17

 

 

 

 

 

 

Eindelijk vrijdag. Minder dan een uur voor de laatste bel zijn de gangen verlaten: de jongens zijn naar huis, de leraren verkast naar de Ferry, een kleine pub in de luwte van de school die al lang de stamkroeg van het personeel van Seabrook is – tot niet-aflatende ergernis van de eigenaar, die de lucratieve minderjarige markt naar elders heeft zien vertrekken.

   Howard vindt die drinksessies met zijn collega’s hard werken. ‘Ik heb die mensen gewoon niks te zeggen. Ik heb ze op maandagochtend al niks te melden. Wat moet ik aan het eind van de week dan met ze bespreken?’

   ‘Howard, je hoort bij “die mensen”,’ zegt Farley tegen hem. ‘Kom nou eens uit die ontkenningsfase. Je bent een leraar, accepteer dat nou gewoon.’

   Hij kan het – net – accepteren als iemand hem betaalt voor zijn inspanningen, maar de eerste uren van zijn weekend opofferen uit naam van esprit de corps – dat is de meeste vrijdagen te veel gevraagd.

   Maar deze vrijdag niet. Vandaag komt hij regelrecht naar de pub, en gaat met een grimmige blik naar de deur zitten staren terwijl Jim Slattery anekdotes in zijn niet-luisterende oor tettert en Tom Roche vanaf de bar dreigend naar hem kijkt als een verzuurde, kreupele Peter Pan. Maar de deur brengt niet waar hij op hoopt.

   ‘Ze komt vast wel,’ zegt hij bedroefd.

   ‘Vorige week is ze ook niet gekomen,’ zegt Farley klappertandend. Ze zijn het bebankstelde rokersterras opgelopen om het zijhek van de school in de gaten te houden; de terrasverwarming doet het niet en de temperatuur daalt vrolijk richting nul graden.

   ‘Ze zei dat ze vandaag wel zou komen. Dat heeft ze gezegd.’

   Sinds hun korte ontmoeting na de les op woensdag, en haar mysterieuze afscheidsgrap/bedreiging, heeft Howard herhaaldelijk pogingen gedaan om Aurelie McIntyre onder vier ogen te spreken. Het is om gek van te worden. Alsof je een hersenschim probeert te versieren. Alles aan haar blijft hardnekkig ambigu, inclusief de vraag of ze al dan niet versierd wil worden; maar hoe ongrijpbaarder ze is, en hoe onmogelijker en nuttelozer het lijkt om achter haar aan te jagen, des te sterker voelt Howard zich onverklaarbaar genoeg aan haar gebonden; des te meer denkt hij aan haar, des te meer smacht hij naar een enkel woord, een moment met haar. Hij kijkt al twee volle dagen uit naar vanavond; zelfs als ze niet met hem praatte, dacht hij, zou hij in elk geval een uurtje of twee hebben om naar haar te kijken, haar onaardse schoonheid in zich op te nemen vanaf de andere kant van de drukke kroeg.

   ‘Ik moet me natuurlijk wel afvragen hoe Halley in dit hele plaatje past,’ zegt Farley.

   ‘Mm-mm,’ zegt Howard.

   ‘Want denkt zij niet dat je van haar houdt? En dat je met haar gaat trouwen?’

   Howard mompelt iets onverstaanbaars.

   ‘Waarom zit jij dan achter Aurelie aan? Ik bedoel, zoals ik al zei: ik vraag het me alleen maar af.’

   Howard zucht geprikkeld. ‘Ik zít helemaal niet achter haar aan. Ik heb nauwelijks een woord met haar gewisseld. Ik weet überhaupt niet hoe realistisch dit hele gedoe is.’

   ‘Maar je wilt wel dat het realistisch is.’

   Howard zucht opnieuw, kijkend naar de kristalachtige glinsteringen in zijn adem. ‘Ik hou wel degelijk van Halley,’ zegt hij. ‘En ik weet dat ik een geweldig leven met haar heb. Alleen … soms voelt het een beetje versnipperd. Weet je wel?’

   ‘Niet echt.’

   ‘Ik bedoel, we gaan naar de film, we eten samen, we maken ruzie, we dollen een beetje, we gaan uit met vrienden – soms krijg ik het gevoel dat het allemaal nergens toe leidt. Het is gewoon het een na het ander. En vierentwintig uur later is het allemaal weer vergeten.’ Hij neemt een slok van zijn bier. ‘Ik wil niet zeggen dat het slecht is; het is alleen niet zoals ik me mijn leven had voorgesteld.’

   ‘Wat had je dan verwacht?’

