30

Mooi en giftig

Gurney wachtte tot de volgende ochtend om Madeleine te vertellen over het drama in Hardwicks huis. Toen hij klaar was met zijn verkorte maar in essentie accurate versie van het incident, zat ze hem stil aan te kijken, alsof ze zat te wachten op het onvermijdelijke.

      Dat onvermijdelijke durfde hij haast niet ter sprake te brengen, maar hij had het gevoel dat het moest. ‘Ik denk dat, als voorzorg...’ begon hij, maar ze maakte zijn zin voor hem af.

      ‘Ik een tijdje het huis uit moet. Was dat wat je wilde zeggen?’

      ‘Alleen voor alle zekerheid. Voor een paar dagen maar. Mijn gevoel is dat die vent zijn punt heeft gemaakt en dat hij die vertoning niet snel zal herhalen, maar toch... ik wil dat je buiten gevaar bent totdat deze kwestie is opgelost.’

      Hij verwachtte dat ze even boos zou reageren als ze had gedaan bij een vergelijkbare suggestie die hij een jaar eerder had gedaan tijdens de zenuwslopende Jillian Perry-zaak, dus het verraste hem dat ze geen bezwaren uitte. Haar eerste vraag was verbazingwekkend praktisch van aard: ‘Over hoeveel dagen hebben we het?’

      ‘Dat is maar een schatting. Maar... misschien drie, vier dagen? Hangt ervan af hoe snel we het probleem kunnen elimineren.’

      ‘Drie of vier dagen vanaf wanneer?’

      ‘Hopelijk vanaf morgenavond? Ik dacht dat je jezelf misschien kon uitnodigen bij je zus in...’

      ‘Ik ga naar de Winklers.’

      ‘Naar wie?’

      ‘Ik wist dat je dat was vergeten. De Winklers. Op hun boerderij. In Buck Ridge.’

      Het zei hem vaag iets.

      ‘Die mensen met die eigenaardige beesten?’

      ‘Alpaca’s. En weet je nog dat ik heb aangeboden om hen te helpen tijdens de zomerkermis met die jaarmarkt?’

      Een tweede vage herinnering. ‘Aha. Ja. Inderdaad.’

      ‘En dat die kermis dit weekend begint?’

      Een derde vage herinnering. ‘Juist.’

      ‘Dus daar ben ik. Op de kermis bij hen en op hun boerderij. Ik zou eerst overmorgen gaan, maar ik weet zeker dat ze het niet erg zullen vinden als ik een dag eerder kom. Eigenlijk hadden ze me al uitgenodigd om de hele week te blijven. Ik zou een paar dagen vrij nemen van de kliniek. We hebben dit besproken toen ze met dit voorstel kwamen.’

      ‘Ik herinner het me vaag. Het leek toen nog zo ver weg. Maar dat is prima – een stuk beter dan naar je zus gaan of zoiets.’

      Haar nonchalante manier van doen verdween. ‘Maar hoe zit het met jou? Als het voor mij beter is om hier niet te blijven...’

      ‘Ik red me wel. Zoals ik al zei wilde de schutter een boodschap afgeven. Hij lijkt te weten dat Hardwick verantwoordelijk is voor het oprakelen van de Spalter-zaak, dus het is logisch dat hij hem die waarschuwing heeft gegeven. Bovendien, in het onwaarschijnlijke geval dat hij zijn aanwezigheid een tweede keer bekend zal willen maken, kan ik daar misschien van profiteren.’

      Haar gezicht stond zenuwachtig en verward, alsof ze in hevige tweestrijd was verwikkeld.

      Hij zag haar gezichtsuitdrukking en betreurde dat hij een onnodige complicatie had toegevoegd, waar hij zich nu van probeerde te distantiëren. ‘Mijn punt is dat de waarschijnlijkheid van werkelijke problemen hier minuscuul is, maar zelfs als die kans minder dan één procent is, heb ik liever dat je er zo ver mogelijk vandaan blijft.’

      ‘Maar nogmaals, hoe zit het met jou? Zelfs als de kans minder dan één procent is, wat ik niet echt geloof...’

      ‘Ik? Geen zorgen. Volgens het New York Magazine ben ik de succesvolste rechercheur Moordzaken van de Big Apple.’

      Zijn ironische opschepperij was bedoeld om haar gerust te stellen.

