55
Kinderliedje
Op de terugrit van de Winkler-boerderij naar huis voelde Gurney zich afwisselend vrij en gevangen.
Vrij om door te gaan met zijn plan. En gevangen door zijn eigen dwangimpuls om door te zetten. Hij vermoedde dat Malcolm Claret en Madeleine gelijk hadden – dat er iets pathologisch zat in zijn voorliefde voor risico’s. Maar zelfkennis is geen therapeutische panacee. Weten wie je bent betekent niet dat je automatisch de kracht hebt om te veranderen wie je bent.
Het feit dat hij het belangrijkst vond op dit moment was dat Madeleine van plan was om minstens tot dinsdag bij de Winklers te blijven, de laatste dag van de kermis, veilig uit de weg. Het was pas zaterdag. De reclames voor Criminal Conflict van maandagavond, zouden de volgende dag beginnen tijdens de talkshows op zondag. Die promo’s zouden kijkers lokken met de belofte dat de identiteit van de schutter in de Spalter-zaak zou worden onthuld, en ook het gevoelige geheim dat hij probeerde te verbergen. Als Panikos dat wilde voorkomen, had hij maar heel weinig tijd, van zondagochtend tot maandagavond, om in actie te komen. En Gurney was klaar voor hem.
Terwijl hij over de donkerder wordende weg naar huis reed, probeerde hij vast te houden aan een redelijk gevoel van zelfvertrouwen. Maar Madeleines raadselachtige verhaal over die verdomde geest-vogel bleef zijn pragmatische gedachten ondermijnen.
Toen hij de schuur passeerde en het huis in zicht kwam, zag hij dat het licht boven de zijdeur aan was, en ook het licht in de bijkeuken. Hij voelde een snelle stoot adrenaline, wat overging in een ongemakkelijke nieuwsgierigheid tot hij een lichtschittering zag op het chroom van Kyles bsa. Hij reed door het weiland en parkeerde naast de motorfiets.
In het huis hoorde hij boven de douche stromen. Toen hij zag dat het ganglicht en alle keukenlichten aan waren, werd zijn gevoel van ongemak vervangen door een gevoel van déjà-vu – misschien vanwege een herinnering aan Kyle, toen die als jonge tiener bij zijn moeder woonde en Gurney in het weekend bezocht, en altijd leek te vergeten het licht uit te doen als hij een kamer verliet.
Hij liep naar zijn studeerkamer om de berichten te checken op zijn vaste telefoon en zijn mobieltje, dat hij was vergeten mee te nemen op zijn trip naar Madeleine. De vaste telefoon had niets. Op zijn mobieltje stonden drie berichten. Het eerste was van Esti, maar de verbinding was te slecht om iets te kunnen verstaan.
Het tweede was van Hardwick die, tussen een stortvloed aan scheldwoorden door, wist over te brengen dat hij in een grote file zat op de i-81 vanwege werkzaamheden, ‘alleen worden er helemaal geen werkzaamheden uitgevoerd, er staan alleen kilometerslange rijen oranje pylonen die twee van de drie rijbanen blokkeren’ dus hij zou de camera-uitrusting van sss pas rond middernacht kunnen afgeven. Of god mocht weten wanneer.
Die vertraging in de logistiek was vervelend voor Hardwick maar niet echt een probleem aangezien ze de camera’s toch pas de volgende ochtend zouden ophangen. Gurney luisterde naar het derde bericht, weer van Esti, dat verbrokkeld wegstierf, alsof haar batterij leeg raakte.
Hij wilde haar net terugbellen toen hij een geluid in de gang hoorde. Kyle verscheen in de deuropening in een spijkerbroek en een t-shirt. Zijn haar was nog nat van de douche.
‘Hé, pap, hoe gaat het?’
‘Ik ben even weg geweest. Naar Madeleine. Ik was verbaasd toen ik jouw motor zag staan. Ik had je hier niet verwacht. Heb ik een bericht gemist?’
‘Nee, sorry daarvoor. Mijn plan was om meteen door te gaan naar de kermis. Toen ik door het dorp kwam kreeg ik het idee om even te stoppen voor een snelle douche en om andere kleren aan te trekken. Hoop dat je het niet erg vindt.’