   Daar denkt Howard even over na. ‘Ik denk – het zal wel stom klinken, maar ik dacht geloof ik dat alles meer een spanningsboog zou hebben.’ Als hij Farleys lege blik ziet, verklaart hij zich nader. ‘Een verhalende lijn. Een zingeving. Het gevoel dat het niet maar gewoon dagen zijn die zich aaneenrijgen. Zoals in het boek dat ik aan het lezen ben, dat boek van Robert Graves …’

   ‘Dat is toch dat boek dat Aurelie je heeft aangeraden?’

   ‘Wat heeft dat er nou mee te maken?’

   ‘Niks, niks.’ Farley steekt verzoenend zijn hand op. ‘Ga verder.’

   ‘Nou ja, hij is gewoon heel dapper. Hij leidt zijn regiment naar het front, hij gaat midden in de nacht niemandsland in om zijn kameraden te redden – en dat allemaal voor zijn eenentwintigste.’

   ‘Nou en? Ben je van plan Halley te verlaten en met Aurelie in een loopgraaf te gaan wonen? Te gaan zitten wachten op de Duitsers?’

   ‘Nee,’ zegt Howard geërgerd. ‘Alleen …’

   Op dat moment gaat de deur open, en Jim Slattery komt naar buiten gedenderd. ‘Aha,’ begroet hij hen tweeën, ‘Cassius en Brutus.’

   ‘Ga je ervandoor?’ antwoordt Farley. Jim vertrekt elke vrijdag precies op dit uur.

   ‘Geen furie in de hel zo ziedend als een vrouw die het eten koud ziet worden,’ grinnikt de oudere man. ‘Daar komen jullie nog wel achter, jongens.’ Hij kijkt het terras over, de avondlucht in. ‘Frisjes buiten.’ Hij wrijft in zijn handen. ‘Of misschien is het gewoon de leeftijd. Maar goed, ik laat jullie jongelui achter. Op de plaats rust, heren …’

   Hij kuiert op zijn gemak weg, zijn toonloze gefluit wegstervend in het verkeer.

   ‘Ik wil niet zo eindigen als hij,’ zegt Howard als hij uit zicht is. ‘Vijfendertig jaar gewerkt, en wat heeft het hem opgeleverd? Collega’s die hem negeren, leerlingen die hem uitlachen, een vrouw die elke dag zijn lunch voor hem klaarmaakt, want God verhoede dat hij een broodje eet in de pub. En maar eindeloos hetzelfde behandelen, King Lear en The Road Not Taken …’

   ‘Hij lijkt er geen bezwaar tegen te hebben,’ zegt Farley. ‘Sterker, ik durf te wedden dat hij nog steeds volschiet als hij The Road Not Taken leest.’

   ‘Maar je begrijpt toch wel wat ik bedoel? Ik bedoel, op een dag zijn we dood.’

   Farley lacht. ‘Howard, jij bent de enige die ik ken die zich direct na het verliezen van zijn maagdelijkheid in een midlifecrisis heeft gestort.’

   ‘Mm-mm.’

   De deur gaat weer open. Howard hoort Toms stem buiten, luid van de alcohol. Twee jonge vrouwen van het bouwfonds verderop in de straat zijn op het terras verschenen om een sigaret op te steken. Hun ogen schieten terloops over Howard en Farley heen. ‘Howdy,’ zegt Farley. Ze glimlachen door hun rillingen heen. Hij loopt naar hen toe om een sigaret te bietsen.

   ‘Ik weet niet of het een troost voor je is,’ zegt hij als hij terugloopt naar Howard, ‘maar wat je net zei over dat gevoel dat er een spanningsboog ontbreekt – dat het leven versnipperd lijkt –, dat is wetenschappelijk gesproken toevallig een van de grote vragen van onze tijd.’

   Howard neemt een behoedzame slok van zijn bier.

   ‘Hoe we het macro en het micro moeten verzoenen. Want, zie je, er zijn twee grote theorieën over hoe de kosmos werkt. Aan de ene kant heb je de verklaring van de kwantummechanica, het standaardmodel zoals ze dat noemen, dat beweert dat alles uit heel kleine stukjes bestaat, deeltjes. Er zijn honderden verschillende soorten deeltjes, allemaal heel woest en raar en anders – fragmentarisch, zoals jij dat noemt. Maar aan de andere kant heb je Einsteins relativiteitskijk op de dingen, die heel geometrisch en elegant is, en de kosmos op een grootse schaal bekijkt. Licht en zwaartekracht worden veroorzaakt door rimpelingen in de ruimtetijd, alles beheerst door heel eenvoudige wetten – kortom, een allesomspannende structuur.’

