Strömstad 1924
Ze lag op haar kamer met een koude, vochtige handdoek op haar voorhoofd. De dokter had haar grondig onderzocht en vervolgens bedrust voorgeschreven. Nu zat hij beneden in de salon met vader te praten, en even was ze bang dat er iets ernstigs aan de hand was. Ze had iets verontrustends in zijn ogen gezien, maar dat was alweer verdwenen toen hij haar even later op haar hand had geklopt en had gezegd dat alles goed kwam, ze moest alleen een tijdje rust nemen.
Ze kon de beste man niet vertellen wat de werkelijke oorzaak van haar zwakte was, namelijk dat alle korte nachten deze winter haar gezondheid hadden geschaad. Die diagnose had ze zelf gesteld, maar die moest ze voor zich houden. Hopelijk schreef dokter Fern wat versterkende druppels voor en omdat ze had besloten het avontuur met Anders te beëindigen, zou ze weldra weer uitgerust zijn. Ondertussen kon het geen kwaad om een week of twee op bed te liggen en vertroeteld te worden. Agnes dacht na over wat ze voor de lunch wilde eten. Nu het avondmaal van de dag ervoor in het watercloset was verdwenen, merkte ze dat haar maag rammelde en om eten vroeg. Pannenkoeken misschien, of de gehaktballetjes met gekookte aardappelen, roomsaus en vossenbessenjam die de kok zo lekker klaarmaakte.
Toen ze voetstappen op de trap hoorde, kroop ze verder onder de deken en jammerde lichtjes. Gehaktballetjes, besloot ze, vlak voordat de deur van haar kamer openging.
Sinds gisteren was hij laaiend. Hoe durfde ze! Dat wijf had echt geen scrupules. Hem tegenover de politie als mogelijke dader aanwijzen! Kaj begreep maar al te goed dat het dorp binnenkort zou gonzen van de geruchten en dan maakte het niet uit wat hij zei, het enige dat in de hoofden van de mensen bleef hangen, was dat de politie bij hem thuis was geweest om vragen te stellen over de dood van het meisje. Hij balde zijn vuisten tot zijn knokkels wit zagen en na enige aarzeling trok hij zijn jas aan en liep met gedecideerde passen naar buiten. De schutting die hij tussen de tuinen had geplaatst, belette hem om dwars door te steken, dus ging hij over de weg naar de oprit van het huis van de familie Florin. Hij had zich er van tevoren van vergewist dat Niclas en Charlotte niet thuis waren. Nu zou hij haar eens de waarheid zeggen, dat stomme mens. Omdat hij ervan uitging dat zij, net als alle andere mensen in het dorp, de buitendeur zelden op slot deed, stapte hij zonder te kloppen naar binnen en liep naar de keuken. Ze veerde op toen hij binnenkwam, maar beheerste zich snel en haar gezicht kreeg weer die stuurse, bekakte uitdrukking. Ze dacht dat ze iemand was. Alsof ze een verdomde koningin was en niet een gewone dorpsmeid.
‘Wat dacht je, dat je de politie zomaar op me af kon sturen?’ bulderde hij en hij sloeg met zijn vuist op tafel.
Ze keek hem kil aan. ‘Ze vroegen of we iemand kenden die onze familie kwaad wilde doen. Het was dus niet zo vergezocht om aan jou te denken. En als je mijn huis niet onmiddellijk verlaat, bel ik de politie. Dan kunnen ze zelf zien waartoe jij in staat bent!’
Hij moest zich beheersen om niet op haar af te stormen en zijn handen om haar hals te leggen. Haar ogenschijnlijke rust maakte hem nog nijdiger en er dansten kleine vlekjes voor zijn ogen.
‘Heb het lef eens! Stom kutwijf!’
