haar poppenhuis zitten. Dat was haar lievelingsspeelgoed. Het was van haar moeder geweest toen die klein was, en nu had Frida het gekregen. Ze kon zich niet goed voorstellen dat mama net zo oud was geweest als zij nu. Mama was immers zo… groot.
Het poppenhuis droeg duidelijk sporen van de jaren zeventig. Het moest een stenen huis met twee verdiepingen voorstellen en was ingericht in bruine en oranje kleuren. De meubeltjes waren ook nog van mama. Frida vond ze heel erg mooi, maar het was jammer dat er niet meer roze en blauwe dingen in het poppenhuis stonden. Blauw was haar lievelingskleur. En roze was Sara’s lievelingskleur geweest. Frida vond het maar gek. Iedereen wist dat roze en rood vloekten en Sara had rood haar, dus ze zou niet van roze moeten houden. Maar dat deed Sara toch. Zo was ze altijd. Precies het tegenovergestelde, zeg maar.
Er hoorden vier poppen bij het huis. Twee kinderen en een moeder en een vader. Nu pakte ze de twee kinderen en hield ze tegenover elkaar. Meestal wilde ze zelf het kind met de groene kleren zijn, want die pop was het mooist, maar nu Sara dood was, mocht zij de groene zijn. Zelf was Frida dan de pop met de bruine kleren.
‘Hallo Frida, weet je dat ik dood ben?’ zei de groene Sara-pop.
‘Ja, dat heeft mama verteld,’ zei de bruine.
‘Wat zegt ze dan?’
‘Dat het betekent dat je naar de hemel bent gegaan en dat je niet meer met me komt spelen.’
‘Wat jammer,’ zei de Sara-pop.
Frida knikte met het hoofdje van haar pop. ‘Ja. Dat vind ik ook. Als ik had geweten dat je doodging en niet meer kwam spelen, had je al het speelgoed mogen pakken dat je wilde hebben en dan had ik niets gezegd.’
‘Wat jammer dan dat ik dood ben,’ zei de Sara-pop.
‘Ja, jammer hè,’ zei de pop met de bruine kleren.
De beide poppen waren even stil. Toen zei de Sara-pop ernstig: ‘Je hebt niets over die meneer verteld, hè?’
‘Nee, dat had ik toch beloofd.’
‘Ja, want het is ons geheim.’
‘Maar waarom mag ik het niet vertellen? Die meneer was gemeen.’ De bruine pop kreeg een schelle stem.
‘Juist daarom. De meneer zei dat ik niets mocht vertellen. En je moet doen wat gemene meneren zeggen.’
‘Maar jij bent nu dood. Dan kan die meneer toch niets doen?’
Daar had de groene Sara-pop geen antwoord op. Frida legde de poppen voorzichtig weer in het huis en liep naar het raam. Alles was wel heel moeilijk nu Sara er niet meer was.
Annika was terug van haar lunch en riep enthousiast naar Patrik toen hij en Ernst terugkwamen. Hij wuifde afwerend en leek haast te hebben om naar zijn kamer te gaan, maar ze drong aan. Hij kwam met een vragend gezicht in de deuropening staan. Annika keek hem over haar bril heen aan. Hij zag er echt moe uit en door de regen leek hij wel een verzopen kat. Naast de baby en de moord op een kind had hij waarschijnlijk geen energie over om voor zichzelf te zorgen.
Ze zag het ongeduld in Patriks ogen en vertelde snel wat ze kwijt wilde: ‘Ik ben vandaag diverse keren gebeld naar aanleiding van de berichten in de pers.’
‘Zat er iets interessants bij?’ vroeg Patrik zonder enig enthousiasme in zijn stem. Ze kregen op deze manier zelden iets binnen waar ze wat aan hadden, dus hij koesterde weinig hoop.
‘Ja en nee,’ zei Annika. ‘Het waren natuurlijk vooral de gebruikelijke roddeltantes die hete tips over hun gezworen vijanden en ander loslopend volk hadden, en in deze zaak lijkt de homofobie echt op te bloeien. Als je homoseksueel bent, ben je kennelijk automatisch verdacht en als je dan ook nog als bloemist of kapper je brood verdient, ben je tot verschrikkelijke dingen met kinderen in staat.’
Patrik ging ongeduldig op zijn andere voet staan en Annika ging snel verder. Ze pakte het bovenste briefje van de stapel en reikte het hem aan.
‘Dit is misschien wat. Het was een vrouw die weigerde haar naam te noemen, maar ze vond dat we eens in het medische dossier van Sara’s broertje moesten kijken. Verder wilde ze niets zeggen, maar iets zei me dat dit iets is. Het kan in elk geval de moeite waard zijn het te onderzoeken.’
