58
As, as
Hij herkende het geluid als de gedempte dreun van een kleine brandbom.
Zodra hij ter plaatse kwam, twee promenades verderop, werd zijn vermoeden bevestigd. Een klein stalletje was gehuld in vlammen en rook, maar er waren al twee mannen met armbanden van de kermisbeveiliging met brandblussers in de weer. Ze schreeuwden tegen de angstige toeschouwers dat ze achteruit moesten gaan. Twee vrouwelijke beveiligingsmedewerkers kwamen aan en liepen naar de achterkant van het kraampje terwijl ze herhaald uitriepen: ‘Is hier iemand binnen? Is hier iemand binnen?’ Een auto van een hulpdienst met zwaailichten en sirene kwam aanrijden over het midden van de promenade.
Gurney zag dat hij geen directe bijdrage aan de hulpverlening kon leveren en concentreerde zich op de mensen die bij het vuur stonden. Brandstichters staan erom bekend dat ze een voorkeur hebben voor het observeren van hun handwerk, maar de hoop die hij had gehad op iemand die aan zelfs maar de meest algemene beschrijving van Peter Pan voldeed, verdampte al snel. Maar toen merkte hij iets anders op. Op het half verbrande bord boven het kraampje stond ‘Walnut Crossing Overstromingshulp’. En tussen de brokstukken van de explosie op de promenade lagen verkoolde boeketten van roestrode chrysanten.
Het leek erop dat Panikos een haat-liefderelatie had met chrysanten, of misschien met alle bloemen, of met alles wat hem aan Florencia deed denken. Maar dat alleen kon zijn aanwezigheid op de kermis niet verklaren. Er was natuurlijk een andere mogelijkheid. Een veel angstwekkendere. Grote openbare manifestaties waren aantrekkelijke plaatsen om gedenkwaardige statements te maken.
Was het denkbaar dat het eerdere bezoek van Panikos aan de kermis die dag bedoeld was om het voorwerk voor zo’n statement te doen? Was de verwoesting van het bloemenstalletje slechts de openingszin van zijn boodschap?
Was dit een mogelijk scenario dat Gurney onmiddellijk moest delen met de beveiligingsmensen van de kermis? Met de politie van Walnut Crossing? Met het bci? Of zou een poging om zo’n scenario geloofwaardig uit te leggen meer tijd kosten dan het waard was? Als het waar was, als dat de realiteit was waar ze mee te maken kregen zou het te laat zijn om de gebeurtenissen tegen te houden tegen de tijd dat het verhaal was verteld en geloofd.
Zo gek als het leek besloot Gurney toch dat hij het alleen moest proberen. Het was een route die afhankelijk was van een succesvolle identificatie van Peter Pan, een taak die bijna onmogelijk was. Maar er lagen geen andere opties op tafel.
Dus begon hij met het enige wat hij kon doen. Hij begon zich een weg door de menigte te banen en hij lette eerst op lengte, dan op gewicht en dan op gezichtsstructuur.
Terwijl hij naar de volgende promenade liep, niet alleen lettend op personen in de wandelende menigte maar ook op klanten bij elk kraampje, bij elke tent, schoot hem een ironische gedachte te binnen: de positieve kant van het ergste scenario – dat Peter Pan naar de kermis was gekomen om hem op te blazen – was dat hij er een tijdje zou blijven. En zolang hij daar was, was het mogelijk om hem op te pakken. Maar voordat Gurney kon worstelen met de precaire morele vraag hoeveel vernietiging van mensen en materiaal nog verantwoord was als ruilmiddel om Peter Pan in handen te krijgen, belde Hardwick. Hij liet weten dat hij bij de hoofdingang stond en vroeg waar ze moesten afspreken.
‘We hoeven niet af te spreken,’ zei Gurney. ‘We kunnen afzonderlijk meer terrein bestrijken.’
‘Best. Wat moet ik doen, gewoon gaan zoeken naar die dwerg?’
‘Zo goed als je kunt, gebaseerd op je herinnering aan de beelden van die beveiligingsvideo’s. Je moet speciaal letten op groepjes kinderen.’