‘Ik? Zou ik niet durven? Geloof me maar. Jij werkt mij en mijn familie tegen. Jij hebt ons bedreigd en lastiggevallen.’ Ze sloeg theatraal haar armen over elkaar en trok het slachtoffergezicht dat hij in de loop van de jaren zo was gaan haten.
Ze slaagde er elke keer weer in hem als de kwaaie pier af te schilderen en zichzelf als het slachtoffer. Terwijl het in feite andersom was. Hij had geprobeerd de wijste te zijn, echt. Hij had zichzelf voorgehouden dat het beneden zijn waardigheid was om zich tot haar niveau te verlagen. Maar een paar jaar geleden had hij een besluit genomen: als ze inderdaad oorlog wilde, kon ze dat krijgen. Sindsdien waren alle middelen geoorloofd.
Hij moest zich opnieuw beheersen en siste slechts verbeten: ‘Het is je in elk geval niet gelukt. De politie leek niet geneigd jouw leugens over mij te geloven.’
‘De politie heeft meerdere opties die ze kan onderzoeken,’ zei Lilian gemeen.
‘Hoe bedoel je?’ vroeg Kaj, maar hij beantwoordde de vraag zelf toen hij besefte waar ze naartoe wilde. ‘Je laat Morgan erbuiten, hoor je me!’
‘Ik zeg niets.’ Haar stem was vol leedvermaak. ‘De politie komt er zelf snel genoeg achter dat er hiernaast iemand woont die niet helemaal spoort. En wat dat soort mensen kunnen aanrichten, weet iedereen. En anders hoeven ze alleen maar naar alle processen-verbaal te kijken die ze hebben.’
‘Die aangiften waren nergens op gebaseerd, dat weet je! Morgan is zelfs nooit bij jullie in de tuin geweest, laat staan dat hij naar binnen staat te gluren.’
‘Ik weet alleen wat ik heb gezien,’ zei Lilian. ‘En dat zullen ze bij de politie ook weten zodra ze in hun papieren kijken.’
Kaj gaf geen antwoord. Het had geen zin.
Toen kreeg zijn woede de overhand.
Martin was diep verzonken in de papieren op zijn bureau en veerde op toen Patrik op zijn deur klopte.
‘Het was niet mijn bedoeling je een hartaanval te bezorgen,’ zei Patrik glimlachend. ‘Ben je druk?’
‘Nee, kom verder.’ Martin gebaarde met zijn hand. ‘En, hoe is het gegaan? Kon de onderwijzer je iets over het gezin vertellen?’
‘Het was een onderwijzeres,’ zei Patrik. ‘En nee, het leverde niet veel op.’ Hij trommelde ongeduldig met zijn hand op zijn been. ‘Ze wist niets over problemen in Sara’s familie. We zijn wel wat meer te weten gekomen over het meisje. Ze had kennelijk DAMP en vroeg nogal veel aandacht.’
‘In welk opzicht?’ vroeg Martin, die maar een vage notie had van de diagnose die de laatste jaren zo vaak werd gesteld.
‘Een teveel aan energie, rusteloos, agressief als ze haar zin niet kreeg, concentratieproblemen.’
‘Dat klinkt alsof ze best lastig kon zijn,’ zei Martin.
Patrik knikte. ‘Ja, zo interpreteer ik het ook, hoewel de onderwijzeres het niet zo direct zei.’
‘Merkte jij er iets van als je Sara zag?’
‘Erica heeft haar vaker ontmoet dan ik. Ik zag haar eigenlijk alleen maar in het voorbijgaan en weet alleen nog dat ik haar levendig vond. Maar niet buitensporig.’
‘Wat is trouwens het verschil tussen DAMP en ADHD?’ vroeg Martin. ‘Beide termen lijken in dezelfde soort situaties te worden gebruikt.’
‘Ik heb geen idee,’ zei Patrik en hij haalde zijn schouders op. ‘Ik weet evenmin of haar probleem iets met haar dood te maken heeft, maar we moeten toch ergens beginnen, nietwaar?’
