16

 

 

 

 

 

 

Zodra Skippy uit het zicht is, zet hij het op een lopen. Hij blijft rennen tot hij alleen in zijn kamer is, zijn hoofd vol rondvliegende vonken, bijna te dicht om erdoorheen te kunnen kijken.

   Met je praten? Waar wil hij over praten dan?

   O, fuck!

   De paniek zindert door zijn zenuwen en vonkt pijnlijk in zijn vingertoppen; gedachten botsen tegen elkaar op, en het ergste is dat hij niet weet waarom! Hij weet niet waarom hij tegen de deur van zijn hersens duwt, hij weet niet waarom zijn hart zo snel klopt, hij weet niet waarom het zo belangrijk is dat hij niet met Howard de Lafferd praat – en nu weet hij niet waarom hij op een stoel staat en zijn tas uit de klerenkast trekt, de laden opentrekt en de inhoud over zijn schouder op het bed gooit. Ondergoed, sokken, T-shirts, truien, gympen …

   En dan flitst er iets langs het raam.

   Even later hoort hij de stereo van Edward ‘Hutch’ Hutchinson keihard door de muur, hoewel hij weet dat Hutch beneden in de eetzaal zit. Naast het bed flikkert Skippy’s wekker 00:00. Hij zet zijn tas neer en draait zijn gezicht langzaam naar het raam. De kamer voelt wiebelig en alsof hij aan de randen wegzweeft.

   Het ging bijna te snel voorbij om het te kunnen zien, en toch zag hij het, op de een of andere manier. Als hij naar het raam loopt, hoort hij het geluid van tv’s, radio’s en computers babbelen in de gang, stemmen die deuren opendoen en elkaar vragen wat er aan de hand is. Hij loopt zachtjes, alsof hij het niet zelf doet, durft niet te geloven dat hij heeft gezien wat hij denkt dat hij heeft gezien; hij doet zelfs alsof hij dat niet denkt, doet, terwijl hij zijn oog tegen Ruprechts telescoop drukt, alsof hij gewoon zomaar even rondkijkt …

   Maar hij ziet alleen maar wolken en vogels. O, wauw, wat een verrassing. Had hij nou echt verwacht dat buitenaardse wezens uitgerekend dit moment zouden kiezen om aan te komen? Alsof ze helemaal door de ruimte zijn gekomen, speciaal om hem te redden … Wacht eens, daar! Het verschijnt uit het niets in zijn vizier, en dan is het weer weg. Hij zoekt de lucht af, jaagt erachteraan, zijn hart bonzend alsof het er zo door zijn borst uit zal komen. Kan dit echt aan het gebeuren zijn? Hallucineert hij? Maar nee, nu heeft hij het eindelijk goed in beeld: een schotelachtig ruimteschip dat door de lucht scheert!

 

Ruprecht zit ondertussen beneden in zijn laboratorium te werken aan zijn Golfoscillator. Op een geest die niet zo briljant is als de zijne komt het lab misschien een beetje unheimisch over. Het is een volgepakte en raamloze kamer in de ingewanden van de kelder, verlicht door een kale gloeilamp; vocht sijpelt langs de muren, druppels druppen van het plafond en er doemen lege omhulsels van vroegere uitvindingen – de Kloon-o-matic, de Weermachine, het Onzichtbaarheidsgeweer, de Protectron 3000 – op uit de schaduw, allemaal afgebroken en gekannibaliseerd voor andere projecten, zodat ze nu lijken op gesneuvelden in een of andere afgrijselijke mechanische oorlog. Maar voor Ruprecht is het laboratorium een toevluchtsoord, een oase van orde en rationele gedachten. De warmte van de computers zorgt ervoor dat het altijd bloedheet is in de kamer, en hij is ver genoeg verwijderd van de rest van het gebouw om er op elk uur van de dag op je Franse hoorn te kunnen spelen, dag en nacht; er staat zelfs een televisie, voor als je liever naar National Geographic wilt kijken zonder ‘humoristisch’ commentaar over poesjes en zo van andere partijen.