      Hij leek eerder het tegendeel te hebben bereikt.

 

Gurneys tomtom bracht hem naar de enclave van Venus Lake via een reeks agrarische riviervalleien. Het afzichtelijke Long Falls reed hij voorbij.

      Lakeshore Drive liep in een lus van drie kilometer rond een waterplas die ongeveer anderhalve kilometer lang was en vierhonderd meter breed. De weg begon en eindigde in een schattig dorpje aan de voet van het meer. Het Spalter-huis – een protserige imitatie van een koloniale woonboerderij – stond te midden van een strak ingerichte landschappelijke tuin van meerdere hectares aan het eind van het meer.

      Hij reed de weg om het meer heen een keer helemaal af voordat hij voor Killington’s Mercantile Emporium stopte, wat – met de overdreven rustieke façade en etalage van vliegvisuitrusting, Engelse theesoorten en vrijetijdskleding van tweedstof – even authentiek overkwam als een weergave van het plattelandsleven in een brochure voor geurkaarsen.

      Hij pakte zijn telefoon en belde Hardwick voor de derde keer die ochtend, en voor de derde keer werd hij doorgeschakeld naar de voicemail. Toen belde hij Esti op haar mobieltje, ook voor de derde keer, maar deze keer nam ze op. ‘Dave?’

      ‘Nog nieuws van Jack?’

      ‘Ja en nee. Hij heeft me gisteravond om kwart voor twaalf gebeld. Klonk niet erg vrolijk. Kennelijk had de schutter een crossmotor of een terreinwagen. Jack zei dat hij hem op zeker moment bij de weg kon horen, maar dichterbij is hij niet geweest. Dus hier zit er geen schot in. Ik geloof dat hij vandaag van plan was de mensen op te sporen die tegen Kay hebben getuigd.’

      ‘Hoe zit het met de foto’s?’

      ‘De autopsiefoto’s van Gurikos?’

      ‘Ja, die ook, maar ik bedoelde de beelden van de beveiligingscamera’s. Weet je nog dat we flitsen zagen in het bos nadat de kogels het huis hadden geraakt?’

      ‘Volgens Jack zijn de camera’s kapotgemaakt. Kennelijk heeft de schutter ze met kogels bestookt. Wat betreft die autopsiespullen van Gurikos en Mary Spalter, daar heb ik telefonisch om verzocht. Ik hoop dat ik snel antwoord krijg.’

      Zijn volgende telefoontje ging naar zijn eigen vaste nummer thuis.

      Eerst werd er niet opgenomen en kreeg hij de voicemail. Hij wilde net een paniekerig waar-ben-je-bericht inspreken toen Madeleine opnam. ‘Hoi, ik was buiten, ik was bezig met dat elektrische gedoe.’

      ‘Wat voor elektrisch gedoe?’

      ‘We hadden toch afgesproken dat we een stroomdraad rond het kippenhok zouden aanleggen?’

      Hij onderdrukte een zucht van ergernis. ‘Ja, dat wel. Ik bedoel, het is niet... iets wat we nu meteen hoeven te doen.’

      ‘Oké... maar moeten we niet weten waar hij komt te liggen zodat we later geen problemen krijgen?’

      ‘Luister, ik kan dat nu niet bepalen. Ik ben in Venus Lake, sta op het punt de dochter van het slachtoffer te interviewen. Je moet de telefoon voor mij instellen zodat ik het gesprek kan opnemen.’

      ‘Dat weet ik, dat heb je uitgelegd. Ik laat de lijn openstaan en zet de recorder aan.’

      ‘Juist, dat was het. Maar ik heb een betere manier bedacht.’

      Ze zei niets.

      ‘Ben je daar nog?’

      ‘Ja, ik ben er nog.’

      ‘Goed. Je moet het volgende doen. Bel me over precies tien minuten. Ik zeg iets tegen je – besteed daar verder geen aandacht aan – en dan hang ik op. Bel me onmiddellijk terug. Ik zeg iets anders en verbreek opnieuw de verbinding. Bel me een derde keer en, ongeacht wat ik zeg, laat de lijn openstaan en zet op dat moment de recorder aan. Snap je?’

      ‘Waarom die extra complicatie?’ Er klonk een opkomende angst door in haar stem.

