d

Patrik had zich de hele ochtend voorbereid op het gesprek met Helen. Zij speelde vele rollen in dit verhaal. Als moeder van een overleden tienerzoon zou ze met rust gelaten moeten worden om te rouwen, maar als moeder van een moordenaar moest ze hen verder helpen met het onderzoek. Patrik zag in dat hij een houding moest kiezen. Als vader wilde hij haar met rust laten, maar als politieman had hij de antwoorden nodig die de nabestaanden van de slachtoffers verdienden. En dat waren er heel wat. Het hele dorp, de hele streek had er moeite mee om te begrijpen wat er was gebeurd. Ja, het hele land. De koppen en de aanplakbiljetten met het voorpaginanieuws waren gitzwart en brachten schreeuwend hun berichten over de tragedie in Tanumshede.

Toen de eerste rapporten over de massale schietpartij in Tanumshede verschenen, was de Vrienden van Zweden er als de kippen bij om via social media vast te stellen dat het een terroristische aanslag was door een of meer allochtonen. Hun ‘wat hebben we gezegd?’ werd met de snelheid van de wind verspreid door de media die hun ten dienste stonden. Maar al snel werd duidelijk dat het twee Zweedse jongelui waren die een onvoorstelbare verwoesting hadden aangericht, en dat nieuws verspreidde zich over de hele wereld. Toen de media ook berichtten over de helden die het leven van diverse jongelui hadden weten te redden, werd het van de kant van de Vrienden van Zweden doodstil. In plaats daarvan sloeg er een golf van respect en dankbaarheid door het Zweedse publiek, en de sympathie voor Tanumshede als dorpsgemeenschap stroomde van alle kanten binnen. Zweden was een land in shock. Tanumshede was een gemeente in rouw.

Het enige wat Patrik op dit moment zag was een rouwende vrouw. Haar man en haar zoon waren allebei dood. Hoe sprak je tegen iemand die zo hard was getroffen? Hij had geen idee.

Toen ze naar het huis van Helen en James waren gereden, hadden ze James doodgeschoten aangetroffen voor een wapenkast die achter een dubbele wand in een garderobekast verborgen had gezeten. Hun theorie was dat Sam zijn vader had gedwongen de kast waar hij zijn wapens bewaarde open te maken en dat hij hem vervolgens door zijn hoofd had geschoten.

Ze hadden Helen verteld wat Sam had gedaan en dat ze James dood hadden gevonden.

Ze was hysterisch gaan huilen – omwille van haar zoon, dat was duidelijk. Over haar man had ze met geen woord gerept.

Ze hadden Helen een halfuurtje met rust gelaten, maar ze konden niet langer wachten.

‘Gecondoleerd,’ zei Patrik. ‘En het spijt me dat we dit moeten doen.’

Helen knikte. Haar ogen waren leeg en haar gezicht was bleek. Er had een arts naar haar gekeken, maar ze had bedankt voor alle hulp in de vorm van medicatie.

‘Dat begrijp ik,’ zei ze.

Haar slanke handen trilden licht, maar ze huilde niet. De arts had gezegd dat ze zich waarschijnlijk nog in een shocktoestand bevond, maar was toch van oordeel dat ze er goed genoeg aan toe was om met haar te praten. Ze hadden haar een advocaat aangeboden, maar dat had ze afgewezen.

‘Zoals ik al eerder heb gezegd, heb ik Stella vermoord,’ zei ze, en ze keek hem recht in zijn ogen.

Patrik haalde een keer diep adem. Daarna haalde hij een aantal vellen papier tevoorschijn die hij bij zich had gehad, en legde die voor haar op tafel zodat ze de tekst kon lezen.

‘Nee, dat is niet waar,’ zei hij.

Helens ogen werden groot en ze keek hem niet-begrijpend aan. Vervolgens keek ze naar de papieren voor zich.

‘Dit zijn kopieën van een document dat we in de kluis van James hebben aangetroffen. Hij heeft diverse documenten nagelaten, voor het geval hij tijdens een van zijn buitenlandse missies om het leven zou komen.’