‘Het was alleen... onverwacht. Ik ben nu erg gespitst op alles wat anders is dan gewoon.’
‘Hé, nu we het daar toch over hebben, is jouw buurman een jager of zoiets?’
‘Jager?’
‘Toen ik op de weg reed, zag ik een man tussen de dennenbomen bij het volgende huis, misschien achthonderd meter van jouw schuur.’
‘Wanneer was dat?’
‘Misschien een half uur geleden?’ Kyle sperde zijn ogen open. ‘Shit, je denkt toch niet...’
‘Hoe groot was hij?’
‘Hoe groot? Dat weet ik niet... misschien iets meer dan gemiddeld. Ik bedoel, hij stond ver van de weg af, dus ik weet het niet zeker. Maar hij stond beslist op het terrein van je buurman, niet op jouw grond.’
‘Met een geweer?’
‘Of een jachtgeweer. Ik zag het maar even, toen ik voorbijreed.’
‘Je hebt niets speciaals aan dat geweer gezien? Iets ongewoons aan de loop?’
‘Jezus, pa, dat weet ik niet. Ik had beter moeten opletten. Ik dacht eigenlijk dat iedereen hier op het platteland een soort jager is.’ Hij zweeg, en kreeg een steeds gepijnigder uitdrukking. ‘Denk je niet dat het je buurman was?’
Gurney wees naar de lichtknop bij de deur. ‘Doe even uit.’
Met het licht uit liet Gurney de rolgordijnen zakken voor beide ramen van de studeerkamer. ‘Oké, nu kan het licht weer aan.’
‘Jezus. Wat is er aan de hand?’
‘Gewoon een voorzorgsmaatregel.’
‘Waartegen?’
‘Waarschijnlijk niets vanavond. Maak je geen zorgen.’
‘Maar, wie... wie was die vent in het bos?’
‘Hoogstwaarschijnlijk mijn buurman, zoals je zei.’
‘Maar het is toch geen jachtseizoen?’
‘Nee, maar als iemand problemen heeft met coyotes, of bosmarmotten, of buidelratten, of stekelvarkens, doet het seizoen er niet toe.’
‘Een seconde geleden zei je dat er vanavond niets te vrezen viel. Wanneer valt er dan wel iets te vrezen?’
Gurney was het niet van plan geweest, maar nu leek het enige oprechte wat hij kon doen de hele situatie uit te leggen. ‘Het is een ingewikkeld verhaal. Ga zitten.’
Ze gingen op de bank in de studeerkamer zitten en de volgende twintig minuten vertelde Gurney Kyle over de achtergrond van de Spalter-zaak, de huidige status en het plan voor de volgende dag.
Onder het luisteren begon Kyle verbaasd te kijken. ‘Wacht even. Wat bedoel je als je zegt dat ram-tv vanaf morgenochtend begint met aankondigingen?’
‘Precies dat. Ze beginnen met de talkshows op zondagochtend en gaan er de hele dag mee door.’
‘Je bedoelt de aankondiging dat ze grote onthullingen zullen doen over de zaak en de schutter?’
‘Juist.’
‘En dat zou morgen gebeuren?’
‘Ja. Waarom...’
‘Weet je het niet? Weet je niet dat die aankondigingen al gistermiddag zijn begonnen? En dat ze vandaag de hele dag zijn uitgezonden?’
‘Wat?’
‘De aankondigingen die je beschrijft worden al minstens vierentwintig uur lang door ram-tv uitgezonden.’
‘Hoe weet je dat?’
‘Kim heeft haar verdomde tv de hele dag aanstaan. Jezus, ik wist niet... het spijt me... ik wist niet dat dat niet de bedoeling was. Ik had je moeten bellen.’
‘Dat had je nooit kunnen weten.’ Gurney voelde zich misselijk, verwerkte de schok, dacht na over de implicaties.
Toen belde hij Hardwick en vertelde hem wat hij net had gehoord.
