19

Samuel Carver wist dat hij ooit marinier was geweest, maar alleen omdat Alix hem dat had verteld. Ze zei ook dat hij bij de speciale eenheden had gevochten, en had hem uitgelegd wat dat inhield.

‘Ik kan parachutespringen en onder water zwemmen,’ vertelde Carver trots aan de mensen in de kliniek. ‘En ik kan met geweren schieten en explosieven gebruiken.’

Toch had hij niet echt een idee wat die woorden betekenden, of hoe het voelde om al die dingen te doen.

Carver kon er niet mee zitten. Hij had een glimlach op zijn gezicht die Alix’ hart brak.

Samen met een stuk of zes andere patiënten volgde hij een fitnessles. Sommigen van hen waren zijn vrienden geworden. Hij had hen aan Alix voorgesteld, die verminkte individuen die al net zo hulpeloos en afhankelijk waren als hij. Als ze naar hen keek voelde ze zich net een moeder die werd geconfronteerd met een groepje disfunctionele kinderen. Maar van het hele groepje was Carver de enige die zich er met hart en ziel op stortte. Hij deed echt zijn best, en toen de instructeur riep: ‘Goed gedaan, Samuel!’ straalde zijn hele gezicht van blijdschap.

De oude Samuel Carver was liever doodgegaan dan verder te moeten leven als deze grijnzende dwaas.

Misschien was het dus maar beter dat hij geen herinnering had aan zijn vorige leven. Hij was zich totaal niet bewust van het geloof dat hij ooit had gehad in zijn eigen kunnen, noch van de kracht die hij had ontleend aan zijn absolute vertrouwen in zijn vermogen om zichzelf te verdedigen, degenen van wie hij hield te beschermen en zijn vijanden kwaad te doen. Zijn droge, sardonische gevoel voor humor was verdwenen. Hij was zelfs zijn elementaire, mannelijke behoefte aan seks kwijtgeraakt.

Alix werd gekweld door de gedachte, die af en toe geheel ongewenst bij haar opkwam, dat ook zij beter af was geweest als Carver was gestorven. Het was een wrede, weerzinwekkende gedachte, maar ze vertegenwoordigde wel een onmiskenbare waarheid. Hoe verdrietig zij ook werd van zijn huidige toestand, die maakte haar ook boos en daardoor werd ze ook kwaad op hem. Hun relatie kende geen goede kanten meer. Het enige wat ze er nog uit kon halen was de wetenschap dat ze zich nog schuldiger zou voelen als ze hem ooit in de steek zou laten.

Maar de nieuwe Carver was wel lief en dat was het vreemdste van alles. Af en toe moest Alix zichzelf eraan herinneren dat de man die ze miste, om wie ze zelfs rouwde, een moordenaar was geweest wiens talent voor egoïstische wreedheid hem slechts één stap verwijderd hield van de status van psychopaat. Het kinderlijke wezen dat hij was geworden kende geen enkele kwaadaardigheid en deed geen vlieg kwaad. Zelfs zijn glimlach had boosaardigheid ingeruild voor onschuld.

Maar hoe moest het verder met hem? In haar rechterhand hield Alix een gekreukelde enveloppe. Hij bevatte een brief van Marchand, de financieel directeur van de kliniek. Hij bevestigde de ontvangst van iets meer dan vijfduizend Zwitserse frank, die in de loop van de afgelopen paar weken was overgemaakt, maar moest tot zijn spijt mededelen dat dit bij lange na niet genoeg was om meneer Carvers rekeningen te betalen. Helaas had hij geen andere keus dan een deadline te stellen. Het openstaande bedrag moest binnen zeven dagen worden betaald. Daarna zou de patiënt worden verzocht te vertrekken en zou een gerechtelijke procedure in gang worden gezet om de rest van het geld alsnog te kunnen innen.