4

 

 

 

Javine was de baby aan het voeden toen Theo binnenkwam. Ze wiegde hem in de holte van haar linkerelleboog, hield met haar linkerhand de fles op zijn plaats en bladerde met haar vrije hand een tijdschrift door.

Theo stond in de deuropening en hield de afhaalmaaltijd omhoog die hij op weg naar huis had meegenomen.

‘Ik ga hem eerst even naar bed brengen,’ zei Javine.

Theo zette de plastic tas in de keuken neer, kwam terug en ging naast zijn vriendin zitten. Hij zocht in de kussens van de bank naar de afstandsbediening van de tv.

‘Was je dag oké?’

Hij zapte langs de kanalen. ‘Het weer was goed. Dat is tenminste iets.’

Tenminste iets, als je acht uur lang op een of andere straathoek staat. Op de uitkijk. Heen en weer loopt te rennen.

‘Ja, het was lekker.’ Javine gaf haar zoon een aaitje over zijn wang met de rug van haar vingers. ‘Ik ben met hem naar het park geweest, ik had met Gemma afgesproken.’

Theo knikte, keek een minuutje naar de gulzig drinkende baby. ‘Hij heeft een ongelooflijke honger, man.’

‘De melkpoeder is niet duur,’ zei Javine.

‘Dat weet ik.’

‘Je koopt het in grote hoeveelheden, net als luiers.’

‘Dat bedoelde ik niet.’ Theo richtte zich weer op de tv. ‘Het is goed, weet je? Een goed teken.’

Ze keken naar EastEnders terwijl de baby dronk, en toen Javine hem naar de slaapkamer bracht, deed Theo het eten in de magnetron en pakte borden en vorken. Grote steurgarnalen met paddenstoelen voor haar; chili met rundvlees voor hem. Gebakken rijst met ei en kroepoek, blikjes bier en cola light. Weer een andere soap op Sky Plus terwijl ze met hun bord op schoot zaten te eten: eentje die in het noorden speelde met die boeren en die shit. Theo hield het allemaal niet meer bij.

‘Gemma had het erover om volgende week eens een avondje uit te gaan,’ zei Javine. ‘Een of andere nieuwe club in Peckham. Ze zegt dat haar broer ons wel naar binnen krijgt.’

‘Ja, oké.’

‘Echt?’

‘Zeg ik toch?’

‘Ik zet de flesjes wel in de koelkast.’

Theo schoof wat rijst heen en weer. ‘Misschien kan ik mam vragen.’

Javine snoof en zei ‘prima’, maar ze bedoelde het tegenovergestelde.

‘Alleen als er iets tussenkomt, weet je wel?’

‘Zie maar.’ Javine liet haar vork op het bord kletteren. ‘Maar ik denk niet dat je van één avondje doodgaat, en ik vind dat we het babysitten door je moeder moeten bewaren tot we het echt nodig hebben, ja?’ Ze stond op en begon de borden op te ruimen. ‘Bijvoorbeeld als we ooit samen een keer uitgaan, weet je wel?’

‘Ja, ja, het is al goed, oké?’ Hij dronk zijn bier op. ‘Je hoeft niet meteen zo pissig te doen, man.’ Het was niet goed, eigenlijk helemaal niet, maar wat moest hij anders zeggen? De baby was nu bijna zes maanden en hij wist dat de enige hoogtepunten in haar bestaan het park of de peutergroep waren. Gemma was de enige vriendin die ze had leren kennen sinds hij haar hier mee naartoe had genomen, en hij wist dat ze er genoeg had achtergelaten.

Javine bracht de borden naar de keuken. ‘Wil je thee?’

Theo en zijn familie waren vijf jaar geleden vanuit Lewisham naar Kent verhuisd toen Theo twaalf was. De ouwe had zijn baan bij de metro ingeruild voor een baan op de bus, en ze hadden hun meubels opgepakt en waren verhuisd naar Chatham, naar een woning met een extra slaapkamer voor Theo’s zusje Angela die astma had, en waar de lucht iets minder schadelijk voor haar was. Iedereen was gelukkig. Het was dicht bij de zee, wat de ouwe fijn vond, aan de overkant van de straat was een redelijke kroeg waar ze ook bingo speelden, en hoewel er in het begin wat problemen op school waren geweest, waren Theo en zijn zus al snel ingeburgerd.

