d
‘Wat ben je aan het doen, pa?’
Bill was zo verdiept in de tekst dat hij schrok toen hij de stem van zijn zoon hoorde. Hij stootte het kopje naast zich om en er spatte wat koffie op het bureau.
Hij keerde zich om naar Nils, die in de deuropening stond.
‘Ik werk aan een nieuw project,’ zei hij, en hij draaide het beeldscherm zodat Nils het kon zien.
‘Nicer People,’ las Nils hardop van de eerste PowerPoint-pagina.
Onder de tekst stond een foto van een zeilboot die door het water schoot.
‘Wat is dat?’
‘Weet je nog, die documentaire die we laatst zagen? Nice People van Filip en Fredrik?’
Nils knikte.
‘Over die nikkers die bandy gingen spelen.’
Bill vertrok zijn gezicht.
‘De Somaliërs die bandy gingen spelen. Je zegt niet “nikkers”.’
Nils haalde zijn schouders op.
Bill keek naar zijn zoon, die in het halfdonker van de kamer stond, met zijn handen nonchalant in de zakken van zijn korte broek en de blonde pony voor zijn ogen. Hij was laat in hun leven bij hen gekomen. Ongepland en eigenlijk niet echt gewenst. Gun was vijfenveertig geweest, hijzelf bijna vijftig, en de twee oudere broers van Nils waren de tienerleeftijd al bijna ontgroeid. Gun had erop gestaan het kind te houden; ze had gezegd dat het een bedoeling moest hebben. Maar Bill had nooit hetzelfde contact met Nils gevoeld als met de twee oudere jongens. Hij had niet echt de puf gehad, en ook niet de wil, om luiers te verschonen, in de zandbak te spelen of voor de derde keer het rekenboekje voor groep 3 te moeten uitleggen.
Bill draaide zich weer om naar het beeldscherm.
‘Dit is de mediapresentatie. Ik wil een positieve bijdrage leveren aan de inburgering van de vluchtelingen in de Zweedse samenleving in onze regio.’
‘Ga je ze bandy leren spelen?’ vroeg Nils, nog steeds met zijn handen in zijn zakken.
‘Zie je de zeilboot niet?’ Bill wees naar het scherm. ‘Ze gaan leren zeilen! En daarna doen we mee aan de Ronde om Dannholmen.’
‘De Ronde om Dannholmen is niet echt hetzelfde als het WK bandy van die nikkers,’ zei Nils. ‘Dat is van een heel ander kaliber.’
‘Ik wil niet dat je het woord “nikkers” gebruikt!’ zei Bill.
Nils deed het waarschijnlijk alleen om hem te stangen.
‘Ik weet dat de Ronde om Dannholmen lang niet zo’n grote wedstrijd is, maar de race heeft hier in de omgeving een grote symbolische waarde, en er zal veel pers op af komen. Vooral nu die film hier wordt opgenomen.’
Nils snoof achter hem.
‘Als het al vluchtelingen zijn. Alleen mensen met geld kunnen hier komen. Dat heb ik op internet gelezen. En die vluchtelingenkinderen hebben baarden en snorren.’
‘Nils toch!’
Bill keek naar zijn zoon, die knalrood was van opwinding. Het was alsof hij naar een vreemde keek. Als hij niet beter wist, had hij kunnen denken dat zijn zoon een… racist was. Maar nee, tieners wisten niet goed hoe de wereld in elkaar stak. Des te meer reden om dit project doorgang te laten vinden. De meeste mensen waren van nature goed en hadden alleen een zetje in de juiste richting nodig. Opleiding, daar ging het om. Nils zou weldra inzien hoezeer hij ernaast zat.
Achter hem deed zijn zoon de deur van de werkkamer dicht. Morgen was de opstartbijeenkomst en het was belangrijk om alles klaar te hebben voor de pers. Dit zou groot worden. Echt groot.
‘Hallo?’ riep Paula toen Johanna en zij met ieder een kind op de heup, drie koffers en twee buggy’s de deur binnenstapten.
Paula glimlachte naar Johanna toen ze de zwaarste koffer neerzette. Een vakantie op Cyprus met een driejarige peuter en een baby was waarschijnlijk niet hun meest doordachte besluit geweest, maar ze hadden het overleefd.
‘Ik ben in de keuken!’