   De Van Doren Golfoscillator is een meti-instrument dat Ruprecht zelf heeft ontwikkeld. Het idee is tamelijk eenvoudig: de vdg neemt geluiden op (bijvoorbeeld het belangrijkste thema uit de Canon van Pachelbel, gespeeld op een Franse hoorn) en vertaalt die in het volledige spectrum aan frequenties, de frequenties die buiten het bereik van het menselijke – maar misschien niet het buitenaardse – gehoor liggen incluis, en zendt die de ruimte in.

   ‘Blowjob, wat heb je er nou aan om een zootje saaie muziek de ruimte in te schieten? Wil je dat ze denken dat iedereen op aarde honderd is of zo?’

   ‘Er spreekt toevallig veel in het voordeel van klassieke muziek als communicatiemiddel. Aan de ene kant is het een mathematisch systeem dat een intelligent wezen zal kunnen begrijpen en aan
de andere kant geeft het inzicht in de psychologie van de mens; muzikale eigenschappen als gonzen, herhaling en percussie zijn gebaseerd op hartslagen, ademhaling et cetera. Professor Tamashi heeft een heel interessant artikel over dat onderwerp geschreven.’

   ‘O ja, dat zal ik per ongeluk over het hoofd hebben gezien.’

   De Golfoscillator heeft behoorlijk wat kinderziektes gekend, maar vandaag denkt Ruprecht dat hij het misschien eindelijk allemaal voor elkaar heeft. Hij haalt hem van de werkbank – de vdg is een ongeïnspireerd rechthoekig geval ongeveer ter grootte van een gemiddelde bonbondoos –, steekt opgewekt de stekker in het stopcontact en doet een stap naar achteren. Niets explodeert of vat vlam. Mooi zo. Hij zet hem aan. Er licht een rood lampje op en er klinkt een efficiënt klinkend gezoem. Ruprecht gaat in een stoel zitten en haalt zijn Franse hoorn uit zijn koffer. Hij wacht even voor hij begint, met een blik op de deur. Hij vindt het meestal prettig als Skippy er is als hij experimenten uitvoert, maar die is vanmiddag na de geschiedenisles verdwenen en heeft niet gereageerd op al Ruprechts sms’jes. Nou ja, als hij de wetenschappelijke doorbraak van de eeuw wil missen, is dat zijn probleem.

   Het stuk dat hij vandaag speelt is een persoonlijke favoriet, het eerste deel van Bachs Concerto voor Franse hoorn. Terwijl hij het speelt, stelt hij zich voor hoe twee elegante wezens aan de andere kant van het universum het boek dat ze aan het lezen zijn neerleggen en stralen van genot als de hemelse muziek uit hun futuristische radio komt; de een zet een ‘zullen we?’-gezicht op, en vervolgens springen ze in hun ruimteschip. Nieuwe scène: New York, een podium waarop de beleefde aliens en de ondernemende jongeman die hen hierheen heeft gebracht worden toegejuicht door de wereld …

   Het gekrijs van ruis is zo ongelooflijk hard dat Ruprecht pardoes van zijn stoel valt. Hij blijft even liggen, tegen de grond gedrukt door de herrie; dan begint hij met enige moeite, aangezien hij zijn handen tegen zijn oren drukt, naar de Oscillator te kruipen, waaruit nu Duitse stemmen klinken die, op hetzelfde krankzinnige volume, iets beweren over … bockworst? Tot – gelukkig – de stroom uitvalt.

   Stilte. Ruprecht hijgt op de vloer, in het donker opgekruld als een foetus. Even later gaat het licht weer aan, en daarmee ook de tv, de computers en alle andere apparaten in de kamer – maar niet de Oscillator, die inmiddels schuldbewust staat te roken. Ruprecht buigt zich voorover om hem te bekijken, laat hem dan met een schreeuw vallen en grijpt naar zijn verbrande vingers. Een golf van frustratie trekt door hem heen. Wat is er nou mis mee? Waarom werkt het niet? Nutteloos, het is nutteloos. Of liever: híj is nutteloos – stom, nutteloos en saai, dus wat heeft het voor zin om het überhaupt te proberen? Hij schopt de Van Doren Golfoscillator naar de andere kant van de kamer, waar hij, nog steeds smeulend, blijft liggen tegen de voetsteun van de Protectron 3000, en werpt zichzelf vervolgens vol wanhoop in een stoel.

