75

Vele maanden geleden, overweldigd door schuldgevoel vanwege haar aandeel in een moord, en geschokt door Carvers kennelijke onverschilligheid om wat hij had gedaan, had Alix uitgeroepen: ‘Denk je dan helemaal niet na over wat je net hebt gedaan?’

Hij antwoordde: ‘Als het even kan niet, nee.’

Carver zag er de zin niet van in zich druk te maken om dingen die al waren gebeurd en die hij toch niet meer kon veranderen. Hij geloofde dat je jezelf met zulke dingen helemaal gek kon maken – je kon je maar beter bezighouden met het hier en nu. Toen een van Reddins mannen haar wegreed van het Hotel du Cap, dacht Alix aan dat gesprek terug en realiseerde zich dat Carver het bij het verkeerde eind had gehad. Soms kon je het verleden wel degelijk veranderen. Soms had je geen keus.

De wetenschap dat Carver nog in leven was, dat Olga Zhukovskaya’s bewering dat hij dood was niets anders was dan een gemene leugen, had haar overweldigd. Zelf had ze hem ook leugens verteld, om Carver te laten geloven dat ze niet meer van hem hield. Ze was totaal in de war geweest, onzeker, zich nauwelijks bewust van wat ze zei, verscheurd door de pijn die ze hem zo wreed bezorgde. En het kon niet anders.

Als ze Carver ook maar een sprankje hoop had gegeven, zou hij hebben geprobeerd haar mee te nemen. Omdat ze erbij was geweest toen Vermulen haar lijfwachten instructies had gegeven, wist ze ook dat zij niet zouden aarzelen dodelijk geweld te gebruiken tegen de man die zij kenden als Kenny Wynter. Het was vier tegen één. Ze wist dat Carver zijn mannetje stond, maar ze kon het risico niet nemen dat hij zou verliezen. Ze had het verdriet van zijn dood één keer meegemaakt. Dat wilde ze niet nog een keer, om nog maar niet te denken aan de wetenschap dat het dit keer haar schuld was geweest.

Op de een of andere manier moest ze een manier verzinnen om Carver de waarheid te vertellen: zij was de zijne, dat zou ze altijd zijn, en ze zou een manier vinden om hem terug te krijgen, hoe lang het ook zou duren. Als hij dat wist, zou hij op haar wachten, daar was ze zeker van.

Intussen had ze nog een ander, dringender probleem om op te lossen. Ze had Vermulen vanmiddag een belofte gedaan. Uit vrije wil. Nu moest iedereen zien dat zij zich eraan hield.

‘Alles in orde, mevrouw V.?’ vroeg de chauffeur, terwijl hij in de binnenspiegel naar haar keek. ‘Neem me niet kwalijk, maar u ziet er een beetje ontdaan uit. Maar het is natuurlijk ook spannend om zo’n pakje in ontvangst te nemen, zeker als je niet aan zulke dingen gewend bent.’

‘Ja, zeg dat wel,’ zei ze, zonder erbij na te denken. Het enige wat ze eigenlijk had gehoord was de naam ‘mevrouw V.’, en die bezorgde haar zo’n schok dat de rest van zijn woorden haar min of meer waren ontgaan.

Ze dwong zichzelf te glimlachen en voegde eraan toe: ‘Maar het gaat nu wel weer, dank u.’

‘Maakt u zich geen zorgen, mevrouw. We brengen u snel en veilig terug naar de generaal, zodat u van de rest van uw huwelijksnacht kunt genieten. Als u begrijpt wat ik bedoel.’

De chauffeur heette Maroni. De laatste opmerking had hij vergezeld laten gaan van een ondeugende glimlach en een knipoog. Toen werd zijn blik ernstig, bijna gegeneerd om wat hij ging zeggen: ‘Ik wilde alleen nog even zeggen dat het geweldig is om de generaal weer zo gelukkig te zien, net als vroeger. Dat komt door u, mevrouw. Wij waarderen wat u voor hem hebt gedaan, wij allemaal. Als u ooit iets nodig hebt, wat dan ook, dan hoeft u maar te kikken.’

‘Dank u, meneer Maroni,’ zei ze. ‘Dat is heel vriendelijk.’

Hij gaf haar een kort hoofdknikje, alsof het niets was, maar ze zag dat het hem goeddeed dat zij nog wist hoe hij heette. Opeens werd ze getroffen door de bittere ironie dat haar man niet eens haar echte naam kende. Hij was verliefd geworden op een vrouw die Natalia heette, en voorlopig zou ze voor hem Natalia Vermulen blijven.

In zekere zin maakte dat het makkelijker. Natalia kende Samuel Carver niet.