52

Florence in vlammen opgegaan

Nadat Hardwick en Esti langs de schuur en de bergweg waren weggereden, zij in haar vlotte kleine Mini en hij in zijn grommende gto, zat Gurney naar de stapel timmerhout te staren en te peinzen over het kippenhokproject.

      Toen dwaalde zijn geest van het kippenhok naar Horace. Hij dwong zich overeind te komen en liep via het zijgangetje naar de bijkeuken.

      Terug in huis nadat hij de haan had herbegraven merkte Gurney dat zijn gevoel van organisatie en controle dat hij had ervaren tijdens de bijeenkomst met Hardwick en Esti was verdampt. Hij werd getroffen door de improvisatorische oppervlakkigheid van wat hij dapper een ‘plan’ had genoemd. Nu deed de hele onderneming amateuristisch aan, meer gedreven door woede, trots en optimistische veronderstellingen dan door feiten of werkelijke mogelijkheden. Zijn eigen kalmte en Hardwicks vertoon van moed voelden misplaatst aan. Esti’s ongeloof en bezorgdheid leken meer op hun plaats.

      Wat ze ‘wisten’ van Petros Panikos was tenslotte weinig meer dan een allegaartje van geruchten en anekdoten van bronnen van diverse soorten van geloofwaardigheid. De onzekere herkomst van de gegevens opende de deur voor een onrustbarende hoeveelheid mogelijkheden.

      Wat wist hij zeker, vroeg hij zich af.

      Erg weinig, eerlijk gezegd. Weinig meer dan de onverbiddelijke aard van zijn vijand – zijn bewezen bereidheid om alles te doen om een doel te bereiken of een punt te maken. Als het kwaad, zoals een van Gurneys filosofiedocenten ooit had beweerd, ‘eigengereid intellect zonder empathie’ was, dan was Peter Pan het vleesgeworden kwaad.

      Wat wist hij nog meer zeker?

      Dat er geen twijfel kon bestaan over het risico voor Esti’s carrière. Ze had alles op het spel gezet voor iets wat steeds meer ging voelen als een op hol geslagen trein.

      En dan was er minstens nog een onweerlegbaar feit. Hij had zichzelf weer in het vizier van een moordenaar geplaatst. Hij wilde graag geloven dat het deze keer anders was – dat de omstandigheden het vereisten, en dat ze genoeg voorzorgsmaatregelen hadden getroffen – maar hij wist dat hij daar niemand mee zou overtuigen. En zeker niet Madeleine of Malcolm Claret.

      Het enige wat telt is liefde.

      Dat had Claret gezegd toen Gurney zijn kantoortje verliet.

      Terwijl hij over die uitspraak nadacht, besefte hij twee dingen. Het was absoluut waar. En het was absoluut onmogelijk om dat voortdurend te beseffen. Die tegenstrijdigheid trof hem als de zoveelste vervelende truc van de menselijke aard.

      Hij werd behoed voor verder afglijden naar zinloze speculatie en depressie door het rinkelen van de vaste telefoon in zijn studeerkamer.

      Op het schermpje was te zien dat het Hardwick was.

      ‘Ja, Jack?’

      ‘Tien minuten nadat ik jouw huis had verlaten kreeg ik een telefoontje van mijn contactpersoon bij Interpol, waarschijnlijk het laatste wat we krijgen, aan zijn stem te horen. Ik heb hem nogal onder druk gezet om alle details boven tafel te krijgen die hij kon vinden in de oude dossiers over de Panikos-familie. Ik heb me behoorlijk irritant opgesteld – geheel tegen mijn ware aard in – maar je wilde meer informatie en ik stel mijn leven in dienst van anderen.’

      ‘Een zeer positieve kwaliteit. En wat ben je te weten gekomen?’

      ‘Herinner je die brand die de cadeauwinkel van dat gezin in het dorp Lykonos vernietigde? Iedereen kwam om, behalve de geadopteerde pyromaan. Nou, het blijkt dat het niet alleen een cadeauwinkel was. Het had een bijgebouwtje, een tweede zaak die werd bestierd door de moeder.’ Hij liet even een stilte vallen. ‘Moet ik nog meer zeggen?’

      ‘Laat me raden. Dat bijgebouw was een bloemenzaak. En de naam van de moeder was Florence.’

      ‘Florencia, om precies te zijn.’