Patrik keek bij lange na niet zo geïnteresseerd als ze had gehoopt, maar hij had dan ook niet gehoord hoe dringend de vrouw aan de telefoon had geklonken. Haar toon was zo heel anders geweest dan die van de mensen die met verhuld leedvermaak roddels verspreidden.
‘Ja, het kan de moeite zijn dit na te gaan, maar vestig er niet al te veel hoop op. Anonieme tips leveren meestal niet veel op.’
Annika wilde wat zeggen, maar Patrik stak afwerend zijn handen op. ‘Ja, ik weet het. Iets zei je dat dit anders is. En ik beloof dat ik het zal nagaan. Maar het moet even wachten. We hebben op dit moment dringender dingen te doen. Over vijf minuten komen we bij elkaar in de keuken, dan vertel ik je meer.’ Hij tikte in hoog tempo met zijn vingers tegen de deurpost en liep toen met haar briefje in zijn hand weg.
Annika vroeg zich af wat er voor nieuwe, spoedeisende informatie naar voren was gekomen. Ze hoopte dat het iets was wat een opening in deze zaak bracht. De stemming op het politiebureau was de afgelopen dagen veel te depressief geweest.
Hij kon geen rust vinden om te werken. Steeds zag hij Sara’s gezicht voor zich en door het bezoek van de politie die ochtend waren al zijn angsten naar boven gekomen. Misschien had iedereen wel gelijk, misschien was hij veel te snel weer aan het werk gegaan. Maar voor hem was dat een manier geweest om te overleven. Dan hoefde hij niet aan de dingen te denken waar hij niet aan wilde denken en kon zich in plaats daarvan richten op maagzweren, likdoorns, driedagenkoorts en oorontstekingen. Het maakte niet uit wat, als het Sara maar niet was. En Charlotte. Maar nu had de werkelijkheid zich onverbiddelijk opgedrongen en hij voelde dat hij op een afgrond afstevende. Dat hij daar zelf verantwoordelijk voor was, maakte de zaak er niet beter op. Als hij eerlijk was, en dat kwam niet zo vaak voor, dan begreep hij zelf niet eens waarom hij deed wat hij deed. Iets in hem leek hem bij voortduring op te jagen, op zoek naar iets wat buiten zijn bereik lag. Hoewel hij al zoveel had, of in elk geval had gehad. Nu was zijn hele leven in duigen gevallen en niets wat hij deed of zei kon daar verandering in brengen.
Niclas bladerde lamlendig door de dossiers die voor hem lagen. Hij vond de administratie altijd al verschrikkelijk en kon zich er vandaag niet goed genoeg voor concentreren. Tijdens het eerste consult na de lunch was hij zelfs bits en onaardig tegen de patiënt geweest. Anders was hij altijd even charmant, wie er ook bij hem langskwam, maar vandaag had hij geen geduld om nóg een oud mens met ingebeelde krampen te vertroetelen. De desbetreffende patiënt was een soort stamgast van de huisartsenpraktijk, maar nu was het twijfelachtig of ze wel terugkwam. Zijn eerlijke oordeel over haar gezondheid was niet bij haar in de smaak gevallen. Maar ja, dat leek nu niet zo belangrijk meer.
Met een zucht legde hij alle dossiers op een stapel. Vervolgens werd hij overweldigd door de gevoelens die hij zo lang had geprobeerd te onderdrukken, en in één beweging veegde hij alles van tafel. De papieren dansten naar de vloer en belandden in een chaotische hoop. Niclas kon zijn doktersjas opeens niet snel genoeg uittrekken. Hij smeet hem op de grond, rukte zijn jack van de kapstok en holde zijn spreekkamer uit alsof de duivel hem op de hielen zat. Wat in zekere zin ook zo was. Hij stopte alleen even kort om geforceerd beheerst tegen de verpleegkundige te zeggen dat ze al zijn afspraken voor die middag moest afzeggen. Vervolgens stormde hij de regen in. Een zoute regendruppel vond een weg naar zijn mond en het zout riep het beeld op van zijn dochter, drijvend in een grijze zee, terwijl er rond haar hoofd witte ganzen op het water dansten. Dat deed hem nog sneller hollen. Met tranen die in de regen onzichtbaar werden, sloeg hij op de vlucht. Vooral voor zichzelf.
Het koffiezetapparaat pruttelde en dampte, maar produceerde hetzelfde zwarte gif als anders. Patrik koos ervoor bij het aanrecht te staan, terwijl de rest met een kopje koffie ging zitten. Hij zag dat iedereen behalve Martin er was en wilde net vragen of iemand hem had gezien toen hij buiten adem aan kwam hollen.
