1

 

 

 

Anna Carpenter had maar één keer eerder sushi gegeten, toen een gozer met wie ze een blauwe maandag een relatie had gehad indruk op haar had willen maken, maar dit was de eerste keer dat ze in zo’n tent met een lopende band was. Ze vond het een goed idee. Er zat wat in, dat je de kans kreeg om het eten te bekijken voordat je toesloeg, en het gaf niets als je het vijf keer voorbij liet gaan voordat je je keus bepaalde, omdat het toch koud was.

Duivelse slimmeriken, die Japanners…

Ze pakte een bordje zalmnigiri van de band en vroeg de man naast haar om de sojasaus door te geven. Hij schoof de fles glimlachend haar kant op en bood haar vervolgens het potje wasabi aan.

‘O god, nee, dat is toch dat bloedhete spul?’

De man vertelde haar dat het een kwestie was van er niet te veel van te nemen, en ze zei dat ze het eigenlijk niet aandurfde, dat ze een beginneling was als het om het eten van rauwe vis ging.

‘Is dit je lunchpauze?’ vroeg hij.

‘Ja. En jij?’

‘Nou, ik ben eigen baas, dus ik kan eerlijk gezegd meestal wel iets langer dan een uur wegblijven.’ Bedreven pakte hij iets wat eruitzag als een pasteitje van zijn bord en doopte het in een saus. ‘Werk je hier dichtbij?’

Anna knikte met haar mond vol rijst, en mompelde ja.

‘Wat voor werk doe je?’

Ze slikte. ‘Ik werk voor een uitzendbureau,’ zei ze. ‘Maar het is wel dodelijk saai.’

Naast haar dook een ober op met de fles mineraalwater die ze had besteld, en tegen de tijd dat hij weer weg was, waren zij en de man die naast haar zat weer bijna vreemden. Anna vond het even ongemakkelijk als hij het kennelijk vond om het gesprek weer op te pikken, en geen van tweeën had iets van specerijen nodig waar hij de ander om kon vragen.

Ze wisselden onder het eten glimlachjes uit. Wierpen de ander een blik toe en keken weer weg. Een knikje van de een of de ander als iets buitengewoon lekker was.

Hij was midden of achter in de dertig – een jaar of tien ouder dan zij – en hij zag er goed uit in een glimmend blauw pak, dat waarschijnlijk evenveel had gekost als haar auto. Hij had een enigszins verkreukelde glimlach en had bij zijn laatste scheerbeurt een stukje onder zijn adamsappel overgeslagen. Hij zag eruit of hij aan sport deed, maar niet al te veel, en ze vermoedde dat hij niet het type man was dat vaker vochtinbrengende crème gebruikte dan zij.

Hij zat nog steeds naast haar toen ze klaar was.

‘Misschien moet ik die wasabi volgende keer maar eens proberen,’ zei ze.

‘Sorry?’ Hij keek haar quasi-verrast aan, alsof hij was vergeten dat zij er zat.

Maar daar trapte Anna geen moment in. Ze had gemerkt dat hij al tien minuten klaar was met eten. Ze had de stapel lege borden naast hem gezien, had toegekeken hoe hij zijn kopje thee tot de laatste druppel had leeggedronken, en ze wist heel goed dat hij wachtte tot zij was uitgegeten.

Ze boog zich naar hem toe. ‘We zouden naar een hotel kunnen gaan.’

Nu was zijn verbazing niet gespeeld. Hij had niet verwacht dat zij het initiatief zou nemen. Hij deed zijn mond open en sloot hem weer.

‘Vanwege het feit dat je er meer dan een uur tussenuit kunt knijpen.’

Hij knikte maar durfde haar niet aan te kijken.

‘Waarom proberen we niet uit of je écht van sushi houdt?’ Het was doelbewust grof, en ze voelde dat ze bloosde toen ze het zei, maar ze zag meteen dat het had gewerkt.

Hij mompelde: ‘Jézus!’ terwijl de verkreukelde glimlach in een stompzinnige grijns veranderde. Hij wuifde naar de ober en gebaarde naar Anna’s lege bordjes en die van hem om aan te geven dat hij voor hen allebei wilde afrekenen.

