14

 

 

 

 

 

 

Het is al laat als pater Green afdaalt uit de Toren. Het licht in Our Lady’s Hall is uit, maar er schijnt genoeg maanlicht door de ramen om de weg te vinden, hoewel dat hem inmiddels ongetwijfeld zelfs in zijn slaap zou lukken, als hij er het type naar was om te slapen. Dit is zijn favoriete tijd van de dag, als de school naar bed is en hij eindelijk aan het werk kan! De armen zullen altijd onder ons zijn, zegt de Heer, dus is er altijd werk te verzetten; hij mag dan geen jonge man meer zijn, maar pater Green is niet van plan zich aan zijn plichten te onttrekken – en vanavond voelt hij, voor het eerst in tijden, het getinkel van de oude geestdrift. Het oude sap dat oprijst in zijn …

   Wat?

   Hij dacht dat hij voetstappen hoorde. Maar als hij zich omdraait, is de hal leeg. Natuurlijk is die leeg – wie moet er nou zijn, op dit uur? Zijn geest is de laatste tijd dol geworden op dit soort geintjes: gestalten die uit de schaduwen komen, vreemde echo’s, alsof er iemand achter hem loopt. Misschien moet hij maar eens met de zuster gaan praten, zich door haar laten onderzoeken … O, maar wat zou ‘Greg’ dat niet geweldig vinden! Nee, hij wacht wel. Het zal vanzelf afzakken, Deo volente.

   Als hij onder de Maagd door loopt, slaat hij een kruis, en hij loopt vervolgens de trap af naar de kelder. Vroeger was zijn kantoor op de bovenste verdieping. Nu is dat de ‘computerkamer’ en is zijn liefdadigheidswerk verbannen naar de onderwereld. Vooruitgang. Pater Green heeft geruchten gehoord dat als Desmond Furlong niet terugkomt, Waarnemend Rector Costigan – ‘Greg’ – van plan is het Oude Gebouw helemaal te slopen – jawel, hetzelfde gebouw waarvan Père Lequintrec de bouw steen voor steen heeft begeleid toen er, wat katholieke jongens betreft, in het hele land geen enkele school was die die naam verdiende. Toen de Orde nog sterk was, toen ze die geestdrift nog hadden! In plaats van zich tevreden te stellen met een rol als etalagemateriaal voor een school waar jonge financiers worden opgeleid.

   ‘Greg.’ ‘Zeg maar Greg, alsjeblieft.’ Hij is dan natuurlijk ‘Jerome’. ‘Jerome, ik begrijp niet hoe je het doet.’ ‘Jerome, je bent een lichtend voorbeeld voor ons allemaal.’

   Hij doet het licht in het krappe kantoortje aan, opent een concept van een brief waarin vrienden uit het bedrijfsleven van de school om donaties wordt gevraagd. Maar vanavond lukt het hem niet zich erop te concentreren.

   ‘Jerome, kan ik je even spreken …’

   Pater Green was op weg geweest naar het Residentiële Gebouw voor het avondeten; hij had de Waarnemend Rector nauwelijks aan zien komen. Gewoonlijk ontloopt ‘Greg’ hem – een van de oude dinosaurussen, niks mee aan te vangen behalve wachten tot hij doodgaat. En toch zat hij hier nu – zat hij er? jazeker! –, hem te ondervragen over die jongen die vanochtend in zijn Franse les had overgegeven! ‘Ik heb begrepen dat je een beetje bonje hebt gehad met een van onze tweedeklassers,’ zei hij.

   Nou! Pater Green was zo verrast geweest dat hij niets had kunnen uitbrengen; en dat moet een schuldbekentenis hebben geleken, want de Waarnemend Rector ging meteen verder met een terechtwijzing, zij het ingekleed in een soort neerbuigend flanel. ‘De tijden zijn veranderd, Jerome … Soms heb ik zelf ook … moet wel in gedachten houden dat deze jongens niet zo robuust meer zijn als in onze tijd …’ (In ónze tijd! Dacht hij dat ‘Jerome’ zo’n sukkel was?) ‘Misschien zou het op de lange termijn productief zijn als je het ze een beetje makkelijker maakte.’

   Ach ja. Het ze makkelijk maken: het motto van deze tijd. Voor deze kinderen moet, net als voor hun ouders, alles makkelijk zijn. Daar hebben ze récht op, en alles wat het in de weg staat, alles wat vereist dat ze ook maar even boven hun comfortabele halfslaap moeten uitstijgen, is verkéérd. Ze zullen hun hele leven geen behoefte of ellende kennen, en dat zullen ze zien als niet meer dan wat hun toekomt, ergens in de van satellieten vergeven leegte gesanctioneerd door dezelfde amorfe God die hen voorziet van Zweedse meubels en jeeps met vierwielaandrijving, die verschijnt als Hij wordt opgeroepen voor trouwerijen en doopsels. Een vriendelijke, twinkelogige God. Een mákkelijke God.