‘Sorry dat ik wat laat ben. Annika belde om te zeggen dat er een vergadering was. Ik was onderweg…’
Patrik stak afwerend een hand op. ‘Dat komt straks wel. Ik heb wat dingen die we door moeten nemen.’
Martin knikte en ging aan het korte uiteinde van de tafel zitten terwijl hij Patrik nieuwsgierig aankeek.
‘We hebben de resultaten van de analyses van Sara’s maag- en longinhoud. Ze hebben iets geks gevonden.’
De stemming aan tafel was duidelijk gespannen. Mellberg keek Patrik aandachtig aan en zelfs Ernst en Gösta leken voor de verandering geïnteresseerd. Annika maakte zoals gewoonlijk aantekeningen en zou iedereen na afloop een samenvatting geven.
‘Iemand heeft het meisje gedwongen as te eten.’
Als er een speld op de vloer was gevallen, had dat als een donderslag geklonken, zo stil werd het in de keuken. Vervolgens schraapte Mellberg zijn keel: ‘As, zei je as?’
Patrik knikte. ‘Ja, het zat zowel in de maag als in de longen. Pedersens theorie is dat iemand haar heeft gedwongen het door te slikken toen ze al in de badkuip lag. De as is in het water terechtgekomen en toen ze verdronk, is het ook in de longen beland.’
‘Maar waarom?’ vroeg Annika onthutst en ze vergat voor de verandering om aantekeningen te maken.
‘Ja, dat is de grote vraag. Een andere vraag is hoe dit ons verder brengt. Ik heb al gebeld om de badkamer bij de Florins te laten onderzoeken. Als we die as vinden, hebben we de plaats delict.’
‘Maar denk je echt dat iemand van het gezin…’ Gösta maakte zijn zin niet af.
‘Ik denk niets,’ zei Patrik. ‘Maar als er een andere mogelijke plaats delict opduikt, dan zullen wie die ook grondig onderzoeken als het onderzoek van vanmiddag niets oplevert. Het huis van de Florins is nog steeds de laatste plek waar ze is gezien, en dus kunnen we net zo goed daar beginnen. Wat vind jij, Bertil?’
De vraag was retorisch. Mellberg had zich überhaupt niet met het onderzoek beziggehouden, maar iedereen wist dat hij graag de illusie had dat hij de leiding had.
Mellberg knikte. ‘Dat klinkt als een goed idee. Maar had er niet allang technisch onderzoek van hun huis moeten plaatsvinden?’
Patrik moest zich beheersen om zijn gezicht niet te vertrekken. Het was erg genoeg dat Ernst daar zopas op had gewezen; het van Mellberg te moeten horen, maakte de zaak er nog erger op. Maar het was makkelijk om achteraf te weten wat verstandig was geweest. Als Patrik heel eerlijk was, hadden ze tot nu toe geen geldige reden gehad om het huis echt grondig te onderzoeken, dus hij vermoedde dat ze er niet eens toestemming voor zouden hebben gekregen. Hij koos er echter voor dat niet te zeggen. In plaats daarvan zei hij zo neutraal mogelijk: ‘Wellicht, maar ik denk dat dit een beter tijdstip is, nu we naar iets concreets kunnen zoeken. Hoe het ook zij, het team uit Uddevalla komt om een uur of vier. Ik ben van plan ook aanwezig te zijn en zou jou graag meenemen, Martin, als je tijd hebt?’
Patrik keek met een schuin oog naar Mellberg toen hij dat zei. Hij hoopte dat hij Ernst niet weer mee hoefde te nemen. Hij had geluk. Mellberg zei niets. Misschien was die zaak nu de wereld uit.
‘Ja, ik kan wel mee,’ zei Martin.
‘Mooi. Dan zijn we hier nu klaar.’
Annika wilde net haar mond openen om over het telefoontje te vertellen, maar iedereen stond al op en ze besloot het maar zo te laten. Patrik had het briefje gekregen en zou er ongetwijfeld zo snel mogelijk iets mee doen.
Het briefje zat in Patriks achterzak. Vergeten.
Stig hoorde voetstappen naar boven komen en zette zich schrap. Hij had de stemmen van Niclas en Lilian onder aan de trap gehoord en begreep dat ze het over hem hadden. Voorzichtig ging hij rechtop zitten. Het was alsof er duizend messen door zijn buik sneden, maar toen Niclas de kamer binnenstapte was Stigs gezicht glad en uitdrukkingsloos. Het beeld van zijn vader in het ziekenhuis, hulpeloos en klein, wegkwijnend in een koud, klinisch ziekenhuisbed, was op zijn netvlies gebrand en hij zwoer nogmaals dat hem dat niet zou overkomen. Dit was slechts tijdelijk. Het was eerder ook overgegaan en dat zou het nu weer doen.
