57
Onderweg naar Tourrettes-sur-Loup maakte Carver een omweg naar Cannes. Daar dumpte hij het stuk schroot dat hij op de luchthaven had gehuurd en ging naar een van de gespecialiseerde luxeautoverhuurbedrijven die wagens leveren aan allerlei sterren, producenten en zakenlieden uit de amusementsindustrie die de festivals en zakelijke congressen bijwonen die in die stad worden gehouden. Daar huurde hij een Audi S6 sedan, zijn persoonlijke keuze. Hij hield ervan omdat hij er net zo saai uitzag als een Ford Mondeo, maar zo snel was als een Ferrari – sneller, in feite, op heel veel wegen, dankzij de vierwielaandrijving: de perfecte vluchtauto.
Hij stopte bij een Géant-hypermarché buiten de stad om wat levensmiddelen, makkelijke buitenkleding en een kampeeruitrusting in te slaan, inclusief een verrekijker en een paar stevige wandelschoenen. Toen reed hij de heuvels in. Die Georgische gangsters hadden een spectaculaire locatie uitgezocht voor hun schuilplaats in de uitlopers van de Alpes Maritimes, een landschap van grillige hellingen, begroeid met pijnbomen en eiken, en doorkruist door spectaculaire kloven, waar haarspeldbochten en absurd pittoreske dorpjes vastgeplakt leken te zitten aan steile kliffen.
De kortste weg naar het huis was over een kleine weg tussen Vence en Grasse, en van daaruit omhoog naar het dorpje Tourrettes zelf. Maar Carver nam de toeristische route, langs de Puy de Tourrettes – de twaalfhonderdvijftig meter hoge berg waarop het dorpje en het huis stonden – tot het asfalt overging in een onverharde weg, en vervolgens in een spoor dat zelfs voor een sedan met vierwielaandrijving ondoenlijk was. Hij parkeerde de Audi, deed zijn rugzak om en begon naar een punt op de berg te wandelen dat zich pal boven het huis bevond, waarbij hij het laatste stukje op zijn buik kroop, tot hij de ideale plek voor zijn observatiepost had gevonden.
Ver onder zich zag hij de mensen die hij kwam beroven. Hun stemmen dreven omhoog op de wind, samen met het geblaf van de honden. Ze hadden hem niet gezien.
Carver pakte zijn verrekijker. Nu hoefde hij alleen nog maar te kijken, en te wachten.
Dat, en verzinnen hoe hij in vredesnaam dat kostbare document van Kurt Vermulen in handen moest krijgen.