Fjällbacka 1924
Ze haatte haar leven. Zelfs meer dan ze voor mogelijk had gehouden op de dag dat ze bij haar nieuwe huis was gearriveerd. Zelfs in haar wildste fantasieën had ze zich niet kunnen voorstellen dat alles zo arm en ellendig zou zijn. En alsof de omgeving nog niet erg genoeg was, was haar lichaam opgezwollen, waardoor ze onaantrekkelijk en onhandig was geworden. Ze transpireerde voortdurend in de zomerse hitte en haar voorheen zo zorgvuldig gekapte haar hing in slierten om haar hoofd. Nu wilde ze niets liever dan dat het wezen dat haar in deze weerzinwekkende persoon had veranderd, naar buiten kwam. Tegelijk stond ze doodsangsten uit voor de bevalling. Alleen al de gedachte daaraan maakte haar duizelig.
Het leven met Anders was ook een kwelling. Als hij maar wat meer ruggengraat had! In plaats daarvan volgden zijn droeve hondenogen haar overal, smekend om een beetje aandacht. Ze wist dat de andere vrouwen haar verachtten omdat ze niet zoals zij de hele dag in haar vieze huis ploeterde en haar ondankbare vent verzorgde. Maar hoe konden ze in vredesnaam verwachten dat ze dat deed? Ze was zoveel beter dan zij, ze kwam uit een heel andere klasse en had een keurige opvoeding gehad. Het was niet redelijk dat Anders wilde dat ze op handen en voeten de armzalige houten vloer boende en met eten voor hem naar de steengroeve rende. Bovendien had hij het lef om te klagen over de manier waarop zij met het weinige geld omging dat hij mee naar huis bracht. In haar toestand zou zij niets moeten doen en als zij zin in iets lekkers had als ze in de winkel was, tja, dan hoefde het toch niet zo’n opschudding te geven dat zij zichzelf iets gunde in plaats van boter of meel te kopen?
Agnes zuchtte en legde haar gezwollen voeten op het krukje dat voor haar stond. Avond aan avond had ze voor het enige raampje zitten dromen over hoe anders haar leven had kunnen zijn. Als haar vader maar niet zo koppig was geweest. Af en toe had ze overwogen naar Strömstad te gaan, zich voor zijn voeten te werpen en hem om genade te smeken. Als ze maar een greintje hoop had gehad dat die onderneming iets zou opleveren, had ze het al lang geleden gedaan. Maar ze kende haar vader en wist diep in haar hart dat het de moeite niet waard was. Ze zat waar ze zat, en tot ze een manier had bedacht om zich uit haar huidige situatie te bevrijden, moest ze haar tijd uitzitten.
Ze hoorde voetstappen op het stoepje voor de deur. Zuchtend constateerde ze dat het waarschijnlijk Anders was. Als hij verwachtte dat het eten op tafel zou staan, dan vergiste hij zich deerlijk. Gezien alle pijnen en kwellingen die zij moest doorstaan nu ze zijn kind droeg, kon hij best voor haar koken. Niet dat er veel in huis was. Een week nadat hij zijn loon had gekregen, was het geld al op en het duurde nog een week voor hij weer een loonzakje meebracht. Maar omdat hij op goede voet stond met het echtpaar Jansson in de kamer ernaast, kon hij vast wel een stuk brood van hen krijgen en misschien iets om soep van te koken.
‘Goedenavond, Agnes,’ zei Anders en hij stapte bedeesd naar binnen. Hoewel ze nu bijna zes maanden waren getrouwd, voelde hij zich nog altijd niet thuis. Hij zag er onbeholpen uit toen hij op de drempel stond.
‘Goedenavond,’ snoof ze terwijl ze haar neus ophaalde bij de aanblik van zijn vieze verschijning. ‘Moet je al dat vuil mee naar binnen brengen? Trek in elk geval je schoenen uit.’
Hij deed gehoorzaam wat ze vroeg en zette de schoenen op het stoepje. ‘Is er iets te eten?’ vroeg hij, waardoor Agnes haar ogen wijd opensperde alsof hij zojuist stevig had gevloekt.
‘Zie ik eruit alsof ik voor je kan koken? Ik kan amper op mijn benen staan en jij verwacht dat het eten op tafel staat als je thuiskomt. En waar zou ik dat eten van moeten hebben kopen? Jij verdient niet genoeg om goed te kunnen eten, en nu hebben we geen rooie duit meer. En de kruidenier geeft ons ook geen krediet meer, die oude vrek.’
