34
‘Ik vond het mooi,’ zei Laura.
‘Maar ze zijn meestal wel… mooi, toch?’ Frank had een dienblad met ontbijtspullen naar de serre gebracht. Het was een schitterende ochtend en hij hield ervan om naar de tuin te kijken terwijl hij zat te ontbijten en de kranten doornam. ‘Maar “mooi” is zo verdomd… veilig. Vind je niet?’
‘Mensen voelen zich graag veilig wanneer ze net iemand hebben verloren. Hoe wil je anders dat ze zich voelen?’
‘Ik zou weleens ’n keer een begrafenis willen meemaken die iets zegt over de overledene, weet je. Die je vertelt hoe ze werkelijk waren.’
‘Ik vond wat die politieman zei heel ontroerend, en de voordrachten…’
‘Ja, mooi, ik weet het.’ Frank schudde zijn hoofd. ‘Die smeris zei waarschijnlijk hetzelfde als hij altijd bij dit soort gelegenheden zegt. Begrijp me niet verkeerd, ik bedoel niet dat de mensen moeten ronddansen en grappen moeten vertellen of zoiets, maar er zou wat meer… feestelijkheid mogen zijn, weet ik veel. En het zou ook geen kwaad kunnen als God eens wat minder vaak om de hoek kwam kijken.’
Laura glimlachte. ‘Ik hou daar wel van.’
‘Paul had niks met religie, en z’n vriendin leek me nou ook niet direct een godsdienstfanaat, dus wat heeft het voor zin?’ Hij nam een hap toast en leunde achterover in zijn stoel. ‘Paul zou er de schurft aan hebben gehad. Als hij daar had gezeten, zou hij de dominee belachelijk hebben gemaakt of moeite hebben moeten doen om niet in slaap te vallen.’
‘Ik denk dat er iemand met het verkeerde been uit bed is gestapt.’
‘Ja, ik heb geen geweldige nacht gehad.’ Hij staarde langs haar heen over het gazon aan de achterkant. De tuin zag er goed uit, maar hij moest de luie flikker die hem onderhield eens zeggen dat hij wat meer zorg aan de randjes besteedde. ‘Ik ga hem heel erg missen, da’s alles. Op mijn leeftijd heb je alle vrienden nodig die je hebt.’
‘Je bent niet oud, Frank.’
‘Zo voel ik me soms wel.’
‘Natuurlijk zul je hem missen,’ zei Laura. ‘Ik mis hem ook.’
‘Het zou mooi zijn geweest als het gisteren wat meer over hém was gegaan, dat is alles wat ik zeg. Z’n persoonlijkheid, weet je wel?’ Hij veegde wat kruimels van zijn overhemd op zijn bord. ‘Misschien word ik met het verstrijken der jaren wel kritischer.’
Ze liep op hem af en kwam naast hem zitten. ‘Misschien heb je wel te veel begrafenissen meegemaakt.’
De vestiging van de Workz in Clapham verschilde waarschijnlijk niet veel van alle andere chique fitnessclubs in de stad: chroom, staal en getint glas, erg zachte handdoeken en dure toiletartikelen, en een jaarlijkse contributie die er niet om loog, een stok achter de deur om een paar maanden lang twee keer per week te gaan, tot je je realiseerde dat het leven te kort was om je tijd op een roeimachine te verdoen.
Helen zat in een hoek van de salad & smoothie-bar en bladerde onder het wachten een brochure door. Ze had al vanaf zeven uur aan de telefoon gezeten om alles te regelen, en het gaf een goed gevoel dat haar dag al helemaal was ingevuld. Dit was een prettige start.
Ze zag Sarah Ruston uit de vrouwenkleedruimte de trap af komen; zag hoe ze haar tas op een stoel gooide en terugliep naar de bar om iets te bestellen. Haar haar was opgestoken, vochtig, en ze droeg een gestroomlijnd zwart trainingspak met rode biezen. Haar gezicht zag er veel beter uit, zelfs van een afstandje, maar haar arm zat nog steeds in een mitella.
Maar ze zag er al met al behoorlijk goed uit.
Ruston draaide zich om, zuigend aan het rietje in haar glas en zag Helen staan die naar haar zwaaide. Haar ogen werden groot, en na enkele seconden pakte ze haar tas en liep op haar af. ‘Wat doe jij…?’ Ze keek op haar horloge. ‘Ik ben bang dat ik niet veel tijd heb. Ik heb een afspraak met Patrick.’
‘Dat geeft niet,’ zei Helen. ‘Ik heb zelf ook maar een paar minuten.’
Ruston ging op het puntje van een stoel zitten. Haar ogen bleven naar beneden gericht, en ze zag de brochure op tafel liggen. ‘Ben je van plan lid te worden?’
‘Nou, het zou fijn zijn om weer een beetje in vorm te komen wanneer ik dit kwijt ben.’ Helen glimlachte. ‘Maar voor zeshonderd pond per jaar denk ik dat ik gewoon wat meer ga wandelen. En misschien doe ik eens gek en koop ik een fitnessvideo.’