‘Met als doel...?’
‘Hij wil zo onopvallend mogelijk zijn. Een mannelijke volwassene van een meter vijftig valt op, maar een kind van die lengte niet, dus het is goed mogelijk dat hij doet alsof hij een kind is. De huid in het gezicht kan hem verraden, dus ik verwacht dat hij daar iets op heeft gevonden om dat te verbergen. Veel kinderen vanavond hebben hun gezicht geschminkt, en dat zou een voor de hand liggende oplossing zijn.’
‘Dat snap ik, maar waarop zou hij in een groep zitten?’
‘Wederom, onopvallendheid. Een kind alleen trekt meer aandacht dan een met andere kinderen.’
Hardwick zuchtte. Het klonk als de ultieme uitdrukking van scepticisme. ‘Lijkt me een hoop giswerk.’
‘Dat zal ik niet bestrijden. Nog iets. Ga ervan uit dat hij gewapend is en onderschat hem alsjeblieft niet. Vergeet niet dat hij nog steeds leeft en heel wat mensen die zijn paden zijn gekruist zijn nu dood.’
‘Wat moet ik doen als ik hem heb herkend?’
‘Hou hem in het zicht en bel mij. Ik doe hetzelfde. Dat is de bedoeling als we elkaar steunen. Hij heeft trouwens net na jouw laatste telefoontje een bloemenkraampje opgeblazen.’
‘Opgeblazen?’
‘Het klonk als een kleine bom. Waarschijnlijk net als die in Cooperstown.’
‘Waarom een bloemenkraampje?’
Ik ben geen psychoanalyticus, Jack, maar bloemen, vooral chrysanten, lijken iets speciaals voor hem te betekenen. Misschien gaf hij ze vroeger aan zijn moeder of zoiets.’
Zijn antwoord werd onderbroken door een reeks snel knallende explosies. Hij ging intuïtief op zijn hurken zitten, omdat hij het gevoel had dat de explosies van ergens boven hem kwamen.
Hij keek snel om zich heen, en zette de telefoon nog net op tijd tegen zijn oor om Hardwick te horen. ‘Jezus! Wat heeft hij nu weer opgeblazen?’
Het antwoord kwam in een tweede reeks gelijksoortige explosies met geometrische lichtpatronen en uitbarstingen van gekleurde vonken in de nachthemel. Gurney liet zijn spanning los met een scherpe, korte lach. ‘Vuurwerk! Het is alleen maar vuurwerk.’
‘Vuurwerk? Waarom in godsnaam? De vierde juli is een maand geleden.’
‘Wie kan het zeggen. Ze doen het gewoon.’
Een derde serie ging af, luider en schel.
‘Klootzakken,’ mompelde Hardwick.
‘Juist. Maar goed, we hebben werk te doen.’
Hardwick zweeg een paar tellen, en veranderde toen abrupt van onderwerp. ‘En wat denk je van Jonah? Je reageerde niet toen ik het opperde. Denk je dat ik gelijk heb?’
‘Dat hij het brein achter de moord op Carl is?’
‘Het is allemaal in zijn voordeel. Alles. En je moet toegeven dat hij een gladjakker is.’
‘Wat vindt Esti ervan? Is zij het met je eens?’
‘O, nee. Zij is helemaal op Alyssa gericht. Ze is ervan overtuigd dat alles een vergelding was voor het feit dat Carl haar had verkracht – hoewel daar geen echt bewijs voor is. Het was allemaal gebaseerd op horen zeggen, via Klemper. Wat me eraan doet denken, ik moet haar vertellen over het overlijden van Mick de Pik. Ik kan je garanderen dat ze een vreugdedansje zal doen.’