Hardwick, die nog steeds vaststond in de file, maakte een geluid dat leek op iets tussen overgeven en grommen in. ‘Gisteren? Zijn ze daar gisteren mee begonnen?’
‘Gisteren, en gisteravond en de hele dag vandaag.’
‘Die vervloekte Bork! Die hufterige teringlijer! Die etterbak! Ik ruk zijn kop eraf en steek hem in zijn reet!’
‘Klinkt goed, Jack, maar we moeten eerst wat praktische zaken regelen.’
‘Ik heb tegen die smeerlap van een Bork gezegd dat de timing van het plan cruciaal was, dat er mensenlevens op het spel stonden – dat de timing een zaak was van leven of dood! Dat heb ik duidelijk gezegd tegen die smerige rotvent!’
‘Blij dat te horen. Maar nu moeten we ons plan aanpassen.’
‘Het eerste wat je moet doen is wegwezen daar. Ga weg! Nu meteen!’
‘Ik ben het met je eens dat er dringend actie nodig is. Maar voor we overboord springen...’
‘ga onmiddellijk weg daar! Of doe in ieder geval wat Esti meteen al wilde doen: bel om versterking!’
‘Dat klinkt als iets wat Panikos zou willen: in paniek raken en een fout maken.’
‘Luister, ik bewonder al die kalmte onder druk, maar het wordt tijd om toe te geven dat het plan niet meer werkt. Smijt de kaarten weg en verlaat de tafel.’
‘Waar ben je?’
‘Wat?’
‘Waar ben je precies?’
‘Waar ik ben? Ik ben nog steeds in Pennsylvania, ongeveer vijftig kilometer van Hancock. Wat maakt het uit waar ik ben?’
‘Dat weet ik nog niet. Ik wil hier iets langer over nadenken voordat ik schreeuwend de heuvel afren.’
‘Davey, godallemachtig, of je gaat die verdomde heuvel af of je belt om versterking.’
‘Ik stel je bezorgdheid op prijs, Jack. Echt. Doe me een lol en laat Esti weten wat de nieuwe situatie is. Ik bel je zo terug.’ Gurney beëindigde het gesprek dwars door een laatste kreet van bezwaar. Dertig seconden later ging zijn telefoon, maar hij liet hem naar de voicemail gaan.
Kyle staarde hem met wijd open ogen aan. ‘Dat was toch die Hardwick aan de telefoon?’
‘Ja.’
‘Hij schreeuwde zo hard, ik kon alles horen wat hij zei.’
Gurney knikte. ‘Hij was een beetje overstuur.’
‘Jij niet?’
‘Natuurlijk wel. Maar je gek laten maken is tijdverspilling. Zoals geldt voor de meeste situaties in het leven, is er maar één vraag die ertoe doet: wat doen we nu?’
Kyle keek hem aan en wachtte tot hij verderging.
‘Ik denk dat we in ieder geval zo veel mogelijk lampen hier binnen kunnen uitdoen, en in alle kamers waar we licht aan willen laten de gordijnen dichtdoen. Ik controleer de badkamers en de slaapkamers. Doe jij de lichten uit in de keuken en de bijkeuken.’
Kyle liep door de keuken naar de bijkeuken, terwijl Gurney naar de trap liep. Voor hij daar was riep Kyle hem.
‘Hé, pap, kom eens even.’
‘Wat is er?’
‘Kom even kijken.’
Gurney trof Kyle in de gang bij de zijdeur. Hij wees door het glas naar buiten.
‘Je hebt een lekke band. Wist je dat?’
Gurney keek naar buiten. Zelfs bij het zwakke schijnsel van een 40-watt peertje boven de deur was er geen twijfel over mogelijk dat de voorband aan de bestuurderskant lek was. En hij wist zeker dat die band nog goed was toen hij een half uur geleden naar huis was gereden.
‘Heb je een krik en een reserveband in je kofferbak?’ vroeg Kyle.
‘Ja, maar die gaan we niet gebruiken.’
‘Waarom niet?’
‘Waarom denk je dat die band lek is?’
‘Omdat je over een spijker bent gereden?’