Anders’ gezicht vertrok bij het noemen van het krediet. Hij verafschuwde het om schulden te hebben, maar het afgelopen halfjaar had Agnes van alles en nog wat op de pof gekocht.
‘Ja, daar wilde ik het over hebben…’ Hij draalde en Agnes begon onraad te ruiken. Dit klonk niet goed.
Anders ging verder: ‘Het is waarschijnlijk beter als ik in het vervolg het geld beheer.’
Hij keek haar niet aan toen hij dat zei en ze voelde de razernij door haar borst schieten. Wat bedoelde hij? Werd de enige vreugde in haar leven haar nu ontnomen?
Zich vaag bewust van de storm die zijn woorden hadden veroorzaakt, zei Anders: ‘Ja, het is zwaar voor je om nu naar de winkel te gaan en als het kind er straks is, wordt het moeilijk voor je om het huis uit te gaan, dus het is beter als ik dat doe.’
Ze was zo nijdig dat ze geen woord kon uitbrengen. Vervolgens verdween haar tijdelijke stomheid en ze maakte hem zonder omhaal duidelijk wat ze van dat idee vond. Ze zag dat hij het buitengewoon vervelend vond dat de halve barak hoorde wat ze zei en hoe ze hem noemde, maar dat kon haar niets schelen. Wat die vrouwen van haar dachten, raakte haar niet, maar ze zou er wel voor zorgen dat Anders wist hoe ze over hem dacht.
Ondanks haar uitbarsting gaf hij tot haar verbazing niet toe. Voor het eerst hield hij voet bij stuk en liet haar razen. Toen ze moest pauzeren om adem te halen, zei hij rustig dat ze kon schreeuwen tot haar longen barstten, maar dat het van nu af aan zo zou gaan
Agnes merkte dat ze begon te hyperventileren en het werd haar zwart voor de ogen, zo boos was ze. Haar vader had haar altijd haar zin gegeven als ze snikte en naar adem hapte, maar Anders bleef zwijgend naar haar staan kijken en maakte geen aanstalten haar te troosten.
Toen voelde ze een pijnscheut in haar buik en ze hield geschrokken haar mond. Ze wilde naar huis, naar haar vader.
De angst trof Monica als een slag in haar buik.
‘De politie was hier?’
Morgan knikte, maar bleef naar het beeldscherm kijken. Ze wist dat dit eigenlijk niet het juiste moment was om met hem te praten. Volgens zijn schema was hij nu aan het werk en dan mocht je niet met hem praten. Maar ze kon het niet laten. De onrust verspreidde zich door haar hele lichaam en ze wiebelde ongedurig heen en weer. Ze wilde op haar zoon toe lopen en hem door elkaar schudden, ervoor zorgen dat hij iets vertelde zonder dat ze allerlei gedetailleerde vragen moest stellen, maar ze wist dat dat geen zin had. Ze moest haar gebruikelijke geduld opbrengen.
‘Wat wilden ze?’
Hij weigerde nog steeds om zijn blik van het scherm te halen en antwoordde zonder dat zijn vingers ook maar één moment de snelheid verloren waarmee ze over het toetsenbord vlogen. ‘Ze stelden vragen over het meisje dat is overleden.’
Haar hart miste niet één slag, maar meerdere. Hees zei ze: ‘Wat vroegen ze dan?’
‘Onder andere of ik had gezien dat ze ’s ochtends wegging.’
‘Had je dat?’
‘Wat?’ antwoordde Morgan verstrooid.
‘Haar gezien?’
Hij negeerde de vraag. ‘Waarom kom je nu? Je weet dat het niet in mijn schema past. Meestal kom je als ik niet werk.’ De hoge, schelle stem was niet zeurderig; Morgan constateerde gewoon een feit. Monica wist dat ze afweek van hun normale routine en zijn ritme in de war had gebracht. Ze wist ook dat hem dat waarschijnlijk hinderde. Maar ze kon het niet laten. Ze moest het weten.
‘Zag je haar weggaan?’
‘Ja, ik zag haar weggaan,’ antwoordde hij. ‘Dat heb ik de politie verteld. Ik heb op al hun vragen antwoord gegeven. Hoewel zij mijn schema ook in de war stuurden.’