‘Lilian zegt dat het vandaag slechter met je gaat.’ Niclas ging op de rand van het bed zitten en trok zijn meest bezorgde doktersblik. Stig zag de rode randen om Niclas’ ogen. Het was ook niet vreemd dat de man had gehuild. Niemand zou moeten doormaken wat hij moest doormaken. Een kind verliezen. Stig miste het meisje zelf zo erg dat het pijn deed. Hij besefte dat Niclas op antwoord wachtte.
‘Ach, je weet hoe vrouwen zijn. Ze blazen alles op wat je zegt. Nee, ik heb vannacht gewoon wat gek gelegen, maar nu voelt het beter.’ Hij verbeet zijn pijn en het kostte hem moeite niet te laten zien wat hij voelde.
Niclas keek hem wantrouwend aan en pakte een paar benodigdheden uit zijn grote dokterstas. ‘Ik weet niet of ik je geloof, maar ik zal je bloeddruk opmeten en wat andere dingen checken, dan zien we daarna wel verder.’
Hij deed het manchet om Stigs magere arm en pompte het op tot het goed strak zat. Hij keek naar de teruglopende meter en maakte het manchet toen weer los.
‘150-80, niet zo slecht. Maak je hemd maar even los, dan kan ik ook naar je borst luisteren.’
Stig gehoorzaamde en maakte zijn hemd los met vingers die merkwaardig stijf en onwillig waren. De koude stethoscoop tegen zijn borstkas deed hem naar adem happen en Niclas zei streng: ‘Lang en diep ademhalen.’
Elke ademhaling deed zeer, maar Stig slaagde er op wilskracht toch in te doen wat Niclas van hem vroeg. Na een tijdje te hebben geluisterd, haalde Niclas de stethoscoop uit zijn oren. Hij keek Stig recht aan.
‘Ik heb geen concrete aanwijzingen, maar als het slechter met je gaat, is het belangrijk dat je dat zegt. Moeten we echt niet een grondig onderzoek laten doen? Als we naar Uddevalla gaan, kunnen ze wat tests doen en kijken of er iets aan de hand is wat ik niet kan zien.’
Door heftig met zijn hoofd te schudden gaf Stig zijn weerstand tegen het voorstel aan. ‘Nee, het gaat best goed, echt waar. Het is helemaal niet nodig om tijd en geld aan mij te verspillen. Waarschijnlijk heb ik alleen last van een gemene bacterie en ben ik er weldra weer bovenop. Dat is toch aldoor zo gegaan?’ Zijn stem had een smekende klank gekregen.
Niclas schudde zijn hoofd en zuchtte. ‘Ja, zeg alleen niet dat ik je niet heb gewaarschuwd. Je kunt niet voorzichtig genoeg zijn als je lichaam aangeeft dat er iets mis is. Maar ik kan je niet dwingen. Het is jouw gezondheid, jij beslist. Hoewel ik er tegenop zie om Lilian onder ogen te komen, dat kan ik je wel vertellen. Ze stond op het punt de ambulance te bellen toen ik thuiskwam.’
‘Ja, ze is me er eentje, mijn Lilian,’ lachte Stig, maar hij stopte abrupt toen de messen weer in zijn buik sneden.
Niclas sloot zijn tas en keek Stig wantrouwend aan.
‘Beloof me dat je het zegt als er iets is.’
Stig knikte. ‘Absoluut.’
Zodra hij hoorde dat Niclas’ voetstappen onderweg waren naar beneden, ging hij gekweld weer liggen. Dit zou gauw overgaan. Als hij maar niet naar het ziekenhuis hoefde. Dat moest hij tot elke prijs voorkomen.
Lilians gezicht vertoonde een scala aan emoties toen ze de deur opende. Patrik en Martin stonden vooraan, met achter zich een technisch team van drie man, of liever gezegd, twee mannen en een vrouw.
‘Wat is er loos?’
‘We hebben toestemming om jullie badkamer te onderzoeken.’
Patrik vond het moeilijk haar aan te kijken. Het was vreemd zo vaak als dit beroep hem het gevoel gaf dat hij een ongevoelige hufter was.
Lilians blik was hard als steen toen ze hem aankeek. Maar na een korte stilte deed ze een stap opzij en liet hen binnen.
‘Maak de boel alleen niet vuil. Ik heb net schoongemaakt,’ snauwde ze.