Patrik nam een aanloop.

‘Er zijn documenten over allerlei praktische zaken: het huis, de bankrekening en wensen ten aanzien van zijn begrafenis. Maar wat ik je wil laten zien, is dit. Dat is een… hoe zal ik het noemen? Een bekentenis.’

‘Een bekentenis?’ zei Helen.

Ze staarde naar het document met James’ handschrift, maar schoof het vervolgens van zich af.

‘Vertel maar wat erin staat,’ zei ze.

‘Jij hebt Stella niet vermoord,’ zei Patrik op ernstige toon. ‘Je dacht dat je dat gedaan had, maar ze leefde nog toen je wegrende. James… James had een verhouding met jouw vader en zag in dat het een ramp voor hem en de familie zou zijn als Stella het overleefde en kon vertellen wat jij had gedaan. Dus hij doodde haar. En liet zowel jou als je vader geloven dat jij het had gedaan, en dat hij haar lichaam had verborgen om jou te helpen. Op die manier leek hij de redder in nood, en stond jouw vader bij hem in het krijt. Dat is de reden dat jouw vader akkoord ging met je huwelijk met James. Ze waren zich in het leger dingen gaan afvragen, er deden geruchten de ronde. James had een gezin nodig als dekmantel. Dus hij wist KG ervan te overtuigen dat het voor alle partijen het beste zou zijn als hij met jou zou trouwen. Jij was een front, de redding voor een man die een dubbelleven leidde dat hem zijn carrière kon kosten.’

Helen staarde hem aan. Haar handen beefden nog heftiger en haar ademhaling werd oppervlakkiger, maar ze zei nog steeds niets. Daarna pakte ze de papieren. Langzaam verfrommelde ze de kopieën van James’ uiteenzetting en maakte ze er een harde prop van.

‘Hij heeft mij laten geloven…’ Haar stem brak en ze omklemde de prop papier stevig. ‘Hij heeft mij laten geloven dat ik…’

Haar ademhaling werd moeizaam en hortend, en de tranen stroomden over haar wangen. De woede gloeide in haar ogen.

‘Sam…’ Ze begon te hakkelen. ‘Dat hij mij heeft laten geloven dat ik een moordenaar was, heeft ertoe geleid dat Sam…’

Ze kon haar zin niet afmaken; haar stem brak door zoveel opgekropte woede dat het leek of de muren van de kleine verhoorkamer op het politiebureau zouden exploderen.

‘Sam had dit allemaal niet hoeven meemaken! Zijn woede… Zijn schuld… Het is niet zijn fout. Jij begrijpt het, hè? Hij draagt geen schuld voor dit alles! Hij is geen slechte jongen. Hij is niet gemeen, hij heeft nooit eerder iemand kwaad willen doen. Ik denk alleen dat hij zoveel van mijn schuld heeft moeten dragen dat hij het uiteindelijk niet langer trok…’

Ze schreeuwde het uit en huilde tranen met tuiten. Toen het geschreeuw verstomde veegde ze haar tranen weg met de mouw van haar trui en staarde Patrik verwilderd aan. ‘Dit allemaal. Alles was een leugen. Sam had nooit… Als James niet al die jaren gelogen had, zou Sam nooit…’

Ze balde haar vuisten en opende ze weer, pakte uiteindelijk de prop papier en smeet die tegen de muur. Ze timmerde met haar vuisten op tafel. ‘Al die jongelui gisteren! Al die dode jongelui! Niets van dat alles zou zijn gebeurd als… En Nea… Dat was een ongeluk, hij bedoelde het niet slecht! Hij zou nooit…’

Ze zweeg en keek berustend naar de muur. Daarna ging ze met een kalme en oneindig verdrietige stem verder.