      ‘En zij is samen met de rest van de familie omgekomen?’

      ‘Ja, allemaal opgegaan in de vlammen. En nu rijdt kleine Peter rond in een busje met de reclametekst ‘Bloemen van Florence’. Heb je daar nog ideeën over? Denk je dat hij graag aan zijn moeder denkt terwijl hij mensen vermoordt?’

      Gurney gaf niet meteen antwoord. Voor de tweede keer die dag brachten een paar woorden van iemand – eerder was het Esti’s commentaar op ‘die schoten vanaf de heuvel’ – een gedachtesprong bij hem teweeg. Deze keer was het Hardwicks uitdrukking ‘opgegaan in de vlammen’.

      De woorden deden hem terugdenken aan een oude zaak met een brandend autowrak. Het was een van de instructieve voorbeelden die hij had gebruikt in een lesprogramma over De Onderzoekende Geest. Het vreemde was dat dit de derde keer was in evenzoveel dagen dat iets hem aan die zaak deed denken. In dit geval leek het horen van ‘opgegaan in de vlammen’ een voor de hand liggende trigger, maar bij de twee eerdere gelegenheden was het niet zo overduidelijk geweest.

      Gurney beschouwde zichzelf als totaal niet bijgelovig, maar als zoiets specifieks zich bleef opdringen in zijn geest, had hij geleerd dat niet te negeren. De vraag was: wat moest hij ermee?

      ‘Hé, Ace, ben je er nog?’

      ‘Ja. Ik dacht even na over iets wat je zei.’

      ‘Denk je net als ik dat onze kleine maniak misschien problemen met zijn mammie heeft?’

      ‘Dat komt vaak voor bij seriemoordenaars.’

      ‘Dat is een feit. Moederlijke magie. Maar goed, dat was het. Ik dacht dat je het wel zou willen weten over Florencia.’

      Hardwick verbrak de verbinding, wat Gurney best vond, die alleen nog maar kon denken aan die zaak van het brandende wrak. Hij herinnerde zich dat dezelfde herinnering eerder was opgewekt door Esti’s verhaal over de schietpartij in de steeg. Was er een overeenkomst tussen de twee incidenten? Was het mogelijk dat ze beiden op de een of andere manier betrekking hadden op de zaak-Spalter? Hij kon geen verband ontdekken. Maar Esti misschien wel.

      Hij belde haar mobiele nummer, kreeg haar voicemail en liet een kort berichtje achter.

      Drie minuten later belde ze hem terug. ‘Hallo. Is er iets?’ In haar stem klonk nog steeds iets van de ongerustheid van hun ochtendbijeenkomst.

      ‘Niks aan de hand. Misschien verspil ik je tijd. Maar het lijkt of ik een verband zie tussen twee zaken – die van jou in de steeg en een oude nypd-zaak – en misschien tussen die twee en de Spalter-zaak.’

      ‘Wat voor verband?’

      ‘Dat weet ik niet. Als ik jou het nypd-verhaal vertel zie jij misschien iets wat ik mis.’

      ‘Best. Waarom niet? Ik weet niet of ik kan helpen, maar ga je gang.’

      Half verontschuldigend vertelde hij haar het verhaal.

      ‘Het ongeluk leek aanvankelijk gemakkelijk te verklaren. Een middelbare man op weg van zijn werk naar huis reed op een avond een heuvel af. Onder aan de heuvel maakte de weg een bocht. Zijn auto reed echter rechtdoor door de vangrail en stortte een ravijn in. De gastank explodeerde. Er was een intense brand maar er bleef genoeg van de bestuurder over om een autopsie te verrichten en te concluderen dat hij een hartaanval had gehad. Dit werd beschouwd als de onverwachte oorzaak van zijn controleverlies en het daaropvolgende fatale ongeluk. Dat zou het einde van het verhaal zijn geweest, ware het niet dat de onderzoekende politieman er een ongemakkelijk gevoel over had dat niet wegging. Hij ging naar de locatie waar het voertuig heen was gesleept en liep alles nog eens na. Toen kwam hij erachter dat de stukken met de meeste brandschade in de auto niet overeenkwamen met die aan de buitenkant. Waarop hij het voertuig helemaal opnieuw forensisch liet onderzoeken.’