Hij had Javine in een van de grote speelhallen ontmoet. Zij en een vriendin begonnen te giechelen toen hij zich over een pooltafel boog. Later hadden ze samen buiten een paar joints gerookt en tot sluitingstijd staan kletsen.

De afgelopen zomer, toen Javine drie maanden zwanger was, hadden ze de reis in omgekeerde richting moeten maken. Theo’s oma van vaderszijde had destijds geweigerd met de rest van de familie mee te verhuizen, en toen het koppige oude mens een beroerte had gekregen, was er niemand in de buurt om voor haar te zorgen. De ene dag had de lucht nog naar zout gesmaakt; de dag erop waren ze allemaal terug in dezelfde ellendige laagbouwflat waar ze vier jaar geleden ook hadden gewoond.

En het stomste van alles was nog dat de oude vrouw nu weer zo gezond was als een vis en helemaal was opgefleurd zodra ze haar familie weer om zich heen had. In plaats daarvan was Theo’s vader ziek geworden. Hij hoestte bloed op in hun voorkamer en was op een middag, kijkend naar de paardenraces, gestorven terwijl het ziekenhuis in Lewisham een bed voor hem probeerde te regelen.

‘Theo?’ riep Javine nu vanuit de keuken.

‘Ja, thee is goed,’ zei Theo.

Javine was niet de enige die vrienden had achtergelaten toen ze naar Zuid-Londen waren verhuisd. Theo dacht nog vaak aan Ransford en Kenny, en aan Craig en Waheed van voetbal. Nadat hij was verhuisd hadden ze een tijdje contact gehouden, maar sinds de baby was het contact verwaterd. Sinds hij weer omging met Easy en de anderen.

Niet dat hij in alle opzichten aansluiting had gevonden.

Het kwam doordat hij was weggeweest; dat had Easy hem verteld. Daarom was hij zijn plaats kwijtgeraakt en lag Easy nu beter in de groep, hoewel Theo ouder was. Gewoon pech, slechte timing, of wat dan ook.

Theo’s mobieltje tjirpte op tafel.

Javine riep vanuit de keuken: ‘Dat zal Easy wel zijn, of je moeder.’

‘Denk je?’

‘Ja, wie anders?’

Theo had Easy al zowat een week niet gezien; niet sinds die middag bij de pitch and putt. Niet echt, tenminste. Hij had hem een paar keer voorbij zien rijden in die zieke Audi A3 waar hij tegenwoordig in rondreed. Hij had hem al een jaar in een garagebox staan. Poetste het kreng elke week, vernieuwde de Magic Tree luchtverfrisser en alles. Maar hij was verstandig geweest en was pas echt achter het stuur gaan zitten toen hij nog maar een jaar te gaan had voordat hij legaal in een auto mocht rijden.

Theo had de oude Mazda van zijn vader, maar het stuk schroot viel al jaren uit elkaar en het leek zinloos om hem op te lappen. De bussen reden vrij behoorlijk en alle winkels waren vlakbij.

Zoals de zaken er nu voor stonden had hij niet echt een auto nodig.

Maar die Audi was wel een bloedgeile bak.

Javine stak haar hoofd om de keukendeur en wierp hem een kus toe. ‘Wedden om een pond dat het je vriendje is?’

Theo gooide zijn lege bierblikje naar haar terwijl hij opstond om zijn telefoon te pakken. Hij keek op het schermpje. ‘Die heb ik van je te goed.’

Nadat hij met zijn moeder had gepraat, pakte hij zijn jack en zei tegen Javine dat hij maar een paar uur weg zou blijven. Hij zei dat ze op hem moest wachten en kneep in haar kont terwijl hij haar bij het weggaan een zoen gaf.

‘Dit begint belachelijk te worden,’ zei ze.

‘Ik kan haar niet kwetsen, man.’

‘Ik zou er maar eens mee beginnen. Je begint een buikje te krijgen.’

Theo ging van opzij voor de spiegel bij de voordeur staan. ‘Dat zijn alleen maar spieren,’ zei hij, eroverheen wrijvend. ‘En pik natuurlijk, een stevig ingepakte pik.’