 

Het hotel lag op vijf minuten lopen. Weggestopt achter Kingsway en prettig dicht bij het metrostation Holborn en een drogist met een rijk assortiment. Twee klassen beter dan een Travelodge, zonder dat het krankzinnig duur was.

Hij trok zijn portemonnee toen ze op de receptie afliepen.

‘Ik ben geen hoer,’ zei Anna.

‘Dat weet ik.’

‘Ik wil best de helft van de kamer betalen.’

‘Echt, het is geen probleem,’ zei hij. ‘Je zei dat je voor een uitzendbureau werkte, dus…’

‘Goed dan, wat je wilt.’ Ze ving de blik van de jonge man achter de balie. Hij knikte beleefd en keek toen weg omdat hij wel voelde dat hij niet mocht laten blijken dat hij haar al eerder had gezien. ‘Als je écht poenerig wilt doen, kun je een fles van het een of ander bestellen,’ zei Anna, en ze draaide zich om en liep de lobby door.

In de lift vroeg hij eindelijk hoe ze heette.

Ze schudde haar hoofd. ‘Ingrid… Angelina… Michelle. Waar je het meest opgewonden van raakt. Dat maakt het spannender.’ Ze deed haar ogen dicht en kreunde zachtjes toen hij haar billen streelde.

Toen de lift op de eerste verdieping trillend tot stilstand kwam, zei hij: ‘Ik heet Kevin.’

De kamer was groter dan ze had verwacht – een behoorlijke tweepersoonskamer – en ze vermoedde dat hij flink had uitgehaald, waardoor ze merkwaardig genoeg medelijden met hem kreeg.

‘Niet gek,’ zei hij, en hij trok zijn colbertje uit.

Ze ging meteen naar de badkamer. ‘Geef me een minuutje,’ zei ze.

Ze stuurde het sms’je terwijl ze op het toilet zat en ging toen voor de spiegel staan om het teveel aan make-up weg te vegen. Ze hoorde hem aan de andere kant van de deur heen en weer lopen, hoorde de veren van het bed kraken en stelde zich voor dat hij als een of andere gigolo in een sitcom het matras testte door erop te duwen, met die grijns die nog steeds op zijn gezicht stond gebeiteld.

Toen ze de badkamer uit kwam, zat hij in zijn boxershort op de rand van het bed met zijn handen in zijn schoot.

‘Nou, waar is die sushi dan?’ vroeg hij.

‘Drinken we eerst niet iets?’

Als op afspraak werd er op de deur geklopt en hij knikte in die richting. ‘Ze hadden geen champagne,’zei hij. ‘Dus heb ik maar wat mousserende wijn besteld. Was trouwens bijna even duur…’

Anna liep snel naar de deur en deed die open, draaide zich om en zag Kevins gezicht bleek van schrik worden toen zijn vrouw de kamer binnenkwam.

‘O, shit,’ zei hij, met één hand de snel wegebbende erectie verbergend terwijl hij met de andere zijn overhemd en broek bij elkaar graaide.

De vrouw keek naar hem vanaf de deuropening met haar handtas voor haar buik. ‘Trieste rukker,’ zei ze.

‘Ze heeft me verdomme opgepikt.’ Hij priemde een vinger in Anna’s richting. ‘Ik zat gewoon te lunchen, en toen heeft deze… hóér…’

‘Ik weet het,’ zei zijn vrouw. ‘En ze moest je hier schoppend en schreeuwend naartoe slepen, zo was het toch?’

‘Ik vind het ongelooflijk dat je dit hebt gedaan. Dat je me er zo in luist.’

‘Wat? Je vindt het ongelooflijk dat ik je niet vertrouw?’

Anna probeerde zich langs de echtgenote te wurmen naar de deur toe. ‘Ik kan jullie maar beter alleen laten.’

De vrouw knikte even en stapte opzij. ‘Het geld is al overgemaakt op de rekening van uw bedrijf,’ zei ze.

‘Goed, dank u wel.’

‘Smerige bitch!’ schreeuwde Kevin. Hij was nog steeds bezig zijn broek aan te trekken en viel bijna, maar kon zich nog net staande houden tegen een ladekast.