   Hij zwijgt even om een trekje van zijn sigaret te nemen en blaast een weelderige rookwolk uit.

   ‘Maar het punt is dat, voor zover we kunnen vaststellen, beide verklaringen kloppen; de ene kan niet zonder de andere. Van het ruimtecurveverhaal blijft niets over in het licht van subatomaire deeltjes. En het standaardmodel is te chaotisch en verward om de elegante symmetrieën van ruimtetijd op te leveren. Dus ze zijn geen van beide compleet, en als je ze allebei tegelijk moet gebruiken, zoals wanneer je de oerknal probeert te beschrijven, passen ze niet in elkaar. Het is precies als waar jij het net over had – op een alledaags niveau, weet je wel. Het is moeilijk om bewijzen voor een spanningsboog of een grotere betekenis in ons leven te ontdekken, maar als je het leven zin probeert te geven – volgens een principe, een missie of een ideaal of iets dergelijks –, is het tegelijkertijd onvermijdelijk dat je de details vertekent. De kleine dingen blijven zich ertegen verzetten en schieten telkens van hun plek.’ Nog een trekje. Zilveren rook rept zich de schemering in. ‘Elke paar jaar komt er wel een of andere wetenschapper met de grootse, overkoepelende theorie die zogenaamd alles verbindt. Snaartheorie, superzwaartekracht. De M-theorie is de laatste. Maar als je ze beter gaat bekijken, blijft er niets van over.’

   Howard kijkt hem met een uitgestreken gezicht aan. ‘Dat is eigenlijk helemaal niet zo troostrijk, Farley.’

   ‘Ik weet het,’ zucht Farley. Hij neemt nog een laatste trekje van zijn sigaret en trapt hem uit onder zijn hak. ‘Hoor eens, als ik je iets vertel, kunnen we dan weer naar binnen?’

   ‘Wat moet je me dan vertellen?’

   ‘Serieus, ik vind het vervelend dat ik het moet zeggen, maar ik sta hier geloof ik te bevriezen.’

   ‘Zeg het nou maar gewoon.’

   ‘Nou …’ Farley trekt met veel vertoon zijn manchetten recht, ‘… het schijnt dat een zekere persoon zich heeft aangemeld om
te surveilleren bij die Hallowe’en Hop.’

   ‘Aurelie?’

   ‘Ik hoorde haar er gisteren over praten met Greg.’

   ‘Waarom?’ Omdat de Hop op de eerste avond van de herfst-
vakantie valt, is er altijd een schrijnend gebrek aan surveillanten.

   ‘Al sla je me dood,’ zegt Farley schouderophalend. ‘Misschien ziet ze het als iets nieuws.’ Hij schaatst met zijn vingertoppen in een achtje over de balustrade en voegt er vervolgens nonchalant aan toe: ‘Ze zullen nog minstens één andere begeleider nodig hebben …’

   ‘Goh,’ zegt Howard, en ze kijken even hoe wolken en de avond samen de lucht verduisteren.

   Dan recht Farley zijn rug. ‘Oké, ik ga nog wat te drinken halen,’ zegt hij. ‘Ga je mee naar binnen?’

   ‘Ik kom zo,’ zegt Howard afgeleid.

   ‘Willen jullie nog iets van de bar, dames?’ hoort hij Farley tegen de meisjes van het bouwfonds zeggen. ‘Ze tappen hier een uitstekende snakebite.’

   De meisjes giechelen; de deur zwaait dicht. Howard ziet zijn vingers blauw worden om de glazen hals van het bierflesje. Hij denkt aan Halley, achter haar computer in hun kleine huisje, die het werk voor deze week afrondt, het eten begint klaar te maken. Als hij nou maar zeker kon weten dat dit het leven was dat hij wilde leiden, en niet alleen maar het leven waar hij mee opgescheept zit, omdat hij te bang was om het leven dat hij wilde na te jagen. Als hij nou maar zeker wist dat hij niet zou eindigen als een of andere mollige ouwe sukkel in een jack van dertig jaar geleden, zo hopeloos mislukt dat hij zich niet eens meer realiseerde wat er mogelijk was geweest …

   Toen Howard en Farley in hun eindexamenjaar zaten, ging de vrouw van Jim Slattery bij hem weg. Dat kregen de jongens natuurlijk niet te horen, maar het was vrijwel meteen duidelijk. De leraar begon met rare sokken aan op school te verschijnen, ongeschoren, zijn haar in de war. De achterbank van zijn auto lag bezaaid met verpakkingen van afhaaleten. Zijn lessen, die je al nooit lineair kon noemen, werden chaotischer dan ooit; soms viel hij ineens minutenlang stil, gefascineerd door een of ander mysterieus detail dat hij uit het raam zag. Op een middag, midden in een van die vreemde intervallen, had Guido LaManche vanaf de achterste rij geroepen: ‘Waar is je vrouw, Jim?’