      ‘Alyssa kan veronderstellen dat ik het gesprek opneem met mijn telefoon of dat ik het naar een andere recorder doorstuur. Ik wil dat idee uit de weg ruimen door een situatie te creëren die haar ervan overtuigt dat ik alles heb afgesloten.’

      ‘Oké. Ik bel je over tien minuten. Tien minuten vanaf nu?’

      ‘Ja.’

      Hij liet de telefoon in zijn borstzakje glijden en pakte een kleine digitale recorder uit het handschoenenkastje van de auto en klikte die op een zeer zichtbare positie aan zijn riem. Toen reed hij van Killington’s Mercantile Emporium naar het andere uiteinde van Venus Lake – naar de gietijzeren poort en de oprit die leidde naar het Spalter-huis. Hij reed langzaam door de toegangspoort en parkeerde op een plek waar de oprit zich verruimde voor brede granieten traptreden.

      De voordeur leek een antiek exemplaar dat afkomstig was uit een ouder maar even luxueus huis. Op de muur ernaast zat een intercom. Hij drukte op de knop.

      Een onzichtbare vrouwelijke stem zei: ‘Kom binnen, de deur is open.’

      Hij keek op zijn horloge. Nog zes minuten voor Madeleine zou bellen. Hij opende de deur en stapte een grote entreehal in, verlicht door een reeks antieke blakers op elke muur. Een gewelfde deuropening links kwam uit in een formele eetzaal; een soortgelijke aan de rechterkant kwam uit in een rijk gemeubileerde zitkamer met een klassieke open haard die groot genoeg was om in te staan. Aan het eind van de hal lag een trap van glanzend mahonie met versierde leuningen die naar de eerste verdieping voerde.

      Een halfnaakte jonge vrouw verscheen op de overloop, bleef even staan, glimlachte en daalde de trap af. Ze droeg slechts twee krappe kledingstukjes, duidelijk bedoeld om te benadrukken wat ze normaal gesproken moesten verhullen: een roze afgeknipt t-shirt dat haar borsten nauwelijks bedekte, en een witte short die bijna niets bedekte. Een niet-verklaard acroniem, fmad, stond in vette zwarte letters op de uitgerekte stof van haar shirt gedrukt.

      Haar gezicht was frisser dan Gurney had verwacht van een verslaafde. Haar schouderlange asblonde haar zat in de war en leek vochtig, alsof ze net onder de douche vandaan kwam. Ze liep op blote voeten. Toen ze verder de trap was afgedaald zag hij dat haar teennagels bleekroze waren gelakt, passend bij de zweem van roze op haar lippen, die klein en fijntjes waren als van een pop.

      Toen ze onder aan de trap stond, bleef ze staan en nam hem even nauwkeurig op als hij bij haar had gedaan.

      ‘Hallo, Dave.’ Haar stem, net als haar voorkomen, was ijdel en tegelijk absurd verleidelijk. Het viel hem op dat haar ogen niet de doffe, van zelfmedelijden vervulde blik hadden van de gemiddelde junk. Ze waren hemelsblauw, helder en sprankelend. Maar die sprankeling kwam niet voort uit de onschuld van de jeugd. Het was de ijskoude glans van ambitie.

      Ogen hadden iets interessants, vond Gurney. Ze bevatten en weerspiegelen, zelfs als iemand het probeert te verbergen, de emotionele som van alles wat ze hebben gezien.

      Terwijl ze hem strak bleef aankijken was er iets in die ogen – iets waar ze getuige van waren geweest – dat hem verkilde. Hij schraapte zijn keel en stelde een plichtmatige maar noodzakelijke vraag: ‘Ben jij Alyssa Spalter?’

      Haar roze mond viel een beetje open en ontblootte een rij volmaakte tanden. ‘Dat is de vraag die politiemensen op tv stellen voordat ze iemand arresteren. Wil je mij arresteren?’ Haar toon was speels, maar de blik in haar ogen was dat niet.

      ‘Dat was ik niet van plan.’

      ‘Wat is je plan dan wel?’

      ‘Geen plan. Ik ben hier omdat je me hebt gebeld.’

      ‘En omdat je nieuwsgierig bent?’

      ‘Ik wil graag weten wie je vader heeft vermoord. Je zei dat jij wist wie de dader was. Klopt dat?’