Javine grinnikte en zei dat ze haar best zou doen om wakker te blijven, maar dat ze doodmoe was. Theo zag haar de slaapkamer in lopen en hoorde haar net voordat hij de voordeur dichttrok iets tegen de baby mompelen. Daarna liep hij twee trappen af naar de eerste verdieping en drie deuren verder naar de flat van zijn moeder om zijn tweede maaltijd van die avond te gebruiken.

Ze zaten in een kleine, drukke pub achter de cricketvelden van de Oval. Hun gesprek moest het opnemen tegen quizmachines en fruitautomaten, een in de jaren tachtig stadionrock gespecialiseerde jukebox en een groep brallende zakenlieden aan het tafeltje naast hen.

‘Er is een goed Indiaas restaurant om de hoek,’ zei Paul.

‘Als ik maar een korma of zoiets kan krijgen.’ Helen grinnikte tegen de kleine blonde vrouw tegenover haar. ‘Als het te scherp is, kan de baby een paar weken te vroeg komen.’

Haar vriendin lachte. ‘Wist je dat je een mand met boodschappen cadeau krijgt als je vliezen in Marks & Spencer breken?’

‘Dat is gelul,’ zei Paul.

‘Als ze in een Indiaas restaurant breken, krijg je zeker een voorraad papadams voor een jaar of zo?’

De man naast haar trok een gezicht. ‘Ik ben niet zo dol op Indiaas.’

‘Het is mij allemaal om het even,’ zei Helen.

‘Iemand anders mag het zeggen,’ zei Paul. ‘Ik ga nog een rondje halen.’ Ze zouden maar even iets gaan drinken voordat ze gingen eten, maar Paul had in twintig minuten tijd al drie halve liters weggewerkt. Hij praatte harder dan nodig was.

‘Als we nu niet gaan, krijgen we misschien geen tafeltje meer,’ zei Helen.

Paul negeerde haar en sloeg de rest van zijn glas achterover.

Helen keek haar vriendin aan, die op haar beurt haar schouders ophaalde. Helen en Katie hadden samen op school gezeten, en eens in de paar maanden gingen ze met z’n vieren – Helen, Paul, Katie en haar vriend Graham – ergens eten. Paul vond Katie wel aardig, dat zei hij tenminste, maar meestal zaten ze zich aan het eind van de avond alle drie kapot te ergeren aan Katies vriend.

‘In de kranten staat dat er misschien een seriemoordenaar actief is in Glasgow,’ zei Graham.

Paul kreunde in zijn glas.

‘O, begin er nou niet over,’ zei Katie.

Helen gniffelde en pakte haar glas water. Zo begon het meestal.

‘Een heel gemene, zeggen ze.’

‘Er zijn er niet zo heel veel die aardig zijn,’ zei Paul.

Graham trok zijn stoel naar voren en boog zich naar Paul toe. ‘Ik weet dat je nooit met die lui te maken hebt gehad, maar met gewone moordenaars toch wel, hè? Wat vind je van die ene, afgelopen week in Essex, die stomdronken was en zijn moeder aan stukken heeft gesneden?’ Hij wachtte. ‘Je zult er toch wel iets over gehoord hebben? De rapporten gelezen hebben, of zo?’

Paul staarde hem een paar tellen aan. ‘Hoe komt het toch dat je zo op dit soort dingen kickt?’

‘Helemaal niet…’

‘Heb je een stijve onder de tafel?’

Graham slikte. Even zag het ernaar uit dat de avond voortijdig zou eindigen, maar op dat moment liet Katie zich gelden: ‘Nou, en als dat zo is, geef hem dan in godsnaam wat sappige details. We kunnen echt alle hulp gebruiken, en het is een stuk goedkoper dan Viagra.’

Graham leunde tegen haar aan en zei: ‘Ik vind het gewoon interessant.’

Paul stond op, pakte zijn eigen lege glas en dat van Katie, en wachtte tot Graham zou instemmen. ‘Nog een keer hetzelfde?’

Niemand maakte bezwaar, en terwijl Paul zich achter de tafel uit probeerde te wurmen, wierp Helen hem een blik toe die zei: kalm aan.

En ze kreeg een grote, vette glimlach terug die zei: krijg de klere.

