31
Nog een Zwarte Weduwe
De rode gto stond geparkeerd voor de zijdeur, zoals Gurney had verwacht. Hij had Hardwick op de terugweg van Venus Lake gebeld en een bericht achtergelaten dat ze elkaar zo snel mogelijk moesten treffen, liefst met Esti erbij. Hij had behoefte aan de mening van anderen over zijn gesprek met Alyssa.
Hardwick had Gurney teruggebeld toen hij Walnut Crossing naderde en wilde meteen komen. Toen Gurney het huis in liep zag hij hem onderuitgezakt zitten op een stoel bij de ontbijttafel. De tuindeuren stonden open.
‘Je lieftallige vrouw heeft me binnengelaten toen zij vertrok. Ze zei dat ze therapie ging geven aan de plaatselijke gekken in de kliniek,’ zei hij in antwoord op Gurneys ongestelde vraag.
‘Ik betwijfel of ze het zo heeft geformuleerd.’
‘Misschien heeft ze lievere woordjes gebruikt. Vrouwen zijn dol op de fantasie dat gestoorde gekken kunnen worden ontgekt. Alsof het enige wat Charlie Manson nodig had een beetje kijken naar tlc was.’
‘Over vrouwen gesproken die zich met krankzinnigen inlaten, hoe zit dat tussen jou en Esti?’
‘Moeilijk te zeggen.’
‘Is het serieus?’
‘Serieus? Ja, dat denk ik wel, wat “serieus” ook mag betekenen. Maar één ding kan ik je wel vertellen. De seks is waanzinnig goed.’
‘Is zij de reden dat je eindelijk wat meubilair hebt gekocht?’
‘Vrouwen houden van meubilair. Krijgen ze een kick van. Gevederde nesten brengen tedere gevoelens teweeg. De biologische imperatieven gaan opspelen. Bedden, banken, gemakkelijke stoelen, gezellige kleedjes, dat soort zooi maakt het verschil.’ Hij zweeg even. ‘Ze is onderweg. Wist je dat?’
‘Onderweg hierheen?’
‘Ik heb je uitnodiging aan haar doorgegeven. Ik dacht dat ze je misschien had gebeld.’
‘Nee, maar ik ben blij dat ze komt. Hoe meer mensen zich over dit onderwerp buigen hoe beter.’
Hardwick trok een sceptisch gezicht – zijn gewone gezicht – stond op van de tafel en stapte naar de tuindeuren. Hij tuurde een tijdje nieuwsgierig naar buiten voordat hij vroeg: ‘Wat ben jij daar aan het doen?’
‘Hoezo?’
‘Die stapel timmerhout.’
Gurney liep naar de deur. Er lag inderdaad een stapel hout die hij niet had gezien toen hij aankwam. Zijn uitzicht was belemmerd door de pluimasperges. Even wist hij het niet meer. Zo te zien lagen er stapels van verschillende afmetingen.
Hij pakte zijn telefoon en toetste Madeleines nummer in.
Verrassend genoeg nam ze op na één keer overgaan. ‘Ja?’
‘Wat is dat spul achter het huis?’
Terwijl hij het vroeg drong het tot hem door dat het antwoord nogal voor de hand lag en dat hij haar er beter niet voor had kunnen bellen.
‘Timmerhout voor het kippenhok. Het is vanochtend bezorgd. Alles wat jij zei dat we als eerste nodig zouden hebben.’
Hij begon zich in te dekken. ‘Ik heb niet gezegd dat we er vandaag al mee zouden beginnen.’
‘Nou, morgen dan? Maak je geen zorgen. Als je het te druk hebt, hoef je me alleen maar op gang te helpen, dan doe ik het verder zelf.’
Hij voelde zich in een hoek gedrukt, maar hij herinnerde zich dat een wijs man ooit had gezegd dat gevoelens geen feiten zijn. Hij besloot dat het beter zou zijn om zijn antwoord kort te houden. ‘Goed.’
‘Was het dat? Heb je daarom gebeld?’
‘Inderdaad.’
‘Goed, tot vanavond. Ik heb zo een sessie.’
Hij stak de telefoon terug in zijn zak.
Hardwick zat hem met een sadistische grijns aan te kijken. ‘Problemen in het paradijs?’