Martin knikte en wees toen op de papieren die voor hem lagen. ‘Ik heb de aangiften doorgenomen van zedendelicten die de afgelopen jaren zijn gepleegd, en eigenlijk komt niets overeen met deze zaak. Een paar aangiften van aanrandingen bij kinderen binnen het gezin, die we bij gebrek aan bewijs hebben moeten seponeren. In één zo’n geval is er een rechterlijke uitspraak, je herinnert je vast nog wel die vader die zich aan zijn dochter vergreep.’
Patrik knikte. Die zaak had een heel vieze smaak in zijn mond achtergelaten. ‘Torbjörn Stiglund, ja, maar die zit toch nog vast?’
‘Ja. Ik heb het gecheckt en hij heeft zelfs geen verlof gehad. Dus hem kunnen we elimineren. Verder zijn het vooral verkrachtingen, maar dan van volwassenen. Een enkeling is lastiggevallen, maar dat waren ook volwassenen. Daarbij is trouwens wel een bekende naam naar boven gekomen.’ Martin wees op de ordner die Patrik recentelijk nog op zijn eigen bureau had gezien, maar die nu voor zijn collega lag. ‘Ik hoop niet dat je het erg vindt dat ik die lijvige map over de familie Florin uit jouw kamer heb gehaald.’
Patrik schudde zijn hoofd. ‘Nee, natuurlijk niet. Ik neem aan dat je op de aangiften van Lilian tegen Morgan Wiberg doelt?’
‘Ja. Ze beweert dat hij om hun huis is geslopen en bij diverse gelegenheden heeft geprobeerd om naar binnen te gluren terwijl zij zich aan het omkleden was.’
‘Ja, dat heb ik gelezen,’ zei Patrik moe. ‘Maar ik weet eerlijk gezegd niet wat ik daarvan moet vinden. Ik heb het gevoel dat de informatie in die ordner vaak niet op de werkelijkheid is gebaseerd. Het zijn vooral beschuldigingen over en weer, een heel effectieve verspilling van onze tijd en middelen.’
‘Ik ben geneigd het met je eens te zijn. Maar we kunnen onze ogen niet sluiten voor een potentiële voyeur in het huis ernaast. Je weet het, zedendelicten beginnen vaak op die manier,’ zei Martin.
‘Ja, dat weet ik, maar het lijkt me toch nogal vergezocht. Stel dat het waar is wat Lilian Florin zegt – wat ik sterk betwijfel. Maar dan heeft Morgan geprobeerd naar een volwassen vrouw in ontklede toestand te kijken. Niets wijst erop dat hij daarom seksuele belangstelling voor een kind zou hebben. Bovendien weten we niet eens of de moord op Sara met een zedendelict is begonnen. Uit de sectie is dat niet gebleken. Maar we kunnen wel nader onderzoek naar Morgan doen. We kunnen in elk geval met hem gaan praten.’
‘Denk je dat er een kans is dat ik dan mee zou mogen?’ vroeg Martin enthousiast. ‘Of begin je je al aan Ernst te hechten?’
Patrik grijnsde. ‘Nee, dat moment zal niet gauw komen. Wat mij betreft mag je best mee, maar het is de vraag wat Mellberg ervan vindt.’
‘Tja, we kunnen het hem in elk geval voorleggen. Ik vind hem de laatste dagen wat rustiger. Wie weet wordt hij op zijn oude dag wat milder…’
‘Daar geloof ik niets van,’ zei Patrik lachend. ‘Maar ik zal het er met
hem over hebben. In dat geval kunnen we vanmiddag wel gaan; ik moet eerst nog wat papierwerk doen.’
‘Dat komt me goed uit. Dan kan ik dit eerst nog afmaken,’ zei Martin en hij wees naar de stapel aangiften. ‘Hopelijk heb ik tegen die tijd een volledig rapport klaar. Maar zoals gezegd, verwacht er niet te veel van. Er lijkt niets bij te zitten dat bij onze zaak past.’
