46

Toen hij met Alix in het Excelsior Hotel in Rome arriveerde, lag er een ansichtkaart op Vermulen te wachten: een afbeelding van een bergdorpje in Zuid-Frankrijk met daarop in sierlijke letters de woorden ‘Tourrettes-sur-Loup.’

Op de achterkant stond een boodschap geschreven. ‘Ik had je toch verteld dat ik een geweldig plekje zou vinden! Je MOET hier eens een kijkje komen nemen: Bon Repos, Chemin du Dauphin. Er moet het een en ander aan gebeuren. Voor een goede aannemer zou je Kenny Wynter kunnen proberen…’ Daarna volgde er een telefoonnummer en vervolgens een ondertekening: ‘Pavel.’

‘Novak weer,’ zei Vermulen met een grijns toen Alix hem ernaar vroeg. ‘Die man probeert je altijd dingen te verkopen.’

Dat was nu twee dagen geleden. Nu zat Alix in de sauna van het hotel en liet de hitte en het vocht haar spieren ontspannen en de giftige stoffen uit haar lichaam zweten.

Er zat maar één andere vrouw in de ruimte. Ze keek Alix aan. ‘Net als thuis, lekker in een Turks bad!’

De woorden waren in het Russisch gesproken.

Alix glimlachte. ‘Alleen hoefden we in Moskou geen zwemkleding te dragen. Daar konden we gewoon naakt gaan, veel prettiger.’

‘Maar wat zou je ook anders kunnen verwachten? Dit is een Amerikaans hotel.’ De vrouw schudde geveinsd somber haar hoofd. ‘Rare lui.’

‘Voorzichtig,’ zei Alix. ‘Mijn vriend is een Amerikaan.’

‘Misschien is hij een uitzondering!’

De vrouw keek om zich heen om te zien of ze nog steeds alleen waren. Toen praatte ze verder, maar op een veel minder gezellige toon. ‘En die vriend van je, waar houdt hij zich zoal mee bezig?’

‘Gisteren had hij een afspraak met een Italiaan, maar hij wilde niet zeggen met wie. Ik weet alleen dat ze elkaar in een park hebben ontmoet, op de Aventijnse Heuvel. Hij zei dat je er een geweldig uitzicht had over de Sint-Pieter. Misschien hangen er camera’s in de buurt die je kunt bekijken. Hij heeft ook een boodschap gekregen van Novak. Ik weet niet wat het betekent, maar het ging over een bepaald huis, in Frankrijk.’

Ze gaf de details. De vrouw leek niet erg onder de indruk.

‘Dit is niet genoeg – een afspraak, maar je weet niet met wie; een huis, maar je weet niet wat het betekent. Moskou verwacht meer van je.’

‘Het spijt me. Ik doe mijn best.’

‘In elk geval heb ik een boodschap van de adjunct-directeur. Tot haar spijt moet zij je mededelen dat je vriend in Genève is overleden. Dit betekent dat je betalingen aan de kliniek zijn stopgezet.’

Alix hapte naar adem. Ze keek de andere vrouw met grote ogen aan, alvorens zich naar voren te buigen, met haar hoofd in haar handen. Eerst snikte ze zachtjes, maar al snel schokte haar hele lichaam.

De andere vrouw deed geen enkele poging haar te troosten.

‘Je moet goed begrijpen,’ zei ze ten slotte, ‘dat dit geen enkel verschil maakt voor je missie. Je gaat gewoon zo verder. Dat is een bevel.’ Ze stond op. ‘Geniet van de rest van je bad.’

‘Wat is er?’ vroeg Vermulen toen Alix terugkeerde naar hun suite.

Dat was een goede vraag. Alix was in de war, niet in staat het verdriet in haar ogen te verbergen. Maar toen ze zich afvroeg waarom, was het antwoord gecompliceerder dan een kwestie van verlies.

Natuurlijk, ze was kapot van het nieuws van Carvers dood. Ze dacht aan de man die hij was geweest, de tijd die zij samen hadden doorgebracht, de tijd die zij nog met elkaar hadden kunnen hebben. Maandenlang had zij zich vastgeklampt aan de hoop dat hij op de een of andere manier beter zou worden, misschien niet helemaal, maar genoeg om samen nog een toekomst te hebben. Nu was die hoop voorgoed vervlogen en was de voortdurende pijn van moeten toezien hoe hij nog maar een half leven leidde in de kliniek vervangen door de absolute troosteloosheid van verdriet.

En toch, hoewel ze het nauwelijks durfde toegeven, zelfs niet tegenover zichzelf, voelde ze ook nog iets anders: opluchting. De last van verantwoordelijkheid die Carvers toestand had gecreëerd had zwaar op haar gedrukt en haar gevoelens voor hem vergiftigd. Diep vanbinnen nam ze het hem kwalijk dat hij haar in de steek had gelaten, dat hij in zijn waanzin was gevlucht, zodat zij er alleen voor stond en zich gedwongen had gezien de baan voor Vermulen aan te nemen. Vervolgens had ze zich schuldig gevoeld om het feit dat ze er zulke akelige, oneerlijke gedachten op nahield. En dat nam ze hem ook weer kwalijk.

Nu was hij er niet meer en was de last van haar schouders gelicht. Ze kon zich Carver nu herinneren als de man die hij was geweest toen ze elkaar net hadden leren kennen. En ze kon gaan proberen haar leven weer op te bouwen, bevrijd van het wezen dat hij was geworden. Ergens op het randje van haar bewustzijn voelde ze zelfs iets van opwinding, de mogelijkheid om vrij te zijn voor iets heel nieuws.

‘O, niets eigenlijk,’ zei ze. ‘Ik kwam iemand tegen in de foyer, iemand die ik kende van thuis. Zij vertelde me over een gemeenschappelijke kennis. Hij was al een tijd ziek en nu had ze net gehoord… dat hij is overleden.’

Vermulen had aan een bureau gezeten. Nu stond hij op en stak zijn armen naar haar uit. Zijn ogen drukten een diep begrip uit, alsof er een vraag was beantwoord, een probleem opgelost.

Eindelijk ging ze naar hem toe, niet omdat ze haar werk deed, maar omdat hij een man van vlees en bloed was en zij behoefte had aan de bescherming van zijn armen. Ze legde haar hoofd tegen zijn borst en hij streelde haar haar terwijl zij huilde. Hij tilde haar hoofd op en veegde de tranen van haar wangen. Zij kusten elkaar, eerst heel voorzichtig, maar toen steeds heftiger totdat hij haar, zonder een woord te zeggen, bij de hand nam en naar de slaapkamer leidde.