Nu draaide hij zich half naar haar om en keek haar met zijn intelligente, maar vreemde blik aan. Zijn ogen stonden altijd hetzelfde. Ze keken nooit anders, toonden nooit enige gevoelens. Tegenwoordig in elk geval niet, nu had hij geleerd zich in zekere mate te beheersen. Toen hij jonger was, kon hij enorme woede-uitbarstingen krijgen uit frustratie over dingen waarop hij geen invloed had of keuzes die hij niet kon maken. Het kon om van alles gaan, van beslissen op welke dag hij wilde douchen tot kiezen wat hij wilde eten. Maar ze hadden alle twee veel geleerd. Nu was zijn leven ingekaderd en waren de keuzes al gemaakt. Hij douchte om de dag, er waren vier gerechten die ze afwisselend klaarmaakte, en het ontbijt en de lunch waren elke dag hetzelfde. Zijn werk was ook een soort redding voor hem geworden. Dat was iets waar hij goed in was, iets waarin hij zijn hoge intelligentie kwijt kon en wat paste bij de specifieke situatie van het syndroom van Asperger.
Het was maar zelden dat Monica op een tijd kwam die niet in het schema stond. Ze kon zich niet herinneren wanneer ze dat voor het laatst had gedaan. Maar nu had ze hem al gestoord, dus kon ze net zo goed verder gaan.
Ze liep door een van de paadjes tussen de tijdschriften en ging op de rand van het bed zitten.
‘Ik wil niet dat je met ze praat als ik er niet bij ben.’
Morgan knikte. Vervolgens draaide hij zich helemaal naar haar om zodat hij met zijn buik tegen de rugleuning zat. Hij kruiste zijn armen en legde ze op de leuning.
‘Denk je dat ik haar had mogen zien als ik dat had gevraagd?’
‘Wie?’ vroeg Monica verbaasd.
‘Sara.’
‘Hoe bedoel je?’ Monica had het gevoel dat de kamer draaide. De stress van de afgelopen dagen had haar uit haar evenwicht gebracht en door Morgans vraag verloor ze haar zelfbeheersing. ‘Waarom zou je haar willen zien?’ Ze kon de woede in haar stem niet onderdrukken, maar zoals gewoonlijk reageerde hij daar niet op. Ze wist zelfs niet zeker of hij wel begreep dat haar luidere stem betekende dat ze boos was.
‘Om te weten hoe ze er nu uitziet,’ antwoordde hij rustig.
‘Waarom wil je dat weten?’ Haar stem werd nu nog luider en ze voelde dat ze haar vuisten balde. De angst had haar in een stevige greep en bij elk woord van Morgan leek de duisternis waarvoor ze zo bang was, dichterbij te komen.
‘Om te zien hoe dood ze eruitziet,’ antwoordde hij terwijl hij haar recht aankeek.
Het kostte Monica moeite om te ademen en ze had het gevoel dat alle muren van het huisje op haar af kwamen. Ze kon er niet langer tegen. Ze moest frisse lucht krijgen.
Zonder iets te zeggen stoof ze naar de deur en smeet die achter zich dicht. De gure wind brandde in haar keel toen ze lang en diep ademhaalde. Na een tijdje voelde ze haar pols rustiger worden.
Voorzichtig keek ze door een van de ramen naar binnen. Morgan had zich omgedraaid. Zijn handen vlogen over het toetsenbord. Ze drukte haar gezicht tegen de ruit en bekeek zijn nek. Ze hield zoveel van hem dat het pijn deed.
Niets gaf haar zoveel voldoening als schoonmaken. De andere gezinsleden beweerden dat ze manisch was, maar dat kon haar niet echt schelen. Als ze maar uit de buurt bleven en niet probeerden te helpen, dan was zij tevreden.
Lilian begon zoals gebruikelijk met de keuken. Elke dag hetzelfde. Alle oppervlakken afnemen, stofzuigen, de vloer dweilen en één keer per week alle kasten en laden leeghalen en vanbinnen afnemen. Toen ze klaar was met de keuken, maakte ze de hal, de woonkamer en de veranda schoon. De enige kamer beneden die ze niet kon schoonmaken, was de kleine logeerkamer, waar Albin sliep. Die kwam later aan de beurt.
Ze zeulde de stofzuiger de trap op. Stig had een kleiner model voor haar willen kopen, maar daar had ze vriendelijk maar beslist voor bedankt. Ze had deze al vijftien jaar en hij was nog als nieuw. Veel beter dan de moderne varianten die om de haverklap stuk gingen. Maar hij was wel zwaar. Ze hijgde licht toen ze in het halletje boven stond. Stig was wakker en draaide zijn hoofd naar haar om.