      ‘Niet zo haastig. Kom binnen en ga zitten.’ Ze draaide onder aan de trap en liep onder de gewelfde deuropening door naar de zitkamer. Ze liep op blote voeten met de lichtvoetigheid van een danseres. Ze keek niet achterom.

      Hij liep achter haar aan en dacht dat hij nog nooit zo’n opvallende combinatie van overdreven seksualiteit en pure cyaankali was tegengekomen.

      De kamer zelf, met zijn reusachtige open haard, met leer beklede stoelen en Engelse landschapsschilderijen, vormde een bizar contrast met de Lolita-achtige gestalte die dit alles mogelijk al snel zou erven. Of misschien was het toch niet zo’n groot contrast, in aanmerking genomen dat het huis vermoedelijk niet ouder was dan Alyssa, en de verschijningsvorm ervan op niet meer was gebaseerd dan een zekere mate van vernuftigheid.

      ‘Net een soort museum,’ zei ze, ‘maar de sofa is lekker zacht. Ik hou ervan hoe het aan mijn benen voelt. Probeer maar.’

      Voordat hij een plek kon kiezen om te gaan zitten – als het maar niet op die sofa was – rinkelde zijn telefoon. Hij keek op zijn schermpje. Het was Madeleine, precies op tijd. Hij staarde naar het schermpje met een uitdrukking van consternatie, alsof de beller wel de laatste persoon was van wie hij wilde horen, voordat hij opnam.

      ‘Ja?’ Hij zweeg even. ‘Nee.’ Hij zweeg weer even voordat hij, nu op boze toon, herhaalde: ‘Ik zei nee!’ Hij verbrak de verbinding, stak de telefoon terug in zijn borstzakje, keek naar Alyssa en liet zijn gefronste wenkbrauwen zakken. ‘Sorry voor de onderbreking. Waar waren we?’

      ‘We stonden op het punt het ons gemakkelijk te maken.’ Ze ging aan de ene kant van de sofa zitten en gebaarde uitnodigend naar het kussen naast haar.

      In plaats daarvan ging hij in een oorfauteuil zitten, gescheiden van haar door een salontafeltje.

      Ze trok even een pruilmondje. ‘Wil je iets drinken?’

      Hij schudde zijn hoofd.

      ‘Bier?’

      ‘Nee.’

      ‘Champagne?’

      ‘Nee, ik hoef niets.’

      ‘Martini? Negroni? Tequini? Margarita?’

      ‘Niets.’

      Weer dat pruilmondje. ‘Drink je niet?’

      ‘Soms. Nu niet.’

      ‘Je klinkt zo gespannen. Je moet...’

      Zijn telefoon ging opnieuw over. Hij controleerde wie de beller was, zag dat het Madeleine was. Hij liet hem nog drie keer overgaan, alsof hij van plan was de beller naar zijn voicemail te laten gaan; toen, met gespeeld ongeduld, nam hij op. ‘Wat is er?’ Hij zweeg. ‘Dit is niet het moment... Jezus christus...’ Hij zweeg, keek in toenemende mate geïrriteerd. ‘Luister. Toe. Ik ben bezig. Ja... Nee... niet nu!’ Hij verbrak de verbinding en stak de telefoon in zijn zak.

      Alyssa schonk hem een sluw glimlachje. ‘Problemen met je vriendin?’

      Hij gaf geen antwoord en staarde naar de salontafel.

      ‘Je moet ontspannen. Al die spanning, ik kan het zelfs hier voelen. Kan ik iets voor je doen?’

      ‘Het zou helpen als je je aankleedde.’

      ‘Hoezo? Ik ben aangekleed.’

      ‘Niet waarneembaar.’

      Haar lippen gleden van elkaar in een trage, opzettelijke grijns. ‘Je bent grappig.’

      ‘Oké, Alyssa. Genoeg. Laten we ter zake komen. Waarom wilde je me ontmoeten?’

      De grijns werd vervangen door het pruilmondje. ‘Het is niet nodig om zo onvriendelijk te doen. Ik wil alleen maar helpen.’

      ‘Hoe?’

      ‘Ik wil je helpen de situatie te begrijpen,’ zei ze oprecht, alsof dat antwoord alles ophelderde. Toen Gurney haar slechts bleef aanstaren en wachtte, schakelde ze terug naar de grijns. ‘Weet je zeker dat je niks wilt drinken? Wat dacht je van een tequila sunrise? Die kan ik heel goed maken.’

