***

The Hungry Horse zat in een vrijstaand pand halverwege Main Street, met een witgepleisterde gevel en saloondeuren, alsof ze in het Wilde Westen waren. Binnen was het donker en rook het naar verschaald bier en sigaretten, met een ondertoon van dingen waar je maar beter niet aan kon denken, maar aan de achterkant was een niet onaardige binnenplaats met een jacaranda, en lange houten tafels met banken en strengen gekleurde lampjes. Het eten was eenvoudig: steaks, spareribs, hamburgers en chili con carne die zo heet was dat de vlammen uit je oren sloegen.
Het geheel werd geleid, vanaf zijn barkruktroon naast de jukebox op de achterveranda, door een lijkbleke, broodmagere Noor die zichzelf om onbekende redenen Chico noemde en alle anderen aansprak met hombre of senorita. Aan de muur hingen foto's waarop hij zijn arm om diverse ongemakkelijk kijkende vage beroemdheden had geslagen. Chico was duidelijk dolgelukkig dat er voor het eerst in jaren weer eens een film naar het stadje was gekomen, en hij maakte dan ook dat iedereen van The Forsaken zich welkom voelde. En aangezien er in ruim tachtig kilometer omtrek nauwelijks concurrentie was, werd de Hungry Horse algauw dé plek waar cast en crew elkaar troffen.
Het was tevens de locatie waar Herb dat eerste weekend een feest gaf. Ray en Diane werden uitgebreid in de bloemetjes gezet en Terry Redfield hield een korte maar krachtige toespraak waarin hij iedereen welkom heette en zei dat het een enorm voorrecht was om met zulke talentvolle mensen te mogen werken. Ray had daar, na te veel tequila, heel vriendelijk maar een stuk langdradiger op gereageerd, en Diane moest aan zijn jasje trekken om hem weer op zijn stoel te krijgen.
En nu, een week later - de foto van Ray en Diane met Chico hing al vol trots achter de bar - was iedereen er weer. Morgen was een rustdag en de sfeer was levendig maar ontspannen. Chuck en Tony, twee paardenverzorgers van Cal, hadden hun gitaar meegebracht en speelden countrynummers en de nieuwste rock-'n-rollhits. Ze hadden zelfs 'Running Bear' gespeeld voor Tommy, vlak voordat hij tegen Dianes schouder in slaap was gevallen. Leanne had hem zojuist meegenomen naar het huis. Tommy had tot nu toe al zijn dagen doorgebracht met Cal en zijn mannen en hen geholpen met de paarden. Hij had de tijd van zijn leven en kwam telkens zo heerlijk doodmoe thuis dat hij amper zijn ogen open kon houden tijdens het avondeten.
Het huis dat Herb voor hen had gevonden lag vlak bij de ranch die dienstdeed als hoofdlocatie voor de film en waar bijna alle opnamen plaatsvonden. Het was klein en spartaans ingericht, maar voor hen was het een stuk beter dan Casa Rosa. Zelf logeerde Herb in een nog kleiner huis een paar honderd meter verderop in de straat. Beide woningen en de ranch waren eigendom van een onroerendgoedmagnaat uit Flagstaff, die ongetwijfeld net zo blij was als Chico dat Hollywood in het stadje was neergestreken.
Diane was ook blij. Ze had maar twee biertjes gedronken, maar die waren meteen naar haar hoofd gestegen. Het was fijn om weer aan het werk te zijn en ze had een heerlijke week gehad. Afgezien van de hitte. Het was hier heter dan op alle plekken waar ze ooit was geweest: halverwege de ochtend al bijna achtendertig graden. Het huis had geen airconditioning en als je zonder schoenen naar buiten ging, verschroeiden je voetzolen bijna als biefstukken. Maar het was gelukkig een droge warmte, en 's avonds stond er meestal wel een briesje.