‘Je put jezelf uit,’ zei hij met zwakke stem.
‘Het is beter dan duimen draaien.’
Dit soort gesprekken hadden ze vaak. Hij zei tegen haar dat ze het rustig aan moest doen en zij gaf een bitse reactie. Ze zouden wel anders piepen wanneer zij niet meer alles in huis deed en een deel van de verantwoordelijkheid bij hen legde. Zonder haar zou het hele huis in verval raken en alles zou kapotgaan. Zij was de kit die alles bij elkaar hield, en dat wisten ze. Als ze maar eens wat dankbaarheid toonden. Maar nee, ze zeiden alleen dat ze het rustig aan moest doen. Lilian voelde zich weer geïrriteerd raken. Ze liep naar Stig toe. Hij zag er vandaag bleker uit, stelde ze vast.
‘Je ziet er slechter uit,’ zei ze en ze hielp hem zijn hoofd op te tillen zodat ze zijn kussen kon pakken. Ze schudde het op en legde het toen weer terug.
‘Ja, vandaag is geen goede dag.’
‘Waar doet het het meest zeer?’ vroeg ze en ze ging op de rand van het bed zitten.
‘Overal, lijkt het wel,’ antwoordde Stig mat, terwijl hij een poging deed te glimlachen.
‘Kun je niet wat preciezer zijn?’ reageerde Lilian geïrriteerd. Ze plukte aan de pluisjes op de sprei en keek hem sommerend aan.
‘Mijn buik,’ zei Stig. ‘Ik heb last van rommelingen en af en toe steekt het.’
‘Als Niclas vanavond thuiskomt, moet hij even naar je kijken. Zo kan het niet langer!’
‘Als ik maar niet naar het ziekenhuis hoef.’ Stig maakte een afwerend gebaar.
‘Dat bepaal jij niet, maar Niclas.’ Lilian plukte stofjes van de sprei en keek onderzoekend rond. ‘Waar is het ontbijtblad?’
Hij wees naar de vloer. Lilian boog zich over hem heen en keek ernaar.
‘Je hebt helemaal niets gegeten,’ zei ze chagrijnig.
‘Je móét wat eten, anders word je nooit beter, dat weet je toch. Nu ga ik naar beneden om wat tomatensoep voor je te maken. Je moet een beetje energie binnenkrijgen.’
Stig knikte. Het had geen zin met Lilian te discussiëren als ze in zo’n bui was.
Met nijdige passen liep ze naar beneden. Ze moest ook alles doen.
Toen Martin en Gösta weer op het bureau kwamen, zat er niemand bij de receptie. Annika was kennelijk vroeg gaan lunchen. Martin zag dat er een flinke stapel briefjes met Annika’s handschrift op het bureau lag. Ongetwijfeld tips die waren binnengekomen.
‘Ga jij zo meteen lunchen?’ vroeg Gösta.
‘Nog niet,’ antwoordde Martin. ‘Zullen we om een uur of twaalf gaan eten?’
‘Tegen die tijd ben ik vast uitgehongerd, maar dat is altijd nog beter dan in mijn eentje eten.’
‘Dan spreken we dat af,’ zei Martin en hij ging naar zijn kamer. Op de terugweg van Fjällbacka had hij iets bedacht. Na in de telefoongids te hebben gebladerd, vond hij wat hij zocht.
‘Ik zou graag met Eva Nestler spreken,’ zei hij tegen de receptioniste die opnam. Hij kreeg te horen dat ze in gesprek was, dus wachtte hij geduldig tot hij aan de beurt was. Zoals altijd werd er een weerzinwekkend deuntje gedraaid, maar na een tijdje begon hij het zelfs mooi te vinden. Martin keek op zijn horloge. Nog even en hij hing al een kwartier aan de lijn. Hij besloot nog vijf minuten te wachten, dan zou hij ophangen en het later opnieuw proberen. Net op dat moment klonk Eva’s stem door de hoorn: ‘Eva Nestler.’
‘Dag, je spreekt met Martin Molin. Ik weet niet of je je mij herinnert, maar we hebben elkaar een paar maanden geleden gesproken over een zaak die een mogelijke kindermishandeling betrof. Ik ben van de politie in Tanumshede,’ voegde hij er haastig aan toe.