Door haar reactie vroeg Patrik zich opnieuw af of hij er niet op de een of andere manier voor had moeten zorgen dat ze dit eerder hadden gedaan. Te oordelen naar wat hij eerder deze week van het huis van de Florins had gezien, werd het min of meer continu schoongemaakt. Als er al sporen waren geweest, waren die nu ongetwijfeld verdwenen.
‘We hebben beneden een badkamer, met een douche, en boven, met een badkuip.’ Lilian wees naar de trap. ‘Doe jullie schoenen uit,’ snauwde ze en iedereen gehoorzaamde haar. ‘En denk erom dat jullie Stig niet storen, hij rust.’ Met nijdige, schokkerige bewegingen liep ze naar de keuken en begon luidruchtig aan de afwas.
Patrik en Martin keken elkaar even aan en gingen de technici voor naar boven. Ze lieten het team met hun werk beginnen terwijl ze zelf in het halletje bleven staan zodat ze niet in de weg liepen. De deur naar Stigs kamer zat dicht en ze spraken op gedempte toon.
‘Denk je echt dat dit juist is?’ vroeg Martin. ‘Ik bedoel, niets wijst erop dat de schuldige geen buitenstaander is en… tja, dit gezin heeft het al moeilijk genoeg.’
‘Je hebt natuurlijk helemaal gelijk,’ antwoordde Patrik, nog altijd op een zachte, bijna fluisterende toon. ‘Maar we kunnen ze niet uitsluiten alleen omdat het ongemakkelijk voelt. Hoewel de familie het nu niet begrijpt, is alles wat we doen in hun belang. Als we ze van de lijst met verdachten kunnen afvoeren, kunnen we meer energie in andere sporen steken. Toch?’
Martin knikte. Ja, hij wist dat Patrik gelijk had. Maar het was allemaal zo verdomd onaangenaam. Ze hoorden voetstappen op de trap en toen ze zich omdraaiden, zagen ze Charlottes vragende blik.
‘Wat is hier gaande? Mijn moeder zegt dat jullie hier met een heel team zijn om naar onze badkamer te kijken. Waarom is dat?’ Haar stem werd iets luider en ze leek aanstalten te maken om langs hen heen te lopen. Patrik hield haar tegen.
‘Kunnen we even ergens praten?’ vroeg hij.
Charlotte wierp een blik op de technici achter hen en draaide zich om om weer naar beneden te gaan. ‘Laten we in de keuken gaan zitten,’ zei ze, zonder Patrik en Martin aan te kijken. ‘Ik wil dat mijn moeder er ook bij is.’
Lilian rammelde nog steeds nijdig met de afwas toen ze de keuken binnenstapten. Albin zat op een deken op de vloer en keek met grote, ernstige ogen naar de bewegingen van zijn oma. Elke keer dat iemand zijn stem verhief, kromp hij als een bange haas ineen.
‘Als jullie dingen uit elkaar halen, ga ik ervan uit dat jullie ze ook weer in orde brengen.’ Lilians stem was een en al ijs.
‘Ik kan niets beloven, misschien moeten ze iets meenemen. Maar ze zijn zo voorzichtig als ze maar kunnen, dat kan ik garanderen,’ zei Patrik en hij nam plaats.
Charlotte tilde Albin van de vloer en ging met hem op schoot op een van de keukenstoelen zitten. Hij drukte zich tegen haar aan. Ze was afgevallen en de kringen onder haar ogen waren groot en zwart. Het leek alsof ze de hele week niet had geslapen. Misschien was dat ook wel zo. Patrik zag dat ze haar trillende onderlip onder controle probeerde te houden toen ze vroeg: ‘En, waarom duikt hier opeens een hele groep agenten op? Waarom zijn jullie niet naar Sara’s moordenaar aan het zoeken?’
‘We willen alleen alle mogelijkheden uitsluiten, Charlotte. Het is namelijk zo dat we… dat we nieuwe informatie hebben gekregen. Ik vraag me af of je misschien weet waarom iemand Sara as zou hebben laten doorslikken?’
Charlotte keek hem aan alsof hij niet goed wijs was. Ze drukte Albin dichter tegen zich aan en hij piepte. ‘As? Wat bedoel je?’
Hij vertelde wat de patholoog-anatoom had gezegd en zag dat ze bij elk woord bleker werd.
‘Iemand die dat doet, moet een gestoorde gek zijn. En dan begrijp ik nog minder wat jullie hier doen.’ Het laatste klonk als een schreeuw en onder invloed van zijn moeder begon Albin ook te schreeuwen. Zonder haar ogen van Patrik te halen, suste Charlotte hem meteen en Albin werd stil.