   De uitdrukking op Slattery’s gezicht verraadde hem meteen. Hij was te geschokt om te doen alsof hij het niet begreep of zijn verbijstering te verhullen. Hij stond daar maar, met open mond. Steve Reece herhaalde de vraag verlekkerd: ‘Waar is je vrouw, Jim?’ En in een mum van tijd viel de hele klas in, telkens maar scanderend: ‘Waar is je vrouw, Jim?’

   Slattery probeerde het te negeren, begon iets te mompelen over het gedicht dat ze net hadden gelezen, maar het scanderen klonk steeds luider, overstemde hem, en uiteindelijk vluchtte hij onder hoongelach het lokaal uit.

   De volgende dag ontbrak de met afhaalverpakkingen bevuilde auto op het parkeerterrein, en in plaats van Engelse les kregen de zesdeklassers tijdens een speciale bijeenkomst een typerend duistere preek van pater Furlong te horen over compassie. Die werd gevolgd door een directere toespraak van de decaan waarin het de rest van de week werd verboden tijdens de lunchpauze het terrein van de school te verlaten. Ze noemden geen van beiden de naam van Jim Slattery, noch wat er in dat lokaal was gebeurd.

   Niemand verwachtte de leraar Engels voorlopig terug te zien, maar de volgende dag ging hij meteen weer aan het werk. Hij verwees niet één keer naar wat er was gebeurd en ging gewoon verder waar hij was gebleven. Er klonk gegrinnik, gejoel, er werden dubbelzinnige opmerkingen gemaakt, maar dat bleven incidenten. Een paar weken later hoorden ze dat zijn vrouw bij hem terug was.

   Howard herinnert zich die middag nog als de dag van gisteren: de pagina van het boek op zijn bankje, het weer buiten, de gezichten om hem heen, en vooral het gezicht van Slattery – eerst verward, alsof ze dingen hadden geroepen in een dialect dat hij niet verstond, en vervolgens, toen hij het eenmaal begreep, niet zozeer overstuur als wel geschokt, geschokt hoe wreed zijn jongens konden zijn. Het was de eerste keer dat Howard had gezien dat een volwassene er zo uitzag: breekbaar, alsof hij in stukjes uit elkaar kon vallen zodra je hem aanraakte.

   Het grappige is dat, hoewel alle andere details van die les in zijn geheugen gegrift staan, Howard zich maar niet lijkt te kunnen herinneren of hij zelf meedeed met het gescandeer. Hoe hij ook zijn best doet, dat ene detail krijgt hij niet scherp; zijn hersens hebben het gescrambeld, als het gezicht van een informant in een tv-documentaire. Was hij walgend met zijn armen over elkaar achterover gaan zitten, weigerend zijn mond open te doen? Had hij zijn kop omlaaggehouden, zodat niemand kon zien of hij al dan niet meedeed? Of had hij – daar in het midden van de middelste rij, zich verbergend in de massa – meegejoeld, net zo hard als iedereen? Glimlachend naar de anderen, om te laten zien wat een bak hij het vond? Hij heeft geen idee, hij kan er niet eens naar gissen; is dat nou niet vreemd?

Skippy Tussen De Sterren
titlepage.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_000.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_001.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_002.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_003.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_004.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_005.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_006.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_007.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_008.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_009.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_010.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_011.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_012.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_013.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_014.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_015.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_016.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_017.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_018.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_019.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_020.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_021.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_022.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_023.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_024.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_025.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_026.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_027.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_028.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_029.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_030.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_031.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_032.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_033.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_034.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_035.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_036.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_037.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_038.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_039.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_040.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_041.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_042.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_043.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_044.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_045.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_046.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_047.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_048.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_049.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_050.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_051.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_052.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_053.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_054.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_055.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_056.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_057.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_058.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_059.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_060.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_061.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_062.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_063.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_064.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_065.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_066.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_067.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_068.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_069.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_070.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_071.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_072.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_073.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_074.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_075.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_076.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_077.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_078.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_079.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_080.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_081.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_082.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_083.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_084.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_085.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_086.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_087.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_088.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_089.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_090.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_091.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_092.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_093.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_094.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_095.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_096.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_097.xhtml