‘Ja, dat klopt. Je werkt samen met Patrik Hedström,’ zei Eva. ‘Ik heb eerder vooral contact gehad met Patrik, maar wij hebben elkaar inderdaad ook ontmoet.’
Er viel een korte stilte.
Martin schraapte zijn keel. ‘Weet jij iets van het syndroom van Asperger?’
‘Het syndroom van Asperger. Ja, dat ken ik wel.’
‘We hebben een…’ Martin viel stil en hij vroeg zich af hoe hij dit moest zeggen. Morgan was niet direct een verdachte, eerder iemand die mogelijk interessant was. Hij begon opnieuw. ‘We zijn het tegengekomen in een zaak waar we op dit moment mee bezig zijn en ik zou willen weten wat het inhoudt. Zou jij me daarbij kunnen helpen?’
‘Ja…’ zei Eva aarzelend, ‘maar ik heb wel even nodig om mijn kennis op te frissen.’ Martin hoorde haar in iets bladeren, waarschijnlijk een agenda. ‘Ik had eigenlijk na de lunch een uur vrij willen nemen om wat dingen te regelen, maar voor de politie…’ Ze bladerde verder. ‘Anders heb ik helaas dinsdag pas een gaatje.’
‘Vandaag is prima’, zei Martin snel. Hij had eigenlijk gehoopt het telefonisch te kunnen afhandelen, maar het was ook geen punt om een ritje naar Strömstad te maken.
‘Dan zie ik je over zo’n drie kwartier?’
‘Ja,’ antwoordde Martin. Vervolgens dacht hij ergens aan. ‘Zal ik iets voor de lunch meebrengen?’
‘Ja, waarom niet? Als mijn belastinggeld mij wat oplevert, is dat mooi meegenomen. Grapje,’ voegde ze er snel aan toe, bang dat ze verkeerd werd begrepen.
‘Geeft niet, hoor,’ lachte Martin. ‘Heb je nog speciale wensen ten aanzien van het soort eten dat je belastinggeld moet opleveren?’
‘Iets lichts graag. Een salade of zo. De meeste mensen gaan voor de zomer op dieet, maar ik heb dat kennelijk niet goed begrepen. Ik probeer voor de winter af te slanken.’
‘Dan wordt het een salade,’ zei Martin en hij beëindigde het gesprek.
Hij pakte zijn jack en bleef voor Gösta’s deur staan.
‘Zeg, we moeten die lunch overslaan. Ik ga naar Strömstad om met Eva Nestler te praten, de psychologe die we altijd raadplegen.’ Toen hij Gösta’s gelaatsuitdrukking zag, voegde hij er snel aan toe dat Gösta natuurlijk mee kon als hij dat wilde. Even leek Gösta dat inderdaad te willen, maar omdat het op dat moment net begon te plenzen, schudde hij zijn hoofd.
‘Nee, shit. Ik blijf binnen. Ik geef Patrik en Ernst wel een belletje en vraag of zij wat eetbaars voor me kunnen meenemen.’
‘Doe dat. Dan ga ik er nu vandoor.’
Gösta had hem de rug al toegekeerd en gaf geen antwoord. Toen Martin bij de voordeur stond en zijn kraag opzette, aarzelde hij even voordat hij op een holletje naar de auto liep. Hoewel die vlakbij stond, was hij doorweekt toen hij instapte.
Een halfuur later parkeerde hij bij de rivier, op een steenworp afstand van Eva’s kantoor. Dat lag in hetzelfde gebouw als het politiebureau van Strömstad en hij nam aan dat er onderling regelmatig contact was. De politie had vrij vaak aanleiding om een psycholoog in de arm te nemen, bijvoorbeeld als slachtoffers van een mishandeling iemand nodig hadden die hen kon helpen nadat het onderzoek was afgesloten. In de gemeente werkten niet veel psychologen; Eva was een van de weinige. Ze had een goede naam en werd als zeer vakbekwaam gezien. Patrik had lovend over haar gesproken en Martin hoopte nu dat ze hem ook kon helpen.
Eigenlijk wist hij niet zeker waarom hij haar wilde spreken. Morgan was zoals gezegd geen verdachte, maar Martin was nieuwsgierig naar de oorzaak van zijn merkwaardige manier van doen en zijn. Het syndroom van Asperger was iets totaal nieuws voor Martin en het kon nooit kwaad er meer over te weten.