   Het ze makkelijk maken. Nou, daar ging zijn bloed wel van koken! Hij had ‘Greg’ bijna bij zijn revers gepakt. Verdomme, man, denk je dat God geen boekhouding meer bijhoudt? Kijk eens om je heen! Overal zie je zonde! Het is krachtiger dan ooit tevoren, het vervuilt, vergiftigt, tast aan als kanker! Die jongens hebben iemand nodig die hun de waarheid vertelt! Dat hun zielenheil in gevaar is, dat hun enige hoop is zich op hun knieën in het stof voor God te buigen, Hem te smeken hen met zijn goddelijke genade te bevrijden van hun verdorvenheid!

   Maar hij greep ‘Greg’ niet bij zijn revers, en hij zei niets van dat al; hij glimlachte alleen maar, beloofde voortaan zijn temperament te beheersen en zijn verontschuldigingen aan te bieden aan de jongen wiens gevoelens gekwetst waren. Het was geen grote overgave; hij is zich maar al te zeer bewust van de machteloosheid van zijn inspanningen. De kwellingen van de hel betekenen niets voor deze jongens. Zielen, God, zonde – het zijn woorden uit een ander tijdperk. Het bijgelovige geraaskal van een oude vogelverschrikker.

   Pater Green vraagt zich al een hele tijd af wat hij hier doet. Hij walgt van het idee met pensioen te gaan; hij heeft al te veel van zijn collega’s in inertie zien vervallen – mannen met wie hij zij aan zij heeft gewerkt in het missiewerk, in de heidense wildernis met niets dan hun geloof om hen te leiden, die nu als glimlachende gummizombies rondscharrelen in de residentiële gebouwen, praktisch wachten op hun dood. En toch heeft werk – dat altijd zijn redding is geweest – ook zijn glans verloren. Hij bedoelt niet het lesgeven; dat heeft hem nooit geïnteresseerd, en de jongens van tegenwoordig zijn erger dan ooit, doortrokken van wellust, een boomgaard vol appels die rotten aan de tak. Maar in de sociale woonwijken, waar hij in de eerste jaren nadat hij was teruggeroepen uit Afrika nog een soort belofte zag te midden van de troosteloosheid – iets hoopvols, een zekere eerlijkheid, een vermogen tot veranderen –, ziet hij nu alleen nog troosteloosheid. Dezelfde problemen als twintig jaar terug: beschimmelde kamers, aanrechten vol flessen, kinderen die half wild rondrennen over een vloer die is bezaaid met injectienaalden; dezelfde makkelijke capitulaties, dezelfde zwakte, hetzelfde gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel. En hier in zijn kantoor hetzelfde eindeloze gesmeek om een paar kwartjes, het eindeloze, smadelijke slaan op de trom.

   Misschien is alles waar hij al die jaren in heeft geloofd gewoon verkeerd? Misschien is er in het hart van de mens gewoon geen greintje goedheid te vinden, wachtend tot het aan het licht wordt gebracht. Misschien is de mens wel rot tot in de kern, elk sprankje rechtschapenheid een luchtspiegeling, als een – hoe noem je dat? – een corposant. In zijn duisterste nachten (en de meeste nachten zijn tegenwoordig duister) heeft hij zich afgevraagd of hij niet vier-enveertig jaar lang een mythe heeft nagejaagd.

