Bohuslän 1672

Elins vertwijfeling werd met de dag groter. Preben besteedde al zijn vrije tijd aan Britta en deed alsof Elin lucht was. Het was alsof alles wat tussen hen was gebeurd nooit had plaatsgevonden. Hij was niet onvriendelijk, maar het was net alsof hij was vergeten wat zich tussen hen had voorgedaan. Britta en het kind kregen al zijn aandacht; zelfs Märta interesseerde hem niet langer. Het meisje dwaalde verward rond, op de voet gevolgd door Sigrid. Het sneed Elin door haar hart om te zien hoe vertwijfeld ze was nu Preben opeens geen belangstelling meer voor haar had. Märta begreep er niets van, en Elin wist niet hoe ze de dwaasheid van de volwassenen aan haar dochter moest uitleggen.

Hoe zou ze haar dochter kunnen uitleggen wat ze zelf niet eens begreep?

Eén ding was echter duidelijk: ze kon Preben nu niet langer over het kind vertellen. Laat staan dat ze het kon behouden. Ze moest het kwijt zien te raken, tot elke prijs. Als ze daar niet in slaagde, zouden Märta en zij geen dak meer boven hun hoofd hebben; ze zouden omkomen van de honger, aan de bedelstaf geraken of net als zoveel andere vrouwen die nergens naartoe konden een ander verschrikkelijk lot tegemoet gaan. Dat mocht ze niet laten gebeuren. Ze wist zelf niet hoe ze de vrucht moest afdrijven, maar ze kende iemand die die kennis wel had. Ze wist naar wie je toe moest als je zwanger was en geen man had die voor moeder en kind kon zorgen, en ze wist wie haar zou kunnen helpen: Helga Klippare.

Een week later deed zich de mogelijkheid voor. Britta had haar gevraagd wat boodschappen in Fjällbacka te doen. Elin voelde zich tijdens de rit op de wagen steeds mismoediger worden. Ze verbeeldde zich dat ze het kind voelde bewegen, hoewel ze wist dat het daar veel te vroeg voor was. Lill-Jan, die als voerman fungeerde, gaf zijn pogingen om een praatje aan te knopen algauw op. Ze was niet in de stemming voor een gesprek met wie dan ook en zweeg terwijl de wielen over de weg bonkten. Toen ze in Fjällbacka arriveerden, klom ze van de wagen en liep zonder een woord te zeggen weg. Lill-Jan moest een paar zaken regelen voor de heer des huizes, dus ze zouden pas tegen de avond huiswaarts keren. Ze had alle tijd voor wat ze moest doen.

Diverse blikken volgden haar toen ze langs de huisjes liep. Helga woonde helemaal aan het eind, en Elin aarzelde even voordat ze aanklopte. Maar uiteindelijk liet ze haar knokkels op het versleten hout vallen.

Elin had zelfgestookte sterkedrank tegen de pijn gekregen, maar eigenlijk had ze niets op de lichamelijke pijn tegen. Hoe meer ze het in haar lichaam voelde, des te meer werd de smart in haar hart verdoofd. Ze voelde dat het samentrok. Ritmisch, methodisch. Net als toen Märta werd geboren. Maar deze keer was het zonder de vreugde en verwachting die ze had gevoeld toen ze wist waar haar harde werk toe zou leiden. Deze keer stond haar na de bonkende pijn en het bloed alleen verdriet te wachten.

Helga toonde geen medeleven. Ze veroordeelde haar evenmin. Stil en methodisch deed ze wat moest worden gedaan, en het enige teken van toewijding was dat ze tussendoor het zweet van Elins voorhoofd veegde.

‘Het is weldra voorbij,’ zei ze kort nadat ze tussen Elins benen had gekeken.

Elin, die op een vies voddenkleed op de vloer lag, keek door de kleine spleet naast de deur naar buiten. Het was al laat in de middag. Over een paar uur zou ze naast Lill-Jan op de wagen moeten zitten voor de terugrit naar de pastorie. De weg was vol kuilen en gaten, en ze wist dat elke hobbel pijn zou doen. Maar ze mocht haar gezicht niet vertrekken. Niemand mocht te weten komen wat er was gebeurd.

‘Nu even doorzetten,’ zei Helga kortaf. ‘Bij de volgende samentrekking flink persen en dan komt het naar buiten.’

Elin sloot haar ogen en greep de randen van het voddenkleed beet. Ze wachtte tot de krampen daar beneden zich hadden opgebouwd en toen de pijn op z’n hevigst was, perste ze zo hard ze kon.

Er gleed iets naar buiten. Iets kleins. Een klompje. Er viel geen schreeuw te verwachten. Er was niets waaruit bleek dat het leefde.

Helga werkte snel. Elin hoorde iets in de emmer naast zich belanden.

‘Het is beter zo,’ zei Helga droog, en ze kwam moeizaam overeind terwijl ze haar bebloede handen aan een handdoek afveegde. ‘Het was niet zoals het moest zijn. Het was nooit goed gegaan.’

Ze pakte de emmer en zette hem bij de deur. Elin voelde een snik in haar borst, maar hield hem krampachtig in, zodat die tot een klein bolletje in het midden van haar hartstreek werd. Zelfs dat mocht ze niet behouden: het beeld van een kleine zoon of dochter die de mooie blauwe ogen van Preben had gehad. Het kind was niet zoals het moest zijn. Er was nooit een gezin voor hen geweest, alleen in haar naïeve dromen.