Paul gaf zijn bestelling door aan de bar en glipte toen het herentoilet in. Er stond een man bij de urinoirs, en Paul bleef bij de wasbak hangen tot hij weg was. Toen haalde hij zijn mobieltje tevoorschijn en toetste een nummer in, hij klemde de telefoon tussen schouder en oor en ging staan pissen.

De man nam de telefoon op en bromde wat, alsof hij wakker was gemaakt.

‘Met mij.’

‘Wat wil je, Paul?’

‘Kan ik morgen even langskomen?’

Een stilte. Het vage geluid van machines.

‘Best.’

‘Om een uur of twee, oké?’

‘Ik heb op het moment een restauratieklus. Heb je een pen?’

‘Ik onthoud het wel,’ zei Paul.

‘Waar zit je? Het lijkt verdomme wel of je in een plee zit.’

‘Zeg het maar.’

Paul luisterde naar het adres. ‘Heb je nagedacht over wat ik zei?’

‘Ik heb erover nagedacht, ja.’

‘Je móét me helpen.’

‘Morgen…’

Paul zuchtte. Ritste zijn gulp dicht.

‘Neem iets voor de lunch mee, oké? Iets lekkers.’

Paul draaide zich net om toen de deur openging en Graham binnenkwam. Paul zag dat hij de telefoon had gezien en hield hem even omhoog voordat hij hem weer in zijn zak stak. ‘Even op de WAP gezocht naar restaurants in de buurt,’ zei hij.

Graham knikte alleen maar en liep snel naar een urinoir.

Paul staarde naar zichzelf in de spiegel terwijl hij de zeepautomaat een lel gaf en zijn handen onder de kraan hield. Hij plenste koud water over zijn gezicht voordat hij de pub weer in liep.

 

Theo kreeg maar een halve portie kruidige jachtschotel van zoete aardappel, en twee scheppen sperziebonen naar binnen.

‘Wat is er mis mee?’ vroeg zijn moeder.

‘Niks. Ik heb alleen niet zoveel honger.’

Hannah Shirley liep om de tafel heen en ruimde haar eigen lege bord en dat van haar dochter af. ‘Ik laat dat van jou staan,’ zei ze. ‘Misschien krijg je straks nog wel trek.’

‘Dank je, mam.’ Theo knipoogde naar zijn zus. ‘Het is echt heerlijk.’

‘Zo, en hoe is het met mijn heerlijke mannetje?’

‘Met mij gaat het redelijk goed.’

Zijn moeder schudde haar hoofd en liet een laatdunkend ‘ts’ horen. Dit spelletje speelden ze altijd. ‘Jij bent veel te groot en veel te lelijk. Ik heb het over mijn kleinzoon.’

Theo siste verontwaardigd en schudde zijn hoofd alsof hij diep geschokt was. ‘Ja, met hem gaat het ook oké.’

‘Alleen maar oké?’

‘Het gaat geweldig met hem.’

‘Angela heeft vandaag op school iets voor hem getekend. Pak eens wat je voor hem hebt gemaakt.’

Theo’s zus trok haar wenkbrauwen op, maar kwam niet in beweging voordat het haar voor de tweede keer werd gevraagd en sleepte zich toen naar de slaapkamer.

‘Hoe gaat het met haar?’ vroeg Theo.

Zijn moeder ging op het puntje van een leunstoel zitten en maakte haar bril met haar mouw schoon. ‘Vrij goed,’ zei ze. ‘In ieder geval beter.’

Op school deed Angela het niet zo goed als op de school in Kent; ze liep voor een tienjarige ongeveer een jaar of twee achter. Ze waren blij dat de astma in ieder geval niet erger was geworden.

‘Ze is echt kunstzinnig,’ zei Theo’s moeder.

Precies op dat moment kwam Angela weer binnen en ze schoof een tekening over de tafel naar Theo. Een blauwe lucht, een zee vol vissen en een baby die de lucht in werd gegooid.

‘Moet dat Javine en mij voorstellen?’ vroeg Theo.

‘Je kunt het boven zijn bedje hangen,’ zei Angela.

Hun moeder zette haar bril op en kwam dichterbij om nog een keer naar de tekening te kijken. ‘Een groot talent,’ zei ze.