   Is het niet wonderlijk hoe een toevallige ontmoeting een geheel nieuw licht op je situatie kan werpen? Dat een uitwisseling die zo kort is dat ze geen enkele betekenis lijkt te hebben een weg vooruit kan onthullen, een nieuw pad waar er eerder geen leek te zijn? Vanavond had pater Green zich neergelegd bij ‘Gregs’ verzoek en was hij de trap opgelopen naar de Toren om zijn verontschuldigingen aan te bieden aan de jongen wiens gevoelens hij naar verluidt had gekwetst. Het was natuurlijk onzin – om te beginnen was hij betrapt op obsceniteiten tijdens de les, en bovendien hadden deze jongens helemaal geen gevoelens; ze waren de belichaming van de moderne tijd, ongevoelig tot op het bot, en pater Green had zijn kleine pelgrimage ondernomen met hetzelfde gevoel van onverschilligheid en verslagenheid waarmee hij de laatste tijd zoveel van zijn verplichten vervulde. Maar zodra die jongen de deur opendeed – nou ja, het ging natuurlijk te ver om het een damascener bekering te noemen, absurd. En toch was het, in dat zilveren ogenblik op die drempel, meteen duidelijk dat de pater een vergissing had begaan. Hij had zich in deze jongen vergist, en de schok ervan echode door hem heen, waardoor hij zich ging afvragen wat voor andere vergissingen hij de laatste tijd had begaan. Want je kon het zien – achteraf was het onmogelijk het helder te beschrijven, de duidelijkheid ervan –, je kon de onschuld op het gezicht van die jongen zien. Hij was anders – hoe was het mogelijk dat dat pater Green nooit eerder was opgevallen? Jonger dan zijn leeftijdgenoten, daar begon het al mee; hij was nog niet in de beerput van de puberteit gegleden, had nog die miniatuurperfectie van het kind, zijn rozige huid ongeschonden, zijn blik helder en niet vertroebeld. Maar dat was maar een deel van de verklaring. Hij had ook iets kwetsbaars, iets onwereldlijks, een puurheid die bijna grensde aan een soort voorafschaduwing van pijn, als een stuk fruit dat beurs wordt zodra je het aanraakt; en een schaduw van verdriet, misschien om de onrechtvaardigheid van de wereld die hij in zichzelf vond. Dat aanschouwen had pater Green bewogen tot een spontane tederheid die hij al heel lang niet had ervaren, en hij stak een arm uit om de jongen te troosten (als hij er nu aan terugdenkt, voelt hij de sensatie weer door zich heen trekken, en in het eenzame kantoor ontvouwt hij zijn handen om de lege lucht te strelen).

   Het gesprek dat volgde was onsamenhangend: voelde de jongen zich beter? Ja. Accepteerde hij pater Greens verontschuldigingen voor het feit dat hij zijn geduld had verloren? Ja. Maar pater Green had al een belangrijke les geleerd: dat wanhopen ook een zonde is, en een heel verraderlijke, omdat hij het zicht beneemt op de momenten van goddelijke gratie die ons gegeven zijn, en ons aanzet tot solipsisme en hardvochtigheid. Hij had zich laten overmannen door pessimisme, razernij, maar God had hem in Zijn genadigheid de kans gegeven het goed te maken. En de aard van zijn boetedoening is duidelijk: hij moet de jongen helpen. Want hij is iemand die geholpen kan worden, die gered kan worden van de verwoestingen van zijn tijd – subtiel, uiteraard, omzichtig, een onzichtbare hand die hem naar het goede leidt. Dat kon toch nog zeker, je kon een jongen toch nog onder je hoede nemen? En zou hij door hem te redden – de gedachten van pater Green raasden nu voort – zijn eigen verloren pad niet kunnen hervinden? Zou deze jongen niet de Lot kunnen zijn die voor pater Green de profane stad waarin hij verdwaald is kan redden? Terwijl hij de vraag stelt, hoort hij zijn hart ontegenzeggelijk antwoorden: ja! Ja, Jerome, ja!

   Wat was dat – een lach? Hoorde hij iemand lachen, daar in het donker? Ongetwijfeld een van de jongens – hij springt naar de deur. Maar buiten is er niets – alleen een stekelige stilte die zijn paranoia bespot. Hij grijpt naar zijn hoofd. Laat, Jerome, het is laat. Op dit uur ben je alleen ten prooi aan illusies.

   Hij doet het licht uit en loopt door de school terug naar de residentiële verblijven. Onderweg stelt hij zich de worstelingen voor waar een jongen doorheen moet, en overdenkt hij hoe een bezorgde vriend die voorzichtig aan het licht kan brengen. Hij negeert het vreemde gevoel dat iemand hem volgt. Gewoon weer een van die irritante tics die hem de afgelopen weken geplaagd hebben.

   Maar hij weet wie het is.

Skippy Tussen De Sterren
titlepage.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_000.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_001.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_002.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_003.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_004.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_005.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_006.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_007.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_008.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_009.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_010.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_011.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_012.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_013.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_014.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_015.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_016.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_017.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_018.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_019.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_020.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_021.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_022.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_023.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_024.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_025.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_026.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_027.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_028.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_029.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_030.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_031.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_032.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_033.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_034.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_035.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_036.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_037.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_038.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_039.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_040.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_041.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_042.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_043.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_044.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_045.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_046.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_047.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_048.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_049.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_050.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_051.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_052.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_053.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_054.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_055.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_056.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_057.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_058.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_059.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_060.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_061.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_062.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_063.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_064.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_065.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_066.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_067.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_068.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_069.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_070.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_071.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_072.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_073.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_074.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_075.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_076.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_077.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_078.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_079.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_080.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_081.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_082.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_083.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_084.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_085.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_086.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_087.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_088.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_089.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_090.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_091.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_092.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_093.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_094.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_095.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_096.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_097.xhtml