Hij schudde zijn jack uit voordat hij het in de garderobe hing. Zijn overhemd was ook nat geworden en hij huiverde licht. In een zak zaten de twee salades die hij bij Kaffedoppet had gekocht. Eva’s receptioniste wist kennelijk dat hij zou komen, want ze knikte alleen maar in de richting van de deur waar Eva’s naambordje op zat. Nadat hij voorzichtig had geklopt, hoorde hij Eva roepen: ‘Binnen.’
‘Hé, jij bent snel.’ Eva Nestler keek op haar horloge. ‘Je hebt onderweg toch geen snelheidsovertreding begaan, hoop ik.’ Ze keek hem gemaakt streng aan en hij lachte.
‘Nee, maak je geen zorgen. Bovendien weet ik toevallig dat de politie het vandaag druk heeft met andere dingen,’ fluisterde hij gemaakt samenzweerderig en hij knipoogde. Hij herinnerde zich dat hij Eva Nestler bij hun eerste ontmoeting meteen had gemogen; ze had de gave om mensen meteen op hun gemak te stellen. Dat was in haar vak ongetwijfeld heel waardevol.
Martin zette de lunch op een kleine tafel die in haar kamer stond.
‘Ik hoop dat je van garnalensalade houdt.’
‘Heerlijk,’ antwoordde Eva. Ze stond op van de stoel achter het bureau en ging op een van de vier stoelen rond de tafel zitten.
‘Eigenlijk houd ik mezelf voor gek,’ zei ze, terwijl ze alle dressing uit het bakje over de salade schonk. ‘Nu ik al dat vloeibare vet op de groente heb gegoten, had ik bijna net zo goed een hamburger kunnen nemen. Maar psychologisch voelt een salade beter. Dan kan ik mezelf ervan overtuigen dat ik vanavond best een koekje mag eten.’ Ze lachte hartelijk.
Martin zag aan haar gezette lichaam dat ze zich weleens vaker ergens van overtuigde, maar ze was stijlvol gekleed en haar grijze haar was in een kort kapsel geknipt dat modern was, maar ook bij haar leeftijd paste.
‘Dus je wilt iets weten over het syndroom van Asperger,’ zei ze.
‘Ja, ik heb er vandaag voor het eerst van gehoord, en in dit stadium ben ik vooral nieuwsgierig,’ zei Martin en hij prikte een garnaal aan zijn vork.
‘Ja, ik ken het natuurlijk wel, maar ik heb nog nooit een patiënt ontmoet bij wie die diagnose was gesteld, dus ik heb wat dingen opgezocht voordat je kwam. Wat wil je eigenlijk precies weten? Er valt namelijk heel veel over te vertellen.’
‘Tja.’ Martin dacht even na voor hij antwoordde. ‘Kun je vertellen wat karakteristiek is voor iemand die aan het syndroom van Asperger lijdt? Hoe weet je dat hij juist die ziekte heeft?’
‘In de eerste plaats is het een diagnose die nog niet zo lang wordt gesteld. Zo’n vijftien jaar geleden werd ze pas voor het eerst serieus gebruikt, maar er is documentatie die al veel ouder is. Het is een functiestoornis die naar Hans Asperger is vernoemd. Sommige onderzoekers beweren dat hij er waarschijnlijk zelf aan leed.’
Martin knikte en liet Eva verder gaan.
‘Het is een vorm van autisme, maar de persoon in kwestie heeft meestal een normale tot hoge intelligentie.’
Dit herkende Martin van wat Morgan had verteld.
Eva vervolgde: ‘Wat het moeilijk maakt om het syndroom van Asperger te beschrijven, is dat de symptomen per individu kunnen verschillen en in meerdere categorieën worden ingedeeld. Sommige mensen trekken zich in zichzelf terug, meer in de richting van het klassieke autisme, terwijl andere juist heel actief zijn. Het syndroom wordt zelden vroegtijdig ontdekt. De ouders maken zich zorgen omdat hun kind zich op de een of andere manier afwijkend gedraagt, zonder dat ze precies kunnen zeggen wat er mis is. Het probleem is zoals gezegd ook dat het bij het ene kind heel anders kan zijn dan bij het andere. Sommige Asperger-kinderen praten heel vroeg, andere ongewoon laat. Hetzelfde geldt als het om lopen gaat en allerlei andere ontwikkelingen. Meestal wordt de problematiek pas echt duidelijk als ze naar school gaan, maar dan krijgen ze ook vaak een verkeerde diagnose zoals ADHD of DAMP.’