      Hij reikte met overdreven nadrukkelijkheid naar zijn heup, deed alsof hij jeuk had en moest krabben, en schakelde de digitale recorder in die aan zijn riem zat terwijl hij de zachte klik probeerde te verbergen achter luid gehoest.

      ‘Als je wilt dat ik niks meer zeg, liefje, dan is dat de juiste manier.’

      ‘Pardon?’

      ‘Pardon?’ Er flonkerde een koele geamuseerdheid in haar ogen.

      ‘Wat is er?’ Hij deed zo goed mogelijk zijn best om over te komen als een betrapte man die onschuldig wilde overkomen.

      ‘Wat is dat voor dingetje aan je riem?’

      Hij keek omlaag naar zijn zij. ‘O, dat is...’ Hij schraapte zijn keel. ‘Dat is een recorder.’

      ‘Een recorder. Je meent het. Mag ik hem zien?’

      Hij knipperde met zijn ogen. ‘Eh, natuurlijk.’ Hij maakte hem los en overhandigde hem haar over de salontafel heen.

      Ze pakte hem aan, bestudeerde hem en zette hem uit. Daarna legde ze hem op een bankkussen naast haar.

      Hij zette een nerveuze blik op. ‘Mag ik die terug, alsjeblieft?’

      ‘Kom hem maar halen.’

      Hij keek naar haar, naar de recorder, weer naar haar, schraapte nogmaals zijn keel. ‘Het is routine. Ik neem al mijn gesprekken op. Het kan erg behulpzaam zijn om later onenigheid te vermijden over wat er is gezegd of waarmee is ingestemd.’

      ‘Is dat zo? Wauw. Waarom heb ik daar niet aan gedacht?’

      ‘Dus als je het niet erg vindt wilde ik dit gesprek ook opnemen.’

      ‘Ja? Nou, zoals de Kerstman zei tegen het hebberige jongetje: krijg de klere maar.’

      Hij keek van zijn stuk gebracht. ‘Waarom is het zo belangrijk?’

      ‘Dat is het niet. Ik hou er gewoon niet van.’

      ‘Ik denk dat het voor ons beiden beter zou zijn.’

      ‘Dat ben ik niet met je eens.’

      Gurney haalde zijn schouders op. ‘Goed. Best.’

      ‘Wat was je ermee van plan?’

      ‘Zoals ik al zei, als er later onenigheid ontstaat...’

      Zijn telefoon ging voor de derde keer over. Madeleine weer. Hij nam op.

      ‘Jezus, wat nu weer?’ zei hij in de telefoon, behoorlijk geërgerd. De volgende tien seconden imiteerde hij een man die op het punt stond zijn geduld helemaal te verliezen. ‘Ik weet het... ja... ja... Jezus kunnen we dit later bespreken...? Juist... ja... Ik zei ja.’ Hij hield de telefoon weg bij zijn oor, keek er nijdig naar alsof het een bron van alleen maar problemen was, drukte ergens zogenaamd op een toets zonder de verbinding te verbreken en stopte de nog actieve telefoon terug in zijn borstzakje. Hij schudde zijn hoofd en gaf Alyssa een gegeneerde blik. ‘Jezus.’

      Ze geeuwde, alsof niets ter wereld saaier kon zijn dan een man die aan iets anders dacht dan aan haar. Toen trok ze een holle rug. Door die beweging kroop het toch al nietige shirt op en kwam de onderkant van haar borsten bloot. ‘Misschien moeten we opnieuw beginnen,’ zei ze, terwijl ze zich weer in de hoek van de sofa nestelde.

      ‘Goed. Maar ik wil graag mijn recorder terug.’

      ‘Ik zal hem bewaren zolang je hier bent. Je krijgt hem terug als je weggaat.’

      ‘Oké dan.’ Hij gaf een zucht van berusting. ‘Terug naar het begin. Je zei dat je wilde dat ik de realiteit van de situatie begreep. Welke realiteit?’

      ‘De realiteit is dat je je tijd verspilt door alles overhoop te halen.’

      ‘Doe ik dat volgens jou?’

      ‘Je probeert toch dat kreng vrij te krijgen?’

      ‘Ik probeer uit te zoeken wie je vader heeft vermoord.’