‘Hij moet ontzettend veel pijn hebben gehad om zoiets te kunnen doen. Hij moet zijn bezweken onder alle lasten die we op zijn schouders hebben gelegd, maar dat zal niemand begrijpen. Niemand zal mijn lieve jongen zien. Ze zullen een monster zien, ze zullen hem afschilderen als een verschrikkelijk iemand, een weerzinwekkende jongen die het leven van hun kinderen heeft genomen. Hoe moet ik ze mijn lieve jongen laten zien? Die warme, liefdevolle jongen die door onze leugens is verpest? Hoe moet ik zorgen dat ze mij gaan haten, James gaan haten, maar niet Sam? Het was niet zíjn fout! Hij was het slachtoffer van onze angst, onze schuld, ons egocentrisme. Wij hebben ons eigen leed alles laten verteren wat we hadden, en alles wat híj had. Hoe moet ik ze laten begrijpen dat niets van dit alles zijn fout was?’

Helen viel voorover en greep de tafel beet. Patrik aarzelde. Zijn rol als politieman stond hem niet toe om toe te geven aan medeleven. Er waren vele levens verwoest, maar de ouder in hem zag het verlammende verdriet en de schuld van een andere ouder, en hij kon dat stukje van zichzelf niet verloochenen. Hij stond op en liep om de tafel heen, pakte de stoel naast die van Helen en nam haar in zijn armen. Hij wiegde haar langzaam heen en weer, terwijl haar tranen zijn overhemd natmaakten. Er waren geen daders in dit verhaal. Geen winnaars, alleen verliezers en tragedies. En het verdriet van een moeder.

Ze was pas vroeg in de ochtend thuisgekomen. De brandweerauto’s. Het ziekenhuis. De ambulances. De journalisten. Alles was één grote nevel. Marie herinnerde zich dat de politie haar had verhoord, maar ze wist amper meer wat ze had geantwoord, alleen dat ze niets had vermoed, niets had begrepen.

Ze had Jessie niet mogen zien. Ze wist niet eens waar haar stoffelijk overschot nu was. Hoeveel was er nog van over? Hoeveel schade had het vuur aangericht? En de kogels van de politie?

Marie zag zichzelf in de spiegel. Haar handen bewogen zich uit gewoonte. Een badstof haarband die het haar uit haar gezicht hield. Drie pompjes reinigingslotion op een wattenschijfje. Draaiende bewegingen als ze de lotion inwreef. De fles met gezichtswater. Een nieuw wattenschijfje. Het koude, frisse gevoel op haar huid als ze de plakkerige reinigingscrème wegveegde. Nog een wattenschijfje. Haar oogmake-up verwijderen. Voorzichtig wrijven om de mascara weg te krijgen zonder dat haar wimpers afbraken. Ten slotte was haar gezicht naakt. Schoon. Klaar om te worden verjongd, te worden vernieuwd. Ze reikte naar de lage, brede, ronde zilverkleurige pot. Nachtcrème van La Prairie. Peperduur, maar hopelijk net zo weldadig voor haar huid als de prijs aangaf. Ze pakte het spateltje en doopte het in de pot. Nam de crème op haar vingers en begon die zorgvuldig in te wrijven. Haar wangen eerst. Het gebied rond haar mond en neus. Daarna haar voorhoofd. Vervolgens het kleine zilveren potje. Oogcrème. Niet te hard wrijven om de tere huid rond haar ogen niet te beschadigen. Een klein kloddertje, dat ze voorzichtig in haar huid klopte.

Zo, klaar. Een slaaptablet. Daarna zou ze kunnen slapen, terwijl haar huidcellen werden verjongd en haar herinneringen werden uitgewist.

Ze moest niet aan iets anders denken. Als ze aan wat anders dacht dan aan zilveren potjes en huid die jong en elastisch moest blijven, opdat nieuwe filmfinanciers in haar zouden willen investeren, zou de dam breken. De buitenkant was haar redding; het licht van de schijnwerpers en de glamour hadden voorkomen dat ze aan slijk en pijn dacht. Doordat ze zichzelf had toegestaan maar één dimensie te hebben, had ze zowel de herinneringen aan wat ze had verloren kunnen ontvluchten als de herinneringen aan wat ze nooit had gehad.