‘En hoe ziet de problematiek er dan uit?’ Martin vergat te eten, zo gefascineerd was hij. Voordat hij naar de politieacademie was gegaan, had hij met de gedachte gespeeld psychologie te gaan studeren en soms vroeg hij zich af of hij wel de juiste keuze had gemaakt. Niets was zo interessant als de menselijke geest en zijn variëteiten.
‘Het duidelijkste symptoom is waarschijnlijk de problemen met sociale interactie. Ze gedragen zich voortdurend op een ongepaste manier, begrijpen sociale regels niet en hebben bijvoorbeeld de neiging om aldoor de waarheid eruit te flappen, wat de omgang met andere mensen natuurlijk lastiger maakt. Er is ook sprake van een sterke gerichtheid op het ego. Ze hebben moeite om de gevoelens en ervaringen van anderen te begrijpen en houden alleen rekening met hun eigen behoeften. Vaak hebben ze ook niet echt de behoefte met andere mensen om te gaan. Als ze toch met andere kinderen spelen, willen ze vaak alles beslissen, of, wat vooral bij meisjes met het syndroom voorkomt, ze onderwerpen zich geheel aan de wil van de anderen. Een ander duidelijk signaal is dat het kind een speciale interesse ontwikkelt die hem helemaal opslokt. Kinderen met het syndroom van Asperger kunnen buitengewoon veel belangstelling voor details hebben en ze willen meestal alles over hun favoriete onderwerp weten. Voor volwassenen kan het aanvankelijk spannend zijn om te horen wat het kind allemaal weet, maar omdat het kind vaak zo enkelsporig en haast bezeten van zijn onderwerp is, verliezen anderen algauw hun belangstelling. Als het kind naar school gaat, zie je vaak dwanggedachten en dwanghandelingen. Ze moeten alles op een bepaalde manier doen, en dwingen hun omgeving daar ook toe.’
‘En hun taalvaardigheid?’ vroeg Martin, die zich Morgans wonderlijke manier van spreken herinnerde.
‘Ja, de taal is ook een sterke indicator.’ Eva schraapte het laatste restje salade uit het plastic bakje en ging toen verder. ‘Dat is een van de grote problemen waar mensen met het syndroom van Asperger in hun dagelijkse leven tegen aanlopen. Als we met elkaar communiceren, zeggen we vaak veel meer dan alleen de woorden. We gebruiken lichaamstaal en gelaatsuitdrukkingen; we veranderen de zinsmelodie, geven bepaalde woorden nadruk en gebruiken allerlei metaforen en vergelijkingen. Dat levert voor iemand met het syndroom van Asperger allerlei problemen op. Een uitdrukking als “over de brug komen” kan door hem of haar letterlijk worden opgevat. Ook als ze zelf praten, kunnen ze niet goed horen hoe ze in vergelijking met anderen klinken. Hun stemmen kunnen heel zacht zijn, bijna fluisterend, of heel luid en schel. Vaak klinken ze eentonig, alsof ze iets opdreunen.’
Martin knikte. Zo had Morgans stem ook geklonken.
‘Degene die ik heb ontmoet, bewoog zich ook anders. Is dat normaal?’
Eva knikte. ‘De motoriek is ook een duidelijk teken. Die kan grof en slordig zijn, stijf of heel minimaal. Vaak komen er ook stereotypen voor.’
Ze zag aan Martins gezicht dat dat laatste om uitleg vroeg.
‘Stereotiepe bewegingen die worden herhaald, zoals kleine handgebaren.’
‘Als degene met dit syndroom problemen met de motoriek heeft, heeft hij dat dan aldoor?’ Martin herinnerde zich Morgans vingers die soepel over het toetsenbord vlogen.
‘Nee, dat hoeft niet. Vaak hebben ze een goede fijne motoriek als het om hun speciale interessegebied gaat of iets anders waardoor ze gefascineerd zijn.’
‘Hoe zijn de tienerjaren van iemand die dit syndroom heeft?’
‘Tja, dat is een verhaal apart. Wil je trouwens een kopje koffie voor we verder gaan? Dit is heel wat informatie om in je op te nemen. Moet je geen aantekeningen maken eigenlijk, of heb je zo’n goed geheugen?’
Martin wees op de kleine recorder die hij op tafel had gezet. ‘Daar zorgt dit hulpmiddel voor. Maar een kopje koffie na het eten zou ik wel lusten.’ Zijn maag knorde. Meestal at hij als lunch geen salade, en hij besefte dat hij onderweg naar het bureau ergens een worstje moest kopen.