Patrik herhaalde wat hij vlak daarvoor tegen Martin had gezegd. ‘Het is belangrijk voor ons dat we jullie van het onderzoek kunnen afvoeren. Niets wijst erop dat iemand van jullie gezin iets met Sara’s dood te maken heeft, maar we zouden ons werk niet doen als we niet alles deden om die mogelijkheid te onderzoeken. Het is wel voorgekomen, dat weet je, en daarom kunnen we niet altijd overal rekening mee houden, ook al zouden we dat wel willen.’
Lilian stond nog altijd bij het aanrecht en snoof. Uit haar lichaamshouding bleek duidelijk wat ze van Patriks woorden vond.
‘Ja, ik begrijp het in zekere zin wel,’ antwoordde Charlotte, ‘als jullie maar geen tijd verspillen die jullie beter hadden kunnen gebruiken.’
‘We zijn druk bezig alle mogelijkheden te onderzoeken, dat kan ik je verzekeren.’ Impulsief boog Patrik zich over tafel en legde zijn hand op de hare. Ze liet die liggen en keek hem met een intensieve scherpte aan, alsof ze in zijn ziel wilde kijken en met eigen ogen wilde zien of hij de waarheid sprak. Patrik week niet met zijn blik en liet haar zijn innerlijk onderzoeken. Wat ze vond, was kennelijk bevredigend, want ze sloeg haar ogen neer en knikte licht.
‘Ik zal jullie moeten vertrouwen, neem ik aan. Maar jullie boffen dat Niclas niet thuis is.’
‘Hij is hier zonet wel geweest,’ zei Lilian zonder zich om te draaien. ‘Hij heeft Stig even onderzocht, maar ging toen weer weg.’
‘Waarom kwam hij naar huis? En waarom heeft hij mij niet gezegd dat hij thuis was?’
‘Ik neem aan dat je sliep. En ik weet niet waarom hij midden op de dag naar huis kwam. Kennelijk had hij even een pauze nodig. Ik heb nog zo tegen hem gezegd dat ik het te vroeg vond om weer aan het werk te gaan, maar die jongen is zo plichtsgetrouw, dat is niet normaal meer, en je moet bewondering hebben…’
Lilians verhaal werd onderbroken door een demonstratieve zucht van Charlotte en Lilian ging nog fanatieker verder met de afwas. Patrik kon de vibratie van de gespannen zenuwen in de keuken bijna voelen.
‘Hoe dan ook moet hij dit te horen krijgen. Ik bel de huisartsenpraktijk.’
Charlotte zette Albin op zijn deken en belde van de wandtelefoon in de keuken. Niemand zei iets en Patrik wilde niets liever dan hier vertrekken. Na een paar minuten hing Charlotte op.
‘Hij was er niet,’ zei ze op verbaasde toon.
‘Hij was er niet?’ Lilian draaide zich om. ‘Waar was hij dan?’
‘Aina wist het niet. Ze zei alleen dat hij de rest van de middag vrij had genomen. Ze had aangenomen dat hij naar huis was gegaan.’
Lilian fronste haar wenkbrauwen, nog steeds met haar gezicht naar de anderen in de keuken gewend. ‘Hij is hoogstens een kwartiertje hier geweest. Hij heeft even naar Stig gekeken en is toen weer vertrokken. Ik had de indruk dat hij terugging naar zijn werk.’
Patrik en Martin wisselden een korte blik. Zij hadden wel zo’n vermoeden waar de rouwende vader was.
‘Dit duurt wel een paar uur.’ De verantwoordelijke technicus stak zijn hoofd om de deur. ‘Jullie horen de resultaten zodra we klaar zijn.’
Patrik en Martin stonden een beetje lusteloos op en knikten onhandig naar Charlotte en Lilian.
‘Dan gaan wij er weer vandoor. Als jullie nog iets te binnen schiet in verband met as, dan weten jullie ons te vinden.’
Charlotte knikte bleekjes. Bij de gootsteen deed Lilian alsof ze doof was en ze keurde hun geen blik waardig.
Stilletjes verlieten ze het huis en liepen naar de auto.
‘Zou je me een lift naar huis willen geven?’ vroeg Patrik.
‘Maar je auto staat nog bij het bureau. Heb je die van het weekend niet nodig?’
‘Ik heb geen puf om terug te gaan. En ik ben toch van plan om zaterdag of zondag nog even te gaan werken, dus dan neem ik de bus heen en kom met de auto weer terug.’
‘Ik dacht dat je Erica had beloofd dat je dit weekend helemaal vrij zou zijn,’ zei Martin voorzichtig.
