Strömstad 1923

Hij lag met zijn armen onder zijn hoofd naar het plafond te turen. Het was al laat en hij voelde zoals altijd de zwaarte van een lange werkdag in zijn gewrichten. Maar vanavond kon hij niet echt tot rust komen. Er maalde zoveel door zijn hoofd dat het net was alsof hij de slaap probeerde te vatten te midden van een zwerm vliegen.

De bijeenkomst over de bautasteen was goed verlopen en die vormde eigenlijk de aanleiding voor zijn vele overpeinzingen. Hij wist dat het werk een uitdaging zou worden en hij overwoog de verschillende alternatieven, probeerde te bepalen wat de beste aanpak was. Hij wist al waar hij de grote steen uit de berg wilde houwen. In de zuidwestelijke hoek van de groeve stond een flink klif dat nog ongerept was en hij dacht daar een mooi groot stuk graniet uit te kunnen houwen, dat met een beetje geluk niet de fouten en zwakke plekken had die ertoe leidden dat het blok uit elkaar viel.

De andere oorzaak van zijn gepeins was het meisje met het donkere haar en de blauwe ogen. Hij wist dat dit verboden gedachten waren. Iemand als hij mocht zelfs geen tel bij zulke meisjes stilstaan. Maar hij kon er niets aan doen. Toen hij haar kleine hand in de zijne had gehouden, had hij zich ertoe moeten zetten die meteen weer los te laten. Want hoe langer hij haar huid op de zijne voelde, hoe moeilijker dat werd en hij had het nooit prettig gevonden om met vuur te spelen. De hele bijeenkomst was een kwelling geweest. De wijzers van de klok aan de muur hadden gekropen en hij had zich de hele tijd moeten inhouden om zich niet om te draaien en naar het hoekje te kijken waar zij stilletjes had gezeten.

Hij had nog nooit zoiets moois gezien. Geen van de meisjes of vrouwen die in zijn leven vluchtig voorbij waren gekomen, konden de vergelijking wat dat betreft met haar doorstaan. Ze behoorde tot een totaal andere wereld. Hij zuchtte en draaide zich op zijn zij om een nieuwe poging te doen de slaap te vatten. De volgende dag begon net zoals anders om vijf uur en hield er geen rekening mee dat hij klaarwakker was en lag te denken.

Hij hoorde een tik. Het klonk als een steentje tegen zijn raam, maar het geluid was zo snel verdwenen dat hij zich afvroeg of hij het zich had ingebeeld. Het was nu in elk geval stil, dus hij sloot zijn ogen weer. Maar toen hoorde hij het geluid nog een keer. Het leed geen twijfel. Iemand gooide steentjes tegen zijn raam. Anders ging met een ruk rechtop zitten. Het was vast een van de maten met wie hij af en toe wat ging drinken. Geërgerd dacht hij dat als ze de weduwe wekten van wie hij een kamer huurde, ze het met hem aan de stok zouden krijgen. De drie jaar dat hij nu bij haar inwoonde, waren goed verlopen en hij wilde geen klachten.

Voorzichtig maakte hij de haken van het raam los en deed het open. Hij woonde op de begane grond, maar een grote sering belemmerde gedeeltelijk het zicht. Hij tuurde in het zwakke maanlicht rond om te kijken wie het was.

Vervolgens kon hij zijn ogen niet geloven.

 

 

Image

 

 

Ze had lang geaarzeld. Ze had haar jas zelfs twee keer aan- en uitgetrokken. Maar uiteindelijk kwam Erica tot de conclusie dat het gewoon niet fout kon zijn om haar steun aan te bieden. Vervolgens moest ze maar zien of Charlotte bezoek wilde hebben of niet. Hoe dan ook had Erica het gevoel dat ze onmogelijk thuis kon blijven zitten nu ze wist dat haar vriendin zich in een hel bevond.

Langs haar wandelroute zag ze nog steeds sporen van de storm van twee dagen geleden. Omgewaaide bomen en her en der hoopjes afval en troep, vermengd met rode en gele bladeren. Maar het was ook alsof de storm een vies herfstvlies had weggevaagd dat over het dorp had gelegen; nu rook het fris en de lucht was helder als gepoetst glas.

Maja lag luidkeels in de kinderwagen te krijsen en Erica versnelde haar pas. Om de een of andere reden had het kind al vroeg besloten dat het volkomen zinloos was om in de wagen te liggen als ze wakker was, en ze protesteerde luidkeels. Haar geschreeuw deed Erica’s hart sneller slaan en er verschenen zweetdruppeltjes van paniek op haar voorhoofd. Een oerinstinct zei haar dat ze meteen moest stoppen, Maja uit de wagen moest tillen om haar van de wolven te redden, maar ze verhardde zich. Het was niet ver naar het huis van Charlottes moeder en ze was er bijna.