Het kostte Gurney een paar tellen om dat beeld uit zijn hoofd te krijgen. ‘Goed Jack, we moeten aan de slag. Panikos is hier. Met ons. Binnen handbereik. Laten we hem opsporen.’ Terwijl hij het gesprek beëindigde, verlichtte een laatste oorverdovend vuurwerk de hemel. Het deed hem denken, voor de zoveelste keer in de afgelopen twee dagen, aan de zaak van de exploderende auto. Dat deed hem denken aan de gebeurtenissen van die schietpartij in de steeg die Esti had beschreven. Wat hem zich weer deed afvragen welk element zij gemeen konden hebben met de Spalter-zaak. Hoe belangrijk die vraag echter ook leek, hij kon zich er nu niet door laten afleiden.
Hij ging verder met zijn zoektocht over het kermisterrein en fixeerde zich op het gezicht van elke kleine, magere persoon die hij tegenkwam. Beter te veel bestuderen dan te weinig. Als iemand van de juiste omvang wegkeek of als hun gelaatstrekken aan het oog werden onttrokken door een bril, een baard, de rand van een hoed, volgde hij hen discreet totdat hij een beter gezichtspunt had.
Met een groeiend gevoel dat hij beethad liep hij achter een nietig, leeftijdsloos, geslachtsloos wezen aan dat in een ruime zwarte spijkerbroek en een ruime sweater liep, totdat een pezige, zongebruinde man met een John Deere-hoed haar warm begroette in een tent die werd gesponsord door de Evangelische Kerk van de Verrezen Christus. Hij noemde haar Eleanor en vroeg hoe het met haar koeien ging.
Na nog twee van die ‘mogelijkheden’ – ontdekt op de volgende twee promenades en eindigend in gelijksoortige absurditeiten – begon hij de hoop te verliezen, terwijl de nasale teksten van de countrymuziek uit het reusachtige vierzijdige scherm op de centrale kruising de atmosfeer doordrenkten met een desoriënterende sentimentaliteit. De atmosfeer was ook doordrenkt van een evenzeer desoriënterende combinatie van geuren, voornamelijk van popcorn, patat en mest.
Toen Gurney de hoek omliep waar een kamergrote ijskast met een glazen voorkant een reusachtige botersculptuur van een rund tentoonstelde, zag hij weer dezelfde groep van een stuk of twaalf kinderen met beschilderde gezichten die hij eerder had gezien. Hij versnelde zijn pas om dichterbij te komen.
Kennelijk hadden ze succes gehad met hun bloemen-voor-donaties-verkoopverhaaltjes. Slechts twee leden van de groep droegen nog een boeket, en ze leken niet van plan dat weg te geven. Toen hij hen bekeek zag hij de agent van de ingang vanuit de tegenovergestelde richting komen met zo te zien twee collega’s in burger.
Gurney dook een deuropening in en kwam terecht in de tentoonstellingsruimte van een jeugdorganisatie voor voedsel en landbouw, omgeven door uitstallingen van grote, glanzende groenten.
Zodra de patrouille voorbij was gelopen, liep hij weer naar buiten. Hij naderde weer de kinderen met de beschilderde gezichten toen hij opschrok door een andere explosie, niet ver weg. Het was een krachtige dreun – met een ontstekingsmechanisme – met misschien twee keer de kracht van degene die de bloemenkraam had verwoest. Maar hij had weinig invloed op de kronkelende massa kermisgangers, waarschijnlijk omdat het vuurwerk luider was geweest.
Hij trok echter wel de aandacht van de groep kinderen. Ze bleven staan en gaapten elkaar aan – alsof de explosie hun hang naar rampen had gewekt. Toen draaiden ze zich om en haastten zich terug over de promenade naar de oorsprong van het geluid.
Gurney haalde hen twee promenades verderop in. Ze stonden samen aan de rand van een grotere menigte en staarden. Rook krinkelde op uit de arena die de plek was waar de avondlijke wedstrijden met sloopauto’s werden gehouden. Sommige mensen renden naar de arena. Sommigen liepen ervan weg, kleine kinderen stevig vasthoudend. Anderen vroegen elkaar ontzet en met grote ogen wat er aan de hand was. Sommigen haalden hun mobieltje tevoorschijn, en toetsten nummers in. Op de achtergrond begon een sirene te loeien.
En toen, nauwelijks hoorbaar boven het algemene kabaal, klonk weer een ontploffing.