      ‘Wie hem heeft vermoord? Die hoerenkut heeft hem vermoord. Zijn eigen vrouw, dat rotwijf. Einde verhaal.’

      ‘Kay Spalter, de supersluipschutter?’

      ‘Ze heeft les genomen. Het is waar. Het is gedocumenteerd.’ Ze articuleerde het woord plechtstatig, alsof het daardoor magische overredingskracht kreeg.

      Gurney haalde zijn schouders op. ‘Heel veel mensen nemen schietles zonder iemand neer te schieten.’

      Alyssa schudde haar hoofd – een snelle, bittere beweging. ‘Je weet niet hoe ze is.’

      ‘Vertel maar.’

      ‘Ze is een gierig stuk stront en ze liegt.’

      ‘Verder nog iets?’

      ‘Ze is met mijn vader getrouwd om zijn geld. Punt. Kay is een geldwolf. En een grote slet. Toen mijn vader dat eindelijk doorkreeg, heeft hij haar laten weten dat hij wilde scheiden. Dat kreng dacht dat dat het einde van haar mooie leventje zou betekenen, dus heeft ze zijn leven beëindigd. pang! Eenvoudig.’

      ‘Dus volgens jou draaide het allemaal om geld?’

      ‘Het draaide allemaal om het feit dat dat vieze wijf wilde krijgen wat ze maar wilde. Wist je dat ze voor Darryl, de badmeester, cadeautjes kocht met het geld van mijn vader? Ze gaf hem een diamanten oorbel voor zijn verjaardag. Weet je hoeveel ze daarvoor heeft betaald? Wat denk je?’

      Gurney wachtte.

      ‘Nee. Echt. Raad eens hoeveel.’

      ‘Duizend?’

      ‘Duizend? Mocht ik willen! Goddomme tienduizend! Tienduizend kloterige dollars van het klotegeld van mijn klotevader! Weet je waarom?’

      Weer wachtte Gurney.

      ‘Ik zal je vertellen waarom. Die walgelijke teef betaalde hem om haar te neuken. Met de creditcard van mijn vader. Dat is toch walgelijk? En over walgelijk gesproken, je had moeten zien hoe ze haar make-up opbrengt, daar krijg je rillingen van: net een doodgraver die een lachend gezicht aanbrengt op een lijk.’

      Deze woede, die stroom van gal en haat, trof Gurney als het meest authentieke aan Alyssa dat hij tot dusver had gezien. Maar zelfs daar was hij niet absoluut zeker van. Hij vroeg zich af hoe veelzijdig haar acteertalent was.

      Nu zweeg ze even en kauwde op haar duim.

      ‘Heeft ze je oma ook vermoord?’ vroeg hij mild.

      Ze knipperde in verwarring met haar ogen. ‘Mijn... wie?’

      ‘De moeder van je vader.’

      ‘Waar heb je het over?’

      ‘Er is reden aan te nemen dat de dood van Mary Spalter geen ongeluk was.’

      ‘Welke reden?’

      ‘De dag dat ze dood is aangetroffen, is een individu op bewakingsbeelden gezien terwijl hij onder valse voorwendsels het Emmerling Oaks-complex betrad. Op de dag dat je vader werd neergeschoten, is datzelfde individu gezien toen hij het appartement in ging waar het geweer is gevonden.’

      ‘Is dat soms lariekoek die die schurk van een advocaat van jou heeft bedacht?’

      ‘Wist je dat op dezelfde dag dat jouw vader is neergeschoten een plaatselijk maffialid waar hij zaken mee deed is vermoord? Denk je dat Kay dat ook heeft gedaan?’

      Gurney kreeg de indruk dat Alyssa van slag was maar probeerde het niet te laten merken.

      ‘Dat is mogelijk. Waarom niet? Als ze in staat was haar echtgenoot te vermoorden...’ Haar stem stierf weg.

      ‘Ze is een echte moordfabriek, hè? Die tot levenslang veroordeelden in Bedford Hills kunnen maar beter uitkijken.’ Terwijl hij die sarcastische grap maakte, herinnerde hij zich desalniettemin de bijnaam die Kay had gekregen van haar medegevangenen. De Zwarte Weduwe. Hij vroeg zich af of zij iets in haar zagen dat hij had gemist.