De deur werd opengetrokken, en Ebba uit Mörhult stapte het huis van haar zuster binnen. Ze bleef midden in een beweging staan toen ze Elin op de vloer zag liggen. Met wijd open mond nam ze het tafereel in zich op: Elin met gespreide benen en onder het bloed, bij de deur de emmer met inhoud en Helga die haar rode handen afveegde.

‘Zo,’ zei Ebba, en er flikkerde iets in haar ogen. ‘Was een bezoekje aan Helga noodzakelijk? Bij mijn weten ben je niet hertrouwd. Heb je vleselijke omgang gehad met een van de knechten? Of in de herberg hoererij bedreven?’

‘Zwijg!’ zei Helga bars tegen haar zuster, die haar mond samenkneep.

Elin was te zwak om antwoord te geven. Alle kracht was uit haar weggestroomd, en ze hoefde zich niet langer druk te maken om Ebba’s gevoelens. Ze zou naast Lill-Jan op de wagen gaan zitten, zich laten terugbrengen naar de pastorie en vergeten dat dit was gebeurd.

‘Is dit het jong?’ vroeg Ebba, en ze gaf een schop tegen de emmer.

Ze keek nieuwsgierig omlaag en trok toen haar neus op.

‘Het ziet eruit als een gruwel der natuur.’

‘Wees stil, anders kun je een oorvijg krijgen,’ snauwde Helga.

Ze greep haar zuster bij de arm en duwde haar door de deur naar buiten. Daarna draaide ze zich om naar Elin.

‘Trek je niks van Ebba aan. Ze is altijd al vals geweest, ook toen we klein waren. Als je voorzichtig gaat zitten, kun je je wassen.’

Elin deed wat haar werd opgedragen. Ging zitten, steunde op haar armen. Haar onderlichaam deed zeer en tussen haar dijen lag een bloederige drab op het kleed.

‘Je hebt geluk gehad. Het hoefde niet gehecht te worden. En je hebt niet zoveel bloed verloren, maar je moet wel een paar dagen rustig aan doen.’

‘Ik zal moeten bezien of dat lukt,’ zei Elin, en ze pakte de natte doek die Helga haar aanreikte.

Het brandde toen ze zich waste. Helga zette een schaal water naast haar, zodat ze de doek kon uitwringen.

‘Ik…’ Helga aarzelde. ‘Ik heb gehoord dat je zuster in blijde verwachting is.’

Elin antwoordde niet meteen. Toen knikte ze.

‘Ja, dat klopt. Van de winter weerklinkt er kindergehuil in de pastorie.’

‘Er zal wel een chique dokter uit Uddevalla komen om voor de domineese te zorgen als het zover is, maar mocht het nodig zijn, dan kunnen ze me laten komen.’

‘Ik zal het overbrengen,’ zei Elin met droge keel.

Ze kon het niet opbrengen om aan Britta’s kind te denken. Ze bracht het niet eens op om aan het hare te denken. Aan wat in de emmer lag.

Moeizaam ging ze staan en ze trok haar rok naar beneden. Weldra was het tijd om naar huis te gaan.

Heks
cover.xhtml
Hoofdstuk-01.html
Hoofdstuk-02.html
Hoofdstuk-03.html
Hoofdstuk-04.html
Hoofdstuk-05.html
Hoofdstuk-06.html
Hoofdstuk-07.html
Hoofdstuk-08.html
Hoofdstuk-09.html
Hoofdstuk-10.html
Hoofdstuk-11.html
Hoofdstuk-12.html
Hoofdstuk-13.html
Hoofdstuk-14.html
Hoofdstuk-15.html
Hoofdstuk-16.html
Hoofdstuk-17.html
Hoofdstuk-18.html
Hoofdstuk-19.html
Hoofdstuk-20.html
Hoofdstuk-21.html
Hoofdstuk-22.html
Hoofdstuk-23.html
Hoofdstuk-24.html
Hoofdstuk-25.html
Hoofdstuk-26.html
Hoofdstuk-27.html
Hoofdstuk-28.html
Hoofdstuk-29.html
Hoofdstuk-30.html
Hoofdstuk-31.html
Hoofdstuk-32.html
Hoofdstuk-33.html
Hoofdstuk-34.html
Hoofdstuk-35.html
Hoofdstuk-36.html
Hoofdstuk-37.html
Hoofdstuk-38.html
Hoofdstuk-39.html
Hoofdstuk-40.html
Hoofdstuk-41.html
Hoofdstuk-42.html
Hoofdstuk-43.html
Hoofdstuk-44.html
Hoofdstuk-45.html
Hoofdstuk-46.html
Hoofdstuk-47.html
Hoofdstuk-48.html
Hoofdstuk-49.html
Hoofdstuk-50.html
Hoofdstuk-51.html
Hoofdstuk-52.html
Hoofdstuk-53.html
Hoofdstuk-54.html
Hoofdstuk-55.html
Hoofdstuk-56.html
Hoofdstuk-57.html
Hoofdstuk-58.html
Hoofdstuk-59.html
Hoofdstuk-60.html
Hoofdstuk-61.html
Hoofdstuk-62.html
Hoofdstuk-63.html
Hoofdstuk-64.html
Hoofdstuk-65.html
Hoofdstuk-66.html
Hoofdstuk-67.html
Hoofdstuk-68.html
Hoofdstuk-69.html
Hoofdstuk-70.html
Hoofdstuk-71.html
Hoofdstuk-72.html
Hoofdstuk-73.html
Hoofdstuk-74.html
Hoofdstuk-75.html
Hoofdstuk-76.html
Hoofdstuk-77.html
Hoofdstuk-78.html
Hoofdstuk-79.html
Hoofdstuk-80.html
Hoofdstuk-81.html
Hoofdstuk-82.html
Hoofdstuk-83.html