Haar dochter had bestaan in een parallelle werkelijkheid; ze had rondgedobberd in een wereld waarin ze zichzelf alleen korte bezoekjes toestond. Waren er momenten geweest waarop ze liefde voor Jessie had gevoeld? Haar dochter had ongetwijfeld ‘nee’ gezegd. Dat wist ze. Ze was zich altijd bewust geweest van Jessies verlangen naar één blijk van tederheid van haar kant. En dat er momenten waren geweest dat ze haar die had willen geven. Die eerste ontmoeting, toen ze op haar borst werd gelegd. Jessie was plakkerig en warm, maar haar blik was zó onderzoekend toen ze haar had aangekeken. En haar eerste stapjes. Het geluk in Jessies ogen toen ze iets had overwonnen wat de mens al miljoenen jaren weet te overwinnen. De trots die Marie had gevoeld was haar bijna te veel geworden, en ze had zich moeten omdraaien en weg moeten lopen om er niet aan toe te geven. De eerste schooldag. Dat kleine blonde meisje met de paardenstaart, dat met haar rugzakje op haar rug was weggehuppeld, vol verwachting voor alles wat ze zou leren over de wereld, het leven. Halverwege, op de stoep, met haar handje in de hand van kindermeisje Juanita, had ze zich omgedraaid en gezwaaid naar Marie, die in de deuropening van het schitterende huis dat ze in The Hills hadden kunnen huren was blijven staan. Het had toen maar een haartje gescheeld. Ze was bijna achter haar dochter aangerend, had bijna het kleine lijfje opgetild en in haar armen genomen, haar tegen zich aan gedrukt en haar neus begraven in het blonde haar dat altijd naar lavendel geurde van die dure kindershampoo. Maar ze had die impulsen weten te weerstaan. De prijs was te hoog. Iedereen in haar leven had om het hardst gestreden om haar de les te leren dat het te veel kostte als je ergens om gaf. Vooral Helen. Ze had van Helen gehouden. En Helen had haar liefgehad. Toch had Helen haar in de steek gelaten. Iemand anders gekozen, iets anders gekozen. Ze had alle liefde, alle hoop in haar gezicht gesmeten. Dat mocht nooit meer gebeuren. Niemand mocht haar ooit nog kwetsen.

Jessie had er ook voor gekozen om bij haar weg te gaan. Ze had ervoor gekozen recht het vuur in te lopen. Zelfs Jessie had haar uiteindelijk laten vallen. Haar eenzaam achtergelaten.

Marie rook de brandlucht in haar neusgaten. Ze nam nog een wattenschijfje, bracht er een flinke hoeveelheid gezichtswater op aan en reinigde haar neusgaten zorgvuldig. Het schrijnde en kietelde, en maakte haar aan het niezen. Haar ogen traanden, maar de geur weigerde te verdwijnen. Ze keek op en probeerde haar ogen te laten stoppen met vloeien, pakte een tissue uit de doos Kleenex en depte haar ogen uitvoerig, maar kon haar tranen niet bedwingen.

De opnames waren een dag stopgezet. Niemand had haar nu nodig. Ze was helemaal alleen, wat ze uiteindelijk altijd gewild had. Maar ze zou zich er niet onder laten krijgen. Ze moest sterk zijn. The show must go on.

‘Gisteren was een zwarte dag in de geschiedenis van de gemeente,’ zei Patrik.

Iedereen rond de tafel knikte. De meesten staarden naar de tafel in de vergaderruimte, die nu heel bedompt aanvoelde.

‘Wat is het laatste rapport van het ziekenhuis?’ vroeg Gösta.

Zijn gezicht was grauw en rimpelig. Ze hadden geen van allen een oog dichtgedaan.

Het hartverscheurende werk om alle nabestaanden te informeren had enorm veel tijd gekost, en ze waren voortdurend gestoord door opdringerige journalisten die zo veel mogelijk probeerden te achterhalen van wat er gebeurd was.