Theo’s mobieltje ging, en hij was er net eerder bij dan zijn zus.

‘Ja?’

‘Morgenavond moet je vrijhouden,’ zei Easy.

‘Is misschien wel een probleem, man. Dan komt Halle Berry bij me langs.’ Angela trok een gezicht en Theo grinnikte. ‘Ze zeurt me al weken aan m’n kop, weet je?’

‘Ik pik je om negen uur op, oké?’

‘Ik weet niet.’

‘Je mag rijden als je wilt. Ik weet heus wel dat je naar m’n bak hebt zitten loeren, man.’

‘Wazzup? Waar gaan we?’

‘Gewoon een vriendendienst.’

Angela stond Theo nog steeds aan te staren. ‘Laat me even nadenken, oké? Bel je zo terug.’

‘Ik doe jóú een vriendendienst, T, weet je? Een mooi klusje. Een paar uurtjes maar.’

Theo stond op en liep naar de andere kant van de kamer; ging wat zachter praten. ‘Wat voor klusje? Waarom moet je altijd zo geheimzinnig doen, man?’ Uit zijn ooghoek zag hij dat zijn moeder zich omdraaide en de keuken in liep, en dat was niet om zijn privacy te respecteren. Ze wilde er niks van weten, ze wilde er nooit iets van weten.

‘Uurtje of negen,’ zei Easy.

 

‘Wat een eikel,’ zei Paul. Hij gooide zijn jack naar de rugleuning van een keukenstoel, maar miste; deed de deur van de koelkast open en staarde naar de inhoud, alsof hij niet zeker wist wat hij zocht. ‘Een ontzettende, ongelóóflijke… eikel.’

Helen stond op springen en rende meteen door naar het toilet en praatte onder het plassen door de open deur.

‘Ik moest vanavond ontzettend om je lachen, Hopwood,’ zei ze.

Paul deed de deur van de koelkast dicht en liep de keuken uit. Grinnikend keek hij door de gang naar Helen op het toilet. ‘Hoezo?’

‘Hoe je Graham in de zeik nam.’

‘Was ook niet zo moeilijk.’

Ze veegde zich af, stond op, en trok door. ‘Ik deed het haast in mijn broek toen je zei dat je nog nooit zo dicht bij een seriemoordenaar was geweest als op het moment dat je met hem zat te praten, en Katie in de lach schoot.’

Ze waren uiteindelijk naar een Italiaan om de hoek van de pub gegaan, en ondanks de ongemakkelijke sfeer eerder op de avond was alles goed verlopen. Het was lang geleden dat Helen zo veel lol had gehad en ze dacht dat dat ook voor Paul gold. Hij was overduidelijk dronken, maar ze dacht dat het een goed teken was. Ze kon zich niet meer herinneren wanneer hij zich voor het laatst had laten gaan. Hij had in de auto zitten zingen toen zij hen naar huis had gereden.

Hij leunde tegen de muur en kreeg de slappe lach; zei nog een keer ‘eikel’, waardoor hij Helen ook weer aan het lachen maakte.

Ze leidde hem terug naar de koelkast en schonk twee grote glazen water voor hen in. Terwijl ze de dop weer op de fles schroefde, voelde ze zijn armen om haar middel glijden en zijn pik tegen haar billen duwen.

‘Hallo,’ zei ze. Ze voelde hem in haar nek brommen.

In bed probeerden ze een prettig standje te vinden, maar zij was te zwaar en hij was te dronken en ruw. Hij begon te vloeken en met zijn hand op het matras te slaan.

Ze pakte hem beet en zei hem dat hij moest bedaren. ‘Laat mij maar,’ zei ze, en ze begon hem te strelen, steviger toen er gekreun uit zijn keel opsteeg; sneller, tot hij haar hand plotseling wegduwde en kokhalzend naar het toilet rende.

Helen strompelde achter hem aan, en sloeg een kamerjas om zich heen. Ze stond in de gang en keek naar hem op de vloer van de wc, wetende dat ze niet te dichtbij moest komen. Toen hij eindelijk klaar was met overgeven, keek hij naar haar om. Hij ging op zijn knieën zitten en legde een hand om zijn geslacht. Hij boog zich al spugend weer over de toiletpot.