Het was gek dat één enkele gebeurtenis zo je kijk op de wereld kon veranderen. Erica had altijd gevonden dat de huizen aan de baai bij de camping van Sälvik zo vredig en mooi langs de weg lagen met hun uitzicht op de zee en de eilanden. Nu leek zich een duistere stemming over de daken te hebben gelegd en met name over het huis van de familie Florin. Ze aarzelde weer, maar nu was ze zo dichtbij dat het belachelijk voelde om terug te gaan. Ze moesten haar maar wegsturen als het niet uitkwam. In nood leerde je je vrienden kennen, en ze wilde niet tot de categorie mensen behoren die uit overdreven zorg en wellicht zelfs lafheid vermeden contact te zoeken met vrienden die het moeilijk hadden.

Puffend duwde ze de kinderwagen de heuvel op. Het huis van de Florins lag wat hoger en ze bleef even op de oprit naar hun garage staan om op adem te komen. Maja’s gekrijs had nu zoveel decibel bereikt dat het op een werkplek verboden zou zijn, dus Erica parkeerde de wagen snel en tilde het kind eruit.

Een paar lange tellen bleef ze met opgetilde hand voor de deur staan voordat ze met bonkend hart haar knokkel op het hout liet vallen. Er zat ook een bel, maar dat schrille geluid leek haar op de een of andere manier te indringend. Er verstreek een lang, stil moment en Erica wilde net weer vertrekken toen ze binnen voetstappen hoorde. Niclas deed open.

‘Hallo,’ zei ze zachtjes.

‘Hallo,’ zei Niclas. De rode randen om zijn ogen lichtten op in zijn bleke gezicht. Erica vond hem eruitzien als iemand die was overleden maar nog in het aardse bestaan ronddoolde.

‘Sorry als ik stoor, dat is absoluut niet de bedoeling, ik wilde alleen…’ Ze zocht naar woorden, maar vond ze niet. De stilte tussen hen was dicht. Niclas bleef naar zijn voeten staren en voor de tweede keer sinds Erica had aangeklopt, stond ze op het punt zich om te draaien en naar huis te vluchten.

‘Wil je binnenkomen?’ vroeg hij.

‘Schikt het, denk je?’ vroeg Erica. ‘Ik bedoel, denk je dat ik…’ – ze zocht opnieuw naar het juiste woord – ‘… van dienst kan zijn?’

‘Charlotte heeft sterke kalmeringsmiddelen gekregen en is niet helemaal…’ Hij maakte de zin niet af. ‘Maar ze heeft al een paar keer gezegd dat ze je had moeten bellen, dus het zou goed zijn als je haar op dat punt kon geruststellen.’

Dat Charlotte zich er na het gebeurde zorgen over maakte dat ze Erica niet had afgebeld, gaf aan hoe verward ze moest zijn. Maar toen Erica achter Niclas aan naar de woonkamer liep, ontsnapte haar toch een geschrokken kreet. Als Niclas eruitzag als een levende dode, dan zag Charlotte eruit als iemand die al een tijdje begraven was. Er was niets meer over van de energieke, warme, levendige vrouw. Het was alsof er een lege schil op de bank lag. Haar donkere haar, dat anders altijd in krullen om haar gezicht danste, hing nu in vette slierten naar beneden. Het overgewicht waarover haar moeder altijd hatelijke opmerkingen maakte, was in Erica’s ogen altijd flatteus geweest en had Charlotte op een van de mollige vrouwen op de schilderijen van Anders Zorn doen lijken, maar zoals ze nu opgerold op de bank lag, zagen haar huid en lichaam er deegachtig en ongezond uit.

Ze sliep niet. Haar ogen staarden levenloos de kamer in en ze rilde alsof ze koude koorts had, hoewel ze onder een deken lag. Erica had haar jas nog steeds aan, maar stoof instinctief op Charlotte af en ging op haar knieën naast de bank zitten. Maja had ze op de vloer gelegd. Het kind leek de stemming aan te voelen en lag voor de verandering roerloos en hield haar mond.

‘O, Charlotte, wat vind ik dit erg voor je.’ Erica huilde en nam Charlottes gezicht tussen haar handen, maar in de lege blik bewoog niets.

‘Is ze aldoor al zo?’ vroeg Erica en ze draaide zich om naar Niclas. Hij stond nog steeds midden in de kamer, licht slingerend. Uiteindelijk knikte hij en hij streek vermoeid over zijn ogen. ‘Dat komt door de pillen. Maar zodra ze die niet meer krijgt, begint ze te schreeuwen. Ze is net een gewond dier. Ik kan het gewoon niet aanhoren.’

Erica draaide zich weer om naar Charlotte en streek teder over haar haar. Het leek alsof ze al een paar dagen niet had gedoucht of schone kleren had aangetrokken, en er kwam een zwakke geur van zweet en angst van haar lichaam. Haar mond bewoog alsof ze iets wilde zeggen, maar aanvankelijk viel uit haar gemompel niets op te maken. Na een tijdje te hebben geoefend, zei Charlotte zachtjes met krakende stem: ‘Kon niet komen. Had moeten bellen.’