Ze zat aan het einde van een van de lange tafels met Herb en John Grayling, die in de film haar echtgenoot speelde. Hij was blond en knap, als een ouderwetse jongenspop, en dat was waarschijnlijk de reden dat Ray hem niet moest. Diane mocht hem juist graag. Hij was altijd aardig en grappig en had een eindeloze voorraad indiscrete verhalen over de sterren met wie hij had samengewerkt. Ze hadden net nog dubbel gelegen van het lachen om een anekdote over de dag dat hij in een hotellift was betrapt met alleen een handdoek omgeslagen, samen met Lana Turner en een amoureuze chimpansee.
Los van zijn schunnige verhalen was Johnny Grayling een uitstekende acteur. Diane en hij hadden samen al twee belangrijke scènes opgenomen, en de seksuele spanning tussen hen was duidelijk voelbaar geweest. Diane had de ruwe beelden nog niet gezien, maar Terry Redfield en Herb waren laaiend enthousiast. Helaas kon niemand hetzelfde enthousiasme opbrengen voor Rays werk.
Ze waren over niets wat hij deed tevreden. Terry eiste keer op keer dat hij zijn scènes overdeed. Vanavond nog was die arme Ray woedend thuisgekomen en had hij gezegd dat hij die kerel nog eens zou wurgen als hij zo doorging. Diane had haar armen om hem heen geslagen en geprobeerd hem te sussen met de woorden dat het allemaal nog pril was en dat het heus wel goed zou komen, maar dat leek hem alleen maar woester te maken.
Ze waren de afgelopen maanden dolgelukkig geweest samen, gelukkiger dan ooit. Maar de laatste twee dagen was hij chagrijnig geweest, had hij lopen piekeren en amper een woord gezegd tegen Tommy en haar. En gisteravond, toen ze had gezegd dat ze te moe was om te vrijen, was hij kwaad het huis uit gestormd en pas tegen de ochtend teruggekomen. Ze had geen idee waar hij had gezeten.
'Kom, Diane, we gaan dansen.'
Chuck en Tony speelden nu 'Let's Twist Again' en Johnny stond met uitgestoken hand naast haar. Diane stond lachend op van de tafel en hij ging haar voor naar het stukje gortdroge zandgrond dat voor dansvloer moest doorgaan. Ze waren de eersten, maar algauw volgden vier of vijf andere stellen hun voorbeeld. Johnny was niet zo'n danser en hij deed zich nog onhandiger voor dan hij eigenlijk was, alleen om haar aan het lachen te maken.
Diane keek om zich heen op zoek naar Ray, maar ze zag hem nergens. Hij had al erg veel gedronken en was luidruchtig geworden. Ze kon ook aan zijn ogen zien dat hij behoorlijk stoned was. Hij wist dat ze er een hekel aan had als hij wiet rookte, en hij had al vaak beloofd ermee te stoppen. In plaats daarvan sloop hij gewoon naar buiten en deed het stiekem. Waarschijnlijk stond hij nu ook ergens te roken. Hij had een bruin papieren zakje met dat spul verstopt in zijn koffer onder het bed, samen met de revolver met korte loop die hij om de een of andere reden altijd mee op reis nam, zelfs toen ze gingen trouwen in Las Vegas. Hij zei dat je maar nooit wist wat er zou gebeuren.
Toen zag ze hem de binnenplaats op komen, door de poort die uitkwam op het parkeerterrein. Hij was samen met Denny, zijn nieuwe boezemvriend, een van de decorbouwers, een jonge kerel met verward haar en een leren gilet, die nooit zijn zonnebril af leek te zetten. Het was niet moeilijk te raden wat ze hadden gerookt. Ray zag haar dansen met Johnny. Ze zwaaide, maar hij wendde met een strakke blik zijn gezicht af. Toen kwam hij dichterbij en zei iets tegen Tony en Chuck, en ze staakten het nummer en begonnen weer 'Johnny B. Goode' te spelen. Het zou misschien grappig zijn geweest, als hij niet die valse blik in zijn ogen had gehad. Johnny glimlachte alleen maar.
'Is dat een boodschap van de grote man?'
'Ik zou niet weten wat je bedoelt.'