Dit was waar al zo lang over gesproken werd. Wat ze hadden gevreesd: dat de schietpartijen op de scholen in de VS zich hiernaartoe zouden verspreiden, dat iemand vroeg of laat op het idee zou komen om zijn klasgenoten om het leven te brengen. Sam en Jessie hadden hun daad niet uitgevoerd op een school, maar het patroon was hetzelfde, en de doelwitten waren klasgenoten geweest.

‘Eén meisje is een uur geleden gestorven, dus we hebben nu negen doden en vijftien gewonden.’

‘Godallemachtig,’ zei Gösta, en hij schudde zijn hoofd.

Patrik kon de cijfers niet bevatten. Zijn hersenen weigerden. Het was volstrekt onmogelijk te begrijpen dat zoveel jongeren het leven hadden gelaten of gewond waren geraakt, en voor de rest van hun leven getekend waren.

‘Tien doden, als we James meetellen,’ zei Martin.

Patrik knikte.

‘Wat zegt Helen?’ vroeg Gösta. ‘En Marie? Hebben zij iets gemerkt? Gedroegen Sam en Jessie zich vreemd of hadden ze een suggestie gewekt?’

Patrik schudde zijn hoofd.

‘Ze zeggen dat ze niets hebben vermoed. Maar we hebben wel een notitieboekje gevonden bij Sam, met een gedetailleerde planning van hoe een en ander ten uitvoer zou worden gebracht, schetsen van het dorpshuis en dergelijke. Hij lijkt al een tijdje met de planning bezig te zijn geweest en we denken dat hij Jessie op de een of andere manier heeft meegekregen.’

‘Had zij eerder al gewelddadige neigingen?’ vroeg Paula.

‘Volgens Marie niet. Ze zegt dat haar dochter een lone wolf was, dat ze misschien gepest werd op de scholen waar ze op heeft gezeten, maar dat ze dat niet zeker wist. Ze schijnt haar dochter niet veel aandacht te hebben gegeven.’

‘Wat er met Nea gebeurde, moet voor Sam de directe aanleiding zijn geweest,’ zei Martin. ‘Denk je eens in: vijftien jaar oud en dan die schuld te moeten dragen. En dan heb je ook nog eens een dominante vader en een zwakke moeder. Plus het stigma van in de schaduw te hebben geleefd van de schaamte van Helen. Dat kan niet eenvoudig zijn geweest…’

‘Je hoeft verdomme geen medelijden met hem te hebben,’ zei Mellberg. ‘Hoeveel kinderen hebben geen moeilijker jeugd dan hij, zonder dat ze hun klasgenoten neerknallen?’

‘Dat bedoelde ik niet,’ zei Martin tam.

‘Wat zegt Helen?’ herhaalde Gösta.

‘Ze is wanhopig. Kapot. Haar zoon en haar man zijn dood. Ze zal worden aangeklaagd wegens grafschennis en bescherming van een misdadiger, want dat is wat ze heeft gedaan nadat Nea was overleden. Dat accepteert ze.’

Paula hield een van de kranten omhoog.

‘Adnan wordt in alle kranten geroemd als een held,’ zei ze, en ze ging over op een ander onderwerp. ‘De vluchteling die zijn leven waagde om Zweedse jongeren te redden.’

‘De gek,’ zei Mellberg, maar hij kon zijn bewondering toch niet onderdrukken.

Patrik knikte. Wat Adnan en Khalil hadden gedaan was ontzettend dom, maar ook ontzettend moedig. Dertig jongeren hadden ze gered. Dertig jongeren die anders een wisse dood tegemoet waren gegaan.

Zelf had hij de hele nacht geworsteld met de beelden die voor altijd op zijn netvlies zouden staan. Toen ze vanwege het vuur en de schietpartij een haastige beslissing hadden moeten nemen om op goed geluk een inval in het dorpshuis te doen, waren Patrik en Paula als eersten naar binnen gegaan door de deur die de brandweermannen hadden opengebroken. Er was geen tijd geweest om na te denken. Er was geen tijd geweest om te aarzelen. Ze hadden Sam en Jessie midden in de brandende ruimte zien staan, rug aan rug, terwijl ze op de jongeren schoten die gillend naar de achterdeuren renden die Adnan en Khalil hadden weten open te krijgen. Hij had Paula even snel aangekeken en ze had geknikt. Ze hadden hun dienstwapen getrokken en geschoten. Sam en Jessie waren tegelijk op de grond gevallen.