   ‘Soms is de reden dat we de oplossing niet zien dat we te dicht op de vraag zitten,’ zegt een stem.

   Ruprecht kijkt geschrokken op. Op de tv, die vanzelf is aangegaan, ziet hij een vertrouwd gezicht – gerimpeld en bruin als een walnoot, voorzien van ogen met een buitengewone opaalglans, waarvan de irissen lijken te glinsteren alsof ze een of andere labyrintachtige berekening uitvoeren.

   ‘De complexiteiten van het probleem, realiseerde ik me, hadden me al die tijd afgeleid van wat er vlak achter lag,’ zegt het gezicht. ‘Als je een dimensie toevoegt, is alles weer duidelijk. Het voorziet ons van een realiteit die tegelijkertijd simpel is en van een bijna onmogelijke schoonheid.’

   ‘Holy shit,’ zegt Ruprecht.

 

Een bijna onmogelijke schoonheid. Naar voren en naar achteren dansend, glitterend als een wegschietende ster door de fletse grijstinten van de herfst – Skippy kan zich er niet van losmaken, terwijl een reeks van harder wordende stoten, bonzen en hijggeluiden, alsof een zwaarlijvig iemand met twee treden tegelijk een trap opkomt, van buiten klinkt, tot Ruprecht, badend in het zweet, naar binnen dendert en nogal obscuur ‘Multiversum!’ uitstoot, voor hij zich realiseert wat Skippy aan het doen is. ‘Mijn telescoop!’ krijst hij.

   ‘Sorry …’

   ‘Die mag niet verzet worden.’ Ruprecht duwt hem opgewonden weg en pakt bezitterig de kijker vast.

   ‘Ik dacht dat ik een ufo zag,’ zegt Skippy.

   ‘Hij staat niet eens naar de lucht gericht,’ werpt Ruprecht tegen. Hij plant zichzelf tegen het oogstuk aan om het te controleren; er valt aan het andere eind niets te zien, behalve een meisje van
St. Brigid’s met een frisbee in de tuin aan de andere kant van de muur. ‘En trouwens …’ Hij maakt zich los van de telescoop als hij zich weer herinnert waarom hij hier helemaal vanuit de kelder heen is komen rennen. ‘… dat is niet belangrijk. Wat belangrijk is, is het volgende. Het lijkt erop dat ons universum misschien niet het enige universum is dat er bestaat. We kunnen weleens een van een oneindig aantal universums zijn, die zweven door de elfde dimensie!’

   ‘Wauw,’ zegt Skippy.

   ‘Ik weet het!’ zegt Ruprecht opgewonden. ‘Elf dimensies! Terwijl iedereen altijd heeft gedacht dat er maar tien waren!’

   Hij draaft in die trant door, eindeloos rondjes lopend tussen de bedden, terwijl hij tegen zijn voorhoofd slaat en dingen uitroept als ‘Keerpunt!’ en ‘Verbijsterend!’ Maar Skippy hoort hem niet. Hij kijkt weer door de telescoop naar het Frisbeemeisje dat heen en weer rent over het gravel, springt en zich midden in de lucht omdraait, haar arm strekt om de schijf te vangen en hem weer wegslingert voor haar voeten zelfs maar de grond hebben geraakt, lacht terwijl ze strengen donker haar uit haar mond vist … Ze lijkt zoveel helderder dan alles om haar heen, een flard zomer die op de een of andere manier in oktober terecht is gekomen, en tegelijkertijd maakt ze alles om haar heen ook helderder – door haar past het op de een of andere manier allemaal, als in een musical waarin iemand in gezang uitbarst en de rest vervolgens ook begint te zingen – niet alleen de andere meisjes maar ook de bomen, de muren, het gravel van de binnenplaats, Ruprecht en zelfs Skippy zelf achter die telescoop …

   Er klinkt een kreet van achter de luiken van zijn dagdromen. Dennis en Mario zijn stiekem naar binnen geslopen en hebben Ruprechts onderbroek in zijn bilnaad getrokken; het bespreken van de elfde dimensie is even gestaakt, aangezien de voornaamste verdediger ervan in de kamer over de vloer ligt te rollen terwijl hij naar zijn onderbroek graait.