      Alyssa gaf geen antwoord, zakte slechts wat dieper in de hoek van de sofa en sloeg haar armen over elkaar. Afgezien van haar zeer volwassen figuur leek ze even op een middelbare scholier met problemen. En toen ze uiteindelijk weer ging praten, was het meer met bozige bravoure dan met zelfvertrouwen. ‘Wat een hoop flauwekul! Alles is zeker toegestaan om dat kreng vrij te krijgen?’

      Gurney overwoog zijn opties. Hij kon de dingen laten zoals ze waren, en wat hij had onthuld laten dooretteren in haar geest en afwachten hoe dat uitpakte. Of hij kon doordrukken, al zijn munitie nu verbruiken om een explosie te provoceren. Beide opties hadden aanzienlijke risico’s. Hij koos ervoor om door te drukken. Hij hoopte maar dat zijn telefoon het gesprek nog doorgaf.

      Hij boog zich naar haar toe, ellebogen op zijn knieën. ‘Luister goed, Alyssa. Een deel hiervan weet je al. Eigenlijk al het meeste. Maar toch kun je maar beter goed luisteren naar alles wat ik ga zeggen. Ik zeg het maar één keer. Kay Spalter heeft niemand vermoord. Ze is veroordeeld omdat Mick Klemper het onderzoek heeft verkloot. Met opzet. De enige vraag die voor mij nog openstaat is of dat zijn idee was of dat van jou. Ik denk dat het jouw idee was.’

      ‘Je bent grappig.’

      ‘Ik denk dat het idee van jou kwam, want jij bent degene met het meest logische motief. Kay laten opdraaien voor de moord op Carl en jij krijgt al het geld. Dus jij hebt Klemper verleid – letterlijk – om Kay erin te luizen. Het probleem is dat Klemper er een rommeltje van heeft gemaakt. En hij kreeg het niet eens voor elkaar om dat rommelen goed te doen. Dus nu stort het kaartenhuis in elkaar. De zaak van de aanklager zit vol gaten, problemen met bewijzen, wangedrag van de politie. De veroordeling van Kay zal zonder twijfel worden teruggedraaid. Over een maand is ze vrij, misschien al eerder. Zodra dat gebeurt gaat Carls nalatenschap onmiddellijk naar haar. Dus je hebt die idioot van een Klemper voor niets geneukt. Het wordt interessant om te zien wat er in de rechtbank gebeurt – wie van jullie de langste gevangenisstraf krijgt.’

      ‘Gevangenisstraf? Waarvoor?’

      ‘Belemmering van de rechtsgang. Meineed door omkoping. Samenzwering. En een half dozijn andere misdrijven, waar lange straffen op staan. Klemper zal jou de schuld geven, jij geeft Klemper de schuld. De jury zal vermoedelijk weinig consideratie tonen met jullie beiden.’

      Terwijl hij aan het woord was trok ze haar knieën voor zich op en sloeg ze haar armen er strak omheen. Ze staarde in het niets.

      Na een lange minuut sprak ze met een klein, vlak stemmetje. ‘En als ik je nu vertel dat hij me chanteerde...’

      Hij vroeg zich bezorgd af of haar commentaar luid genoeg was om te worden opgepikt door zijn telefoon. ‘Jou gechanteerd? Hoe? Waarom?’

      ‘Hij wist iets over me.’

      ‘Wat wist hij?’

      Ze wierp hem een sluwe blik toe. ‘Dat hoef je niet te weten.’

      ‘Goed. En wat wilde hij met die chantage bereiken?’

      ‘Dat ik seks met hem zou hebben.’

      ‘En liegen in de rechtbank over dingen die je Kay had horen zeggen?’

      Ze aarzelde. ‘Nee. Die dingen heb ik echt gehoord.’

      ‘Dus je geeft toe dat je seks met Klemper hebt gehad maar je ontkent dat je meineed hebt gepleegd?’

      ‘Juist. Dat ik met hem naar bed ben geweest is geen misdaad. Maar dat hij me ertoe heeft gedwongen was dat wel. Dus als iemand een probleem heeft is hij het, niet ik.’

      ‘Is er nog meer dat je me wilt vertellen?’

      ‘Nee.’ Ze zette haar voeten met een sierlijk gebaar op de vloer. ‘En je moet echt alles wat ik net heb verteld vergeten.’

      ‘Waarom is dat?’

      ‘Het zou wel eens niet waar kunnen zijn.’