De rest was één grote waas. Ambulances hadden de hele nacht af en aan gereden, alle ziekenhuizen in de provincie hadden moeten meehelpen en particulieren hadden aangeboden gewonden te vervoeren.

Er hadden zich steeds meer mensen voor het dorpshuis verzameld. Mensen hadden kaarsjes aangestoken en gehuild, elkaar omhelsd en duizenden vragen gesteld die misschien nooit beantwoord zouden worden. Tanumshede had zich bij de plaatsnamen in de geschiedenis gevoegd die voor altijd in verband zouden worden gebracht met een grote ramp. Die altijd beelden zouden oproepen van dood en verderf. Maar dat was niet iets waar de mensen nu aan dachten. Nu treurden ze om hun zonen en dochters, hun broertjes en zusjes, hun vrienden en vriendinnen, hun buren en kennissen. Ze konden zich niet langer inbeelden dat je in een provinciestadje verschoond bleef van alle ellende waarover je in de kranten las. Vanaf nu zouden de mensen hun deuren op slot doen en ’s avonds naar bed gaan met een ongerust gevoel over wat er zou kunnen gebeuren.

‘Alles goed met jullie?’ vroeg Annika en ze keek Patrik en Paula aan.

Hij wierp een blik op Paula en ze haalden allebei hun schouders op. Wat moesten ze zeggen?

‘Er was geen alternatief,’ zei Paula somber. ‘We deden wat we moesten doen.’

Patrik zei niets en knikte alleen maar. Hij wist dat ze gelijk had. Daar bestond geen twijfel over. Hun enige mogelijkheid om het leven van die jongelui te redden, was door Sam en Jessie te doden. Hij wist dat dat de juiste beslissing was en dat niemand hen ooit zou kunnen bekritiseren om wat ze hadden gedaan. Maar het gevoel om een kind te moeten doodschieten… Daar zouden Paula en hij mee moeten leren leven. Want wat Sam en Jessie ook hadden gedaan, het waren toch twee verdwaalde tieners geweest die elkaar hadden aangezet tot een daad die zo afschuwelijk was dat je het amper kon bevatten. Misschien zou hij nooit begrijpen wat de aanleiding ertoe was geweest. Misschien zou hij nooit begrijpen hoe ze hun misdaad voor zichzelf hadden kunnen verantwoorden. Patrik schraapte zijn keel.

‘Toen de technische recherche vanochtend de kamer van Sam doorzocht, troffen ze een usb-stick aan met intieme foto’s van James samen met een man die nu is geïdentificeerd als K.G. Persson, met andere woorden de vader van Helen.’

‘Kan dat een trigger zijn geweest?’ vroeg Martin. ‘Je moeder een andere vrouw zien zoenen en die foto’s vinden van je vader?’

Paula schudde haar hoofd.

‘Ik weet het niet,’ zei Patrik. ‘We zullen nooit overal achter komen. En we hebben nog een andere vraag waar we een standpunt over moeten innemen.’

Hij wees op Mellberg.

‘Bertil kwam tijdens dat bruiloftsdiner naar mij toe en vertelde dat er een tip was binnengekomen dat drie jongeren een lift hadden gekregen met een auto en in de buurt van het asielzoekerscentrum waren afgezet ongeveer op het moment dat het onderbroekje van Nea bij Karim thuis werd neergelegd. De getuige zegt dat het de zoon van Bill was, Nils, met twee vrienden, een jongen en een meisje. Die drie zijn gisteren doodgeschoten. Ik denk dat het weinig zin heeft om deze zaak nu nog verder op te pakken. Is er iemand die daar anders over denkt?’