‘Geen problemen.’
‘Echt waar? Je zag eruit alsof je in die telefoon wilde bijten.’
‘Madeleine is beter in omschakelen dan ik.’
‘Je bedoelt dat ze je wil betrekken bij iets waar je geen ene moer om geeft?’
Het was meer een commentaar dan een vraag en als zo veel van Hardwicks opmerkingen was het op een grove manier waar.
‘Ik hoor een auto,’ zei Gurney.
‘Dat moet Esti zijn.’
‘Herken je het geluid van haar Mini?’
‘Nee. Maar wie anders zou dat modderpad van jou oprijden?’
Een minuut later stond ze voor de zijdeur. Gurney liet haar binnen. Ze was veel behoudender gekleed dan bij Hardwick thuis – in haar donkere pantalon, witte blouse en donkere blazer zag ze eruit alsof ze net van haar werk kwam. Haar haren waren iets minder glanzend dan de vorige avond. Ze had een geelbruine envelop in haar hand.
‘Kom je net van je werk?’ vroeg Gurney.
‘Ja. Van middernacht tot twaalf uur ’s middags. Behoorlijk vermoeiend na al die gekte van gisteravond. Maar ik moest invallen voor iemand die twee weken geleden voor mij is ingevallen. Daarna moest ik mijn auto laten nakijken. Maar goed, ik ben er nu.’ Ze liep achter Gurney aan naar de keuken, zag Hardwick bij de tafel staan en schonk hem een brede glimlach. ‘Hallo, schat.’
‘Hallo, liefje, hoe gaat het?’
‘Goed, nu ik zie dat je het hebt overleefd.’ Ze liep naar hem toe, kuste hem op de wang en liet haar vingers over zijn arm glijden alsof ze haar observatie wilde bevestigen. ‘Alles is toch wel echt goed? Je hebt me alles verteld?’
‘Schat, ik ben honderd procent in orde.’
‘Ik ben blij dat te horen.’ Ze gaf hem een guitig knipoogje.
‘Nou,’ zei ze, plotseling ter zake komend. ‘Ik heb een paar antwoorden. Zijn jullie geïnteresseerd?’
Gurney gebaarde naar de eettafel. ‘We kunnen hier gaan zitten.’
Esti ging aan het hoofd van de tafel zitten. De twee mannen zaten tegenover elkaar. Ze pakte haar schrijfblok uit de envelop. ‘Eerst de eenvoudige dingen. Ja, volgens de autopsie – die nogal minimaal was – kunnen de verwondingen van Mary Spalter doelbewust zijn veroorzaakt, maar met die optie is nooit serieus rekening gehouden. Valpartijen, zelfs dodelijke valpartijen, komen in geriatrische situaties zo vaak voor dat de eenvoudigste verklaring meestal wordt geaccepteerd.’
Hardwick kreunde. ‘Dus is geen verder onderzoek geweest?’
‘Niets.’
‘Tijd van overlijden?’ vroeg Gurney.
‘Ergens tussen drie en vijf in de middag. Strookt dat met die bloemenbezorger die op de bewakingsvideo staat?’
‘Dat zal ik nogmaals controleren,’ zei Gurney, ‘maar ik geloof dat hij ergens rond kwart over drie het kantoor van Carol Blissy in liep. Zijn er uit de database van ViCAP nog resultaten gekomen over de werkwijze?’
‘Nog niet.’
‘Geen getuigenrapporten van bestelbusjes voor bloemen bij plaatsen waar een moord is gepleegd?’
‘Nee, maar dat betekent niet dat dergelijke rapporten niet bestaan, alleen dat ze niet in ViCAP zijn ingevoerd.’
‘Juist,’ zei Gurney. ‘Nog iets over Fat Gus?’
‘Tijd van overlijden tussen tien in de ochtend en één uur in de middag. En ja, zoals je zei, het woord “larynx” staat in de wondbeschrijving van het autopsierapport. De dood is echter niet veroorzaakt door de spijkers die in zijn hoofd en hals zijn gehamerd. Hij is eerst beschoten – een kaliber tweeentwintig met holle punt, pal door zijn rechteroog en in zijn hersenen.’