Patrik knikte. ‘Doe gewoon wat je kunt.’
Gösta zat bijna achter zijn computer te slapen. Alleen door het plofje waarmee zijn kin op zijn borst terechtkwam, werd hij steeds weer wakker en droomde niet helemaal weg. Als hij maar even zijn benen omhoog had mogen leggen, dacht hij. Als hij maar een tukje had mogen doen, dan zou hij zich vervolgens weer op zijn werk kunnen storten. Zoals in Spanje. Daar begrepen ze de waarde van een siësta tenminste. Maar niet in Zweden, nee. Daar moest je je door een achturige werkdag heen worstelen zonder je goede humeur of je werklust te verliezen. Nee, dit was een rotland om in te wonen.
Het schelle gerinkel van de telefoon deed hem opveren.
‘Shit,’ zei hij en zijn humeur werd er niet beter op toen hij het telefoonnummer op het display herkende. Wat wilde dat mens nu weer? Vervolgens realiseerde hij zich dat hij gezien de gebeurtenissen misschien medeleven moest hebben, dus hij was kalm toen hij opnam. ‘Gösta Flygare, politiebureau Tanumshede.’
De stem aan de andere kant van de lijn klonk opgewonden en hij moest haar vragen tot bedaren te komen zodat hij haar kon verstaan. Zijn woorden leken geen effect te hebben, dus hij herhaalde ze. ‘Lilian, een beetje langzamer alsjeblieft, ik kan je nauwelijks verstaan. Haal diep adem en herhaal wat je daarnet zei.’
Dit leek eindelijk over te komen en ze begon weer bij het begin. Gösta merkte dat hij zijn wenkbrauwen optrok. Dit was een totaal onverwachte ontwikkeling. Na een paar geruststellende opmerkingen kon hij het gesprek beëindigen. Hij pakte zijn jack en liep naar Patrik.
‘Zeg, Hedström.’ Gösta had niet de moeite genomen aan te kloppen, maar Patrick zat met een open deur te werken en dan was het volgens Gösta je eigen schuld als de mensen gewoon naar binnen liepen.
‘Ja?’ zei Patrik vragend.
‘Ik ben net gebeld door Lilian Florin.’
‘Ja?’ herhaalde Patrik met hernieuwde belangstelling.
‘Er schijnt het een en ander te zijn gebeurd. Ze beweert dat Kaj haar heeft mishandeld.’
‘Wat zeg je me nu!’ Patrik draaide op zijn bureaustoel rond, zodat hij nu oog in oog met Gösta kwam te zitten.
‘Ja, ze beweert dat hij zopas bij haar langs is gekomen en begon te tieren en te razen. Toen ze hem eruit probeerde te werken, heeft hij kennelijk zijn vuisten gebruikt.’
‘Dat klinkt volledig absurd,’ zei Patrik ongelovig.
Gösta haalde zijn schouders op. ‘Ja, maar ze zei het wel. Ik heb beloofd dat we meteen komen.’ Hij hield demonstratief zijn jack omhoog.
‘Uiteraard,’ antwoordde Patrik. In één beweging stond hij op en liep naar het haakje waar zijn eigen jack hing.
Twintig minuten later waren ze weer bij het huis van de Florins. Toen ze aanklopten, deed Lilian vrijwel meteen open en liet hen binnen. Zodra ze de drempel over waren, begon ze wild met haar armen te gebaren.
‘Kijk wat hij heeft gedaan!’ Ze wees op een lichte rode plek op haar wang en trok vervolgens de mouw van haar trui omhoog om een rode plek op haar bovenarm te laten zien. ‘Als hij hier niet voor wordt opgepakt, dan…’ Ze juinde zichzelf steeds meer op en leek van pure opwinding niet goed uit haar woorden te kunnen komen.