Hij keek om zich heen. Iedereen in de vergaderkamer schudde zijn hoofd.

‘Wat betreft de brand bij het asielzoekerscentrum gaan we door met het onderzoek, maar ik denk dat het lastig wordt om erachter te komen wie het heeft gedaan. Er gaan in heel Zweden asielzoekerscentra in vlammen op zonder dat er schuldigen worden opgepakt. Maar hou je ogen en oren open.’

Ze knikten allemaal. Het werd stil. Patrik zag in dat ze een debriefing hadden moeten houden en alles hadden moeten doornemen wat er was gebeurd, maar de vermoeidheid begon zijn tol te eisen en de hitte in de kamer maakte de loomheid nog erger. Ze waren verdrietig, geschokt, vermoeid en verbijsterd. De telefoon bij de receptie rinkelde onafgebroken. Niet alleen Zweden, maar de hele wereld had de blik gericht op Tanumshede en de tragedie die hun was overkomen. En Patrik wist dat iedereen die in de kleine ruimte op het politiebureau van Tanumshede zat, voelde dat er voorgoed iets veranderd was. Niets zou meer hetzelfde zijn.

Hij was bang dat ze hem ondankbaar zouden vinden, dat hij niet op prijs zou stellen wat ze allemaal voor hem hadden gedaan. Maar dat was niet zo. Karim had nooit gedacht dat een Zweed zijn huis op die manier voor hem en zijn kinderen zou openstellen, dat ze hem zouden helpen om eigen woonruimte te vinden, dat ze zijn kinderen zouden knuffelen en tegen hem zouden praten als een gelijke. Hij was blij dat hij deze kant van Zweden had mogen ervaren. Ook.

Maar hij kon hier niet blijven. Ze konden hier niet blijven. Zweden had hem te veel afgenomen. Amina was bij de sterren en in de warme stralen van de zon, en hij miste haar elke minuut, elke seconde. Hij legde de foto’s van haar voorzichtig in zijn koffer, zorgvuldig omwikkeld met zachte kleren. Het grootste deel van de koffer was gevuld met de kleren van de kinderen. Hij zou niet meer dan één koffer kunnen dragen, dus hij nam alleen het hoogstnoodzakelijkste mee voor zichzelf. Hij had niks nodig. Zij hadden alles nodig. Zij verdienden alles.

Ze konden onmogelijk al het speelgoed meenemen dat ze van Rita, Bertil en Leo hadden gekregen. Hij wist dat ze verdrietig zouden worden, maar ze hadden er geen plaats voor. Ze zouden nogmaals dingen waar ze van hielden achter moeten laten. Dat was de prijs die ze hadden moeten betalen voor de vrijheid.

Hij keek naar zijn kinderen. Samia sliep met een konijn in haar armen, een grijs-witte knuffel die Leo haar had gegeven; ze weigerde zonder het beestje te gaan slapen. Die mocht ze meenemen, maar dat was het enige. En Hassan had een zakje met kleurrijke knikkers in zijn hand. Je kon ze door het zwarte netje heen zien glimmen. Hassan kon er uren naar kijken. Die mochten ook mee. Maar verder was er geen plaats meer.

Hij had gehoord over Adnan en Khalil. Iedereen had iedereen gebeld en het doorverteld, afwisselend met angst en met trots. Ze werden door de Zweden geroemd als helden. Was dat niet ironisch? Karim zag nog voor zich hoe Adnan teleurgesteld had verteld over hoe de mensen hem aankeken, dat de Zweden naar hem keken of hij van een andere planeet kwam. Hij was degene in het asielzoekerscentrum die er daadwerkelijk bij had willen horen, die geaccepteerd wilde worden. En nu eerden de Zweden hem als een held, maar wat had dat voor zin? Hij mocht het toch niet meer meemaken.