Het ging net zo als die avond bij Herb thuis, toen hij jaloers was geweest omdat ze met Bill Holden danste. Maar ze zou zich verdorie geen leuke avond laten ontzeggen door zijn overheersende gedrag. Ze pakte Johnny's handen en begon te jiven. Hier was hij stukken beter in dan in de twist, en algauw ging het heel soepel en begonnen de omstanders te klappen en joelen.
Diane wist dat Ray toekeek, maar het kon haar niet schelen. 'En... actie!'
Ray kwam de stal uit met een zadel in zijn handen en liep naar de vee- kraal, gevolgd door de camera die op een meter afstand naast hem meeliep. Hel paard was vastgebonden aan de omheining, en toen hij er aankwam, moest hij het zadel op de rug van het dier zwaaien. Dat was het punt waarop Dianes personage Helen Dearborn zijn naam riep, en dan moest hij zich naar haar omdraaien. Het was een belangrijk moment in het verhaal: de eerste keer dat Harry de vrouw zag op wie hij verliefd zou worden. En het was Rays eerste grote close-up. Diane stond buiten beeld, klaar om haar tekst uit te spreken - al weer. Dit was de vijfde keer.
'En cue Helen.'
'Jij bent zeker Harry?' zei Diane.
Ray draaide zich om en wierp haar die speciale blik toe, met strak gespannen kaakspieren en een licht opgetrokken wenkbrauw. Dat had hij Gary Cooper dikwijls zien doen. En Cary Grant. Niet zo'n overdreven bewonderende blik met uitpuilende ogen, maar een trage registratie van het feit dat de vrouw van zijn broer een erg mooie vrouw was.
'En... cut,' zei Terence Redfield. Hij kwam achter de camera vandaan. 'Nog een keer, alsjeblieft, mensen.'
De visagiste kwam aangelopen om het zweet van Rays gezicht te deppen, maar Redfield vroeg haar daar even mee te wachten. Hij sloeg zijn arm om Rays schouders en liep met hem een paar passen bij de anderen vandaan, zodat niemand anders hem kon horen. Ray was ziedend, maar deed zijn best om dat niet te laten merken. Dit was de eerste scène die Diane en hij samen speelden, en dit omhooggevallen eikeltje was er duidelijk op uit om hem voor haar ogen te vernederen. Redfield had zijn arm nog om hem heen geslagen, alsof hij verdomme zijn vader of een of andere mentor was.
'Ray, dat was al beter, maar.
'Laat maar, dat heb je al honderd keer gezegd. Less is more, nu weet ik het wel.'
'Dat is het niet alleen. Ik wil graag dat je jezelf blijft. Diane is een prachtige, bijzondere vrouw, maar zoals jij naar haar kijkt, dat is misschien een beetje...'
'Een beetje wat?'
'Eh... een beetje overdreven.'
'Juist. Less is more.'
Over Redfields schouder zag Ray dat ze allemaal, inclusief Diane, nadrukkelijk niét hun kant op keken; ze stonden druk te praten en deden alsof er niets aan de hand was. Zelfs Tommy, die Cal hielp met het paard, ontweek zijn blik. Maar de lucht gonsde van de spanning.
'Het punt is, Ray, dat je een heel krachtig, expressief gezicht hebt. Je hoeft alleen maar.
'Schei toch uit met die bullshit.'
'Sorry. Ik wil alleen maar zeggen...'
'Ik ben verdomme geen klein kind, oké?'
'Doe dit nou niet, Ray.'
'Wat niet? Je zit al vanaf het allereerste begin op me te vitten. Al dat betuttelende gedoe van "dit is geen televisie". Wie denk je nou eigenlijk dat je bent, Cecil B. DeMille of zo?'
'Het spijt me dat je het zo opvat, Ray.'
'Moet je horen, vriend. Ik weet dat jij me liever niet had gewild voor deze rol.'
'Dat is niet...'
'Dat wéét ik, oké? Maar je zou op z'n minst kunnen proberen me een beetje respectvol te behandelen.'
