Bohuslän 1672
Haar lichaam had zich sneller hersteld dan ze had verwacht. Ze had een paar dagen last gehad van een brandende, schrijnende pijn, maar daarna was het alsof er niets was gebeurd. Al was het gemis er natuurlijk wel. Ze deed wat ze moest doen en volbracht haar taken, maar zonder vreugde.
Märta was onrustig en drukte zich ’s nachts tegen Elin aan alsof ze haar met haar lichaam probeerde te verwarmen. Ze bracht haar moeder kleine geschenken om haar een glimlach te ontlokken. Boeketjes die ze op de wei had geplukt, een mooie witte steen die ze in het grind had gevonden, stukjes gekkengoud in een pot. En Elin deed haar best. Ze glimlachte naar Märta en bedankte haar, omhelsde haar en streek haar over haar zachte wangen. Maar ze kon voelen dat haar glimlach haar ogen niet bereikte. En de armen die ze om Märta heen sloeg waren stijf en onbeholpen.
Preben sprak niet langer met haar, en ook niet met Märta. Het meisje had het uiteindelijk geaccepteerd en probeerde niet langer zijn aandacht te vangen. Ze ging nog steeds naar de koster om te leren lezen, maar het was alsof de tijd dat ze samen met Preben in de bibliotheek had gezeten nooit had bestaan. Het nieuws dat Britta een kind verwachtte, had alles veranderd, en Preben behandelde zijn echtgenote als een breekbare porseleinen pop.
Nu Britta de volledige aandacht van haar echtgenoot had, werd haar macht steeds sterker. Ook haar wrevel jegens Elin leek groter te worden. Elin had voortdurend het gevoel dat Britta haar in de gaten hield, al was er niet langer iets om in de gaten te houden. Elin deed wat ze moest doen; ze hielp Britta met allerhande karweitjes en vermeed haar verder zo veel mogelijk. Haar zuster deed haar steevast aan het verleden denken, en het was een voortdurende kwelling om te zien hoe Britta’s buik onder haar rokken groeide, terwijl de hare nu plat en leeg was.
Op een ochtend moest Britta naar Fjällbacka. Eigenlijk was ze het vooral beu dat ze zo lang het bed had moeten houden, en nu de dokter had gezegd dat ze eruit mocht, verlangde ze naar een verandering van omgeving.
Toen ze wegreed bleef Elin haar een hele tijd nakijken. Britta was een uur lang bezig geweest om zich aan te kleden en in orde te maken, wat Elin vergeefse moeite vond voor een ritje naar Fjällbacka. Maar Uddevalla was in haar toestand te ver weg, dus Britta nam genoegen met wat werd geboden en vond het ongetwijfeld heerlijk om haar nachthemd uit te kunnen trekken en zich aan de mensen te vertonen.
De dag verstreek snel. Het was wasdag, en alles van de pastorie werd naar buiten gebracht, gewassen en geboend, in de zon te drogen gehangen en daarna weer naar binnen gedragen. Het was prettig om druk bezig te zijn; dan had ze geen tijd om na te denken. En ze vond het heerlijk dat Britta en Preben geen van tweeën thuis waren. Preben was voor zijn werk in Lur en zou over twee dagen naar huis komen, terwijl Britta vanavond terug werd verwacht.
Voor het eerst sinds ze het kind had laten weghalen betrapte Elin zichzelf erop dat ze liep te neuriën.
Märta keek haar verbaasd aan en haar kleine gezicht begon met zo’n vreugde te stralen dat het Elin door de ziel sneed. Ze schaamde zich ervoor dat haar dochter door haar schuld had moeten lijden. Ze liet het kleed dat ze aan het schoonboenen was in de kuip vallen, trok het meisje naar zich toe en omhelsde haar stevig, terwijl ze haar op haar blonde hoofd kuste. Alles zou goed komen. Ze hadden elkaar.
Het andere was een droom geweest. Een kinderlijke, onmogelijke droom. Ze had zich verbeeld dat God aan hun kant stond, aan de kant van Preben en haarzelf, maar haar hoogmoed was ten val gekomen. Ze was op de wijze die God betamelijk had gevonden gestraft. En wie was zij om vraagtekens te plaatsen bij Zijn wil? In plaats daarvan moest ze dankbaar zijn voor wat ze had. Märta. Elke dag te eten en onderdak. Vele mensen hadden zelfs dat niet, en het was aanmatigend van haar om meer te wensen.
‘Zullen we vanavond een wandeling gaan maken, met z’n tweetjes?’ vroeg ze, en ze ging op haar hurken voor Märta zitten terwijl ze de armen van het meisje voorzichtig beethield.
Märta knikte enthousiast. Sigrid dartelde om haar voeten, huppelde en sprong, en leek te voelen dat het vrouwtje weer vrolijk was.
‘Ik had gedacht dat we de mand mee konden nemen; dan kan ik je leren wat mijn grootmoeder mij heeft geleerd. Wat zij weer van haar moeder heeft geleerd. Waar je anderen mee kunt helpen, zoals ik soms ook doe.’
‘O, moeder!’ riep Märta, en ze vloog Elin om de hals. ‘Betekent dat dat ik nu een grote meid ben?’
Elin lachte en knikte.
‘Ja, het betekent dat je nu een grote meid bent.’
Märta huppelde stralend van vreugde weg, op de voet gevolgd door Sigrid. Elin keek haar glimlachend na. Het was een paar jaar vroeger dan ze van plan was geweest, maar Märta was zo snel groot geworden dat het niet meer dan juist was.
Ze boog zich voorover en ging verder met het kleed. De spieren in haar armen deden zeer van al het zware werk, maar haar hart was lichter dan het in lange tijd was geweest. Met de rug van haar hand veegde ze het zweet van haar voorhoofd en ze keek op toen er een paard-en-wagen het erf op kwam.
Ze kneep haar ogen samen tegen de zon. Het was Britta, en haar blik was duister toen ze uit de wagen klom. Met snelle pas liep ze naar Elin toe. Haar rokken zwiepten om haar benen en ze bleef pas staan toen ze vlak voor haar zuster stond. Iedereen op het erf had zijn bezigheden neergelegd. Toen ze Britta’s gezicht zag, deinsde Elin terug. Pas toen Britta’s handpalm haar wang raakte begreep ze wat er gebeurde. Vervolgens draaide Britta zich subiet om en snelde het huis in.
Elin boog haar hoofd. Ze hoefde niet om zich heen te kijken om te weten dat iedereen haar aanstaarde. Ze begreep precies wat er was gebeurd: Britta was te weten gekomen wat Elin in Fjällbacka had gedaan. En ze was slim genoeg om twee en twee bij elkaar op te kunnen tellen.
Met een wang die brandde van schaamte en van de oorvijg liet Elin zich weer op haar hurken zakken om verder te gaan met wassen. Ze wist niet wat er nu zou gebeuren. Maar ze kende haar zuster. Er zou iets kwaads geschieden.