Karim keek in het appartement om zich heen. Het was licht en mooi. Ruim. Het had een goed thuis kunnen worden voor hem en de kinderen, dat wist hij. Als het verdriet om Amina maar niet zo’n pijn had gedaan in zijn borst. Als hij nog maar hoop had gehad dat dit land hem een toekomst zou kunnen geven. Maar Zweden had hem alleen maar verdriet en afwijzing bezorgd. Hij voelde de haat en de achterdocht, en hij wist dat hij hier nooit veilig zou kunnen zijn. Ze zouden hun zoektocht voortzetten, de kinderen en hij. Naar een plek waar ze rust konden vinden. Waar ze geborgenheid en vertrouwen in de toekomst konden voelen. Naar een plek waar hij Amina’s lach voor zich zou kunnen zien zonder dat het verdriet pijn deed in zijn borst.

Hij pakte met zijn verwonde handen moeizaam een pen. Ze hadden het verband er bij het gezondheidscentrum afgehaald, maar zijn handen deden nog steeds pijn en zouden voorlopig, misschien wel voor altijd, vol lelijke littekens en eeltplekken zitten. Hij pakte een papier en zette de pen erop, zonder te weten wat hij wilde zeggen. Hij was niet ondankbaar. Dat was hij niet. Hij was bang. En leeg.

Uiteindelijk schreef hij één woord op het papier. Een van de eerste Zweedse woorden die hij had geleerd. TACK – bedankt. Daarna ging hij de kinderen wakker maken. Ze hadden een lange reis voor de boeg.

Heks
cover.xhtml
Hoofdstuk-01.html
Hoofdstuk-02.html
Hoofdstuk-03.html
Hoofdstuk-04.html
Hoofdstuk-05.html
Hoofdstuk-06.html
Hoofdstuk-07.html
Hoofdstuk-08.html
Hoofdstuk-09.html
Hoofdstuk-10.html
Hoofdstuk-11.html
Hoofdstuk-12.html
Hoofdstuk-13.html
Hoofdstuk-14.html
Hoofdstuk-15.html
Hoofdstuk-16.html
Hoofdstuk-17.html
Hoofdstuk-18.html
Hoofdstuk-19.html
Hoofdstuk-20.html
Hoofdstuk-21.html
Hoofdstuk-22.html
Hoofdstuk-23.html
Hoofdstuk-24.html
Hoofdstuk-25.html
Hoofdstuk-26.html
Hoofdstuk-27.html
Hoofdstuk-28.html
Hoofdstuk-29.html
Hoofdstuk-30.html
Hoofdstuk-31.html
Hoofdstuk-32.html
Hoofdstuk-33.html
Hoofdstuk-34.html
Hoofdstuk-35.html
Hoofdstuk-36.html
Hoofdstuk-37.html
Hoofdstuk-38.html
Hoofdstuk-39.html
Hoofdstuk-40.html
Hoofdstuk-41.html
Hoofdstuk-42.html
Hoofdstuk-43.html
Hoofdstuk-44.html
Hoofdstuk-45.html
Hoofdstuk-46.html
Hoofdstuk-47.html
Hoofdstuk-48.html
Hoofdstuk-49.html
Hoofdstuk-50.html
Hoofdstuk-51.html
Hoofdstuk-52.html
Hoofdstuk-53.html
Hoofdstuk-54.html
Hoofdstuk-55.html
Hoofdstuk-56.html
Hoofdstuk-57.html
Hoofdstuk-58.html
Hoofdstuk-59.html
Hoofdstuk-60.html
Hoofdstuk-61.html
Hoofdstuk-62.html
Hoofdstuk-63.html
Hoofdstuk-64.html
Hoofdstuk-65.html
Hoofdstuk-66.html
Hoofdstuk-67.html
Hoofdstuk-68.html
Hoofdstuk-69.html
Hoofdstuk-70.html
Hoofdstuk-71.html
Hoofdstuk-72.html
Hoofdstuk-73.html
Hoofdstuk-74.html
Hoofdstuk-75.html
Hoofdstuk-76.html
Hoofdstuk-77.html
Hoofdstuk-78.html
Hoofdstuk-79.html
Hoofdstuk-80.html
Hoofdstuk-81.html
Hoofdstuk-82.html
Hoofdstuk-83.html