Nu deed niemand meer alsof hij hen niet zag. De hele filmploeg stond openlijk naar hen te staren. Ray had het gevoel dat hij weer op de middelbare school zat. Redfield draaide zich om en riep stilletjes loei Davis erbij, de eerste regieassistent, die naar hen toe kwam lopen.
'Joel, laten we alvast gaan lunchen, goed?'
'Prima, meneer.'
Joel kondigde de pauze aan en zei dat iedereen over een uur terugverwacht werd op de set.
'Laten we allebei een beetje afkoelen, dan hebben we het er straks nog wel over,' zei Redfield.
'Je zegt het maar.'
'Ray, geloof me nou maar, het komt allemaal goed.'
'Ja, dat zal best.'
Redfield liep weg en Ray bleef even met gebogen hoofd kwaad naar zijn laarzen staan staren, en naar zijn schaduw in het rode zand. Toen haalde hij uit en schopte een steen weg, die keihard op de veekraal af vloog.
In zijn trailer was het bloedheet. Hij trok zijn shirt uit, ging op zijn rug op de bank liggen en staarde zo een hele tijd naar het plafond. Een van de meisjes van de catering klopte op de open deur en kwam binnen met zijn gebruikelijke biefstuk met sla en een glas sinaasappelsap. Ray bedankte haar en zei dat ze het maar gewoon ergens moest neerzetten, hij had niet zo'n honger.
Hij trok dit niet lang meer. Misschien moest hij maar opstappen, zeggen dat hij ermee kapte. Hij had in de loop der jaren samengewerkt met hele hordes regisseurs; goede, slechte en een paar hopeloze gevallen. Met de meesten van hen had hij goed overweg gekund. Hij was niet wat ze 'lastig' noemden. Hij kon best aanwijzingen opvolgen. Sterker nog, hij had altijd opengestaan voor suggesties en was er zelfs blij mee geweest, goed advies was bij hem welkom. Maar in al die jaren was nog nooit een regisseur zover gegaan dat hij zijn talent in twijfel had getrokken of zijn techniek had ondermijnd, zoals dit irritante ventje vast van plan leek te zijn.
Hier zat duidelijk iets achter, en Ray kon maar niet bedenken wat dat zou kunnen zijn. Misschien had het iets te maken met Diane. Ze vielen allemaal op haar, de sjouwers en de paardenverzorgers, en dat mietje van een Grayling had gisteravond zijn handen ook al niet kunnen thuishouden. En zelfs Herb Kanter. Stuk voor stuk geilden ze op haar, verdomme. Hun tong hing op hun schoenen zodra ze langsliep. Misschien was het Redfield daar wel om te doen. Regisseurs wilden immers altijd de leading lady neuken, en vaak deden ze dat ook. Als de mannelijke hoofdrolspeler hun niet voor was. Die etter dacht waarschijnlijk dat als hij Ray aan de kant kon schuiven door hem het leven zo zuur te maken dat hij vanzelf zou opstappen, hij wel een kansje zou maken. Nou, die vent kon doodvallen. Opstappen? Echt niet, verdomme.
'Ray?'
Tommy stond in de deuropening.
'Hallo, jongen. Kom binnen.'
Hij zwaaide zijn benen van de bank en ging rechtop zitten. Dat joch zag al heel bruin van de zon. Ray gaf een klopje op de bank en Tommy kwam naast hem zitten.
'Hoe gaat het? Zijn de paarden verzorgd?'
'la.'
'Bevalt die Leanne een beetje?'
'Ja, hoor. Ze is heel aardig.'
'Als je de hele dag bij Cal bent, heeft ze zeker niet veel te doen?'
'Nee, ik denk het niet. Gaat het wel goed met je?'
'Ja, hoor. Hoezo?'
'Ik weet niet. Je leek me niet zo blij, daarnet. Met meneer Redfield.'
'Niks aan de hand, jongen. Soms hebben mensen verschillende opvattingen en dan kun je wat spanningen krijgen. Dat gaat vanzelf over. Waar is je moeder?'
