93
Carver liep door de ondergrondse hangar en dacht: ‘Eindelijk doe ik weer eens gewoon mijn werk. Na alles wat er was gebeurd was hij weer terug bij wat hij het best kon: zich onmerkbaar binnendringen in de levens van heel slechte mensen, hen uit de weg ruimen en er vervolgens weer stilletjes tussenuit knijpen.
De verschillende groepjes mensen die over de hangar verspreid waren, speelden hem precies in de kaart. Darko’s militiamensen vermengden zich met personeel van de Joegoslavische luchtmacht, terwijl McCabes lijfwachten toekeken, en mecaniciens en bemanningsleden hun werk deden. Niemand had ook maar enige belangstelling voor Carver.
Hij had de twee oordopjes van de walkman losgetrokken en er één in zijn oor gestopt. Het draadje liet hij onder zijn hemd verdwijnen. Hij had zich weer omgekleed in burgerkleding, zonnebril op zijn gezicht, pistool in zijn broekband en de weekendtas over zijn schouder. Hij kon iedereen zijn.
Zijn geluk hield aan. Er stond een mecanicien op een ladder aan de achterkant van McCabes vliegtuig, met zijn hoofd en schouders in de instrumentenruimte achterin en goot hydraulische vloeistof uit een plastic jerrycan. Carver ging onder aan de ladder staan en riep omhoog: ‘Hé, jij daar?’
De mecanicien draaide zich om en keek met een verbaasde blik naar beneden.
Carver stak even zijn hand op. ‘Momentje,’ zei hij, en liet de andere man wachten terwijl hij een vinger naar zijn oormicrofoontje bracht, alsof hij boven het lawaai in de hangar uit iets probeerde te verstaan, en in de manchet van zijn overhemd zei: ‘Prima, komt in orde, daar sta ik nu… Ja, dat zal ik doen.’ Hij keek weer langs de ladder omhoog. ‘Oké, spreek je Engels?’
De man schudde zijn hoofd.
‘Mooi, nou, eens kijken of je dit begrijpt… Jij…’ Hij wees op de mecanicien, ‘uit vliegtuig.’ Hij wees met zijn vinger in de richting van de hangardeuren en maakte dezelfde beweging toen nog eens, duidelijk aangevend dat de man van zijn ladder moest komen.
De mecanicien bleef waar hij was, niet helemaal zeker hoe hij moest reageren.
Carver maakte een theatraal gebaar van ergernis.
‘Oké dan… Vliegtuig…’ nu wees hij naar het toestel, ‘Amerikaans. Ik…’ hij tikte op zijn borst, ‘Amerikaan.’
Kon een Serviër die geen Engels sprak het verschil horen tussen een Engels en een Amerikaans accent? Carver kon alleen maar hopen van niet.
Hij herhaalde zijn kleine mantra: ‘Vliegtuig Amerikaans, ik Amerikaan.’ Toen voegde hij eraan toe: ‘Ik vliegtuig in. Jij… vliegtuig uit.’
De mecanicien keek hem aan, blies zijn wangen bol, ademde luidruchtig uit en haalde toen zijn schouders op. Hij hoefde geen woord te zeggen om zijn eigen boodschap duidelijk te maken: hij vond Carver een lul, maar had gewoon geen puf om ruzie met hem te gaan staan maken. Hij klom van zijn ladder.
‘Geef die maar aan mij,’ zei Carver, de jerrycan uit de hand van de man nemend.
Hij klom de ladder op naar de technische ruimte. Hij legde zijn tas op de vloer van de vliegtuigromp en vulde de rest van de hydraulische accumulator bij. Toen haalde hij zijn gereedschap tevoorschijn: een moersleutel om de verbindingen van de heteluchtleidingen losser te draaien, en een draadschaar om zoveel mogelijk plastic isolatie van de bedrading te strippen. Hij gaf McCabe geen enkele kans meer. Dit vliegtuig ging straks als een baksteen uit de lucht vallen. En om dat laatste punt nog even te benadrukken liet hij de jerry can, nog halfvol met brandbare vloeistof, zonder dop in het technische ruim staan toen hij afsloot en wegging.
Terwijl hij terugliep naar zijn truck, kwam hij ernstig in de verleiding dat Servische uniform weer aan te trekken en weg te rijden in de richting waaruit hij gekomen was. Wegwezen voordat iemand nog maar in de gaten had gehad dat hij hier ooit was geweest. De drang om te blijven had echter de overhand. Hij wilde McCabe in dat vliegtuig zien stappen en het nakijken wanneer het de startbaan opreed en opsteeg. Ditmaal had hij absoluut vertrouwen in zijn eigen werk. Het vliegtuig was een dodelijke val. Op het moment dat de piloot de straalmotoren aanzette was het lot van het toestel bezegeld. Hij wilde alleen wel zeker weten dat zijn prooi aan boord was.
Zijn aandacht werd getrokken door een beweging. De veel te knappe, Italiaanse man die Carver in gedachten Casanova had genoemd kwam uit het kantoor aan de zijkant van de hangar tevoorschijn. Hij werd gevolgd door een van Darko’s mannen, die het karre tje duwde waarop de bruine koffer lag. Ze liepen naar het vliegtuig en terwijl ze dat deden ging de deur aan de onderkant van de romp open, totdat hij bijna verticaal aan het toestel hing. Door de opening kwam een metalen frame, een soort draagstel, omlaag gezakt dat ongeveer anderhalve meter boven de grond bleef hangen. Er lag al een legergroen pakket in, dat Carver meende te herkennen als een opgevouwen parachute. Er waren twee mannen voor nodig om de koffer van het karretje te tillen en in het draagstel te leggen, terwijl Casanova erbij stond te kijken. Hij controleerde of de koffer stevig lag en goed aan de parachute was vastgemaakt, gaf toen een teken aan iemand in het vliegtuig, waarna het draagstel weer in het vliegtuig verdween, gevolgd door de sluitende deur.
De bom was ingeladen.