Even later kwam Eva met in elke hand een kopje dampend hete koffie terug. Ze nam weer plaats en ging verder.
‘Waar waren we? O ja, de tienerjaren. Dan wordt het weer moeilijk om iemand met het syndroom van Asperger te diagnosticeren, als die diagnose nog niet is gesteld. Er duiken veel problemen op die typerend zijn voor tieners, maar vaak worden die versterkt en zijn extremer door het syndroom. Hygiëne is bijvoorbeeld een groot probleem. Vaak zijn ze slordig met hun dagelijkse hygiëne; ze willen niet douchen, hun tanden poetsen of schone kleren aantrekken. School wordt ook problematischer. Ze vinden het moeilijk te begrijpen waarom ze op school hun best moeten doen, en bovendien blijft de sociale interactie met medescholieren en andere jongeren problematisch, wat het lastig zo niet onmogelijk maakt om mee te werken aan de groepsprojecten die in de hogere klassen steeds vaker voorkomen. Depressies komen vaak voor, evenals antisociale problemen.’
Hier spitste Martin zijn oren. ‘Wat versta je daaronder?’
‘Dingen als gewelddadigheden, inbraken en brandstichting.’
‘Mensen met het syndroom van Asperger hebben dus een grotere neiging om gewelddadig gedrag te vertonen?’
‘Tja, het is niet zo dat ze als groep een grotere neiging tot geweld hebben, maar er is natuurlijk een wat grotere vertegenwoordiging. Zoals ik al zei, zijn ze sterk op het ego gericht en vinden het moeilijk om zich in anderen te verplaatsen. Een gebrek aan empathie is een kenmerk. Versimpeld zou je kunnen zeggen dat iemand die aan het syndroom van Asperger lijdt, iets als gezond verstand niet bezit.’
‘Als je een…’ – Martin aarzelde – ‘… als iemand met dit syndroom in een moordonderzoek voorkomt, zou er dan reden zijn om nader naar hem te kijken?’
Eva nam zijn vraag serieus en dacht lang na over haar antwoord.
‘Daar kan ik geen antwoord op geven. Natuurlijk zijn er, zoals ik al zei, bepaalde karakteristieken in de diagnose die ertoe leiden dat de barrières die bij de rest van ons verhinderen dat we gewelddadig worden, lager zijn, maar tegelijk is het zo dat slechts een onbeduidend deel van de mensen die aan het syndroom lijden iets extreems doet als een moord plegen. Ja, ik lees de kranten, dus ik begrijp over welke zaak je het hebt,’ zei ze, terwijl ze nadenkend haar koffiekopje tussen haar handpalmen heen en weer draaide. ‘Het is mijn hoogst persoonlijke mening, maar ik zou het buitengewoon gevaarlijk vinden om op dat spoor in te zoomen, als je begrijpt wat ik bedoel.’
Martin knikte. Hij begreep precies wat ze bedoelde. Het was al heel vaak gebeurd dat mensen werden aangeklaagd voor iets wat ze niet hadden gedaan, alleen omdat ze anders waren. Maar kennis was macht, en hij had het gevoel dat het heel waardevol was geweest een kijkje in Morgans wereld te hebben gekregen.
‘Heel erg bedankt dat je de tijd hebt genomen om met me te praten. Ik hoop dat de dingen die je eigenlijk van plan was, niet van levensbelang waren.’
‘Nee, hoor,’ zei Eva en ze stond op om hem naar de deur te begeleiden. ‘Het is alleen hoognodig mijn klerenkast aan te vullen. Met andere woorden niet iets dat ik niet ook volgende week kan doen.’
Ze liep met hem mee naar de garderobe en wachtte terwijl hij zijn jack aantrok, dat ondertussen was opgedroogd.
‘Wat een weer, hè!’ zei Eva. Ze keken door het raam naar de regen, die nog altijd met bakken uit de lucht viel en grote plassen op het plein vormde.
‘Ja, het is nog altijd herfst,’ antwoordde Martin en hij stak zijn hand uit om afscheid te nemen.
‘Bedankt voor de lunch trouwens. En bel gerust als je nog vragen hebt. Het was leuk mijn kennis hierover weer op te halen. Je komt dit niet zo vaak tegen.’
‘Ja, ik bel je als er weer wat is. Nogmaals bedankt.’