'Die ging iets eten met meneer Redfield. Ik moest zeggen dat ze zo komt.'
'O. Nou, bedankt voor het doorgeven.'
Ze zwegen even. Tommy staarde voor zich uit en schopte met de hakken van zijn nieuwe cowboylaarzen tegen de bank. Ray voelde zich opeens schuldig dat hij de afgelopen dagen zo weinig aandacht aan het ventje had besteed.
'Zullen we vanavond met z'n drieën gaan rijden?'
'Cal en ik gaan de berg op om naar de rotstekeningen te kijken.' 'O. Oké.'
'Hij vindt het vast niet erg als je meegaat.'
'We zullen wel zien.'
'Ik ga maar weer.'
Toen hij weg was, stond Ray op van de bank, rekte zich uit en ging voor de hoge spiegel staan die op de kastdeur geplakt was. Hij veegde het zweet van zijn borst. Zijn gezicht zag er afgetobd uit, met rimpeltjes bij zijn ogen. God, wat zag hij er oud uit. Hij wendde zich af en probeerde zich in zijn personage te verplaatsen. Paard afgezadeld, Helen kwam ongezien dichterbij. Jij bent zeker Harry? Hij draaide zich om en keek weer in de spiegel. Misschien iets minder spanning op zijn kaak. Wenkbrauwen niet optrekken. Doe het met je ogen, alleen je ogen. Heel intens. Je ziet haar, het is vertrouwd. Zo, ja. Dat was goed.
Opeens verscheen Diane in een hoek van de spiegel. Ze stond achter hem in de deuropening. 'Hallo.'
'Hallo.'
'Mag ik binnenkomen?'
'Ja, hoor.'
Ze kwam aarzelend naar hem toe gelopen, alsof ze niet wist wat voor ontvangst ze kon verwachten. Die aanblik riep zowel woede als verlangen bij hem op. Ze hadden elkaar sinds de vorige avond niet meer gesproken. Ze was eerder dan hij van het feestje vertrokken en had al liggen slapen toen hij terugkwam. Vanmorgen had ze vroeger moeten beginnen dan hij, en toen hij wakker werd, was ze al weg. Ze hadden al een week niet gevreeën.
Ze kwam voor hem staan en legde haar handen op zijn blote borst. 'Waar is de echte Ray toch gebleven?' vroeg ze zacht.
'Hoe bedoel je?'
'Dat weet je best. Je bent zo kil en afstandelijk.'
'Ik ben gewoon hier, hoor.'
Ze hief haar hoofd en kuste hem aarzelend op de mond. Heel even was hij zo kinderachtig en idioot om niet te reageren, maar toen deed hij zijn
lippen van elkaar en zoende haar terug. Hij legde zijn handen op haar heupen en schoof ze vervolgens onder haar truitje, waarna hij traag de rondingen van haar lichaam volgde tot zijn handen haar borsten omvatten.
'Ik wil je neuken,' fluisterde hij.
'Schat, niet nu.'
'Toe nou.'
'Straks.'
'Laat maar.'
Hij duwde haar weg, en ze viel tegen het tafeltje waar het dienblad met zijn lunch en het glas sinaasappelsap op stonden. Het viel met een luide klap op de grond.
'Wat is er in godsnaam met je aan de hand, Ray?'
'Rot nou maar gewoon op.'
Even voor vijven kwamen ze aan op de hoge koepelrots, de paardenhoeven klakkend en schrapend in het hete zandsteen. In het westen vulde de lucht zich met dikke, aan de onderkant afgeplatte stapelwolken. Er waren geen paarden nodig voor de scènes die die middag werden opgenomen en ook Diane speelde er niet in mee, en aangezien Ray haar steun niet wilde, had ze besloten om met Cal en Tommy mee te gaan paardrijden. Ze had behoefte aan gezelschap maar voelde zich nog te gekwetst om te praten, dus liet ze hen samen vooropgaan. Tommy had zich onderweg twee keer omgedraaid om te vragen of alles goed ging; ze had geantwoord dat hij zich niet zo'n zorgen om haar moest maken. Cal en hij hadden de hele weg onafgebroken gepraat. Goddank, dacht ze, dat haar zoon in ieder geval één verstandige, stabiele man in zijn leven had.