Paula ontspande toen ze haar moeders stem hoorde. Als Rita en Bertil er waren, konden zij de kinderen overnemen, zodat zij en Johanna rustig konden uitpakken. Of de koffers tot morgen laten staan en op bed naar een film gaan kijken waarbij ze in slaap konden vallen.
Rita glimlachte naar hen toen ze de keuken binnenkwamen. Het was helemaal niet vreemd dat haar moeder in hun keuken stond te koken alsof het haar eigen keuken was. Rita en Bertil woonden in het appartement erboven, maar sinds de geboorte van de kinderen waren de grenzen zo vervaagd dat ze net zo goed een trap tussen de twee woningen hadden kunnen laten bouwen.
‘Ik heb enchilada’s gemaakt, ik dacht dat jullie wel honger zouden hebben na de reis. Is alles goed gegaan?’
Ze stak haar armen uit naar Lisa.
‘Ja. Of nee,’ zei Paula, terwijl ze de baby met een dankbare blik aan haar moeder gaf. ‘Als ik er ooit weer over begin dat het me zo heerlijk lijkt om een week met de kinderen op vakantie te gaan, mag je me neerschieten.’
‘Ja, het was inderdaad jouw idee,’ morde Johanna, terwijl ze probeerde Leo wakker te maken, die in slaap was gevallen.
‘Het was vreselijk,’ zei Paula, en ze pakte een beetje goudgele kaas van de bovenkant van een enchilada. ‘Overal kinderen, en volwassen mensen verkleed als knuffelbeesten die in de hitte kampliedjes liepen te zingen.’
‘Ik geloof niet dat je het kampliedjes kunt noemen,’ lachte Johanna.
‘Een soort sektarische indoctrinatie dan. Als ik er nog één keer naar had moeten luisteren, had ik die grote harige beer gewurgd.’
‘Vertel Rita eens over de chocoladefontein,’ zei Johanna.
Paula kreunde.
‘Ja, mijn god, elke avond was er een buffet dat vooral was aangepast aan de smaak van kinderen, dus pannenkoeken, gehaktballetjes, pizza’s en spaghetti in overvloed. En een chocoladefontein. Een jochie dat Linus heette, maakte nogal indruk. Dat hij Linus heette, kon trouwens niemand ontgaan, want zijn moeder rende de hele week schreeuwend rond: “Nee, afblijven, Liiinus! Nee, dat mag niet, Liiinus! Niet dat meisje trappen, Liiinus!” Terwijl de vader meteen na het ontbijt bier zat te hijsen. En de laatste dag…’
Johanna onderdrukte een giechel, terwijl Paula een bord pakte, er een enchilada op legde en aan de keukentafel ging zitten.
‘De laatste dag,’ vervolgde ze, ‘je gelooft het niet, rende hij tegen de grote chocoladefontein aan, zodat die omviel. Overal chocola! En dat joch ging ermiddenin zitten en begon met de chocola te knoeien, terwijl zijn moeder helemaal hysterisch rondliep.’
Ze nam een grote hap en zuchtte. Dit was het eerste goed gekruide eten dat ze deze week at.
‘Opa Bertil?’ zei Leo, die in Johanna’s armen wakker was geworden.
‘Ja, waar is Bertil?’ vroeg Paula. ‘Is hij al voor de tv in slaap gevallen?’
‘Nee…’ zei Rita. ‘Hij is aan het werk.’
‘Zo laat?’
Hij werkte bijna nooit ’s avonds.
‘Ja, het moest. Maar jij hebt nog steeds ouderschapsverlof,’ zei Rita met een aarzelende blik naar Johanna.
Ze wist dat haar dochter het niet makkelijk had gevonden om vrij te nemen, en Johanna maakte zich constant zorgen dat Paula te vroeg aan het werk zou gaan. Het idee was dat het gezin de zomer met elkaar zou doorbrengen.
‘Wat is er gebeurd?’ vroeg Paula, die haar bestek neerlegde.
‘Ze zijn iemand aan het zoeken die verdwenen is.’
‘Wie is er verdwenen?’
‘Een kind,’ zei Rita, en ze ontweek Paula’s blik. ‘Een meisje van vier.’
Ze kende haar dochter maar al te goed.
‘Hoelang wordt ze al vermist?’