‘Dat is mogelijk. Een andere mogelijkheid is dat hij lek is geschoten door een kogel terwijl hij daar stond. En als dat zo is, is de vraag: waarom?’
Kyle zette weer grote ogen op. ‘Om te voorkomen dat we kunnen wegrijden?’
‘Mogelijk. Maar als ik een sluipschutter was en mijn doel was te voorkomen dat iemand wegrijd, zou ik zo veel banden lekschieten als ik kon, niet slechts één.’
‘Maar waarom...?’
‘Misschien omdat één lekke band nog gerepareerd kan worden... met een krik en een reserveband, zoals je zei.’
‘Dus...?’
‘Een krik, een reserveband en een van ons die daar vijf of tien minuten op zijn knieën zit om de klus te klaren.’
‘Als schietschijf, bedoel je?’
‘Ja. En nu we het daarover hebben, laten we het licht in de bijkeuken uitdoen en bij de deur weggaan.’
Kyle slikte. ‘Omdat die rare snuiter over wie je me net vertelde misschien daarbuiten zit... te wachten?’
‘Het is mogelijk.’
‘Die vent die ik met dat geweer zag in het dennenbos... hij was niet zo klein. Misschien was het toch gewoon je buurman?’
‘Dat weet ik niet. Wat ik wel weet is dat er een zeer provocatieve aankondiging is uitgezonden op tv, een bericht dat tot doel had om Peter Pan uit te lokken achter mij aan te gaan. Ik moet aannemen dat het heeft gewerkt. Het zou ook slim zijn om aan te nemen...’
Hij werd onderbroken door zijn mobiele telefoon die rinkelde in de studeerkamer.
Het was Esti. Ze klonk gestrest. ‘Waar ben je?’
Hij vertelde het haar.
‘Waarom ben je daar nog? Je kunt maar beter weggaan voor er iets gebeurt.’
‘Je klinkt als Jack.’
‘Ik klink als Jack omdat hij gelijk heeft. Je moet daar nu weg. Ik heb je vandaag twee keer gebeld nadat ik had gehoord over die blunder op tv. Ik belde om te zeggen dat je weg moest.’
‘Daar is het nu een tikje te laat voor.’
‘Waarom?’
‘Zo te zien heeft iemand mijn voorband lekgeschoten.’
‘O shit. Is dat waar? Als dat waar is, moet je hulp inroepen. Meteen. Als je wilt kan ik komen, ik kan er over drie kwartier zijn.’
‘Dat is geen goed idee.’
‘Goed, maar bel dan het alarmnummer.’
‘Zoals ik al zei: je klinkt als Jack.’
‘Nou en? Het punt is dat je nu hulp nodig hebt.’
‘Ik moet erover nadenken.’
‘Nadenken? Ga je dat doen? Nadenken? Terwijl iemand je onder vuur neemt?’
‘Mijn band.’
‘David, je bent gek. Weet je dat? Gek! Die man schiet, en jij gaat nadenken.’
‘Ik moet gaan, Esti. Ik bel je zo terug.’ Hij verbrak de verbinding op dezelfde manier als hij met Hardwick had gedaan – nog tijdens een kreet van protest.
Toen herinnerde hij zich het bericht dat was binnengekomen meteen nadat hij zijn gesprek met Hardwick had verbroken. Hij had aangenomen dat hij had geprobeerd af te maken wat hij te zeggen had, maar nu hij keek zag hij dat het niet Hardwicks telefoon was maar een ‘onbekend nummer’.
Hij luisterde naar het bericht.
Terwijl hij dat deed ging er een rilling over zijn rug. Zijn nekhaar ging overeind staan.
Een falsetstem, schril en metaalachtig, een stem die bijna niet menselijk leek, zong het bizarste en minst begrepen kinderliedje aller tijden – een griezelige, zangerige toespeling op de rode zweren, op de boeketten die werden gebruikt om de stank van rottend vlees te verhullen en de as van verbrande lijken die het landschap bezaaiden tijdens de dodelijke pestepidemie in Europa.
‘Ring around the rosies
Pocketful of posies
Ashes, ashes
All fall down.’