Anna deed de deur open.

‘En haal jezelf maar niks in je hoofd, schat. Het was alleen omdat het in de aanbieding was.’

De vrouw had tranen in haar ogen, maar de blik in haar ogen hield nog steeds het midden tussen medelijden en woede. Anna had de indruk dat beide evenzeer voor haar waren bedoeld als voor de echtgenoot van de vrouw.

‘Ik laat het u samen uitvechten,’ zei Anna.

Ze stapte vlug de gang op toen Kevin weer begon te schreeuwen en kromp ineen toen de deur achter haar dichtknalde. Ze liep snel langs de lift en nam met twee treden tegelijk de trap naar de lobby.

Ze probeerde niet aan zijn gezicht en aan zijn bleke, haarloze lichaam te denken of aan de dingen waarvan hij moest hebben gedacht dat ze die gingen doen.

De woorden die hij haar had nageschreeuwd.

‘Je houdt jezelf voor de gek, schat,’ had hij gezegd. ‘Als je denkt dat je geen hoer bent.’

 

Op de terugweg naar Victoria pakte Anna in de ondergrondse een verfomfaaide Metro en probeerde te lezen. Ze deed haar best niet aan de klus te denken die ze net achter de rug had.

Je houdt jezelf voor de gek…

Ze wist dat de man wiens huwelijk ze waarschijnlijk in de vernieling had geholpen in meer dan één opzicht de spijker op de kop had geslagen, dat vrijwel alles waar zij mee bezig was niet in de haak was. Ze had een paar van die flitsende websites gezien en ze wist hoe de grotere en betere bureaus de extremere vormen van ‘specialistisch huwelijksonderzoek’ aanpakten. Er waren altijd minstens twee detectives betrokken bij een lokoperatie. Het welzijn en de veiligheid van de detective stonden te allen tijde voorop. Er werden verborgen camera’s en microfoons geïnstalleerd en geheime signalen afgesproken.

Ja hoor, vast wel.

Ze zag Franks smalende gezicht al voor zich en ze hoorde zijn raspende stem al bol staan van het sarcasme.

‘En waarom pak je je biezen dan niet en ga je niet voor die grotere en betere bureaus werken?’

Ze stelde zich voor dat ze die bal meteen zou terugkaatsen en opgewekt zou zeggen dat ze dat vandaag of morgen misschien wel zou doen. Maar ook al was ze die sushibar binnengelopen met gewapende ondersteuning, een verborgen taperecorder en een pen in haar slipje verstopt waarmee je zuur kon spuiten, dan nog zou ze zich niet beter hebben gevoeld over wat ze deed.

Over de kant die haar leven op ging.

Geld zou misschien wat geholpen hebben om het onbehaaglijke gevoel te temperen, maar dat kwam ook niet bepaald met bakken tegelijk binnen. Op de spaarzame momenten dat Frank Anderson niet kwaad of dronken was of onredelijk scherp, had hij haar de financiële situatie uit de doeken gedaan.

‘Ik zou je graag wat meer betalen,’ had hij gezegd, en heel even klonk het alsof hij het meende. ‘Echt waar, maar kijk om je heen. Alles gaat naar de klote in een specialistische branche als die van ons, en die kredietcrisis bijt ons allemaal in de staart. Snap je?’

Anna had overwogen Frank eraan te herinneren dat ze een graad in de economie had, maar ze kon al uittekenen hoe het gesprek dan zou eindigen.

‘Dus waarom sodemieter je dan niet op naar die poenerige bank van je?’

En die vraag was moeilijk te beantwoorden.

Omdat je me dingen hebt beloofd. Omdat ik dacht dat dit een uitdaging zou zijn. Omdat het stomvervelend was om met andermans geld te spelen en omdat jij me vertelde dat als er één baan was die altijd onvoorspelbaar en interessant was, het deze wel was.

Omdat teruggaan betekende dat je het opgaf.