‘In het ergste geval sinds gisteravond, maar de ouders hebben het vandaag pas halverwege de middag ontdekt. Ze zijn dus nog maar een paar uur aan het zoeken.’
Paula keek Johanna vragend aan. Die keek naar Leo en knikte.
‘Natuurlijk moet je gaan. Ze hebben alle hulp nodig die ze kunnen krijgen.’
‘Ik hou van je, ik ga meteen.’
Ze stond op en kuste haar partner op de wang.
‘Waar is het?’ vroeg ze, terwijl ze in de hal een dun zomerjack aantrok.
‘Een boerderij. Bertil had het over de boerderij van de familie Berg.’
‘De boerderij van de familie Berg?’
Paula bevroor midden in een beweging. Ze kende de boerderij heel goed. En de geschiedenis die erbij hoorde. En ze was veel te cynisch aangelegd om in toeval te geloven.
Karim klopte hard op de deur. Hij wist dat Adnan thuis was en zou niet weggaan voordat de jongen opendeed. De jaren in een wereld waar een klop op de deur de dood kon betekenen, voor jezelf of voor een familielid, hadden ervoor gezorgd dat veel mensen niet goed open durfden te doen, daarom bonsde Karim nog een keer op de deur. Ten slotte werd er opengedaan.
Toen hij Adnans grote ogen zag, kreeg Karim bijna spijt dat hij zo hard had geklopt.
‘Ik heb net van Rolf gehoord dat heel Fjällbacka op zoek is naar een verdwenen meisje. We moeten helpen.’
‘Een meisje? Een kind?’
‘Ja, Rolf zei dat ze vier is. Ze denken dat ze in het bos is verdwaald.’
‘Natuurlijk gaan we helpen.’ Adnan draaide zich om naar de kamer terwijl hij zijn jas pakte. ‘Khalil! Kom!’
Karim deed een paar passen naar achteren.
‘Wil je ook bij de andere bewoners langsgaan? Zeg tegen ze dat we ons bij de kiosk verzamelen. Rolf heeft beloofd ons te brengen.’
‘Dat is goed. We kunnen ons maar beter haasten. Kleine meisjes moeten ’s nachts niet alleen in het bos zijn.’
Karim liep verder en klopte op meer deuren, en een eind verderop hoorde hij Khalil en Adnan hetzelfde doen. Na een poosje hadden ze zo’n vijftien mensen bij elkaar die wilden helpen. Rolf zou twee of drie keer moeten rijden om iedereen weg te brengen, maar dat was vast geen probleem. Hij was aardig. Hij wilde helpen.
Heel even voelde Karim zich onzeker. Rolf was aardig. En hij kende hen. Maar hoe zouden de andere Zweden reageren als zij opdoken? Een groep kutbuitenlanders van het asielzoekerscentrum. Hij wist dat ze zo werden genoemd: kutbuitenlanders. Of nikkers. Maar een verdwenen kind was ieders verantwoordelijkheid. Het maakte niet uit of het een Zweeds of een Syrisch kind was. Ergens zat een moeder wanhopig te huilen.
Toen Rolf eraan kwam met de auto stonden Karim, Adnan en Khalil samen met Rashid en Farid te wachten. Karim keek naar Rashid. Zijn kinderen waren nog in Syrië. Rashid keek Karim recht aan. Hij wist niet langer of zijn kinderen nog leefden, maar vanavond zou hij helpen een Zweeds meisje terug te vinden.
Het was weldadig stil nu de kinderen in bed lagen. Soms voelde Erica zich schuldig omdat ze ’s avonds zo van de rust kon genieten. Toen Maja klein was, had ze op het internetforum Gezinsleven naar gelijkgestemden gezocht met wie ze haar gevoelens kon delen. Ze had gedacht dat zij niet de enige zou zijn die ermee worstelde een evenwicht te vinden tussen het moederschap en de behoefte om af en toe zichzelf te kunnen zijn. Maar de haatstorm die ze over zich heen had gekregen toen ze eerlijk over haar gevoelens had geschreven, had haar doen besluiten het forum nooit meer te bezoeken. Ze was volkomen overdonderd geweest door de beschuldigingen en beschimpingen die andere moeders gebruikten om haar te vertellen hoe vreselijk ze was omdat ze het niet de hele tijd geweldig vond om de borst te geven, ’s nachts niet te kunnen slapen omdat de baby wakker was, luiers te verschonen en naar een krijsende baby te luisteren. Ze kreeg te horen dat ze dan maar geen kind had moeten nemen en dat ze een zelfzuchtig en egocentrisch mens was omdat ze behoefte had aan tijd voor zichzelf. Erica kon nog steeds boos worden bij de gedachte aan deze vrouwen die haar veroordeelden omdat zij niet hetzelfde deed en voelde als zij. Waarom mag iedereen niet doen wat hem of haar het best past, dacht ze, terwijl ze met een glas rode wijn op de bank voor de tv probeerde te ontspannen.
