69

Carver hoorde de helikopter pas toen die bijna boven hem vloog, slechts een paar honderd meter bij hem vandaan. Die ellendige oordopjes ook! Hij trok de wasbolletjes uit zijn oren en onmiddellijk hoorde hij het oorverdovende lawaai van de rotoren. Hij rende naar de beschutting van de dichtstbijzijnde boom, drukte zich tegen de stam aan en bleef doodstil staan terwijl de helikopter over hem heen vloog en uit het zicht verdween.

In het voorbijgaan had Carver de open deuren gezien en de mannen die eruit hingen om het terrein onder zich af te speuren. Ze zochten hem. Maar wie waren het? Het was een burgertoestel, niet van de politie of het leger.

Het moest Vermulen zijn. Die gluiperige Yank was op zijn afspraken teruggekomen. Hij wilde zichzelf een half miljoen besparen en elk risico op ontdekking vermijden door zich te ontdoen van een ingehuurde man die hij niet kon vertrouwen. Nou, dat had Carver vaker meegemaakt.

Het geluid van de helikopter stierf weg, maar nam weer in volume toe toen het toestel draaide en terugkeerde naar de met bomen begroeide helling, ditmaal iets verder heuvelopwaarts. Hij zocht het hele terrein af, heen en weer, als een tuinman die het gras maait.

Wie het ook waren, ze wisten dat hij hier moest zijn. Zodra ze hem zagen, zouden de jagers worden afgezet en te voet achter hem aan komen. Vermulen had aan het hoofd gestaan van een regiment Amerikaanse legercommando’s, dus hij zou alleen de allerbeste mensen kiezen, en hen voorzien van de allerbeste uitrusting. Carver was in zijn tijd ook heel, heel goed geweest, maar hij was nog steeds niet honderd procent fit. Tenzij hij ongelooflijk veel geluk had, of zij opeens alles zouden vergeten wat ze ooit hadden geleerd, zouden ze hem uiteindelijk te pakken krijgen.

Hij had echter één voordeel. Vermulen kon het zich niet permitteren het document kwijt te raken dat, naar hij vurig hoopte, in Bagrats aktetas zat. In feite hield hij dus een kostbaar document in gijzeling. Hij moest zich dus in een situatie manoeuvreren waarin hij niet kon worden aangevallen zonder dat de veiligheid van zijn gijzelaar in gevaar werd gebracht. In zijn auto bij voorbeeld.

Hij wachtte bewegingloos tot het geluid van de helikopter weer wegstierf en sprintte toen regelrecht naar de plek waar de Audi op hem stond te wachten, vlak naast het pad, met zijn neus naar de voet van de berg.

Twee keer moest hij stoppen en wachten tot de helikopter weer over hem heen was gevlogen. Maar toen was hij er. Hij schoof de grote granaatwerper op de passagiersstoel en ging achter het stuur zitten.

Toen hij het pedaal intrapte, kwam de 4,2 liter-motor brullend tot leven. De vier wielen draaide een fractie van een seconde in de losse aarde, tot ze houvast vonden, zodat de wagen naar voren schoot, het pad op dat schuin de heuvel af liep alvorens de hoogte te bereiken waarop het overging in een echte weg.

Carver had zijn auto bereikt op het moment dat de helikopter het verste punt van zijn zoekgebied bereikte. Hij had nog geen vierhonderd meter gereden, toen het toestel weer omdraaide en zijn richting op kwam. Een paar tellen later werd hij gezien. De helikopter schoot naar voren als een roofvogel die zijn prooi ziet. Carver zag hem in zijn spiegels opdoemen, laag boven de boomlijn, en voelde een golf adrenaline toen hij zijn voor autorally’s gemaakte wagen nog sneller over het hobbelige, onverharde pad liet razen.

Zelfs met zijn veiligheidsgordel om werd hij heen en weer geschud als een gedroogd erwtje in een fluitje. De Audi stortte zich in kuilen, slingerde heen en weer en sprong hoog op bij het raken van uitstekende keien en boomwortels of plotselinge gaten in de weg. De harde klappen van massieve aarde, steen en hout tegen de onderkant van de wagen maakten een oorverdovende herrie die het geluid van de motor, het angstaanjagende geknars van de overbelaste versnellingsbak en het geluid van ronddraaiende rotorbladen een paar meter boven zijn hoofd bijna overstemde.

Maar niet het scherpe geknal van geweervuur, of het geluid van kogels die glas verbrijzelden en de carrosserie openscheurden: dat hoorde Carver wel.

De piloot vloog over en om de auto heen om de beste positie te vinden voor de schutters. Er werd van één kant van de helikopter geschoten, als de boordbatterij van een ouderwets oorlogsschip. Maar zolang hij naast Carvers auto vloog, parallel aan het pad, ontnamen de bomen aan weerskanten de schutters een vrij schootsveld. Maar er was nog een andere manier. De piloot verhoogde zijn snelheid, vloog een paar honderd meter voor de auto uit, maakte toen een draai van negentig graden en bracht het toestel abrupt tot stilstand, zodat hij pal boven het pad bleef hangen, vlak voor de aanstormende wagen.

De hele voorruit leek zich te vullen met de aanblik van de helikopter, zijn open deuren en de mannen die een salvo voorbereidden dat Carver vol zou treffen. Hij reed meer dan honderddertig kilometer per uur, en naderde de in de lucht hangende helikopter met een snelheid van bijna veertig meter per seconde. De mondingen van de lopen van de halfautomatische geweren lichtten op als een muur van paparazziflitslampen. De aarde voor de auto werd opengereten door de kogels. Hij hoorde en voelde de inslagen toen andere kogels een koplamp raakten, een buitenspiegel vernielden en van de flanken van de Audi afketsten.