      ‘Wacht even,’ zei Esti. ‘De binnenkant en de buitenkant kwamen niet overeen?’

      ‘Hij merkte dat er in de cabine schade was van de hitte en de klap die niet overeenkwam met de schade aan de buitenkant. De verklaring, ontdekte het forensisch lab, was dat er twee explosies waren geweest. Voordat de benzinetank explodeerde, was er een kleinere explosie in het voertuig geweest, onder de zitting van de bestuurder. Het was de eerste explosie die het controleverlies van de bestuurder veroorzaakte, en ook zijn hartaanval. Verdere chemische testen lieten zien dat de aanvankelijke ontploffing en de explosie van de benzinetank op afstand waren ontstoken.’

      ‘Vanuit waar?’

      ‘Mogelijk vanuit een voertuig dat hem volgde.’

      ‘Hmm. Interessant. Maar wat wil je hiermee zeggen?’

      ‘Dat weet ik niet. Misschien niets. Maar ik blijf maar aan die zaak denken. Onmiddellijk toen jij je verhaal vertelde over die schietpartij in de steeg.  
Ik ken een psycholoog die het heeft over iets wat patroonresonantie heet – hoe dingen ons doen denken aan andere dingen omdat er een structurele overeenkomst is. En dat kan gebeuren zonder dat we bewust weten wat die overeenkomst is.’

      Afgezien van een nauwelijks hoorbaar ‘hmm’ reageerde ze niet.

      Hij voelde zich slecht op zijn gemak, zelfs een beetje beschaamd. Hij vond het niet erg om zijn ideeën, zorgen en hypotheses te delen. Maar met het delen van zijn verwarring, zijn onvermogen om een verband te zien voelde hij zich minder op zijn gemak.

      Toen ze eindelijk iets zei, klonk haar stem aarzelend. ‘Ik geloof dat ik begrijp wat je zegt. Laat me er een nachtje over slapen, goed?’

Peter Pan moet sterven
titlepage.xhtml
559a67aa2bb572.html
559a67aa2bb573.html
559a67aa2bb574.html
559a67aa2bb575.html
559a67aa2bb576.html
559a67aa2bb577.html
559a67aa2bb578.html
559a67aa2bb579.html
559a67aa2bb5710.html
559a67aa2bb5711.html
559a67aa2bb5712.html
559a67aa2bb5713.html
559a67aa2bb5714.html
559a67aa2bb5715.html
559a67aa2bb5716.html
559a67aa2bb5717.html
559a67aa2bb5718.html
559a67aa2bb5719.html
559a67aa2bb5720.html
559a67aa2bb5721.html
559a67aa2bb5722.html
559a67aa2bb5723.html
559a67aa2bb5724.html
559a67aa2bb5725.html
559a67aa2bb5726.html
559a67aa2bb5727.html
559a67aa2bb5728.html
559a67aa2bb5729.html
559a67aa2bb5730.html
559a67aa2bb5731.html
559a67aa2bb5732.html
559a67aa2bb5733.html
559a67aa2bb5734.html
559a67aa2bb5735.html
559a67aa2bb5736.html
559a67aa2bb5737.html
559a67aa2bb5738.html
559a67aa2bb5739.html
559a67aa2bb5740.html
559a67aa2bb5741.html
559a67aa2bb5742.html
559a67aa2bb5743.html
559a67aa2bb5744.html
559a67aa2bb5745.html
559a67aa2bb5746.html
559a67aa2bb5747.html
559a67aa2bb5748.html
559a67aa2bb5749.html
559a67aa2bb5750.html
559a67aa2bb5751.html
559a67aa2bb5752.html
559a67aa2bb5753.html
559a67aa2bb5754.html
559a67aa2bb5755.html
559a67aa2bb5756.html
559a67aa2bb5757.html
559a67aa2bb5758.html
559a67aa2bb5759.html
559a67aa2bb5760.html
559a67aa2bb5761.html
559a67aa2bb5762.html
559a67aa2bb5763.html
559a67aa2bb5764.html
559a67aa2bb5765.html
559a67aa2bb5766.html
559a67aa2bb5767.html
559a67aa2bb5768.html
559a67aa2bb5769.html
559a67aa2bb5770.html
559a67aa2bb5771.html
559a67aa2bb5772.html
559a67aa2bb5773.html
559a67aa2bb5774.html
559a67aa2bb5775.html