Cal had in Medicine Springs een oude Navajo gesproken die hem had verteld waar ze de rotstekeningen konden vinden, maar ze moesten er toch nog lang naar zoeken. Toen kwamen ze eindelijk bij de diepe geul in de rotsen die de man had beschreven. Die liep van noord naar zuid over de koepelvormige bovenkant, als een messnede in een gekookt ei. Ze lieten de paarden grazen in het lage struikgewas en klommen de schaduw en de koelte van de geul in. Op plaatsen waar de wanden steil waren, waren ruwe opstapjes en gaten voor hun voeten in het zandsteen gehakt; sommige daarvan waren verbrokkeld of uitgesleten, zodat Cal Tommy moest optillen en hem in de geul moest laten zakken; Diane kreeg vrijwel dezelfde behandeling.
Aan de zijkant van de geul liep een laag plateau van zo'n anderhalve meter breed waar de rotsen uitgehold waren tot ondiepe grotten. Daar hadden mensen gewoond, zei Cal, een volk dat nu bekendstond als de Anaszi, al was dat waarschijnlijk niet hun echte naam. Het was een oud Navajowoord voor vijand.
'Net als wat je me vertelde over de Sioux,' zei Tommy. 'Die werden zo genoemd door de vijand.'
'Inderdaad. De Oglala en de Lakota hebben zichzelf nooit Sioux genoemd.'
'Wat is er gebeurd met de mensen die hier woonden?' vroeg Diane.
'Dat weet niemand. Ze zijn gewoon verdwenen. Zo'n duizend jaar geleden.'
'Misschien waren ze zelf hun eigen grootste vijand,' zei Diane.
'Dat komt wel eens voor.'
'Nou en of.'
Cal keek haar aan en lachte begripvol, en ze zag dat hij wist dat ze op Ray doelde.
Ze troffen de schilderingen aan op een overhangende rots aan het einde van het plateau. Slechts zo'n twintig meter verderop ging de geul over in een duizelingwekkende rotswand waarlangs je driehonderd meter lager de rand van het stadje kon zien liggen. Cal zocht een plekje op waar ze veilig konden staan, en daar keken ze met z'n drieën naar de rotstekeningen. Diane herinnerde zich dat ze ooit foto's had gezien van rotstekeningen in Frankrijk waarop jachttaferelen waren afgebeeld, en eenvoudige poppetjes die speren wierpen en pijlen afschoten op rennende dieren. Maar dit waren heel andere tekeningen, en het duurde even voordat ze zag wat ze voorstelden. Er was iets bij wat op het eerste gezicht een rij vazen en flessen leek, elk zo'n twee meter hoog. Sommige stonden in groepjes, andere op zichzelf, en ze staken allemaal bloedrood af tegen het okergeel van de rotswand. Toen besefte ze dat het gestalten waren, met hoofd en schouders in silhouet, het lijf naar beneden taps toelopend. Ze leken een cape of mantel te dragen, want ze hadden geen zichtbare armen of benen. Het was als een stille bijeenkomst van geesten, die afwachtend toekeken. Diane huiverde.
Er was er één bij die groter was dan de rest en vleugels leek te hebben. Tommy vroeg Cal waarom dat was, maar Cal wist het ook niet. Misschien een adelaarsgod of sjamaan of iets dergelijks, zei hij. Hij had dit soort afbeeldingen ooit gezien in een rotsspleet in Utah, zo'n honderdvijftig kilometer verder noordwaarts.
'Sommige rotsschilderingen in dit deel van de wereld zijn wel duizend jaar oud,' vertelde hij.
'Het is net alsof ze ons hier willen wegjagen,' zei Tommy.
'Misschien moeten we dan maar gaan.'