‘Interessant,’ zei Gurney. ‘Dat suggereert dat de spijkers niet als vorm van marteling hebben gediend.’
‘Nou en?’ zei Hardwick. ‘Waar wil je heen?’
‘Het ondersteunt het idee dat de spijkers een waarschuwing voor iemand waren, en niet zozeer een manier om het slachtoffer te straffen. De tijd van overlijden is ook interessant. In het oorspronkelijke incidentenrapport van de beschieting van Carl staat als tijd van overlijden tien voor half elf vermeld. De locatie van de moord op Gurikos in zijn huis bij Utica maakt het onmogelijk dat de schutter hem om tien uur heeft vermoord, al die spijkers in hem heeft geslagen, het bloed bij zichzelf heeft afgewassen, naar Long Falls is gereden en daar op tijd is aangekomen om Carl om tien voor half elf neer te schieten. Dus het moet andersom zijn gebeurd: eerst Carl en daarna Gus.’
‘Aangenomen dat het om één schutter gaat,’ zei Hardwick.
‘Juist. Maar daar moeten we van uitgaan, in ieder geval tot er bewijs komt van meer dan één schutter.’ Hij wendde zich tot Esti. ‘Nog nieuws over Gurikos?’
‘Mijn contactpersoon bij octf zoekt het uit. Ze was er niet direct bij betrokken, dus ze moet behoedzaam te werk gaan. Ze wil geen alarmbellen doen afgaan die kunnen leiden tot vervolgvragen aan de oorspronkelijke onderzoeker. Het is een lastige situatie.’
‘Hoe zit het met de werkwijze bij Spalter?’
‘Dat zit anders. Klemper heeft nooit gezocht in ViCAP of ncic omdat hij al een mening had gevormd over Kay. Dus daar kan ik veiliger mijn gang gaan.’
‘Dat is mooi. En Jack, jij zit achter de getuigen van de aanklager aan, en je probeert informatie los te krijgen van je vriend bij Interpol?’
‘Ja. Nog niets van Interpol. En niemand van de getuigen woont nog op het adres dat in het dossier wordt genoemd – wat niet erg van belang hoeft te zijn, gegeven hun aard.’
Esti staarde hem aan. ‘Hun aard?’
Hardwick kreeg de schalkse blik in zijn ogen die Gurney altijd zo irriteerde. ‘Hun aard is dat ze niet eerlijk zijn. Het is in wezen tuig. Het is een bekend feit dat dat soort tuig vaak geen permanent adres heeft. Ik wil alleen maar zeggen dat de moeilijkheid om hen te lokaliseren niet veel zegt. Maar ik hou vol. Zelfs tuig moet ergens wonen.’ Hij wendde zich tot Gurney. ‘En vertel nu eens hoe je gesprek met de erfgename ging.’
‘De toekomstige erfgename, als Kay in de gevangenis blijft.’
‘Maar die kans wordt elke dag kleiner. Die wending moet een interessant effect op Alyssa hebben, nietwaar? Mogen wij ook weten hoe het is verlopen?’
Gurney glimlachte. ‘Nog beter. Ik heb een opname. Misschien niet van de beste kwaliteit, maar het belangrijkste komt wel over.’
‘“Fuck me and die”? Zei ze dat echt?’ Esti boog zich naar de recorder toe nadat ze het gesprek in Venus Lake voor de tweede keer hadden beluisterd. ‘Waar sloeg dat op?’
‘Waarschijnlijk de naam van haar favoriete rockgroep,’ opperde Hardwick.
‘Het kan een bedreiging zijn,’ zei Esti.
‘Of een uitnodiging,’ zei Hardwick. ‘Jij was erbij, Davey. Hoe klonk het jou in de oren?’
‘Als al het andere wat ze zei en deed – een combinatie van overdreven verleidelijkheid en berekende flauwekul.’
Hardwick trok een wenkbrauw op. ‘Ze klinkt voor mij als een irritant kind dat volwassenen probeert te shockeren. Dat fmad-t-shirt dat je beschreef geeft haar iets meelijwekkends. Alsof haar innerlijke leeftijd ergens rond de twaalf ligt.’
‘Dat t-shirt was misschien onschuldig,’ antwoordde Gurney, ‘maar haar ogen waren dat niet.’