      ‘Waarom vertel je het dan?’

      ‘Om je te helpen begrijpen. Die onzin die je vertelde over dat ik in de gevangenis zou komen? Dat zal nooit gebeuren.’ Ze bevochtigde haar lippen met het puntje van haar tong.

      ‘Goed. Dan zijn we klaar.’

      ‘Tenzij je van gedachten verandert over mijn tequila sunrise. Geloof me, die is het waard om van gedachten te veranderen.’

      Gurney stond op, wees naar zijn minirecorder op het sofakussen. ‘Mag ik hem terug, alsjeblieft?’

      Ze pakte hem op en stak hem in de zak van haar short, die al bijna uit een naad barstte. Ze glimlachte. ‘Ik zal hem per post opsturen. Of... je kunt proberen hem nu te pakken.’

      ‘Hou maar.’

      ‘Ga je het niet eens proberen? Het lukt je vast wel, als je een beetje moeite doet.’

      Gurney glimlachte. ‘Klemper had geen kans, of wel soms?’

      Ze glimlachte terug. ‘Zoals ik al zei, hij chanteerde me. Heeft me dingen laten doen die ik nooit uit vrije wil zou hebben gedaan. Nooit. Je kunt je wel voorstellen wat voor dingen.’

      Gurney liep om de tafel heen, ging de zitkamer uit, opende de voordeur en stapte buiten de brede traptreden op. Alyssa liep achter hem aan naar de deuropening en zette weer haar pruilgezicht op.

      ‘De meeste mannen vragen me wat fmad betekent.’

      Hij keek naar de grote letters op de voorkant van haar t-shirt. ‘Dat zal best.’

      ‘Ben je niet nieuwsgierig?’

      ‘Oké, ik ben nieuwsgierig. Wat betekent fmad?’

      Ze boog zich naar hem toe en fluisterde: ‘Fuck Me And Die.’

Peter Pan moet sterven
titlepage.xhtml
559a67aa2bb572.html
559a67aa2bb573.html
559a67aa2bb574.html
559a67aa2bb575.html
559a67aa2bb576.html
559a67aa2bb577.html
559a67aa2bb578.html
559a67aa2bb579.html
559a67aa2bb5710.html
559a67aa2bb5711.html
559a67aa2bb5712.html
559a67aa2bb5713.html
559a67aa2bb5714.html
559a67aa2bb5715.html
559a67aa2bb5716.html
559a67aa2bb5717.html
559a67aa2bb5718.html
559a67aa2bb5719.html
559a67aa2bb5720.html
559a67aa2bb5721.html
559a67aa2bb5722.html
559a67aa2bb5723.html
559a67aa2bb5724.html
559a67aa2bb5725.html
559a67aa2bb5726.html
559a67aa2bb5727.html
559a67aa2bb5728.html
559a67aa2bb5729.html
559a67aa2bb5730.html
559a67aa2bb5731.html
559a67aa2bb5732.html
559a67aa2bb5733.html
559a67aa2bb5734.html
559a67aa2bb5735.html
559a67aa2bb5736.html
559a67aa2bb5737.html
559a67aa2bb5738.html
559a67aa2bb5739.html
559a67aa2bb5740.html
559a67aa2bb5741.html
559a67aa2bb5742.html
559a67aa2bb5743.html
559a67aa2bb5744.html
559a67aa2bb5745.html
559a67aa2bb5746.html
559a67aa2bb5747.html
559a67aa2bb5748.html
559a67aa2bb5749.html
559a67aa2bb5750.html
559a67aa2bb5751.html
559a67aa2bb5752.html
559a67aa2bb5753.html
559a67aa2bb5754.html
559a67aa2bb5755.html
559a67aa2bb5756.html
559a67aa2bb5757.html
559a67aa2bb5758.html
559a67aa2bb5759.html
559a67aa2bb5760.html
559a67aa2bb5761.html
559a67aa2bb5762.html
559a67aa2bb5763.html
559a67aa2bb5764.html
559a67aa2bb5765.html
559a67aa2bb5766.html
559a67aa2bb5767.html
559a67aa2bb5768.html
559a67aa2bb5769.html
559a67aa2bb5770.html
559a67aa2bb5771.html
559a67aa2bb5772.html
559a67aa2bb5773.html
559a67aa2bb5774.html
559a67aa2bb5775.html