Patriks gezicht vertrok. ‘Ja, dat weet ik, maar ik had er niet bepaald op gerekend dat we een moordonderzoek op ons dak zouden krijgen.’
‘Ik moet dit weekend werken, dus als ik wat kan doen, moet je het maar zeggen.’
‘Dat is aardig, maar ik heb de behoefte om de hele zaak in alle rust door te nemen.’
‘Als je maar weet wat je doet,’ zei Martin en hij ging in de auto zitten. Patrik nam plaats aan de passagierskant. Hij was daar niet zo zeker van.
Eindelijk zou haar schoonmoeder vertrekken. Erica kon amper geloven dat het waar was. Alle vermaningen, alle insinuaties en zogenaamde wijsheden hadden haar geduld behoorlijk op de proef gesteld en ze telde de minuten tot Kristina in haar kleine Ford Escort stapte om naar haar eigen huis te gaan. Had Erica als moeder al een slecht zelfvertrouwen gehad voordat Kristina kwam, nu was het daar nog erger mee gesteld. Ze deed kennelijk niets goed. Ze kon Maja niet op de juiste manier aankleden, ze kon haar niet op de juiste manier voeden, ze was te hardhandig, ze was te klunzig, ze was te lui, ze moest vaker rusten. Aan haar tekortkomingen kwam geen eind en nu ze met haar dochter op schoot zat, had ze het gevoel dat ze net zo goed meteen de handdoek in de ring kon werpen. Dit zou haar nooit lukken. ’s Nachts droomde ze dat ze Maja aan Patrik overliet en wegging. Heel ver weg. Ergens waar het rustig en vredig was, zonder kindergekrijs, verantwoordelijkheden en eisen. Ergens waar ze ineen kon kruipen en klein mocht zijn, waar er voor haar werd gezorgd.
Tegelijkertijd ervoer ze een tegenstrijdig gevoel dat haar in tegenovergestelde richting stuurde. Een beschermersinstinct en de wetenschap dat ze het kind in haar armen nooit achter zou kunnen laten. Dat was net zo ondenkbaar als een been of een arm afhakken. Ze waren nu één en zouden zich hier samen doorheen moeten slaan. Toch was ze gaan nadenken over wat Charlotte had gezegd voordat Sara was overleden. Dat ze met iemand moest gaan praten, iemand die begreep hoe ze zich voelde. Misschien hoorde ze zich niet zo te voelen. Misschien was het niet normaal.
Wat haar ertoe had gebracht dat zelfs maar te overwegen, was juist Sara’s dood. Die had haar eigen duisternis in perspectief geplaatst, haar doen inzien dat zij, in tegenstelling tot Charlotte, een duisternis ervoer waar ze wat aan kon doen. Charlotte zou de rest van haar bestaan met het verdriet moeten leven. Zelf kon ze misschien iets aan haar situatie veranderen. Maar voordat ze met iemand ging praten, zou ze de methoden van Anna Wahlgren proberen. Als ze ervoor kon zorgen dat Maja ergens anders sliep dan óp haar, zou ze al veel hebben gewonnen. Ze moest verdomme alleen wat sterker worden voordat ze begon. En haar schoonmoeder het huis uit zien te krijgen.
Kristina kwam de woonkamer binnen en keek bezorgd naar Erica en Maja. ‘Krijgt ze nu alweer de borst? De laatste keer was nog geen twee uur geleden.’ Ze wachtte niet op antwoord en ging onverdroten voort: ‘Ik heb in elk geval geprobeerd jullie te helpen jullie huis een beetje op orde te brengen. Alle was is gedaan, en dat was heel wat, moet ik zeggen. Er staat geen afwas meer en ik heb de meeste kamers gestoft. O, en ik heb wat gehakt gebraden en in de vriezer gelegd, dan eten jullie eens wat anders dan die verschrikkelijke kant-en-klaarmaaltijden. Jullie moeten goed eten, dat weet je. Dat geldt ook voor Patrik. Hij is de hele dag druk aan het werk en ik heb ook gezien dat hij ’s avonds meestal voor Maja zorgt, dus hij heeft alle voeding nodig die hij kan krijgen. Ik schrok echt toen ik hem zag. Hij was zo bleek en vermoeid, verschrikkelijk gewoon.’
Er kwam geen eind aan de litanie en Erica beet haar kaken stijf op elkaar. Ze weerstond de neiging om haar handen tegen haar oren te drukken en te gaan zingen, als een klein kind. Ze had weliswaar wat vrije momenten gehad nu haar schoonmoeder er was, dat kon ze niet ontkennen, maar de nadelen waren veel groter. Met tranen achter haar oogleden bleef ze strak naar Ricki Lake op de tv kijken. Kon Kristina niet ophoepelen?