Esti kwam tussenbeide. ‘Misschien was dat shirt ook niet zo onschuldig. Misschien was het een letterlijk feit.’
Hardwick zette zijn sceptische blik op. ‘Welk feit?’
‘Misschien is er meer dan één “Zwarte Weduwe” in deze zaak.’
‘Bedoel je dat “Fuck me and die” werkelijk betekent dat ze mensen die met haar naar bed zijn geweest vermoordt? Dat is slim maar ik snap het niet. Hoe...’
‘Ze heeft tegen Klemper gezegd dat haar vader haar heeft gedwongen om seks met hem te hebben. We kunnen het niet bewijzen, maar het kan waar zijn.’
‘Dus je bedoelt dat Alyssa haar vader vermoordde uit wraak?’
‘Het is niet onmogelijk. En als ze een geile zak als Klemper zover kon krijgen dat hij Kay erin luisde, zou die wraak haar ook nog eens de erfenis van haar vader opleveren. Dat zijn twee belangrijke motieven – wraak en geld.’
Hardwick keek Gurney aan. ‘Wat denk jij, Ace?’
‘Ik weet zeker dat Alyssa ergens schuldig aan is. Misschien heeft ze Klemper “overgehaald” of gechanteerd om met het bewijsmateriaal te knoeien zodat Kay kon worden veroordeeld. Of misschien was zij het brein achter de hele zaak – zowel de moord als het bedrog.’
‘Moord met voorbedachten rade? Acht je haar daartoe in staat?’
‘Er zit iets engs in die glinsterende blauwe ogen. Maar ik kan me niet voorstellen dat ze alles zelf heeft uitgevoerd. Iemand anders heeft Mary’s hoofd op de rand van die badkuip geslagen en een spijker in Fat Gus geslagen.’
‘Je bedoelt dat ze een beroeps heeft ingehuurd?’
‘Ik bedoel dat ze hulp nodig heeft gehad als zij de aanstichter was van de drie moorden. Maar dat geeft nog geen antwoord op de basisvraag die al vanaf het begin aan me knaagt: waarom Carls moeder? Het is niet logisch.’
Hardwick trommelde met zijn vingers op tafel. ‘Die aanslag op Gus is dat ook niet. Tenzij je het verhaal van Donny Angel gelooft, dat Gus en Carl zijn vermoord door iemand die ze zelf op het oog hadden. Maar als je dat gelooft en ook aanneemt dat Alyssa de belangrijkste aanstichter was, zit je met de conclusie dat zij het oorspronkelijke doelwit van Carl moet zijn geweest. Dat leek mij niet aannemelijk en nu nog steeds niet.’
‘Maar het zou haar wel een derde motief geven,’ zei Esti.
Terwijl Gurney het scenario van Angelidis nogmaals overwoog, met Alyssa in de positie van het onbekende doelwit, moest hij opeens aan iets denken.
‘Wat is er?’ vroeg Esti nieuwsgierig.
‘Niet iets wat logisch klinkt. Eigenlijk helemaal niet logisch. Alleen een gevoel en een beeld.’ Hij stond op en liep naar de studeerhoek om die verontrustende foto van Carl Spalter uit het dossier te halen. Toen hij terugkwam, legde hij hem op tafel tussen Hardwick en Esti.
Hardwick staarde ernaar. Zijn gezicht verstrakte.
‘Die heb ik eerder gezien,’ zei Esti. ‘Moeilijk om lang naar te kijken.’
Hardwick keek op naar Gurney, die nog stond. ‘Wil je hier iets mee zeggen?’
‘Zoals ik al zei, niets logisch. Zomaar een vraag die bij me opkwam.’
‘Jezus, Davey Boy, maak het niet zo verdomde spannend. Vertel op.’
‘Misschien is het de blik van een man die wacht op de dood – die weet dat hij weldra zal sterven – als het uiteindelijke, krankzinnige gevolg van de geplande moord op zijn eigen kind?’
Ze staarden allemaal naar de foto.
Een tijdlang zei niemand iets.
Ten slotte leunde Hardwick achterover in zijn stoel en liet zijn bekende schallende gelach horen. ‘Heilige Maria, moeder van God, als dat verdomme geen karma is!’
