64
Ivan Sergeyevich Platonov, beter bekend als Platon, was de man die tot taak had de activiteiten van de Podolskaya-misdaadbende in West-Europa uit te breiden. Hij lag in bed met een van de vrouwen wier lichaam zijn bende zoveel opleverde toen Olga Zhukovskaya belde.
‘Hoe gaat het, Ivan Sergeyevich?’ vroeg Olga Zhukovskaya.
‘Heel goed, dank je, en met jou?’
‘Ook goed. Ach, mijn man sprak altijd met zoveel warmte over jou…’
‘Hij was een groot man. Nog gecondoleerd. Ik hoop dat je mijn krans hebt ontvangen?’
‘Ja, nog bedankt, heel indrukwekkend. Stoor ik je niet?’
Het meisje was wakker geworden, geeuwde en begon toen plichtsbewust Platons buik te strelen. Hij wapperde haar weg.
‘Natuurlijk niet. Wat kan ik voor je doen?’
‘Ik wil iets op laten halen, of misschien is terughalen een beter woord…’
Terwijl Platon luisterde, en haar zo nu en dan onderbrak voor een specifieke, praktische vraag, vertelde de adjunct-directeur hem over een vermist document, eigendom van het Russische volk, dat zich op dit moment in een huis in Zuid-Frankrijk bevond, ongeveer negenhonderd kilometer van waar hij op dit moment in bed lag. Het huis werd bewaakt door vier Georgiërs, aangevoerd door een onbeduidende bendeleider met de naam Bagrat Baladze. Binnen vierentwintig uur zou het document worden doorverkocht aan een smerige Arabische terrorist of worden gestolen door een zo mogelijk nog verachtelijker Amerikaan, tenzij Platon en zijn mannen er eerder bij waren.
‘Jij hebt in het verleden voor het moederland gevochten,’ zei Zhukovskaya. ‘Nu roept het je hulp in voor een laatste missie.’
Haar stem had bijna iets verleidelijks; het was niet zozeer het bevel van een hogere officier als wel het verzoek van een kwetsbare vrouw aan een machtige strijder.
Platon trapte er niet in.‘Natuurlijk ben ik een patriot,’ zei hij. Zelfs nu ik een leven leid als vreedzaam zakenman, ben ik bereid mijn plicht te doen. Maar er zijn wel kosten aan verbonden. Er kunnen mannen sterven. Dan moeten hun gezinnen goed verzorgd achterblijven.’
Hij had van zijn leven nog geen roebel uitbetaald aan een weduwe of wees, een feit waarvan Zhukovskaya zich volledig bewust was.
‘Maar natuurlijk moet je worden gecompenseerd,’ zei zij. ‘Ik zat te denken, misschien weet je dat wijlen mijn man namens de staat betrokken was bij de productie en verkoop van bepaalde soorten munitie.’
Dat wist Platon heel goed. Zhukovski had een vermogen verdiend met het aan de man brengen van landmijnen, totdat die Engelse prinses haar bemoeizuchtige neusje in zijn zaken had gestoken. Dat had haar dood betekend… en de zijne. Sindsdien, naarmate de poli tieke druk begon toe te nemen, hadden de mijnen in opslagplaatsen in heel Rusland liggen wegrotten. Maar de illegale vraag ernaar was niet afgenomen. Er werden tienduizenden mijnen verkocht, en op elke mijn werd driehonderdduizend Amerikaanse dollar pure winst gemaakt. Als hij die vergunning in de wacht kon slepen, kon hij een fortuin verdienen.
‘Ik zou er trots op zijn mijn land te mogen dienen, maar het zal niet meevallen,’zei hij. ‘Ik moet mijn beste mannen weghalen van hun huidige opdrachten. Ze moeten een uitrusting hebben. En natuurlijk moeten we allemaal zo snel mogelijk bij dat huis zien te komen. Een helikopter lijkt me de snelste methode. De Fransen hebben er een die Dauphin wordt genoemd. Die biedt plaats aan zes man en brengt ons met slechts één tussenlanding om te tanken tot vlak voor de deur. Als ik er vanmorgen nog een kan charteren, kan ik er vanmiddag al zijn.’
Uiteindelijk ondervond Platons vertrek enig uitstel. De helikopter die hij huurde had technische problemen. Het was al lunchtijd toen de Eurocopter Dauphin de Parijse heliport verliet en aan de drie uur durende vlucht naar het zuiden begon.