‘Ja, ’t is wel veel geld,’ zei Ruston. ‘Ik zou het zelf ook nooit doen, maar ik krijg het lidmaatschap via mijn werk. Ze hebben ook zo’n tent vlak bij het kantoor, en we mogen gebruikmaken van alle filialen, dus…’
‘Dus waarom niet?’
‘Waarom niet?’
‘Maar je loopt wel verdomd hard van stapel, vind je niet?’ Helen knikte naar de mitella.
Ruston probeerde te glimlachen en hield haar arm omhoog. ‘Nou, ik heb hem afgedaan toen ik ging trainen, en ik heb maar een uurtje op de band gelopen. Waarschijnlijk ben ik er volgende week voorgoed van af.’
‘Dan nog.’
Ruston zoog aan het rietje.
‘Ik vind het toch altijd maar raar,’ zei Helen. ‘Dat mensen naar dit soort plekken komen om zich in het zweet te werken en hun lijf mooi te houden terwijl ze het de rest van de tijd vol rotzooi stoppen.’ Ze probeerde de reactie te peilen. ‘Wat is het? Crack? Waarschijnlijk ook coke, als ik het zo inschat.’
‘Pardon?’
‘Ik bedoel dat je toch ook niet recht van de looptrainer een banketbakker binnenloopt? Dat slaat nergens op.’ Er liep een werkneemster in een strakke witte jas vlak langs hun tafeltje. Ruston keek hoopvol op, maar Helen besteedde geen aandacht aan de vrouw. ‘Maar het is wel een tikje armoedig, zou ik denken, om helemaal naar Lewisham te gaan om het spul te kopen. Is er in de City geen aardige jongen in een Armani-pak die je kan voorzien?’
Het bloed was onmiddellijk uit Rustons gezicht weggetrokken waardoor de bijna vervaagde bloeduitstortingen er plotseling wat bleker uitzagen.
‘Je moet dik bij ze in het krijt hebben gestaan,’ zei Helen. ‘Ik bedoel, je moet wel een enorme macht over iemand hebben om hem te laten doen wat jij hebt gedaan. Of iets dergelijks. Of misschien was je wel zo high dat je er niet eens bij na hebt gedacht…’
Ruston huilde bijna een minuut lang. Ze drukte de muis van haar handen tegen haar ogen en hield haar hoofd omlaag; het maakte niet al te veel geluid. Helen keek toe en genoot ervan.
‘Ik hoef geen jankverhaal te horen,’ zei ze toen Ruston uiteindelijk opkeek. ‘Begrijp je, voordat je daar je energie aan verspilt. Als je bedenkt waar ik gisteren was, dan zal dat bij mij niet zo goed werken, wat denk je zelf?’
Ze zou de anderen alle details wel laten verzamelen, in de verhoorkamer, maar Helen durfde nu al een gokje te wagen. Een hoogvlieger uit de City met een dure levensstijl en dito verslaving. Creditcards waarvan de bestedingslimiet allang overschreden was en schulden die zich opstapelden, tot de leverancier bij wie je diep in de schulden zit, op de proppen komt met een nieuwe manier om je schulden af te betalen. Het prachtige huis van om de hoek was waarschijnlijk van onder tot boven verhypothekeerd, tenzij haar oudere, rijkere wederhelft ervoor zorgde.
Helen vroeg zich af hoeveel Patrick wist.
‘Ik had geen keus,’ zei Ruston.
Op dat moment had Helen haar wel aan kunnen vliegen, tegen haar willen zeggen dat de keus tussen het aflossen van een schuld en het plegen van een moord iemand normaal gesproken tot nadenken zou moeten stemmen. Ze had elk woord er wel in willen rammen.
‘Ze dreigden m’n familie iets aan te doen.’
‘Wat denk je dat ze met die van mij hebben gedaan?’
Nu deed Ruston haar uiterste best om tussen het snikken door alles te vertellen; klauwend naar de armleuning van haar stoel en schuddend met haar hoofd, het snot wegvegend met haar mouw. ‘Ik wist niet dat er iemand vermoord zou worden. Ze hebben me helemaal niks verteld. Ze hebben me alleen maar gezegd waar… hoe hard ik moest rijden… ik wist niet wie… de…’
‘Wie het doelwit was?’ Ruston deed haar mond open, maar er kwam alleen een krassend gejammer uit, als een nagel over een schoolbord. ‘Als je met een auto op iemand inrijdt, loopt dat meestal niet goed af.’
‘Het spijt me…’
‘Je zult er zeker spijt van krijgen.’
Helen stond op en liep om de tafel heen toen ze Patrick door het atrium op hen af zag benen. Ze boog zich voorover, pakte Rustons geblesseerde schouder stevig beet en zei heel rustig en vriendelijk, zodat Ruston zou weten dat ze elk woord meende: ‘Ik wou dat je je nek had gebroken.’
