25

Mary Lou Stoller woonde in Edmunds Street in het noordwesten van Washington DC, in het blok tussen Foxhall Road en Glover-Archbold Park.

Op die plek lijkt Edmunds Street meer op een landelijke laan dan op een woonstraat op slechts een paar kilometer afstand van het centrum van een hoofdstad. Aan de rechterkant van de straat loop je regelrecht het park in, een uitgestrekt, semi-landelijk bos.

Tegen vijven kwam Mary Lou thuis. Haar baas was de stad uit, dus was ze wat vroeger naar huis gegaan. Het was een prachtige wintermiddag, waarbij de lage zonnestralen door de kale takken vielen en de gevallen, bevroren bladeren knisperden onder je voeten, zodat ze niet kon wachten om een eind te gaan lopen met haar norfolkterriër Buster.

Er waren niet veel mensen in het park, hooguit een enkele moeder met haar kinderen, of een jogger die al rennend op zoek was naar onsterfelijkheid. Toen Mary Lou de twee mannen op zich af zag komen, schrok ze even. Er was verder niemand in de buurt. Haar eerste, instinctieve reactie, als vrouw, was om de twee grote kerels als een bedreiging te zien.

Ze zei tegen zichzelf dat ze niet zo mal moest doen. De mannen zagen er bepaald niet uit als boeven. Het waren zakentypes van een jaar of dertig, veertig, keurig in het pak. Bovendien waren ze diep in gesprek en besteedden ze geen enkele aandacht aan haar: twee typische ‘Washintonians’ die elkaar onder vier ogen wilden spreken.

Toen ze de mannen naderde, gingen zij beleefd aan de zijkant van het pad staan om haar en Buster te laten passeren. Een van hen glimlachte vriendelijk en bracht bij wijze van begroeting even zijn vinger naar zijn hoed. Mary Lou glimlachte terug. Ze was opgevoed als een keurige zuidelijke dame en zag graag dat een heer correcte omgangsvormen in acht nam.

Een ogenblik afgeleid, had ze de andere man pas in de gaten toen hij voor haar kwam staan. Ze was volledig onvoorbereid toen hij zijn vuist, versterkt door een stalen boksbeugel, keihard in haar middenrif stootte, zodat alle lucht uit haar longen werd geperst en zij voorover sloeg van pijn, waardoor haar nek en haar achterhoofd vrijkwamen voor de volgende klap. De met lood verzwaarde leren ploertendoder die de beleefde heer in zijn andere hand verborgen had gehouden sloeg tegen haar schedel, terwijl de andere man haar nog een vuistslag tegen haar slaap gaf. Op het moment dat ze door haar benen zakte, raakte de ploertendoder haar nog een keer.

Inmiddels sprong de terriër om zijn bazinnetje heen, daagde haar aanvallers uit met een hoog, schel geblaf en hapte met zijn tanden naar hun hielen. Hij werd beloond met een trap van een schoen met een stalen neus waardoor hij over het pad tuimelde tot hij met een ruk tot stilstand kwam door de hondenriem. Daar bleef hij half bewusteloos zachtjes liggen janken, terwijl de twee mannen een reeks snelle, wrede trappen afvuurden op het hoofd en bovenlichaam van zijn bazin.

Het duurde veertig minuten voor het lichaam werd gevonden en meer dan een uur voordat de politie ter plekke was. Tegen die tijd zaten de twee mannen al aan boord van een vroege avondvlucht van Austrian Airlines van Dulles International naar Wenen, waar zij direct konden overstappen naar Moskou. En ze hadden al honderden kilometers van hun reis afgelegd toen generaal Kurt Vermulen uit het vliegtuig uit San Antonio stapte, blij weer thuis te zijn na zijn ontmoeting met Waylon McCabe, en erachter kwam dat hij een nieuwe secretaresse moest gaan zoeken.