   ‘Waar kijk je daar naar, Skipford?’ Voor Skippy de telescoop ergens anders op kan richten, is hij al met een schouderduw opzijgewerkt; Dennis, met zijn oog tegen het glas, begint een reeks deurbel- annex stoom-fluit-uit-orengeluiden te slaken: ‘Woe-wie, sexy lady!’

   ‘Wat, laat eens kijken,’ en nu doet Mario ook mee. ‘Hubba hubba, wat een lekker wijf.’

   ‘Wacht maar tot je haar memmen ziet … Hé kijk, Skippy bloost! Wat is er, Skippy, is dat je vriendinnetje?’

   ‘Waar hebben jullie het over?’ zegt Skippy walgend, hoewel dat niet erg overtuigend overkomt, aangezien hij knalrood wordt.

   ‘Kijk, Mario, kijk, Ruprecht: Skippy vindt het niet prettig als je over zijn vriendinnetje praat – komt dat doordat je van haar houdt, Skippy? Doordat je van haar houdt en met haar wilt trouwen, en kussen en knuffelen en haar handje vasthouden, en zeggen: “Ik hauw van jauw, jai bent mijn vriendinnetje …”?’

   ‘Ik heb geen idee waar je het over hebt.’

   ‘Ik vraag me af of dat bloedgeile meisje ook naar de Hop gaat,’ vraagt Mario zich af.

   ‘Denk je dat ze bij de Hop zal zijn?’ Skippy gloeit als een kerstboom.

   ‘Er is vast geen gebrek aan lekkere wijven bij die Hop,’ zegt Mario. ‘Bovendien zijn de meisjes van Brigid’s befaamd om hun sletterige gedrag. Het zullen net kegels zijn die staan te wachten tot ze omver worden gegooid door Mario’s grote ballen.’

   ‘Ik vraag me af of zij ook komt,’ zegt Skippy.

   ‘Skippy, denk je nou echt dat een meisje als zij ook maar in de buurt komt van zo’n loser als jij?’ Dennis heeft Mario in een hoofdklem en springt op en neer.

   ‘Laat me los, klootviool,’ gorgelt Mario.

   ‘Wat zeg je, Mario? Ik versta je niet. Praat eens een beetje harder.’

   ‘Wie is T.R. Roche?’ Ruprecht is van de vloer gekomen en staart naar het etiket op een amberkleurig buisje in zijn hand.

   ‘Ja, en waarom liggen er allemaal kleren op het bed gegooid?’ zegt Mario, die nogal laat de chaos in de kamer opmerkt. ‘En die grote tas?’

   ‘Ja, Skip, wat moet dat met die tas? Volgende week is het proefwerkweek.’

   ‘Ben je van plan ergens heen te gaan?’

   Skippy kijkt schijnbaar verbijsterd naar het buisje en de tas. ‘Nee,’ zegt hij. ‘Ik ga nergens heen.’

Skippy Tussen De Sterren
titlepage.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_000.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_001.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_002.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_003.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_004.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_005.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_006.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_007.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_008.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_009.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_010.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_011.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_012.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_013.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_014.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_015.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_016.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_017.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_018.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_019.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_020.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_021.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_022.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_023.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_024.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_025.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_026.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_027.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_028.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_029.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_030.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_031.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_032.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_033.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_034.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_035.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_036.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_037.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_038.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_039.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_040.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_041.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_042.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_043.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_044.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_045.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_046.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_047.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_048.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_049.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_050.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_051.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_052.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_053.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_054.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_055.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_056.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_057.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_058.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_059.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_060.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_061.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_062.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_063.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_064.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_065.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_066.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_067.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_068.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_069.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_070.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_071.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_072.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_073.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_074.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_075.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_076.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_077.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_078.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_079.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_080.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_081.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_082.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_083.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_084.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_085.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_086.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_087.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_088.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_089.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_090.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_091.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_092.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_093.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_094.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_095.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_096.xhtml
awb_sign_skippy_tussen_de_sterren-ebook_split_097.xhtml