Als Patrick al stomverbaasd was om haar daar te zien, liet hij het niet blijken. Hij wees met zijn duim naar achteren naar de ingang. ‘Wat is er aan de hand? Er staan twee politieauto’s voor de deur.’
‘Sarah heeft voorlopig waarschijnlijk weinig tijd,’ zei Helen. Ze zag de twee agenten bij de receptie hun legitimatie onder de neus van de vrouw achter de balie houden. Een paar anderen waren al op weg naar binnen en duwden de glazen deuren open. Op weg naar buiten zou ze hen bedanken.
Voordat ze wegging, bleef ze voor Patrick staan. ‘Dat je het even weet. Ik geef geen ruk om die BMW van je.’
Theo nam zijn bord mee naar een tafeltje in de hoek en liep toen terug om een paar tabloids te pakken die op de bar waren achtergelaten. Daar zou hij misschien een halfuur mee zoet kunnen brengen. Hij vermoedde dat het zo was wanneer je je baan kwijt was, behalve dat hem geen ontslag was aangezegd, en dat je, als je werkloos was geworden, je meestal niet afvroeg wanneer je een kogel door je kop zou krijgen.
Alles was ingestort sinds hij de jongens in het drugspand had gevonden. De politie had het appartement uitgekamd en de drugshonden waren helemaal door het dolle heen geraakt. Nu was het de zoveelste lege flat in het blok. De handel was volledig tot stilstand gekomen, de klanten gingen ergens anders heen en alle leden van de groep stonden op de straathoeken, zich afvragend wat er ging gebeuren; wanneer iemand ze zou zeggen wat ze nu moesten gaan doen.
Een paar dagen geleden leek het erop dat Easy de zaak onder controle had, dat hij de problemen had gladgestreken en de voorraad en de verkoop weer op orde had gebracht. Maar Theo had hem sinds zaterdagavond niet meer gezien. Niemand trouwens. Eerlijk gezegd begon het hem de keel uit te hangen dat de anderen steeds vroegen wat Easy deed en waar hij uithing.
Theo had hem vaak gebeld, maar Easy’s mobieltje stond uit of de batterij was leeg.
Of wat dan ook.
De liquidaties waren nog steeds voorpaginanieuws, maar er stond niets wat hij al niet eerder had gelezen. Het leek erop dat ze ouwe kost opdienden om de verkoop op peil te houden terwijl ze met ingehouden adem op de volgende moord zaten te wachten. Alsof ze wisten dat die eraan zat te komen. Hij dacht terug aan Easy die buiten de pub helemaal over de rooie was gegaan; hoe hij hun bijna nog een lijk had bezorgd waar iedereen zich over kon opwinden.
Theo was zondagochtend teruggegaan naar de Dirty South en had bij de achterdeur gekeken of er bloed lag. Hij had niets gevonden en was opgelucht dat Easy zich ermee tevreden had gesteld met zijn mes te zwaaien en die gast de stuipen op het lijf te jagen. Hij had voor de zekerheid ook naar alle nieuwsuitzendingen gekeken, maar had gelukkig niets gezien. Niet dat een steekpartij tegenwoordig nou direct groot nieuws was, maar toch.
Het enige wat hij nu kon doen was op zijn reet blijven zitten en zorgen dat hij veilig was, zorgen dat iedereen om hem heen veilig was, tot iemand hem zei wat hij moest doen.
Hij sloeg de bladzijden langzaam om onder het eten, met een oog op de deur gericht zoals altijd, en voelde in zijn zak het gewicht van het pistool dat hij uit het drugspand had meegenomen. Het pistool waar Sugar Boy niet snel genoeg bij had kunnen komen.
Hij hield op met kauwen, hield een paar seconden zijn adem in, toen hij de foto zag. En de kop erboven: VERDRIET ZWANGERE WEDUWE AGENT.
Haar gezicht stond gespannen en haar mond stond open alsof ze schreeuwde, maar hij zag dat het de vrouw was die hij een week of wat geleden had gesproken. Toen hij haar overeind trok, was hij verrast geweest door haar gewicht. De vrouw met de blauwe Fiesta en de gebroken eieren.
Theo las het artikel, maar het drong niet echt tot hem door. Hij had haar geholpen en ze had hem bedankt. Jezus, ze had zelfs iets in die parkeergarage gezegd, een of andere grap over dat ze haar baby naar hem wilde noemen…
Hij herinnerde zich het lawaai toen de BMW de bushalte ramde. Voelde het. Het metaal en het glas en de doffe dreun toen ze wegreden en hij door de regen achterom probeerde te kijken.
‘’t Is waarschijnlijk een even goeie naam als alle andere.’
Hij staarde naar de foto en liet zijn ontbijt koud worden. In de kop stond het woord ‘verdriet’, maar zo vond hij het er niet uitzien.
Ze zag eruit alsof ze iemand wilde mollen.