Ze klauterden de geul uit en gingen op een stenen richel zitten kijken naar de schaduwen van de wolken die over het steeds dieper kleurende rood van de vlakte onder hen trokken. Tommy merkte op dat de wolken met hun platte onderkant net toefjes slagroom op een ijscoupe waren. Boven de bergen kregen ze een roze gloed. Dianes paard, een kleine, stevige vosmerrie, was een eindje afgedwaald, en Tommy beende door het struikgewas achter haar aan. Cal en Diane bleven alleen achter. Even zeiden ze geen van beiden iets en zaten ze zwijgend naar de bergen te staren.
'Cal, hoe lang ken jij Ray al?'
'Een jaar of tien, misschien twaalf.'
'Heb jij hem ooit eerder zo van slag gezien als hij nu is?'
Even gaf hij geen antwoord. Hij plukte een takje salie en begon de blaadjes eraf te trekken.
'Sorry, dat had ik niet moeten vragen.'
'Nee, het geeft niet. Hij heeft het zwaar en deze film betekent meer voor hem dan al het andere dat hij ooit heeft gedaan. Het is zoals je daarnet zei: soms is Ray zijn eigen ergste vijand. Dan vergeet hij wie zijn vrienden zijn.'
'Het lijkt wel of hij geen vrienden hééft.'
'Het is nogal een einzelganger.' Hij wilde nog meer zeggen, maar leek zich te bedenken.
'Wat wou je zeggen?'
'Niets bijzonders. Alleen... als er bij mijn werk iets misgaat, kan ik dat rechtzetten en het de volgende keer beter doen. Maar als acteur kun je geen echte fouten maken. Je bent zoals je bent. Als je iets verkeerd doet, raakt dat aan de kern van wie je bent. Sorry, ik weet niet zo goed hoe ik moet uitleggen wat ik bedoel.'
'Ik begrijp het wel.'
'Ik wil niet zeggen dat er geen techniek of vaardigheid bij komt kijken. Natuurlijk wel. Je moet op de juiste plek staan, weten wat de camera ziet en dat soort dingen. Maar uiteindelijk komt het toch op jou neer, op wat je bent. En als iemand dat afwijst, als een ander zegt dat je het niet goed doet, dan is het niet je werk dat wordt afgewezen, maar jijzelf. Dat is voor iedereen moeilijk te aanvaarden, maar voor acteurs is het nog moeilijker, omdat... Ach, ik moet dit soort dingen helemaal niet met jou bespreken.'
'Ga alsjeblieft door.'
'Nou ja, omdat acteurs meestal zo verdomd onzeker zijn. Ze zoeken bevestiging. Willen geliefd zijn. Dat willen we natuurlijk allemaal, maar bij sommige acteurs is het een soort honger. En als ze die bevestiging niet krijgen, storten ze in.'
'Kom op, Cal, er zijn wel zwaardere beroepen.'
'Maar er zijn er maar weinig die zo veel schade kunnen aanrichten aan iemands gevoel van eigenwaarde. Begrijp me alsjeblieft niet verkeerd, voor mij heeft jullie werk iets magisch. Vooral als ik jou zie acteren. Jij hebt echt een bijzondere gave.'
Tommy kwam nu hun kant op gelopen met Dianes paard aan de hand. Cal stond op. 'Goed gedaan, Tom. We moesten maar eens gaan, dadelijk wordt het donker.'
Op de terugweg zeiden ze geen van drieën veel. Diane luisterde naar het gekletter van de paardenhoeven en het geluid van vallende steentjes. Ze snoof de geur op van salie, pijnbomen en jeneverbesstruiken en keek toe hoe de wolken rood en paars kleurden, hoe de duisternis zich uitvouwde over de vlakte en de lichtjes van de stad een voor een als speldenknopjes begonnen te glinsteren. En ze dacht aan Cals opmerking over het leven dat ze had gecreëerd voor zichzelf en haar zoon, het opbloeiende kind dat tussen hen in reed. En aan die waakzame, afwachtende gestalten op de rotswand.