Patrik legde een kalmerende hand op haar niet-gewonde arm en zei: ‘We zullen dit nader onderzoeken, dat beloof ik je. Heb je er door een arts naar laten kijken?’
Ze schudde haar hoofd. ‘Nee, moet dat? Hij heeft me in het gezicht geslagen en me stevig bij de arm gegrepen, maar ik geloof niet dat ik echt gewond ben,’ erkende ze met tegenzin. ‘Maar misschien hebben jullie bewijzen nodig in de vorm van foto’s?’ Lilians gezicht lichtte even op, maar Patrik moest haar teleurstellen. ‘Nee, het is genoeg dat wij het hebben gezien. We gaan met Kaj praten, dan kijken we daarna wat de volgende stap is. Kun je iemand bellen?’
Lilian knikte. ‘Ja, ik kan mijn vriendin Eva vragen langs te komen.’
‘Mooi, dan vind ik dat je haar moet bellen, een kop koffie moet zetten en het even rustig aan moet doen. Alles komt goed, dat zul je zien.’ Patrik probeerde troostend te klinken, maar om eerlijk te zijn kreeg hij de kriebels van haar dramatische spel. Hij had het gevoel dat er iets niet klopte.
‘Moet ik niet formeel aangifte doen? Papieren invullen en zo?’ vroeg Lilian hoopvol.
‘Dat kunnen we later doen. Eerst gaan Patrik en ik even met Kaj babbelen.’ Gösta klonk ongewoon autoritair, maar Lilian nam geen genoegen met loze beloften.
‘Als jullie van plan zijn dit door de vingers te zien omdat jullie te lui zijn om in te grijpen als een weerloze vrouw op zo’n verschrikkelijke manier wordt aangevallen, dan houd ik mijn mond niet, dat is een ding dat zeker is. Ik zal eerst jullie chef bellen en daarna bel ik naar de krant als dat nodig is en…’
Gösta onderbrak haar tirade en zei met een stalen klank in zijn stem: ‘Niemand is van plan iets door de vingers te zien, maar nu gaan we eerst met Kaj praten en daarna komt het formele stuk aan de beurt. Als je daar bezwaar tegen hebt, kun je gerust een telefoontje plegen naar onze chef, Bertil Mellberg, die op het politiebureau is. Anders komen we terug zodra we met de beschuldigde hebben gesproken.’
Na een korte innerlijke strijd leek Lilian tot de terugtocht te besluiten. ‘Oké, als het dan zo moet, dan bel ik Eva wel op. Maar ik reken erop dat jullie zo meteen terugkomen,’ mompelde ze chagrijnig. Vervolgens kon ze het niet nalaten nog een kleine demonstratie te geven door de deur zo hard achter hen dicht te smijten dat de hele buurt het kon horen.
‘Wat denk jij ervan?’ vroeg Patrik, die er nog niet bij kon dat nou net Gösta erin was geslaagd respect af te dwingen.
‘Tja, ik weet het niet, ik…’ Gösta aarzelde. ‘Het klopt niet helemaal.’
‘Dat gevoel heb ik ook. Is Kaj ooit handtastelijk geweest?’
‘Nee, en als dat wel het geval was geweest, waren we daar in een mum van tijd over gebeld, dat kun je van mij aannemen. Aan de andere kant is hij nog nooit min of meer rechtstreeks beschuldigd van moord.’
‘Nee, daar heb je gelijk in,’ antwoordde Patrik. ‘Maar hij lijkt me niet iemand die zijn toevlucht neemt tot geweld, als je begrijpt wat ik bedoel. Eerder als iemand die een ander geniepig beentje licht als hij de kans krijgt.’
‘Ja, ik ben geneigd dat met je eens te zijn. Laten we eerst maar horen wat hij te zeggen heeft.’
‘Ja, goed plan,’ zei Patrik en hij klopte aan.