Haar gedachten gingen al snel naar een andere moeder. Eva, Nea’s moeder. Wat moest zij op dit moment ontzettend bang zijn. Erica had Patrik een berichtje gestuurd met de vraag of ze echt niet kon helpen; ze kon Kristina vragen op de kinderen te komen passen. Maar hij had herhaald dat er al zoveel mensen waren dat ze niet meer vrijwilligers nodig hadden en dat ze beter thuis kon blijven bij de kinderen.
Erica kende de Bergs niet en was nooit op hun boerderij geweest. Om de plek zo exact mogelijk te kunnen beschrijven was ze diverse keren van plan geweest ernaartoe te gaan en te vragen of ze mocht rondkijken en wat foto’s mocht maken, maar dat was er steeds niet van gekomen. Er waren oude foto’s beschikbaar, dus ze kon beschrijven hoe de boerderij er vroeger had uitgezien toen de familie Strand er woonde, maar het was altijd anders om zelf de sfeer te proeven, de details te zien en te voelen hoe het leven op de boerderij was geweest.
Ze had navraag gedaan naar de familie Berg en ontdekt dat ze vanuit Uddevalla hierheen waren verhuisd om rust te vinden op het platteland. Een goede plek voor hun dochter om op te groeien. Erica hoopte van ganser harte dat die droom zou uitkomen, dat ze gauw een telefoontje of berichtje van Patrik zou krijgen dat ze het meisje hadden gevonden, bang, van slag, maar in leven. Maar haar hele wezen zei haar iets anders.
Ze draaide het glas met de rode wijn rond in haar hand. Ondanks de drukkende avondhitte had ze een krachtige Amarone ingeschonken. De meeste mensen dronken ’s zomers koude rosé of witte wijn met ijsblokjes. Zij hield echter niet van rosé en witte wijn, en dronk alleen bubbels of krachtige rode wijnen, ongeacht het jaargetijde. Maar ze proefde geen verschil tussen een dure champagne of een goedkope cava, dus in die zin was ze goedkoop in gebruik, zoals Patrik vaak plagerig zei.
Ze voelde zich meteen schuldig omdat ze hier over wijnen zat te filosoferen, terwijl een kind van vier in het gunstigste geval verdwaald was in het bos. Maar haar brein werkte vaak op die manier. Ze vond het te moeilijk om na te denken over wat er allemaal met een kind kon gebeuren, en dan gingen haar gedachten onbewust naar banale, zinloze dingen. Dat was een luxe die Nea’s moeder zich op dit moment niet kon veroorloven. Voor haar en haar man moest de situatie een nachtmerrie zijn.
Erica ging rechtop op de bank zitten en zette het wijnglas neer. Ze pakte het notitieblok dat op de salontafel lag. In de loop van de jaren had ze zich de gewoonte eigen gemaakt om altijd pen en papier bij de hand te hebben. Ze schreef gedachten en ideeën die bij haar opkwamen meteen op, maakte lijstjes van dingen die ze moest doen om verder te komen met het boek. En dat was precies wat ze nu zou doen. Haar instinct zei haar dat Nea’s verdwijning te maken moest hebben met Stella’s dood. De afgelopen weken had ze niet veel gedaan; ze had genoten van de zomer en de zon, en was niet goed op gang gekomen met het boek. Nu zou ze echt aan de slag gaan, en mocht het ergste zijn gebeurd, dan kon ze misschien bijdragen met haar kennis over de oude zaak. Misschien kon ze het verband vinden dat er volgens haar moest zijn.
Erica keek naar haar mobieltje. Nog steeds niets van Patrik. Vervolgens begon ze koortsachtig te schrijven.