Erica schudde heftig haar hoofd en bleef haar vriendin over haar haar strelen. ‘Dat geeft niet. Daar moet je niet aan denken.’

‘Sara weg,’ zei Charlotte en ze richtte voor het eerst haar blik op Erica. Die leek zich in Erica’s netvlies te branden, zoveel pijn stond er in Charlottes ogen.

‘Ja, Charlotte. Sara is weg. Maar Albin is hier, en Niclas. Jullie moeten elkaar nu steunen.’ Erica hoorde zelf hoe triviaal haar woorden klonken, maar misschien kon de eenvoud van een cliché tot Charlotte doordringen. Het enige resultaat was echter dat Charlottes mond vertrok en ze met een doffe, bittere stem zei: ‘Elkaar steunen.’ Haar glimlach was net een grimas, en haar wrange toon leek een onderliggende boodschap te bevatten toen ze Erica’s woorden herhaalde. Maar misschien verbeeldde Erica zich dat. De sterke kalmeringsmiddelen konden een vreemd effect hebben.

Erica hoorde een geluid achter haar rug en draaide zich om. Lilian stond in de deuropening en leek te stikken van woede. Ze richtte haar flitsende ogen op Niclas.

‘Zeiden we niet dat Charlotte geen bezoek zou ontvangen!?’

Erica vond de situatie heel ongemakkelijk, maar Niclas leek niet onder de indruk van Lilians toon. Omdat hij geen antwoord gaf, wendde Lilian zich rechtstreeks tot Erica, die nog altijd op de vloer zat.

‘Charlotte is veel te zwak om visite te hebben. Ik zou denken dat je beter wist!’ Ze maakte een gebaar alsof ze Erica als een vlieg bij haar dochter weg wilde slaan, maar voor het eerst verscheen er een vonkje leven in Charlottes ogen. Ze tilde haar hoofd van het kussen en keek haar moeder recht aan. ‘Ik wil dat Erica blijft.’

De opstandigheid van haar dochter maakte Lilian nog bozer, maar met een duidelijke krachtsinspanning slikte ze de woorden die haar op de tong lagen in en stormde naar de keuken. Door het tumult werd Maja wakker uit haar ongewoon stille toestand en haar schelle stem sneed door de kamer. Moeizaam kwam Charlotte overeind en ging zitten. Niclas ontwaakte ook uit zijn verdoofde toestand en deed snel een pas naar voren om haar te helpen. Ze wuifde zijn arm bruusk weg en stak hem Erica toe.

‘Weet je zeker dat je overeind kunt komen? Wil je niet liever liggen?’ vroeg Erica angstig, maar Charlotte schudde haar hoofd. Haar woorden waren onduidelijk, maar met zichtbare inspanning slaagde ze er toch in wat te zeggen: ‘… lang genoeg gelegen.’ Vervolgens vulden haar ogen zich met tranen en ze fluisterde: ‘Geen droom?’

‘Nee, geen droom,’ zei Erica. Toen wist ze niet meer wat ze moest zeggen. Ze ging naast Charlotte op de bank zitten, nam Maja op schoot en sloeg een arm om de schouders van haar vriendin. Charlottes T-shirt voelde klam en Erica vroeg zich af of ze Niclas zou durven voorstellen dat hij Charlotte hielp een douche te nemen en schone kleren aan te trekken.

‘Wil je nog een pilletje?’ vroeg Niclas, maar hij durfde zijn vrouw niet aan te kijken nadat zij hem had afgewezen.

‘Geen pillen meer,’ zei Charlotte en ze schudde opnieuw heftig haar hoofd. ‘Moet helder zijn.’

‘Wil je douchen?’ vroeg Erica. ‘Niclas of je moeder helpt je vast graag.’

‘Kun jij me niet helpen?’ vroeg Charlotte. Met elke zin die ze sprak, klonk haar stem vaster.

Erica aarzelde even, maar zei toen: ‘Natuurlijk.’

Met Maja op haar arm hielp ze Charlotte van de bank en leidde haar de kamer uit.

‘Waar is de badkamer?’ vroeg Erica. Niclas wees stom naar een deur aan de andere kant van de hal.

De weg naar die deur leek oneindig. Toen ze langs de keuken kwamen, kreeg Lilian hen in de gaten en die wilde haar mond opendoen om een scheldkanonnade af te vuren, maar Niclas liep naar haar toe en legde haar met één blik het zwijgen op. Erica hoorde het opgewonden gemompel in de keuken stijgen en dalen, maar het kon haar niet echt schelen. De hoofdzaak was dat het beter ging met Charlotte, en ze was er vast van overtuigd dat een douche en schone kleren haar goed zouden doen.