Wonder boven wonder werd Carver niet geraakt, maar zoveel geluk zou hem niet veel langer beschoren zijn. Als een waanzinnige op een zekere dood afstormen hoorde toch wel in hetzelfde rijtje thuis als de charge van de lichte brigade. Dus deed Carver wat de lichte brigade destijds niet kon. Hij staakte de charge.

Hij rukte het stuur hard naar links, trapte op zijn rem, maar bleef volop gas geven terwijl de achterkant van de auto wegdraaide, even weg dreigde te glippen op het onverharde pad, maar toen zijn greep weer hervond. In een fractie van een seconde was de wagen negentig graden gedraaid en stond nu met zijn neus heuvelafwaarts, in de richting van het bos.

Carver liet het rempedaal los en de wagen stoof weg. Nu kon de helikopter niet meer bij hem komen. Maar de bomen die hem beschermden vormden zelf ook een dodelijke dreiging. Zichzelf dwingend om zijn voet niet van het gaspedaal te halen, al zijn instincten negerend die hem vertelden snelheid te minderen en voorzichtig te zijn, stortte hij zich in een gemotoriseerde slalom de berg af, zigzaggend tussen de bomen die hem bij de geringste misrekening een zekere dood in het vooruitzicht stelden. De bodem was hier ruwer en minder compact en bood weinig houvast aan zijn wielen. Zijn stuur was zo goed als nutteloos. Hij moest op zijn remmen en versnellingen navigeren, zonder acht te slaan op de laaghangende takken die tegen zijn voorruit en dak sloegen en biddend dat de struiken en jonge boompjes waar hij dwars doorheen reed geen serieuze tegenstand konden bieden.

En toen zag hij een eind verderop het geboomte dunner worden en de zon ertussendoor schijnen en wist hij dat zijn problemen nog maar net waren begonnen.

Het zou al erg genoeg zijn geweest als dit het licht was van een open plek in het bos, waar hij een makkelijk doelwit zou zijn voor de helikopter, die boven de bomen nog steeds met hem meevloog. Maar wat zich voor hem bevond was geen open plek in het bos, maar de bijna verticale wand van een diepe bergkloof. Een hangglider kon van het klif af springen en in sierlijke spiralen afdalen naar de riviervallei in de diepte. Met een auto zou dat fataal zijn.

Carver had zichzelf één kans op overleving gegeven. De bergweg zat vastgeplakt tegen de wand van de kloof en liep zigzaggend omhoog in een harmonica-achtige reeks haarspeldbochten. Maar de weg was slechts een paar meter breed en bood weinig hoop op een veilige landing voor een auto die er met hoge snelheid dwars op terechtkwam. Carver draaide de Audi weer naar links om een andere naderingshoek te kiezen, zodat hij diagonaal op de weg terecht zou komen.

Nog een paar bomen om te ontwijken en een laatste struik om plat te rijden en toen scheen de middagzon door zijn voorruit naar binnen en vloog Carver door de lucht, niet langer als een chauffeur, maar meer als een piloot die zijn toestel veilig aan boord van een vliegdekschep probeert te brengen, aan alle kanten omringd door een oceaan van dood.

Onder Carvers wielen stortte de weg zich in een hoek van honderdtachtig graden heuvelafwaarts. Hij moest op tijd op het asfalt staan om te kunnen remmen en keren, maar hij vloog te snel door de lucht en de wagen wilde niet snel genoeg dalen.

Hij kon nu over de rand kijken, naar de diepte erachter.

Nog steeds weigerde de auto de wetten van de zwaartekracht te gehoorzamen.

De metalen vangrails die de bocht beveiligden kwamen steeds dichterbij. Hij leek er nog maar centimeters van verwijderd.

En toen raakten de wielen het wegoppervlak.

Carver stuurde hard naar rechts, trapte op de remmen, hoorde de achterwielen gierend protesteren en prevelde een bedankje aan de uitvinder van de vierwielaandrijving toen de wagen zijn commando’s opvolgde en greep kreeg op het o zo welkome asfalt. Hij had weer vaste grond onder zijn wielen. Nu kon hij hard en snel rijden over een echte, verharde weg.

Maar de helikopter wachtte hem op.

Hij hing misschien vijftig meter van de bergwand in de lucht. En aan de lichtflitsen uit de geweerlopen te zien hadden de mannen die erin zaten nog volop munitie.

Opnieuw kwamen de bomen Carver echter te hulp. Ze stonden aan weerskanten van de weg en gaven hem dekking. En ditmaal kon de helikopter niet zo dichtbij komen dat hij hem de weg kon afsnijden. Als hij dat deed, zouden de rotoren de rotswand raken. Een halve minuut lang verkeerden de twee machines in een soort patstelling, terwijl Carver vier duizelingwekkende bochten nam. Maar beide kanten wisten dat hier snel een eind aan zou komen. De berg begon af te vlakken en het zou niet lang duren voordat Carver zich weer op open terrein zou bevinden, waar de achtervolging zich in alle hevigheid zou voortzetten.

Hij wist nu dat, wie er ook in die helikopter zaten, ze niets te maken hadden met Kurt Vermulen. Ze wilden geen gestolen document in handen krijgen. Ze wilden het vernietigen, en hem erbij.

Carver vroeg zich af wie er belang bij had kostbare documenten te vernietigen die oorspronkelijk van de Russische overheid waren gestolen. Hij dacht aan de enig bekende verrader binnen Vermulens organisatie, en het bureau waarvoor zij had gewerkt – en waarschijnlijk nu weer werkte. Toen glimlachte hij wrang om de ironie van dit alles. Hier zat hij nu, zijn leven wagend om bij Alix te komen terwijl zij er, zonder het te weten, aan meewerkte om hem te vermoorden.