Het leek alsof haar gebed werd verhoord, want Kristina zette een gepakte koffer in de gang en trok haar jas aan.
‘Redden jullie het nu echt wel?’
Met een krachtsinspanning liet Erica de tv met haar ogen los en ze slaagde er zelfs in een klein glimlachje op haar gezicht te toveren. ‘Ja, hoor, dat lukt wel.’ Na een bijna herculische inspanning wist ze zelfs te zeggen: ‘Hartstikke bedankt voor al je hulp.’
Ze hoopte dat Kristina niet hoorde hoe gemaakt het klonk. Kennelijk niet, want haar schoonmoeder knikte genadig en zei: ‘Ik vind het fijn te kunnen helpen. Ik kom gauw weer.’
Ga nou toch, dacht Erica koortsachtig en ze probeerde puur op wilskracht haar schoonmoeder de deur uit te werken. Op wonderbaarlijke wijze leek ze daarin te slagen, en toen de deur achter Kristina dichtsloeg, slaakte Erica een diepe zucht van verlichting. Maar het duurde niet lang. In de stilte na Kristina’s vertrek, waarin alleen Maja’s ritmische gepruttel te horen was, moest ze weer aan Anna denken. Erica had haar zus nog steeds niet te pakken kunnen krijgen en Anna had ook niets van zich laten horen. Gefrustreerd toetste ze het nummer van Anna’s mobieltje in, maar zoals zo vaak de afgelopen weken, kreeg ze haar voicemail. Ze sprak een korte boodschap in, voor de hoeveelste keer wist ze niet, en hing toen op. Waarom reageerde Anna niet? Erica begon het ene plan na het andere te verzinnen om erachter te komen wat er met haar zus aan de hand was, maar werd toen weer door de grote vermoeidheid overvallen. Ze moest zich daar een andere dag maar mee bezighouden.
Lucas zei dat hij op pad ging om een baan te zoeken, maar ze geloofde er geen woord van. Niet als hij slordig gekleed, ongeschoren en ongekamd was. Ze had geen idee wat hij wel ging doen. Anna wist ook dat ze daar niet naar moest vragen. Vragen waren slecht. Vragen werden bestraft. Vragen leidden tot harde klappen die zichtbare sporen achterlieten. Vorige week had ze de kinderen niet naar de crèche kunnen brengen. De plekken in haar gezicht waren zo duidelijk geweest dat zelfs Lucas besefte dat het dom was haar zo naar buiten te laten gaan.
Ze vroeg zich voortdurend af hoe dit moest aflopen. Alles was zo snel verergerd dat het haar duizelde. De tijd in het mooie appartement op Östermalm, toen Lucas elke dag beheerst en in chique kleren naar zijn werk als beursmakelaar ging, leek een verre droom. Ze herinnerde zich dat ze toen ook weg had gewild, maar ze kon niet echt meer begrijpen waarom. Vergeleken met dit bestaan kon het nooit heel erg zijn geweest. Natuurlijk had ze toen ook weleens een klap gehad, maar er waren ook goede tijden geweest, en alles was mooi geweest, geordend. Nu keek ze rond in de kleine tweekamerflat en voelde de hopeloosheid zwaar op zich drukken. De kinderen sliepen op matrassen op de vloer in de woonkamer en hun speelgoed lag verspreid door de hele flat. Ze had geen energie gehad het op te ruimen. Als Lucas thuiskwam voordat ze de kracht daartoe had gevonden, zouden de consequenties ongetwijfeld stevig zijn. Maar dat kon haar niet langer schelen.
Wat haar de meeste angst aanjoeg, was de blik in Lucas’ ogen. Iets vitaals daarin was verdwenen. Iets menselijks had plaatsgemaakt voor iets wat aanzienlijk duisterder en gevaarlijker was. Hij had vrijwel alles verloren, en niets was zo gevaarlijk als een mens die niets meer te verliezen heeft.
Even overwoog ze een poging te wagen de flat te verlaten en hulp in te schakelen. De kinderen van de crèche te halen, Erica te bellen en haar te vragen of ze hen kwam halen. Of de politie te bellen. Maar het bleef bij de gedachte. Ze wist nooit wanneer Lucas naar huis zou komen en als hij kwam wanneer zij haar gevangenis probeerde te ontvluchten, zou ze nooit meer de kans krijgen te ontsnappen, of te leven.
Ze ging in de fauteuil bij het raam zitten en keek uit over de binnenplaats. Langzaam liet ze de schemering over haar leven vallen.