Slechts een paar leden van de kleine groep waar Gurney zich op concentreerde toonde een onmiddellijke reactie, maar die mensen gaven het nieuws daarna door aan hun metgezellen. Het bleek ook dat dit de groep in tweeën splitste – er waren degenen die de laatste explosie hadden gehoord en zij die haar niet hadden gehoord (of die haar wel hadden gehoord maar de commotie voor hen interessanter vonden). Hoe dan ook, drie personen scheidden zich af van de grotere groep en gingen in de richting van de laatste plek van verwoesting.
Zelf ook nieuwsgierig naar het patroon van Panikos’ aanval, besloot Gurney de splintergroep te volgen. Terwijl hij degenen passeerde die aan de rand van de groep toeschouwers stonden, probeerde hij elk gezicht zo goed mogelijk te bekijken en te vergelijken met het beeld in zijn hoofd van de video’s.
Hij zag geen gelijkenis die overtuigend genoeg was om nader te onderzoeken en liep verder achter de vertrekkende drie aan.
Zijn voorgang werd bemoeilijkt door mensen die uit de arena kwamen stromen. Van wat hij hoorde van hun commentaar, maakte hij op dat het publiek op de tribunes niet begreep wat de betekenis was van wat ze net hadden gezien – de enorme, vlammende explosie van een van de auto’s in de laatste rit van de derby, de gruwelijke dood van de bestuurder en talloze verwondingen bij andere chauffeurs. Ze leken dit toe te schrijven aan een of ander defect in een benzinetank of het gebruik van een verboden brandstof. De duisterste suggestie was dat het een geval van sabotage was dat voortkwam uit een familieconflict.
Dus twee vuurbommen binnen een periode van twintig minuten en nog steeds geen paniek. Dat was het goede nieuws. Het slechte nieuws was dat de enige reden waarom er geen paniek was, was dat niemand doorhad wat er gebeurde. Gurney vroeg zich af of de derde ontploffing die hij had gehoord dingen zou veranderen.
Een paar honderd meter voor hem probeerde een brandweerwagen zich met herhaald getoeter een weg door de menigte te banen. Boven hen werd een rookwolk in de wind voortgeblazen, die kwam uit het gebied waarnaar de brandweerwagen op weg was. Het was een bewolkte, maanloze nacht en de rook werd vreemd verlicht door de lichtjes op de promenade eronder.
Mensen begonnen tekenen van onrust te vertonen. Velen liepen dezelfde kant op als de brandweerwagen – sommigen liepen er snel naast, anderen renden ervoor uit. De uitdrukking op hun gezicht liep van vrees tot opwinding. De drie kleine gedaantes die hij had gevolgd waren verzwolgen door de bewegende mensenmassa.
Toen hij de hoek omsloeg op een kruispunt ongeveer honderd meter achter de brandweerwagen, zag hij vlammen tegen de zwarte hemel. Ze kwamen uit het dak van een lang houten gebouw van één verdieping dat hij herkende als de belangrijkste stal voor de dieren die meededen aan verschillende demonstraties en competities. Toen hij dichterbij kwam zag hij enkele koeien en paarden die uit de hoofduitgang werden geleid door jonge begeleiders.
Toen kwamen andere, zonder begeleiding en schichtig, naar buiten door andere deuren, sommige aarzelend en op de grond stampend, andere stormden de menigte in, wat leidde tot kreten van schrik.
Een overspannen individu met een ongelukkig gevoel voor drama schreeuwde: ‘De dieren slaan op hol!’ Een gevoel van paniek wat enkele minuten nog afwezig was geweest leek nu vat te krijgen op delen van de massa. Mensen stonden te dringen om naar wat zij dachten posities van grotere veiligheid te gaan. Het lawaai werd heviger. Dat gold ook voor de wind. De vlammen op het dak van de stal werden opzij geslagen. Losse stukken canvas van de tenten langs de promenade flapperden hevig.
Het leek erop dat er een zomernoodweer naderde. Een lichtflits in de wolken en gerommel in de heuvels bevestigden dat. Even later werd de bliksem feller en het gerommel luider.