Anna dacht terug aan de dag dat ze DETECTIVEBUREAU F.A. had opgebeld omdat ze geïntrigeerd was door een advertentie in de plaatselijke krant. Dolenthousiast en zo groen als gras. Anderhalf jaar geleden. Wat had ze zich in haar hoofd gehaald dat ze een goedbetaalde baan had opgegeven en vrienden en collega’s in de steek had gelaten voor dit leven?

Tien pond per uur om thee te zetten en Franks boekhouding bij te houden. Om de telefoon aan te nemen en mannen te verleiden die hun pik achternaliepen.

En toch, ondanks de kant die het allemaal was op gegaan, wist Anna dat ze er goed aan had gedaan, dat er niets mis was met haar verlangen. Hoeveel mensen zaten er niet muurvast omdat ze te bang waren om hun leven te veranderen, hoezeer ze er ook naar smachtten?

Hoevelen namen dan maar genoegen met hun partner, hun baan, hun leven?

Zij had iets anders gewild, dat was alles. Ze had gedacht dat ze zichzelf zou helpen door anderen te helpen. Dat het op z’n minst zou voorkomen dat ze zo’n ambitieuze kille banktrut werd die haar de hele dag op hun Jimmy Choo-schoenen voorbij klikklakten. En ja, ze had gedacht dat het wat spannender zou zijn dan termijntransacties en hedgefondsen.

Zichzelf voor de gek houden.

Net als toen ze die brochure over een baan bij het leger had meegenomen of toen ze wel vijf minuten over een loopbaan bij de politie had nagedacht. Anderhalf jaar geleden hadden verschillende vrienden haar radicale carrièreswitch van bankier naar privédetective ‘moedig’ genoemd. ‘Moediger dan ik,’ had Angie, een verpleegkundige op de trauma-afdeling gezegd. Rob, leraar op een lastige school in Noord-Londen, had instemmend geknikt. Anna vermoedde dat ze eigenlijk ‘stom’ bedoelden, maar toch had ze zich gevleid gevoeld door het compliment.

Maar soldaat? Politieagent? Dáár was ze beslist niet moedig genoeg voor…

Anna stond op toen de trein Victoria Station binnenreed, en ze ving de blik van de vrouw die tegenover haar had gezeten. Ze probeerde een glimlachje op haar gezicht te leggen maar moest haar blik afwenden omdat ze er opeens zonder duidelijke reden van overtuigd was dat de vrouw haar de maat had genomen. Doorhad wat ze was.

Ze voelde zich doorgedraaid en licht in het hoofd toen ze met de roltrap omhoogging naar de straat; hoe sneller ze terug was op kantoor en zich kon omkleden, hoe beter. Ze wilde die stomme hakken uitschoppen waar zíj nu op rond klikklakte en haar gympen weer aantrekken. Ze wilde dat de dag voorbij was en dat de duisternis haar zou omhullen. Ze wilde wat drinken en daarna slapen. Pas toen ze bij de uitgang naar haar Oysterkaart zocht, realiseerde ze zich dat ze een uit de Metro gescheurde pagina in haar vuist had verkreukeld.

Het kantoor zat ingeklemd tussen een stomerij en een gokkantoor: een bruine gebarsten deur met smerig glas erin. Terwijl Anna in haar tas naar haar sleutels zocht, kwam een vrouw die bij de stoeprand wat heen en weer had lopen drentelen op haar aflopen. In de veertig, met iets fels in haar ogen.

Anna deed een stap achteruit. Stond klaar om ‘nee’ te zeggen. Het typisch Londense antwoord.

‘Bent u een detective?’ vroeg de vrouw.

Anna staarde alleen maar. Nee, niet fel, dacht ze. Wanhopig.

‘Ik zag uw advertentie, en ik kan wel wat hulp gebruiken, dus…’

Er brandde geen licht achter het glas, en Anna vermoedde dat Frank het tijdens de lunch niet bij één drankje had gelaten. Hij had de telefoontjes voor DETECTIVEBUREAU F.A. waarschijnlijk naar zijn mobieltje doorgeschakeld en het zat er niet in dat hij die middag nog terugkwam.

‘Ja,’ zei Anna. ‘Dat klopt.’ Ze haalde haar sleutels tevoorschijn en liep naar de deur toe. ‘Kom maar mee naar boven.’